direct naar inhoud van Artikel 8 Gemengd-2
Plan: Film-, Park-, Dans-, Verzetswijk en Lumièrepark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2FHKNRS01-oh01

Artikel 8 Gemengd-2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de plankaart aangewezen voor Gemengd-2 zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. het wonen, uitsluitend in gestapelde vorm, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" tevens voor een rijwiel-fietsenspeciaalzaak op de begane grond;
  • d. bijbehorende voorzieningen, zoals onsluitingswegen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, voet- en fietspaden, groen en water;
  • e. overige functioneel met de bestemming Gemengd-2 verbonden voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. gebouwen;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage" geldt de voor het betreffende bestemmingsvlak maximaal aangeven bebouwingspercentage;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" mag niet hoger worden gebouwd dan de voor het betreffende bestemmingsvlak aangegeven bouwhoogte;
  • d. voor nutsvoorzieningen geldt een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m en een oppervlakte van maximaal 25 m2;
  • e. voor bouwwerken geen gebouwen zijn de geldt dat zijn toegestaan:
    • 1. speeltoestellen, waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen;
    • 2. kunstobjecten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    • 3. straatmeubilair, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    • 4. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes, waarvan de hoogte maximaal 15 m mag bedragen;
    • 5. lichtmasten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    • 6. masten ten behoeve van beveiliging, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    • 7. vlaggenmasten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    • 8. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen;
    • 9. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, waarvan de hoogte maximaal 3 m mag bedragen.

Voor het bebouwen van erven bij woningen gelden de volgende regels:

  • f. per bouwperceel mag ten hoogste 50 % van de gronden worden bebouwd met erfbebouwing en overkappingen, tot een maximum van 60 m2, met dien verstande dat in ieder geval 20 m2 is toegestaan;
  • g. de diepte van aan de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw gebouwde erfbebouwing mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte van aan de achtergevel van het hoofdgebouw gebouwde erfbebouwing mag niet meer bedragen dan 0,30 m boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, kelders en onderbouwen daaronder niet begrepen, een en ander tot een maximum van 4 m;
  • i. de bouwhoogte van vrijstaande erfbebouwing en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • j. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
    • 1. van erf- en terreinafscheidingen: 2 m;
    • 2. tuinmeubilair, waarvan de hoogte maximaal 3 m mag bedragen;
    • 3. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van gebouwen, uit oogpunt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder privacy, windhinder en schaduwwerking.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en erfbebouwing ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. tot 50% van het gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en erfbebouwing mag voor een aan-huis-verbonden beroep en/ of bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden gebruikt;
  • b. het gebruik leidt niet tot ernstige hinder voor het woonmilieu c.q. doet afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • d. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • e. er wordt geen horeca uitgeoefend met uitzondering van ruimten voor bed&breakfast;
  • f. er wordt geen detailhandel uitgeoefend met uitzondering van ondergeschikte detailhandel;
  • g. het beroep of de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend; er is maximaal één extra fte in dienstverband toegestaan;
  • h. een kinderdagverblijf, catering, seksinrichting en munitie -en vuurwerkopslag zijn niet toegestaan.