direct naar inhoud van 5.7 Bodem en watersysteem
Plan: Film-, Park-, Dans-, Verzetswijk en Lumièrepark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2FHKNRS01-vg01

5.7 Bodem en watersysteem

Bodem

Zoals aangegeven paragraaf 3.7 zijn diverse locaties al onderzocht. Hieruit komt naar voren dat het niet te verwachten is verontreinigingen aan te treffen. De vastgestelde bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor het voorgenomen gebruik.

Echter, ter plaatse van de te herontwikkelen locaties binnen het plangebied zijn grotendeels geen bodemonderzoeksgegevens bekend. Vooralsnog is er geen informatie bekend over mogelijke aanwezigheid van bodemverontreiniging in het gebied. Ter plaatse van de nieuwbouw- en herontwikkelingslocaties, paden en wegen zal onderzoek moeten worden uitgevoerd. Vooral de paden, wegen en parkeerplaatsen kunnen vanwege een mogelijk verontreinigde verhardinglaag (die de bodemkwaliteit negatief kan hebben beïnvloed) als aandachtslocaties worden beschouwd. Voorafgaande aan de nieuwbouwactiviteiten moet een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd worden conform de NEN 5740, zoals weergegeven in de Woningwet. Uit de bodemonderzoeken moet blijken of de locatie geschikt is voor het beoogde gebruik. Ten aanzien van de geldigheid van bodemonderzoeken wordt door de gemeente Almere een termijn aangehouden van twee jaar (met uitloop tot vijf jaar), tenzij een vermoeden bestaat van bodembedreigende activiteiten.

Indien er gebouwen gesloopt gaan worden kan de bodem door de sloop worden verontreinigd (asbest). Na de sloop moet daarom een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd in hoeverre de bodem is verontreinigd. Dit onderzoek kan worden gecombineerd met het onderzoek voor de nieuwbouw.

Tevens moeten paden en wegen die worden aangepast worden onderzocht. In dit onderzoek moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid tot hergebruik of verwerkingsmogelijkheid van de materialen.

Watersysteem

Beleid

Duurzaam stedelijk waterbeheer is een van de speerpunten van het waterbeleid. Naast de traditionele aspecten van het waterkwaliteit- en –kwantiteitbeheer wordt tegenwoordig tevens aandacht besteed aan “het waarborgen en ontwikkelen van esthetische, ecologische en recreatieve functies van het oppervlaktewater” (Provinciaal Omgevingsplan).

Mede in het licht van de verwachte klimaatverandering (nattere winters, drogere zomers, hevigere buien) wordt gestreefd naar robuuste veerkrachtige en meer zelfvoorzienende watersystemen. Waterkwaliteit- en kwantiteitsproblemen moeten in principe niet langer worden afgewenteld op omliggende gebieden, maar worden opgelost binnen het (peil)gebied zelf. In het In het Waterbeheerplan van het waterschap en in het Waterplan Almere wordt gepleit voor het zoveel mogelijk vasthouden en (tijdelijk) bergen van water en het minimaliseren van de water aan- en afvoer van en naar elders.

Om na te gaan of in het gebied door een toenemende verharding geen wateroverlast kan gaan ontstaan worden er regelmatig in overleg met het waterschap modelberekeningen gedaan. Wanneer op basis van deze berekening extra waterberging noodzakelijk is, zal conform het Waterkader worden gecompenseerd.

Toekomstige situatie

Het gebied bestaat voor een groot deel uit bebouwing, verhard oppervlak, met daar tussenin groen in de vorm van stadsparken. De waterstructuur zal in beginsel worden gehandhaafd, terwijl het aandeel aan verhard oppervlak mogelijk zal toenemen. Wanneer concreet invulling wordt gegeven aan het nieuwe waterbeleid (geen afwenteling, inzetten op vasthouden en bergen van water) betekent dit dat tevens extra waterberging moet worden gerealiseerd. Uit berekeningen naar de beschikbare bergingscapaciteit binnen het betreffende peilgebied (uitgevoerd in het kader van bovengenoemde studie) blijkt dat er voldoende berging aanwezig is. Dit is onder andere het gevolg van de beschikbare berging op de Leeghwaterplas en het Weerwater.

Ten gevolge van de klimaatverandering zullen in de toekomst meer hevige buien optreden. De fluctuaties van de waterstanden in de grachten zullen daardoor groter worden en vaker voorkomen. Voor wateroverlast in bebouwd gebied geldt de norm van 1 keer in de 100 jaar. Bij extreme regenbuien zal het waterniveau vaker dan nu het geval is boven de beschoeiing komen. Ondanks dat de peilstijgingen aanzienlijk zijn, blijven ze beperkt tot onder het maaiveld. Er treden geen daadwerkelijke problemen op.

Bij wijzigingen in de inrichting van het gebied zal aandacht worden besteed aan een duurzame omgang met water. Zo kan regenwater op verharde oppervlakten worden vastgehouden door het toepassen van waterdoorlatende verharding of worden opgevangen in de vorm van representatieve vijvers bij kantoorgebouwen of anderszins worden benut. Bij bepaalde vormen van doorlatende verharding vindt tevens zuivering van het water plaats.

Functies van water in het gebied

De Almeerse watergangen bieden nu doorgaans een saai en utilitair beeld. Door het aanbrengen van differentiatie in de ruimtelijke inrichting van de grachten en plassen wordt dit beeld verlevendigd. Grachten en plassen kunnen zo een meer eigen karakter krijgen. Het grootste deel van de oevers in de wijken zijn voorzien van beschoeiing en vormen zo een saai beeld. Door het maken van natuurvriendelijke oevers kan de eenvormigheid van de watergangen worden omgezet naar veelvormigheid en variatie. De oevers van de wateren in het Lumièrepark hebben een natuurvriendelijke inrichting en daardoor meer een eigen karakter en functie. Een deel van de watergangen in het plangebied zou een dergelijke inrichting kunnen krijgen met een afgestemd beheer en onderhoud. Dit met het oog op het toewerken naar een duurzaam waterbeheer en de Kaderrichtlijn Water (KRW). Met name de zone grenzend aan het Weerwater en delen van het Lumierepark bieden kansen voor een natuurvriendelijke inrichting.

Ook de grachten die de verbinding van het Weerwater met de Leeghwaterplas mogelijk maken, hebben een duidelijke functie. Hier ligt conform het Waterplan Almere, de nadruk op de waterbelevingsfunctie.

Het strand aan het Weerwater heeft een waterkwaliteit die moet voldoen aan de (strenge) zwemwaternorm en het heeft een sterke belevingsfunctie. De natuurfunctie heeft hier een ondergeschikte functie en is vooral decoratief door de open structuur aansluitend op de park- en verblijfsfuncties van de oevers aan het water.

Knelpunten en mogelijke oplossingen

Door de ruime dimensionering van het watersysteem zijn de verblijftijden in het water met name in de zomer hoog. Wanneer water van een matige kwaliteit lange tijd stilstaat kan overlast optreden in de vorm van stankoverlast, zuurstofloosheid, opeenhoping van drijfvuil, algengroei etc.

De waterkwaliteit van het Weerwater is goed te noemen en daardoor zou dit gebruikt kunnen worden om de waterkwaliteit in de grachten te verbeteren. Door stroming te creëren zou overlast door lange verblijftijden van water kunnen worden voorkomen. Stroming heeft een beperkende werking op algengroei en zorgt voor een gunstige zuurstofhuishouding.

Door de toename van verharding in Almere Stad is de snelheid waarmee hemelwater afstroomt groter geworden. Het modelonderzoek dat in 2005 in het kader van het Waterplan Almere is uitgevoerd, gaf al aan dat het peil zeer snel kon stijgen in de noordelijke grachten. Er bleek echter geen wateroverlast te kunnen ontstaan. Met een significante toename aan verharding, dient in overleg met het waterschap berekend te worden of dit nog steeds het geval is.

Het verruimen van de watergangen in het Laterna Magikapark is voor de toekomst een mogelijke maatregel om de berging in het watersysteem te vergroten. Het vervangen van duikers door bruggen is in dit park een goede maatregel om de kwaliteit te verbeteren. De doodlopende watergang ter hoogte van de Heinz Ruhmanstraat/Charles Boyer dient met een duiker verbonden te worden met een nabij gelegen watergang.

Het grootste deel van het afgevoerde regenwater is schoon genoeg om direct afgevoerd te kunnen worden naar de grachten. Daarbij komt dat een zeer variabele stroom als regenwater ongunstig is voor de effectieve werking van de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Aan de andere kant zijn er bepaalde oppervlakken in het gebied die een te negatieve invloed op de waterkwaliteit hebben (Veluwedreef en parkeerplaatsen met meer dan 50 plaatsen). Om te voorkomen dat verontreinigingen die met het regenwater afspoelen in het oppervlaktewater terechtkomen, zijn zuiverende voorzieningen nodig. Deze kunnen bestaan uit meer technische maatregelen (o.a. lamellenfilters, waterzuiverende bestrating, zoals aquaflow) en/of meer natuurlijke maatregelen als infiltratiebermen en helofytenfilters. Om verontreiniging van afstromend regenwater te voorkomen is toepassing van duurzame, niet-uitloogbare, bouwmaterialen en straatmeubilair een vereiste. Op de situatie waarbij regenwater afstroomt van drukke wegen (Veluwedreef) is rekening gehouden d.m.v. een verbeterd gescheiden stelsel. Voor toekomstige plannen voor grotere parkeerplaatsen binnen het plangebied dient conform het Waterbeheerplan van het Waterschap, hemelwater eerst een lokale zuivering te passeren alvorens het uitstroomt in het oppervlaktewater.

Het ligt hierbij voor de hand dat de realisatie van de benodigde voorzieningen waar mogelijk worden gecombineerd met het vergroten van de ecologische potenties.