direct naar inhoud van 4.3 Gemeente
Plan: De Laren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP1ELMN01-vg02

4.3 Gemeente

4.3.1 Duurzaamheid

Almere wil in 2030 de meest duurzame stad van Nederland zijn. In 2007 zijn op basis van de Cradle to cradle uitgangspunten zeven Almere Principles ontwikkeld. De principes dienen als leidraad bij de verdere ontwikkeling van de stad.

Almere is vanaf het begin bedacht en opgebouwd vanuit duurzaamheid. Dat bewijzen de blauwgroene structuur, het meerkernige stadsconcept, het gescheiden verkeerssysteem en de doordachte afvalstructuur. Omdat Almere daarnaast een jonge stad is, is de basiskwaliteit van gebouwen en omgeving hoog. Almere stelt duurzaamheideisen aan zowel de bestaande stad als aan de nieuw te bouwen stadsdelen. Het gaat niet alleen om de gebouwde omgeving, maar ook om de openbare ruimte, om beheer en om duurzame sociale en economische processen.

In bestemmingsplannen is duurzaamheid geen apart benoemd thema. Ruimtelijke oplossingen voor structurerende duurzaamheidsthema's zoals water, ecologie en verkeer worden in de betreffende delen uitgewerkt. Omdat een bestemmingsplan niet het meest geëigende middel is, worden niet tot weinig ruimtelijke thema's als energiebesparing, materiaalkeuze en gezondheidsaspecten hier niet in uitgewerkt. Deze aspecten krijgen in andere stadia van projectontwikkeling voldoende aandacht.

4.3.2 Ruimtelijke ontwikkeling

Structuurplan Almere 2010 (vastgesteld door de raad op 25 september 2003)

Met dit structuurplan zijn de hoofdlijnen van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Almere tot 2010 weergegeven. Tevens wordt een doorkijk geboden tot 2030.

Centraal staat de afronding van de oorspronkelijke opgave van Almere als een volwaardige en evenwichtige stad met 250.000 inwoners (met nieuwe stadsdelen zoals Almere Poort, Almere Hout en Almere Pampus (binnendijks, inclusief kustzone). De kwaliteitsimpuls voor de oorspronkelijke opgave leidt tot vier extra opgaven die betrekking hebben op de verbetering van het raamwerk van groen en water, en van infrastructuur. Dit zijn:

  • 1. kwaliteitsverbetering groenstructuur;
  • 2. betere benutting water;
  • 3. inhaalslag externe bereikbaarheid;
  • 4. verbetering interne bereikbaarheid;

Verder zijn er de vijf extra opgaven die de verschillende stedelijke milieus betreffen:

  • 5. verdere uitbreiding en verdieping voorzieningenaanbod;
  • 6. meer verscheidenheid in woningen en woonmilieus;
  • 7. actief beheer bestaand stedelijk gebied;
  • 8. kwalitatieve werkgelegenheidsimpuls;
  • 9. ruimte voor startende en groeiende ondernemingen.

Voor het plangebied betekent dit dat het voornamelijk een bijdrage levert aan de 1een 6eopgave van het Structuurplan, namelijk 'kwaliteitsverbetering groenstructuur' en 'meer verscheidenheid in woningen en woonmilieus'.

Concept structuurvisie Almere 2.0 (vastgesteld door de raad op 18 februari 2010)

De Concept Structuurvisie Almere 2.0 is vastgesteld als richtinggevend integraal beleidskader (ecologie, sociaal, economie, ruimtelijk) voor de uitwerking van het Integraal Afspraken Kader (IAK), waarbij de belangrijkste richtinggevende inhoudelijke kaders betreffen:

  • 1. Almere benut en versterkt de oorspronkelijke suburbane meerkernige opzet van Almere.
  • 2. De groenblauwe structuur is de drager van de huidige stad en de toekomstige ontwikkelingen.
  • 3. Almere verkleurt van gezinsstad naar een diverse samenleving.
  • 4. In Almere ontwikkelt een sterke en gedifferentieerde economie.
  • 5. De primaire westelijke groei van Almere versterkt de Noordelijke Randstad met de IJmeerlijn als nieuwe drager van de metropoolvorming.
  • 6. De grootschalige gebiedsontwikkelingen vinden plaats langs de schaalsprongas met dicht stedelijke ontwikkelingen aan de westzijde (Almere Pampus, eventueel Almere IJland), een nieuwe centrumontwikkeling (Almere Centrum Weerwater) en ruimte voor organische groei aan de oostkant (Almere Oosterwold).
  • 7. Almere loopt voorop bij innovaties op het gebied van duurzame gebiedsontwikkeling

De structuurvisie concentreert zich voornamelijk op de westelijke en oostelijke ontwikkeling van de stad, zoals Almere Pampus, Almere IJland en Almere Oosterwold. De bestaande stad moet versterkt worden door kwaliteiten toe te voegen en de diversiteit te vergroten. Het structuurplan `Almere 2010´ wordt vooralsnog gehandhaafd als ruimtelijke ordeningskader.

Voor het plangebied betekent dit dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de concept structuurvisie Almere 2.0. Specifiek draagt het bij aan de versterking van de bestaande stad.

Woonvisie Almere 2.0 op weg naar 2030 (vastgesteld door de raad op 5 november 2009)

Deze visie geeft het beleid van de gemeente ten aanzien van het wonen weer. De Woonvisie zet in op vijf ambities:

  • 1. Almere wordt de proeftuin van cradle-to-cradle bouwen: duurzaamheid wordt (nog meer dan voorheen) een leidend principe bij de ontwikkeling en het beheer van de bestaande en de nieuwe stad. Het blauwgroene casco blijft een sturend element.
  • 2. Almere wordt een gedifferentieerde stad: door toe- en invoeging van nieuwe woon- en werkmilieus wordt Almere een complete stad en wordt aantrekkelijk voor 'nieuwe' doelgroepen (bijvoorbeeld studenten, creatievelingen en startende ondernemers). Hierbij denken we onder meer aan woonmilieus 'centrum-stedelijk', 'centrumrand', 'villawijk' en 'landelijk'. Het woningbouwprogramma is gedifferentieerd naar prijs, type en eigendomsverhoudingen. Bovenstaande geldt voor de nieuwe en bestaande stadsdelen. Differentiatie in bestaande stadsdelen heeft tot doel het doorbreken van de eenzijdigheid, het versterken van de concurrentiekracht en het faciliteren van wooncarrières.
  • 3. Wonen is betaalbaar en toegankelijk voor iedereen: Almere blijft functioneren als een emancipatiemachine en biedt dus voldoende betaalbare woningen (koop en huur) aan, goed verspreid over de verschillende stadsdelen. Uitgangspunt is een kernvoorraad van 30% sociale woningbouw per stadsdeel. Van alle nieuwbouw is 35% sociaal, waarvan 25% huur en 10% koop. Deze sociale woningbouw moet ook duurzaam sociaal blijven (bijvoorbeeld door middel van erfpacht). Dit thema wordt nog nader uitgewerkt. Daarnaast is het nieuwe beleid dat elke wijk voor tenminste 35% uit sociale woningbouw moet bestaan. Hoe we hierbij een wijk moeten definiëren is nog niet helemaal duidelijk. Daarnaast moet elke wijk bestaan uit tenminste 30% huurwoningen.
  • 4. Almere is een zorgzame en leefbare stad: mensen de mogelijkheid bieden om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen (voldoende rolstoelgeschikte, aanpasbare en gelijkvloerse woningen). Als dat niet meer lukt, zorgen voor voldoende, op de behoefte toegesneden woonzorgvoorzieningen.
  • 5. De eindgebruiker staat centraal: mensen moeten directe zeggenschap krijgen over de bouw van hun eigen woning. Doelstelling is 30% van de woningbouw in de vorm van particulier opdrachtgeverschap. Daarnaast moeten bewoners meer te zeggen krijgen over de woonomgeving. De gemeente Almere wil corporaties en beleggers nog meer bij de stad betrekken (zowel fysiek, sociaal-maatschappelijk als economisch).

Ter voldoening aan de tussenuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 oktober 2013 wordt hier aanvullend opgemerkt:

In hoofdstuk 7 van de Woonvisie wordt een schets gegeven van de belangrijke ontwikkelingen met betrekking tot de bevolking, woningvoorraad en woningmarkt in de afzonderlijke stadsdelen.

Voor Almere Haven worden de volgende ontwikkelingen voorzien:

Aantal inwoners

In 1976 zijn de eerste 18 inwoners geregistreerd in Almere Haven en 26 jaar later in 2002 was het aantal inwoners in dit stadsdeel op het hoogtepunt, namelijk 22.919. Daarna is het inwoneraantal per jaar afgenomen, terwijl de inwoneraantallen in andere stadsdelen juist zijn toegenomen. Er is dus sprake van een terugloop in Almere Haven.

Het meest in het oog springende kenmerk van de bevolking van Almere Haven – in vergelijking met andere stadsdelen – is de ondervertegenwoordiging van mensen tot 45 jaar oud en de oververtegenwoordiging van 45-plussers. Haven is dus in stedelijk perspectief vergrijsd. Door de vergrijzing wonen er in Haven relatief veel alleenstaanden. Gezinnen met kinderen zijn in Haven daarentegen ondervertegenwoordigd. De gemiddelde huishoudengrootte in Haven neemt dan ook af.

Woningvoorraad

De woningvoorraad in Haven kenmerkt zich door een laag aandeel eigen woningbezit (52%) in vergelijking met het Almeerse gemiddelde. De corporaties bezitten ondanks de verkoop van huurwoningen en nieuwbouw van koopwoningen nog steeds 43% van de voorraad (29% is het stedelijk gemiddelde). De gemiddelde economische waarde van de woningen in Haven is laag, ook de aanwezige koopwoningen behoren grotendeels tot het goedkope segment.

De productie in Haven was sinds de oplevering van De Velden beperkt, op de kavels in Overgooi na. De komende jaren moet de productie stijgen. Naast Overgooi komen er 700 tot 800 woningen in de Kustzone Haven, met de nadruk op koopwoningen, maar ook met een aanzienlijk aandeel sociale huurwoningen. Ook op de locatie 'het nieuwe Sportpark de Wierden' (De Laren) worden woningen toegevoegd.

Woningmarkt

De verhuisgeneigdheid van de inwoners van Haven is niet groot, vergeleken met het Almeerse cijfer. Mensen voelen zich gebonden aan het stadsdeel. Maar als ze verhuizen gaan ze in grotere getale naar een huis in een ander stadsdeel. De vertrekkers zijn veelal autochtone tweepersoonshuishoudens met middeninkomens.

Dit heeft waarschijnlijk te maken met de eenzijdige samenstelling van de voorraad: voor de meer kapitaalkrachtige doorstromers zijn er in Haven weinig mogelijkheden. Met name Almere Stad is een aantrekkelijk alternatief.

Senioren

Gezien de vergrijzing en de bevolkingssamenstelling van Haven zal het tekort aan seniorenwoningen in dit stadsdeel het eerst merkbaar worden. Haven heeft naast veel rijwoningen ook een behoorlijke voorraad gestapelde woningen, maar het grootste deel hiervan heeft geen lift. De voorraad is dus niet aantrekkelijk voor senioren. Daarom is het nodig om nieuwe seniorenwoningen te bouwen en/of een deel van de huidige woningvoorraad voor hen geschikt te maken. De helft van de woningbouw voor senioren dient in het goedkope segment plaats te vinden, om zo doorstroming in het eigen stadsdeel mogelijk te maken. Om ook de meer welgestelde senioren aan Haven te binden is het aanbieden van enige duurdere huur- en koopwoningen raadzaam.

Starters

De komende jaren zal in Haven het aantal starters kleiner worden. Een groot deel van de voorraad is goedkoop en daarmee bereikbaar voor de meeste starters; daarin scoort Haven beter dan de andere stadsdelen.

De woonopgaven van Almere Haven

Haven zal een toename van ouderen kennen, terwijl het aandeel jongeren kleiner wordt. Er is een eenzijdige voorraad van goedkope rijwoningen en appartementen met een hoog corporatiebezit. Ook duur is aanwezig. Het middensegment ontbreekt. De kenmerken van de voorraad veroorzaken een selectieve migratie: mensen die het zich kunnen veroorloven vertrekken uit Haven. Vestigers komen vooral terecht in de wijken met de goedkope voorraad rond het centrum. Inspelen op de vergrijzing moet door woningbouw van verschillende typen en segmenten, deels voor de jonge senioren en dan met name in het betaalbare segment. Starterswoningen zijn in Haven in kleine getale nodig. De nadruk van woningbouw moet liggen op senioren en doorstromers.

Kaderplan Bestaande Stad (vastgesteld door de raad op 26 februari 2004)

De gemeente geeft met dit plan haar visie op de gewenste ontwikkeling van de bestaande stad. De eerste wijken zijn al weer 30 jaar oud en vragen om meer aandacht dan alleen het onderhoud. Woonwijken, groengebieden en werkgebieden vragen om aanpassing aan de eisen van de tijd maar ook neemt de bestaande stad nog steeds in omvang toe. Dit Kaderplan is een integraal plan en geeft de prioriteiten voor beheer en vernieuwing tot 2015 en beschrijft daarin de bijdrage van de gemeente in samenwerking met andere partijen. Het Kaderplan is daarbij geen blauwdruk maar een leidraad.

Met het vaststellen van het Kaderplan geeft de gemeente haar visie weer onder andere voor een verbindende koers, voor de differentiatie van woonmilieus, voor de verlevendiging van een aantal wijken, voor de ruimtelijke doorontwikkeling en voor de slag van ambities naar uitvoering.

Voor het plangebied betekent dit dat met name een bijdrage wordt geleverd aan de differentiatie van woonmilieus en de ruimtelijke doorontwikkeling. In de stadsdeelvisie en vervolgens het programmaplan van Haven is een concretisering van de doelen in het Kaderplan gemaakt. In de stadsdeelvisie voor Haven wordt omzetting van Sportpark De Wierden tot een woningbouwlocatie reeds benoemd om te onderzoeken.

Programmaplan Almere Haven (vastgesteld door de raad op 29 maart 2007)

In 2004 heeft de raad het kaderplan Bestaande Stad en de stadsdeelvisies voor Almere Haven, Buiten en Almere-Stad vastgesteld. De gemeente Almere heeft deze stadsdeelvisies vertaald naar gebiedsgerichte programmaplannen. Met de externe partners en gemeentelijke diensten zijn hoofddoelen en opgaven voor de stadsdelen mede op basis van sociale- economische en ruimtelijke analyses geformuleerd en uitgewerkt in projecten en acties. Daarbij heeft een integratie plaatsgevonden van de werkplannen van de partners en gemeentelijke diensten.

  • 6. Benutten kansen water. Focus: waterrecreatie
  • 7. Op peil houden commercieel & maatschappelijk voorzieningenniveau. Focus: centrum
  • 8. Verbeteren leefbaarheid aandachtswijken. Focus: Wierden en Werven
  • 9. Versterken concurrentiekracht werk & woonmilieu. Focus: wooncarrière in Haven


Voor het plangebied betekent dit dat een bijdrage wordt geleverd aan de programmadoelen, zoals het versterken van de concurrentiekracht van woonmilieus en het op peil houden van commerciële en maatschappelijke voorzieningenniveau. Het maken van een integrale ontwikkelingsvisie voor het 'Wierdenpark' wordt in het programmaplan benoemd. Het gaat dan om het vergroten van mogelijkheden voor wooncarrière, vergroten recreatieve mogelijkheden en differentiatie groen in en rondom de wijken en beter benutten van landschappelijke context voor woonmilieu.

Kadernota Grondbeleid (vastgesteld door de raad op 14 mei 2009)

Voor de periode 2009-2030 formuleert de gemeente Almere specifieke doelen van het grondbeleid. Dit gaat onder andere om:

  • 1. Het faciliteren van het programma voor de bestaande stad. Het gaat hierbij om het leveren van een bijdrage aan een gebiedsgerichte aanpak, gericht op een duurzame samenleving.
  • 2. Het veiligstellen van de betaalbaarheid van sociale woningen en maatschappelijk vastgoed. Een essentiële component van de stedelijke dynamiek is dat substantiële delen van de huur- en de koopwoningvoorraad betaalbaar en financieel bereikbaar zijn en blijven voor huishoudens met een bescheiden inkomen. De betaalbaarheid van sociale huur- en koopwoningen en maatschappelijk vastgoed is een punt van aandacht, niet alleen in de investeringsfase maar ook in de beheersfase. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor het functionele grondprijsbeleid en gronduitgiftebeleid.
  • 3. Het faciliteren van particulier opdrachtgeverschap. Uit het vorige punt vloeit vooral dat het grondbeleid in een deel van de stedelijke ontwikkeling en herstructurering gunstige condities schept voor individueel en collectief particulier opdrachtgeverschap en mede-opdrachtgeverschap.

Naast deze en andere doelen heeft de gemeenteraad ingestemd met een repertoire aan beleidsinstrumenten, bestaande uit verwervingsbeleid, kostenverhaal, kostenverevening en grondprijs- uitgiftebeleid.

Voor het plangebied betekent dit dat de doelen uit het Grondbeleid worden toegepast in de planontwikkeling van De Laren.

Welstandsnota Almere (vastgesteld door de raad op 28 juni 2007)

De Woningwet (art. 12A) bepaalt dat het gemeentelijk welstandsbeleid moet worden vastgelegd in een Welstandsnota welke door de gemeenteraad moet worden vastgesteld. In de Welstandsnota zijn criteria opgenomen waaraan bouwplannen worden getoetst. Deze bouwplannen dienen te voldoen aan de 'redelijke eisen van welstand'. Door middel van de Welstandsnota krijgen planindieners, burgers, ondernemers, professionele opdrachtgevers en ontwerpers per gebied vooraf inzicht in de welstandscriteria waarop het plan getoetst wordt.

In de Welstandsnota worden voor de verschillende gebieden in Almere vier welstandsniveaus onderscheiden:

  • 1. Welstandsvrij;
  • 2. Basistoets, in Almere is dit geldend voor 80% van het gemeentelijk grondgebied. Uitgangspunt is een basiskwaliteit van bebouwing, openbare ruimte en buitengebieden;
  • 3. Basis plus toets: specifieke toets met extra criteria vanwege bijzondere ruimtelijke kenmerken, kwaliteit of ambitie.
  • 4. Uitgebreide welstandstoets, geldend voor de meeste openbare delen van de stad waar een hoog kwaliteits- en ambitieniveau geldt.

Tevens zijn vier typen welstandscriteria opgesteld in het kader van de welstandsbeoordeling:

  • 1. Loketcriteria: bouwwerken vallend onder de lichte bouwvergunningsprocedure. De loketcriteria worden namens B&W door een ambtenaar getoetst;
  • 2. Genrecriteria: Toets door de welstandscommissie aan de hand van een onderverdeling in genres: soorten of typen woon- en werkgebouwen;
  • 3. Gebiedsspecifieke criteria: Toets door de welstandscommissie en alleen van toepassing op een specifiek gebied;
  • 4. Algemene criteria: gericht op architectonisch ontwerp. Toets door welstandscommissie indien bouwplan niet aan loketcriteria voldoet en bij reguliere bouwvergunningsplichtige bouwplannen.


Volgens deze nota valt het plangebied van De Laren onder de basistoets. Omdat het hier om een nieuwe ontwikkeling gaat, zal het welstandsniveau opnieuw bepaald worden.

Nota kleine bouw 2008 (vastgesteld door college van B&W op 21 april 2009, partiële herziening vastgesteld op31 augustus 2010)

In deze nota worden kaders benoemd voor de uitbreiding van woningen, het gebruik van woningen voor beroepen en bedrijven aan huis, bouwwerken nabij woningen en bedrijven, de oprichting van antennemasten e.d. Als een bouwplan aan de voorwaarden uit de nota voldoet, dan wordt medewerking verleend aan een bouwaanvraag, ook als deze niet past in het bestemmingsplan. Voor nieuwe bestemmingsplannen is het uitgangspunt dat de regeling uit de Nota hierin wordt overgenomen. Deze kaders scheppen duidelijkheid voor inwoners en bedrijven.

Samengevat regelt de nota de volgende bouw- en gebruiksmogelijkheden:

  • a. uitbreiding van of een bijgebouw bij woongebouwen;
  • b. uitbreiding van of een bijgebouw bij niet-woongebouwen (bijvoorbeeld winkels, scholen, bedrijfsgebouwen);
  • c. realiseren van gebouwen voor openbaar nut, openbaar vervoer of wegverkeer;
  • d. oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde (bijvoorbeeld schuttingen, kunstobjecten, overkappingen);
  • e. realiseren van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie;
  • f. regeling met betrekking tot aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in huis;
  • g. oprichten van antenne-installaties.

Voor dit plangebied betekent dit dat de uitgangspunten van de nota zijn verwerkt in de regels en op de plankaart.

Masten en antennes t.b.v. het mobiele telefoonnet (vastgesteld door college van B&W op 2 maart 1999)

Naast het nationale en provinciale antennebeleid heeft de gemeente ook een eigen 'antennebeleid'. Masten dienen zo dicht mogelijk bij hoofdinfrastructuur te worden gesitueerd. Plaatsing van masten is niet mogelijk in (toekomstige) woonwijken. Plaatsing van masten gebeurd zo min mogelijk in natuurgebieden, in parken en aan de rand van woongebieden. Bij de plaatsing van antennes dienen de aanvragers zoveel mogelijk gebruik te maken van elkaars opstelpunten, tenzij dit technisch niet mogelijk is. Plaatsing van antennes gebeurd bij voorkeur op bestaande verticale elementen: gebouwen, torens, bestaande masten en hoogspanningsmasten.

Voor het plangebied betekent dit dat er in het woongebied geen zendmasten mogen worden geplaatst.

Meerjarenplan Startershuisvesting (vastgesteld door college van B&W op 19 oktober 2004)

Het is de uitdrukkelijke wens van de gemeenteraad om kleine, zelfstandige en goedkope woningen voor jongeren te bouwen. De aanpak hiervan is beschreven in het meerjarenplan startershuisvesting. In 2004 zijn de eerste 200 (tijdelijke) starterswoningen in Almere Buiten, Stad en Haven opgeleverd. Met het meerjarenplan wil het college ervoor zorgen dat ook in de komende jaren starterswoningen worden gebouwd.

In het plangebied zullen een deel van de woningen betaalbaar zijn voor jongeren en andere starters, met behulp van onder meer particulier opdrachtgeverschap.

Prostitutiebeleid Almere (vastgesteld door de raad op 14 februari 2000)

Het beleid is gericht op concentratie van bepaalde vormen van seksinrichtingen (in het uitgaanscentrum met bepaalde dominante functies zoals horeca en uitgaan, waar ruime mogelijkheden zijn m.b.t. sluitingstijden). In de nota wordt vestiging van een bedrijf in een woonwijk ontoelaatbaar geacht.

Voor het plangebied betekent dit dat er geen seksinrichtingen zijn toegestaan.

Coffeeshopbeleid gemeente Almere 2010 (vastgesteld door de burgemeester op 11 mei 2010)

Het Coffeeshopbeleid gemeente Almere 2010 bevat de uitgangspunten en criteria die worden gehanteerd bij de behandeling van de (aanvragen voor) vestiging van koffieshops in Almere. Binnen de gemeente Almere worden maximaal vier gedoogbeschikkingen afgegeven voor het exploiteren van een coffeeshop. Voor de stadskern Almere Stad maximaal twee, voor de stadskern Almere Haven maximaal één en voor de stadskern Almere Buiten maximaal één. Als dit maximum van vier is bereikt worden verdere aanvragen op grond daarvan afgewezen. Een coffeeshop kan slechts gevestigd worden op een locatie met een horecabestemming. Een coffeeshop valt onder Categorie I "lichte horeca". In het beleid zijn vestigingscriteria opgenomen ten aanzien van de locatie, zoals dat vestiging van coffeeshops in woonwijken niet is toegestaan.

Voor het plangebied betekent dit dat er geen coffeeshop gevestigd mag worden.

4.3.3 Bereikbaarheid en mobiliteit

Nota mobiliteit Almere, vastgesteld door de raad, 8 maart 2012

Keuzes op het gebied van verkeer en vervoer zijn in belangrijke mate voorwaardenscheppend voor stedelijke ontwikkelingen. Ze werken ook door in het dagelijks leven op straat. Het gaat dan met name om een goede bereikbaarheid, maar óók om de wijze waarop verkeer en vervoer wordt ingebed in het stedelijk weefsel. De volgende 8 hoofdkeuzes zijn gemaakt:

  • Stimuleren economische ontwikkeling door verbeteren regionale bereikbaarheid, handhaven goede interne bereikbaarheid en versterken van wijkeconomie met introductie stadsstraten;
  • Betere inpassing infrastructuur in stedelijk weefsel en aanwenden infrastructuur ter ondersteuning van organische groei;
  • Handhaven van een gezond, verkeersveilig en duurzaam verkeerssysteem met aandacht voor initiatieven uit de markt;
  • Vasthouden kwalitatief hoogwaardig openbaar vervoer waarbij de sociale veiligheid en de inpassing in het stedelijk weefsel verbeteren;
  • Realiseren hoger fietsgebruik door het aanbieden van een kwalitatief hoogwaardig, sociaal veilig en kostenefficiënt hoofdfietsnetwerk;
  • Aanbieden van veilige en prettige looproutes in woonwijken en winkelcentra en openbaar vervoer voorzieningen;
  • Vasthouden van de goede interne bereikbaarheid per auto met aandacht voor inpassing, beleving en oriëntatie;
  • Parkeeroplossingen op maat voor bewoners, bezoekers en werknemers.

Doelstellingen met ruimtelijke betekenis zijn:

  • Meer functiemenging;
  • Maken van stadsstraten: straten of lanen die een meer stedelijke uitstraling hebben door het verkeer niet meer strikt van de omgeving te scheiden; ook ter versterking van de wijkeconomie;
  • Concentratie van voorzieningen rondom knooppunten (m.n. stations);
  • Verbetering sociale veiligheid op fietsroutes (onder andere bundeling met auto-infrastructuur cq langs (woon)bebouwing), looproutes en openbaar vervoer. Tenminste één sociaal veilige fietsroute tussen stadsdelen;
  • In nieuwe gebieden met de gebruikelijke Almeerse dichtheid en hoger wordt het systeem van verkeersscheiding grotendeels doorgezet (eventueel eigen rijstrook, in plaats van aparte infrastructuur). In nieuwe gebieden met lagere dichtheden kan in principe van dit systeem worden afgestapt. In bestaand gebied geen grote ingrepen;
  • Openbaar vervoer en fiets krijgen prioriteit boven de auto;
  • Hoofdfietsnetwerk met ongelijkvloerse kruising van de dreven;
  • Doorgaand autoverkeer weren uit woongebieden;
  • Aandacht voor verkeersveilige schoolomgeving;
  • Capaciteitsvergroting regionale vervoersverbindingen (ov en auto);
  • Op langere termijn een IJmeerverbinding als voorwaarde voor gezonde groei Almere;
  • Bij interne bereikbaarheid krijgen economisch belangrijke gebieden (zoals het Stadscentrum en het centrum van Almere Buiten inclusief Doemere) prioriteit.

Het verkeerssysteem van De Laren voldoet aan de uitgangspunten uit deze nota.

4.3.4 Werk in de stad

Detailhandelsvisie Almere 2012 – vastgesteld door de raad op 15 maart 2012

De Detailhandelsvisie Almere 2012 geeft in hoofdlijnen antwoord op de vraag hoe Almere in de komende jaren met detailhandel in de stad wil omgaan.

De belangrijkste uitgangspunten voor de detailhandelsstructuur zijn de fijnmazigheid van winkelvoorzieningen en de positie van het centrum van Almere Stad als hét centrale (winkel)centrum van Almere. Dit vindt zijn uitwerking in:

  • 1. Concentratie dagelijkse detailhandel in of aan buurt-, wijk- en stadsdeelcentra, stadscentrum en een aantal solitaire buurtsupermarkten;
  • 2. Concentratie niet-dagelijkse detailhandel in of aan stadsdeelcentra;
  • 3. Perifere detailhandelsvoorzieningen (PDV) ook op binnenstedelijke en modern gemengde bedrijventerreinen;
  • 4. Clustering van specifieke PDV en grootschalige detailhandelsvestigingen (GDV) in 'themacentra': Doemere, Olympiakwartier in Almere Poorten het A6-Park in Almere Hout (initiatieven toetsen aan 'SER-ladder' en 'provinciale beleidsregel locatiebeleid stedelijk gebied 2011');
  • 5. Verruimen mogelijkheden kleinschalige detailhandel buiten de winkelgebieden: tot 25 m2 wvo in elke woning mogelijk. Op Markerkant kunnen 10 vestigingen van maximaal 100 m2 wvo per vestiging in twee bedrijfsverzamelpanden in deelgebied 12, worden toegevoegd. Realisatie van kleinschalige bedrijfsruimten in woonwijken, oa voor detailhandel, blijft mogelijk (richtlijn minimaal 1op 100 woningen);
  • 6. Vergroten verzorgingsfunctie en complementariteit warenmarkten. Gestreefd wordt naar uiteindelijk een warenmarkt per stadsdeel;
  • 7. Programmering richten op kwaliteit. Zeer terughoudend in het initiëren van nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe grootschalige detailhandelslocaties (zoals het A6-park), worden vooralsnog niet in ontwikkeling genomen. Op de langere termijn zijn dergelijke ontwikkelingen uitsluitend mogelijk, als deze kwaliteit toevoegen aan het bestaande detailhandelsaanbod en de detailhandelsstructuur versterken. Op strategische locaties zoals het A6-park wordt vooral gestreefd naar voorzieningen met een bovenlokale functie;
  • 8. De detailhandelsvisie zo snel mogelijk vertalen in geactualiseerde bestemmingsplannen.

Voor De Laren is het eerste punt 'Concentratie dagelijkse detailhandel in of aan buurt-, wijk- en stadsdeelcentra'. Hierover is het volgend opgenomen in de nota:

Dagelijkse detailhandel is uitsluitend toegestaan in of aan buurt-, wijk- en stadsdeelcentra, in het stadscentrumen in een aantal solitaire supermarkten. Voor supermarkten in wijk- en stadsdeelcentra streven we naar eenverscheidenheid aan formules. Per wijk- of stadsdeelcentrum willen we, indien daarvoor fysieke ruimte is,meerdere formules toelaten. In een buurtcentrum zal over het algemeen slechts ruimte voor één supermarktformulezijn.

Om te voorkomen dat buurt- en wijksupermarkten een buurtoverschrijdende verzorgingsfunctie krijgen, waarmeesupermarkten in aangrenzende gebieden onder druk zouden komen te staan en het fijnmazige karakter van dewinkelvoorzieningen wordt bedreigd, hanteren we voor supermarkten in deze centra een maximaleomvangsnorm.

In de afgelopen jaren was deze norm gesteld op 1.200 m2 wvo (winkelvloeroppervlak) in buurtcentra en 1.500m2 wvo in wijkcentra. Al jaren is er een trend in de supermarktbranche naar schaalvergroting en vooral meerproductdifferentiatie. De afgelopen jaren hebben met name de nieuwe buurtsupermarkten in Almere een grotegroei gekend. Was eind jaren negentig de gemiddelde grootte van een buurtsuper in Almere nog 800 tot 1.000m2, nu is dat al 1.200m2, terwijl bij de supermarktondernemers de wens naar nog groter duidelijk aanwezig is.Om de buurtsupermarkten voldoende trekkracht te bieden is de gemeente bereid, onder voorwaarden, beperktruimte te bieden voor uitbreiding. Het bestaande onderscheid tussen buurt- en wijkcentra wordt opgeheven envoor beide centra wordt de norm gesteld op 1.500m2 wvo (winkelvloeroppervlak).

Voor supermarkten in of aansluitend aan het stadscentrum en de stadsdeelcentra gelden geenomvangbeperkingen.

Om de bestaande detailhandelsstructuur in Almere Haven die, als gevolg van het feit dat de buurten in Havenkleiner zijn, nog fijnmaziger van karakter is dan in de andere kernen in Almere, te kunnen handhaven, geldt inAlmere Haven een omvangsnorm van 1.200 m2 wvo.

Deze oppervlakte maat is opgenomen in de Regels (artikel 5 Gemengd-2) van dit bestemmingsplan.

Horecanota Almere (vastgesteld door de raad op 09 maart 2000)

De horeca heeft als branche te maken met vele regelingen en beleidsmaatregelen die de gemeente Almere behartigt. Omwille van een eenduidig overzicht en toegankelijk beleid is een nota opgesteld die dit in een meer integraal kader plaatst. Wat betreft ruimtelijk beleid is aangegeven dat ten behoeve van de bestemmingsplannen een uniforme omschrijving van drie gedefinieerde typen horeca (licht-, middel- en zware horeca) zal worden gehanteerd. Deze is opgesteld en wordt als Staat van Horeca-activiteiten opgenomen in de bestemmingsplannen.

Verder is er een indeling gemaakt van gebieden waar horeca kan worden toegevoegd of verminderd:

  • Consolidatiegebied: geen uitbreiding van horeca mogelijk;
  • Ontwikkelingsgebied: nieuwe horeca is mogelijk;
  • Concentratiegebied: sterke concentratie van horeca is mogelijk;
  • Deconcentratiegebied: horeca zal worden verminderd.

Deze indeling van gebieden is vertaald naar woongebieden, centra, Poort, Hout, bedrijventerreinen en kantoorgebieden en buitengebied, stadscorridors en parken. Van belang voor De Laren zijn de woongebieden:

  • Woongebied: lichte horeca toegestaan in bedrijfsruimten, specifieke locaties in bestemmingsplan opnemen. Solitaire horeca in beginsel niet, tenzij op geschikte locaties lichte horeca.
  • Buurtsteunpunt en wijkcentra: lichte en middelzware horeca mogelijk; bestaande gebieden zijn consolidatiegebied; nieuwe buurt- en wijkcentra zijn beperkt ontwikkelingsgebied.

Voor het plangebied betekent dit dat het een ontwikkelgebied is waar nieuwe horeca mogelijk is. In het woongebied is alleen lichte horeca op aangewezen locaties toegestaan. Middelzware horeca is niet toegestaan omdat hier geen sprake is van een wijkcentrum. De brede school en supermarkt fungeren als een klein buurtsteunpunt. Echter, gezien de nabijheid van woningen is middelzware horeca niet wenselijk en daarom niet toegestaan. Zware horeca is niet toegestaan.

Werken in de wijk (vastgesteld door het college van B&W op 8 februari 2005)

Het gemeentelijke beleid leidt primair tot meer flexibiliteit ten aanzien van het hebben van een bedrijf aan huis. Hierdoor worden gewenste en inpasbare initiatieven met betrekking tot de uitoefening van een bedrijf aan huis zo goed mogelijk geaccommodeerd. Het uitgangspunt is dat het percentage bedrijfsruimte van aan huis gebonden beroepen voor heel Almere verhoogd is tot 50% van het oppervlak van een woning ('toegelaten bebouwing') onder meer onder de voorwaarde dat de woning bewoond wordt door diegene die er werkt.

Bij de planontwikkeling voor nieuwe uitleggebieden (bouwfronten) dient te worden uitgegaan van een indicatieve norm van 1 kleinschalige zelfstandige bedrijfsruimte op 50 woningen. In de uitleggebieden kunnen bepaalde straten die zich daarvoor lenen (stedenbouwkundig, functioneel en verkeerskundig), de plinten voor 100% omgezet worden van een woon- in een werkfunctie en vice versa. Daarnaast kan in de uitleggebieden, door bijvoorbeeld reserveruimten (maximaal 1 ha groot) op te nemen en/of bestemmingsplannen flexibeler te maken, bij een aantrekkende vraag adequaat ingesprongen worden met aanbod van extra bedrijfsruimte.

Bij herontwikkelingsgebieden kunnen 'kansenzones' worden aangewezen. In de zgn. 'kansenzones' kunnen in voorkomende gevallen woningen volledig omgezet worden tot bedrijfsruimten.

Voor het plangebied betekent dit dat 50% van het oppervlak van een woning gebruikt mag worden voor aan huis gebonden beroepen. De bedrijfsruimtes worden gefaciliteerd in de buurt van de school en supermarkt.

4.3.5 Groene stad

Parkennota 'Almere Parkstad' (vastgesteld door de raad op 15 mei 2003)

De Nota Almere Parkstad geeft een streefbeeld aan ten aanzien van de parken in Almere, dat een nadere invulling kan krijgen. De inzet is om de groengebieden in de periferie en de stadsparken van Almere ruimtelijk en programmatisch zo veel mogelijk van elkaar te laten verschillen. De stadsparken onderscheiden zich door hun intensieve en bijzondere programma. In de buurt- en wijkparken wordt een veel extensiever programma nagestreefd.

Ter voldoening aan de tussenuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 oktober 2013 wordt hier aanvullend opgemerkt:

Gezien het grote belang dat de parken hebben voor het groene aanzien van Almere, is in de Parkennota vastgelegd dat in beginsel niet in de parken wordt gebouwd. Er gelden enkele uitzonderingen, in de meeste gevallen betreft het hier de stadsparken (bijv. Lumièrepark, Beatrixpark en Fanny Blankers Koenpark). In alle uitzonderingsgevallen moet de bebouwing bijdragen aan een beter functioneren van de parken, alsmede aan een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit van het park en de omgeving.

De uitzonderingen betreffen de volgende gevallen:

  • Horeca, ontspanning en cultuur. Een horeca gelegenheid kan in verschillende parken leven in de brouwerij brengen.
  • Functieverschuiving. De stad is constant in beweging. Op sommige plaatsen is het wenselijk om te komen tot een revitalisering van een wijk of park. In Almere Haven wordt dit op grote schaal gedaan om dit stadsdeel ook in de toekomst een vitaal woon- en werkgebied te laten blijven. Verder is er een verschuiving waar te nemen in de belangstelling voor volkstuinen en stadsweiden. Recent is daarom een onderzoek gestart naar de wensen en verwachtingen van gebruikers van deze terreinen. Door wijzigingen in de samenstelling van de bevolking kunnen op de vrijkomende velden bijzondere woningbouw, eventueel in combinatie met bedrijvigheid, in een lage dichtheid worden gerealiseerd. Dit is het geval bij enkele volkstuinen in de Oostelijke Groene Wig. Op de sportvelden in de Westelijke Groene Wig kunnen op termijn woonvelden worden ontwikkeld.
  • Verankering. Op sommige plaatsen kan bebouwing bijdragen aan een betere verankering van het park in de stad.
  • Sociale Veiljgheid. Publieksgerichte voorzieningen die ook 's avonds worden gebruikt, alsmede bedrijfswonigen kunnen bijdragen aan de sociale veiligheid in en om parken.

De Laren valt onder de 'Westelijke Groene Wig' van Haven, die is benoemd als 'wijk- en buurtpark'. Hiervoor is in de Parkennota het volgende voorstel opgenomen met de hieronder getoonde kaart:

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP1ELMN01-vg02_0005.png"

“De door de Westelijke Groene Wig slingerende waterloop wordt het centrale thema van het gebied; op een aantal plaatsen kan het water worden verbreed. Het oostelijke deel wordt tot boomweide omgevormd en veel transparanter. In de Uithof zullen nog een aantal woningen worden gebouwd.

De goedlopende volkstuinverenigingen in het noorden kunnen bij toenemende vraag in oppervlakte uitbreiden. Langs de waterloop loopt het hoofdfietspad. Mochten sportverenigingen vertrekken dan is nadere visievorming voor dit gebied noodzakelijk. De bestaande boswallen dienen daarbij als uitgangspunt. Omvorming van dit gebied zal op een later tijdstip separate planvorming behoeven met aansluitend besluitvorming daarover.”

Zoals gezegd geeft de nota een streefbeeld aan, dat nadere invulling kan krijgen. De grenzen van wat ten opzichte van dat streefbeeld aanvaardbaar is, zullen tot op parkniveau worden moeten uitgewerkt. De nota Almere Parkstand fungeert dan als randvoorwaarde voor de bewonersparticipatie. De inspraak binnen elk park zal dan moeten gaan over de nadere invulling van inrichting en beheer, passend binnen de grenzen van het aangegeven streefbeeld.

Voor het plangebied betekent dit dat een streefbeeld in de Parkennota is neergezet op basis waarvan de participatie en planontwikkeling van De Laren is ingestoken. In de Parkennota wordt het plangebied De Laren (i.e. de Westelijke Groene Wig) als één gebied beschouwd. Op 24 mei 2007 heeft de gemeenteraad besloten tot planvorming voor dit gebied onder de toenmalige werknaam 'het nieuwe Sportpark de Wierden'. Daarbij is gekozen voor een zeer intensief participatieproces.

Ter voldoening aan de tussenuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 oktober 2013 wordt hier aanvullend opgemerkt:

De herstructurering van het plangebied houdt een omvorming in “van een extensief gebruikt groengebied met sportfuncties naar een hoogwaardig ingericht gebied met woningbouw en andere functies” (Ontwikkelingsplan De Laren, 2010). De bebouwing (woningbouw en voorzieningen) die in de Westelijke Groene Wig geprojecteerd wordt, vindt zijn grond in het uitzonderingsgeval functieverschuiving, zoals benoemd in de Parkennota.

Het bestemmingsplan De Laren maakt de ontwikkeling van woonvelden op vrijgekomen sportvelden in de Westelijke Groene Wig mogelijk. Ook op een leeggekomen deel van volkstuincomplex Tuingouw, nabij De Gouwen, is woningbouw gepland. Tevens wordt een deel van de nog in gebruik zijnde terreinen voor volkstuinen verplaatst en heringericht. Op de huidige plek van de speelvoorziening Jeugdland, die zal worden verplaatst naar een locatie dichterbij de doelgroep en beter gelegen qua sociale veiligheid, is eveneens woningbouw gepland. Daarnaast wordt er één appartementengebouw geprojecteerd in de Uithof, dat ook onderdeel uitmaakt van de Westelijke Groene Wig.

Toelichting waarom het uitzonderingsgeval 'functieverschuiving' van toepassing is

De herstructuring van het plangebied wordt gerealiseerd in het belang van de revitalisering van het westelijk deel van Almere Haven en de concurrentiekracht van Almere Haven als geheel. Hiervoor wordt een uitzondering gemaakt op het beginsel dat in parken niet gebouwd wordt. Bij besluit van 24 mei 2007 heeft de gemeenteraad van Almere de gewenste functieverschuiving als volgt gedefinieerd: “De opgave is om een duurzame groene en een rode impuls te bewerkstelligen; een zorgvuldige inbreiding met versterking van de landschappelijke kwaliteit. Met andere woorden een evenwichtige mix van park, groen & ecologie, wonen en eventueel voorzieningen.”

De aanleiding voor het besluit tot herstructurering van het plangebied, door het toevoegen van woningen en andere functies en een herinrichting van de groene ruimte, was ingegeven door een aantal vaststellingen cq. ontwikkelingen (zie raadsbesluit RV/34/2007 Participatieproces herstructurering sportpark de Wierden en omgeving): 

  • De eenzijdigheid van de woningvoorraad in Haven (wooncarrière, doorstroming stokt);
  • Minder maar beter groen, zoals het raadsbesluit 'Almere blauwgroene stad', onderdeel Groen/blauw/Roodbalans (januari 2006), kernachtig kan worden samengevat;
  • Gewenste kwaliteitsimpulsen in delen van het groen aan de westkant van Almere Haven, t.w. het Sportpark de Wierden en de Westelijke Groene Wig.

Stokkende wooncarrière en afnemend inwoneraantal

In de ontwikkelingsvisie revitalisering Almere Haven (1997) werd reeds gewezen op de noodzaak van verbreding en vergroting van het woningaanbod in Haven. Ook de stadsdeelvisie en het Programmaplan Haven (2007) laten zien dat Haven een eenzijdige stedenbouwkundige opbouw kent waardoor doorstroming beperkt wordt. Het ontbreken van een middensegment in Haven is een gemis. Het belemmert Havenaren om hun wooncarrière voor te zetten in het eigen stadsdeel. Het gevolg is dat sociale stijgers Haven verlaten, terwijl mensen met een laag inkomen instromen. Gezinsverdunning heeft sinds 2002 gezorgd voor een afnemend inwoneraantal. Deze ontwikkelingen hebben negatieve effecten op de bevolkingssamenstelling van Haven en het draagvlak voor voorzieningen. Door woningen te bouwen in ontbrekende segmenten krijgen Havenaren de kans door te stromen naar een geschikte woning in het eigen stadsdeel en kunnen deze effecten worden bestreden. Door de verdergaande vergrijzing zal de vraag naar woningen voor senioren toenemen. Ook voor starters op de woningmarkt is het wenselijk het woningaanbod uit te breiden.

Kwaliteitimpuls Groen

Het sportpark De Wierden en de Westelijke Groene Wig vragen om een kwaliteitsimpuls. Dit heeft te maken met beheerachterstanden zoals het dichtgroeien van watergangen, vervallen bruggen, enzovoorts. Daarnaast is de kwaliteit van het groen niet afgestemd op de huidige recreatieve vraag. Er is behoefte aan beter groen, met een grotere belevings- en gebruikswaarde voor bewoners, waarvoor beheer en onderhoud gegarandeerd zijn. Er is behoefte aan sport en recreatie dichtbij huis. Woningbouw kan inkomsten genereren voor investeringen in het groen.

Minder maar beter Groen: Groen/Blauw/Rood balans

De raad heeft met het besluit t.a.v. de Groen/Blauw/Rood balans aangegeven dat de blauwgroene kwaliteit van Almere onderscheidend is en blijft, maar dat:

  • Almere een jonge stad is die zich volop doorontwikkelt. Dit gaat gepaard met ruimtelijke claims voor woningen, infrastructuur en voorzieningen,
  • Vermindering van kwantiteit van groen ten gunste van een betere kwaliteit een gewenste financieringsstrategie is.

De Parkennota onderkent dat wijzigingen in de samenstelling van de bevolking aanleiding kunnen vormen voor het toevoegen – in lage dichtheid en op zodanige wijze dat deze bijdraagt aan een beter functioneren van de parken, alsmede aan een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit van het park en de omgeving – van woningbouw in parken. Reeds in het Programmaplan Almere Haven (2007) en de Woonvisie Almere 2.0 (2009) is een trend van een wijziging in de samenstelling van de bevolking in Almere Haven waargenomen, die om een aangepast bouwprogramma vraagt voor Almere Haven en specifiek voor de wijken De Wierden en De Hoven.

Gebleken is dat het inwoneraantal in Almere Haven sinds 2002 aan het afnemen is, terwijl de inwoneraantallen in andere stadsdelen juist zijn toegenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP1ELMN01-vg02_0006.png"

Grafiek 1: Ontwikkeling van inwoneraantal van Almere Haven tussen 2000 en 2013

Deze afname is voor een groot deel toe te schrijven aan het ontbreken van woningen in het middensegment. Er is een eenzijdige voorraad van goedkope rijwoningen en appartementen met een oververtegenwoordiging van sociale huurwoningen. In recente jaren zijn voornamelijk woningen in dure segmenten toegevoegd (De Velden en Overgooi). Havenaren die een (grotere) gezinswoning in het middensegment willen, zijn gedwongen om naar andere stadsdelen te verhuizen. Behalve dat de totale bevolking in Haven afneemt, neemt - mede door de uitstroom van starters en gezinnen uit het stadsdeel - het aandeel ouderen toe. (Voor een uitgebreide toelichting op deze bevolkingstrends wordt verwezen naar paragraaf 4.3.2 Woonvisie. )

Indien er niet wordt ingegrepen in deze trend van bevolkingafname en vergrijzing, gaat deze neerwaartse spiraal door en heeft dat negatieve gevolgen voor de aantrekkelijkheid van het stadsdeel en het op peil houden van voorzieningen in Almere Haven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP1ELMN01-vg02_0007.png"

Grafiek 2: Verwachte ontwikkeling van het inwoneraantal van Haven met en zonder woningbouw in De Laren, De Wierden en Kustzone Haven

Uit de Woonvisie blijkt voorts dat de wijken De Hoven en De Wierden tot de minst gewilde woonwijken behoren van Almere Haven. De vergrijzing die zich manifesteert in Almere Haven is ook in deze wijken aan de orde. Verder blijkt dat er nagenoeg geen appartementen met lift aanwezig zijn in deze wijken, waardoor er weinig mogelijkheden zijn voor senioren om in Almere Haven te blijven wonen. Om ook de meer welgestelde senioren aan Almere Haven te binden zijn geriefelijke, levensloopbestendige appartementen nodig met een goede ligging zowel qua omgeving als bereikbaarheid van voorzieningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP1ELMN01-vg02_0008.png"

Grafiek 3: Prognose aandeel senioren in bevolking De Hoven

Toelichting op woningbouw in de Uithof

Het te bouwen appartementencomplex in de Uithof voldoet aan deze voorwaarden. Het is gelegen in een parkachtige omgeving, is goed ontsloten via de Westerdreef en is ook goed gelegen ten opzichte van de voorzieningen in het centrum van Almere Haven.

Uit de Woonvisie blijkt voorts dat de wijken De Hoven en De Wierden tot de minst gewilde woonwijken behoren van Almere Haven. De vergrijzing die zich manifesteert in Almere Haven is ook in deze wijken aan de orde. Verder blijkt dat er nagenoeg geen appartementen met lift aanwezig zijn in deze wijken, waardoor er weinig mogelijkheden zijn voor senioren om in Almere Haven te blijven wonen. Om ook de meer welgestelde senioren aan Almere Haven te binden zijn geriefelijke, levensloopbestendige appartementen nodig met een goede ligging zowel qua omgeving als bereikbaarheid van voorzieningen.

Tijdens het participatieproces voor De Laren is er veel discussie geweest over de betekenis van de Parkennota voor woningbouw in de Uithof (in het plan gaat het om een kleinschalig appartementencomplex bij de Westerdreef). Deze discussie is terug te voeren naar de toelichting in het collegevoorstel van 18 februari 2003, waarin het college wordt voorgesteld in te stemmen met de 'Reactienota Almere Parkstad' en de gewijzigde nota 'Parkstad Almere' en deze laatste ter vaststelling aan te bieden aan de gemeenteraad (raadsbesluit d.d. 15 mei 2003).

In het collegevoorstel staat vermeld:

Naar aanleiding van inspraak zijn een aantal aanpassingen gedaan:

“Westelijke Groene Wig: een storende fout, waarbij de suggestie werd gewekt dat naast de huidige plannen voor de Uithof er nog nieuwe woningbouwplannen zouden bestaan, is hersteld. Er vindt in de Uithof geen verdere nieuwbouw plaats dan de 18 voorgestelde woningen ter plekke van het voormalig AZC. Overigens is de aanduiding voor mogelijk woningbouw in de toekomst ter hoogte van de sportvelden gehandhaafd.”

Hoe dit dient te worden gelezen, blijkt uit de volgende passage in de Reactienota:

“Per abuis is het symbool voor bebouwing ter plaatse van de Uithof geplaatst in een gebied waarvoor momenteel geen plannen voor bebouwing bestaan. Het symbool voor bebouwing is bedoeld ter plekke van het voormalig azielzoekerscentrum, waar ruimte is ontstaan voor de bouw van enkele woningen. Deze bouwvoornemens worden juridisch reeds mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan De Hoven en de Werven (ontwerp november 2001) dat in procedure is. […] Deze reactie leidt tot de volgende wijzigingen van de nota: het symbool voor woningbouw wordt verplaatst naar de locatie van het voormalig azielzoekerscentrum.”

De Uithof maakt in de Parkennota onderdeel uit van de Westelijke Groene Wig. Zowel in de Parkennota als in de reactienota wordt reeds gesproken over de (toekomstige) herstructurering van de Westelijke Groene Wig. In samen hang met de benutting van Sportpark de Wierden als woningbouwlocatie moet de ruimtelijke structuur van de Westelijke Groene Wig nader onder de loep worden genomen. “Omvorming van het gebied zal op een later tijdstip separate planvorming behoeven met de aansluitende besluitvorming daarover.”

Sinds 2003 heeft deze separate plan- en besluitvorming als volgt vorm gekregen

In navolging van de besluitvorming in de raad over 'het nieuwe Sportpark de Wierden' (raadsbesluiten d.d. 10 mei 2007, 20 november 2008), is voor het plangebied een integraal plan uitgewerkt. Daarbij is de woningbouw zo goed mogelijk binnen de bestaande landschappelijke structuren ingepast met aandacht voor de relatie tussen wonen en park (zie hoofdstuk 2.2.2 van het bestemmingsplan De Laren).

De gestapelde woningbouw in de Uithof draagt bij aan de oriëntatie in het gebied en verbetert de levendigheid en sociale veiligheid in het park. Het geplande programma in de Uithof (woningbouw en speeleiland) is bij de besluitvorming over het Ontwikkelingsplan De Laren d.d. 18 februari 2010 door de gemeenteraad besproken. Hierbij is de, door bewoners naar voren gebrachte, vermeende strijdigheid met de Parkennota als gerechtvaardigd beoordeeld.

Uit nadere studie, als weergegeven in het voorgaande, blijkt echter dat er geen sprake is van strijdigheid. Een amendement van Leefbaar Almere om de Uithof de status van een apart park onder de Parkennota te geven, waarin niet gebouwd mag worden, is in 2010 verworpen.

Toetsingskader Bouwen in het Groen (vastgesteld door de raad op 19 maart 2009)

Het Toetsingskader Bouwen in het Groen is opgenomen in de nota Almere Levend in Groen. Toekomstige initiatieven in het groen worden door de gemeenteraad getoetst aan dit Toetsingskader. Bij ingrepen in de groenblauwe structuur zal er sprake zijn van afzonderlijke raadsvoorstellen (maatwerk per gebied). De raad ontvangt bij elk voorstel een overzichtskaart van de groenblauwe structuur van Almere met daarin de voorgestelde wijziging. Daarbij hoort een argumentatie conform het 3e toetsingsaspect van het Toetsingskader. Het 3e toetsingsaspect is hieronder toegelicht.

3e toetsingsaspect: ingrepen in het groen moeten altijd een reden hebben en behoeven dan ook altijd een specifieke onderbouwing. Besluitvorming omtrent bebouwing in groen is daarmee maatwerk op basis van criteria. Onder deze criteria vallen in ieder geval:

    • 1. de toegevoegde waarde van een programma;
    • 2. de passendheid van een programma op een locatie en de relatie met de wijk;
    • 3. het belang van een voorziening voor het stadsdeel of de stad als geheel;
    • 4. de wijze waarop het verdienend vermogen van de locatie mede ten goede komt aan de kwaliteit van het openbaar gebied;
    • 5. de noodzaak van bereikbaarheid en (aanpassing van) infrastructuur;
    • 6. de beschikbaarheid van alternatieve locaties (alternatieven afwegen).

In ecologische gebieden vinden geen 'rode' initiatieven plaats. In de overige groengebieden geldt voor het 'bouwen in groen' dat maatwerk moet plaatsvinden variërend per type groengebied. De Laren (ofwel 'het nieuwe Sportpark de Wierden') valt onder het type 'sportpark'. Hierover is in het Toetsingskader opgenomen:

      • Sportparken. Sportparken brengen sport dichtbij mensen. In sportparken mogen voorzieningen worden gerealiseerd die de sportfunctie van het park versterken. Voor een aantal sportparken zijn in de Stadskaart Almere 2007 reeds (voorgenomen) projecten opgenomen. Deze projecten zullen conform uitgevoerd worden.

De planvorming voor De Laren is opgenomen in de Stadskaart Almere 2007. Deze kaart bevat een overzicht van de belangrijkste ruimtelijke projecten in de stad en is in 2007 ter kennisname aan de raad aangeboden. Het globaal programma is in de Stadskaart als volgt beschreven 'onder andere woningbouw in verband met vergroten mogelijkheden wooncarrière Almere Haven + voorzieningenimpuls groen'.

In de bijlage van de nota Almere Levend in Groen wordt kort ingegaan op de onderbouwing voor de herontwikkeling van Sportpark de Wierden en omgeving:

“Inwoners van Almere Haven hebben te weinig mogelijkheden om in hun eigen stadsdeel wooncarrière te maken. Havenaren die om redenen van gezinsuitbreiding of inkomensverbetering andere woonwensen ontwikkelen, zijn veelal gedwongen uit hun stadsdeel te verhuizen. Daarnaast is de behoefte aan sportvelden in het stadsdeel verminderd. Op de locatie Sportpark de Wierden komt om die reden ruimte vrij om de ontbrekende woningsegmenten in Almere Haven te realiseren. Daarmee wordt tevens een bijdrage geleverd aan het in stand houden van het draagvlak voor (stadsdeel)voorzieningen. Naar aanleiding van besluitvorming in november 2008 zal in de eerste helft van 2009 in samenspraak met bewoners en belanghebbenden een stedenbouwkundig plan worden opgesteld.”

Waterplan Almere (vastgesteld door de raad op 15 september 2005)

Het Waterplan geeft aan welke rol het binnendijks water binnen de stad speelt en wat er nodig is om die rol te vervullen. Bij herstructurering van de bestaande stad of nieuwbouw, geeft de watervisie richting aan de omgang met water. Een belangrijk onderdeel van de watervisie is de waterfunctiekaart waarop drie functies zijn weergegeven: een natuurlijke, recreatieve of stedelijke functie. De functie bepaalt hoe het water moet worden ingericht, beheerd en onderhouden.

Gemeente en Waterschap dragen de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het water in de stad. Het waterplan biedt een kader voor deze samenwerking. Het waterplan is opgesteld om zowel de huidige knelpunten in het watersysteem op te lossen als te anticiperen op toekomstige veranderingen en kansen.

Voor het plangebied De Laren betekent dit dat in overleg met het Waterschap een watertoets wordt opgesteld.

Ecologisch Masterplan (vastgesteld door de raad op 02 juni 2005)

In het Ecologisch Masterplan is het beleid opgenomen gericht op de natuur in Almere. In het Masterplan zijn de volgende uitgangspunten benoemd.

  • a. De aan water en moeras gebonden natuur wordt in oppervlak vergroot en in kwaliteit versterkt.
  • b. De kwaliteit van het bestaande blauw en groen wordt beter afgestemd op de ontwikkelingen van de stad en de wensen van haar bewoners. Voor toekomstige uitbreidingsgebieden wordt de blauwgroene ontwikkeling tijdig en gelijkwaardig aan nieuwe rode ontwikkelingen gekoppeld.
  • c. Het groen-blauwe casco wordt aangevuld met de drie ontbrekende schakels (ecologische slagaders).
  • d. De brongebieden voor de natuur in de stad worden kwalitatief versterkt en planologisch veilig gesteld. Een brongebied is een gebied van waaruit soorten naast gelegen gebieden bevolken; bijv. de Lepelaarplassen zijn brongebied van vele rietvogels voor de grachten en parken van de stad).
  • e. Op het niveau van de stadsdelen wordt een raamwerk aan leefgebieden gerealiseerd.
  • f. Door in te zetten op het omvormen van regulier beheer naar gedifferentieerd beheer wordt de natuurkwaliteit van het openbaar groen vergroot.
  • g. Initiatieven van bewoners om mee te doen aan het beheer van de directe woonomgeving, worden gefaciliteerd en gestimuleerd.
  • h. De betrokkenheid van alle leeftijdsgroepen bij de natuur van Almere wordt bevorderd.

Op de kaart in het Ecologisch Masterplan is een deel van het plangebied aangemerkt als brongebied. In het bijlage document van dit masterplan (Zwart 2005) staat beschreven welke gebieden in Almere brongebieden zijn van bosgebonden soorten. Hier valt, naast onder andere het Beatrixpark en Boswachterij Almeerderhout, wel het Vroege Vogelbos/Beginbos onder, maar niet het (sportvelden terrein) Wierdenpark en de Tuingouw, de eerdere gebiedsomschrijving die nu in "de Laren" zijn opgenomen. Tevens is de Laren op dit moment niet als brongebied van bosbewonende soorten te typeren. Hieruit kan dan ook geconcludeerd worden dat de Laren op de kaart in het Ecologisch Masterplan ten onrechte is ingetekend als brongebied. Overigens zal bij de nieuwe inrichting van de wijk het bestaand groen zo veel mogelijk worden behouden en zullen maatregelen worden genomen om biodiversiteit een plaats te geven in de wijk.

4.3.6 Veiligheid

Veiligheid gebouwde omgeving (checklist veiligheid in ruimtelijke planvormingsproces) (vastgesteld door hetcollege van B&W op 16 december 2003)

In de Kader Integraal Veiligheidsbeleid 2002-2005 worden alle facetten van sociale, fysieke en externe veiligheid onderscheiden. Eén van de thema's is de gebouwde omgeving en veiligheid. In de kadernota is gesteld dat de start van veiligheid begint bij de ontwikkeling van de stad, waarbij aangegeven is dat het noodzakelijk is het aspect van veiligheid in de fase van planontwikkeling structureel aan de orde te laten komen. Hoewel veiligheid in het ruimtelijk planvormingsproces van Almere (structuurplan, ontwikkelingsplan, bestemmingsplan, verkavelingsplan, inrichtingsplan) altijd al een aandachtspunt is geweest (direct of indirect), ontbrak een duidelijke checklist die alle aspecten van veiligheid (gericht op de omgeving) omvatte. Een veiligheidschecklist voorkomt dat in het ruimtelijk planvormingsproces bepaalde veiligheidsaspecten over het hoofd worden gezien en maakt eenduidige behandeling van het aspect veiligheid mogelijk.

De veiligheidspunten zijn van toepassing op het openbare en semi-openbaar gebied. Veiligheidspunten die betrekking hebben op het ontwerp van gebouwen vallen buiten de kaders van deze veiligheidschecklist (hiervoor geldt het Bouwbesluit).

Voor het plangebied betekent dit dat rekening is gehouden met de veiligheidschecklist.

Vuurwerknota 2005, Ruimtelijke implementatie Vuurwerkbesluit (vastgesteld door het college van B en W op 6december 2005)

Op 1 maart 2002 is het Vuurwerkbesluit in werking getreden, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk. Almere is niet aangewezen als opslaggebied voor professioneel vuurwerk. Het beleid geeft aan dat vuurwerkopslag en -verkoop kan plaats vinden in winkelcentra en op bedrijventerreinen. Verkoop en opslag geschiedt niet in woongebieden en kleine winkelcentra met woningen erboven.

Voor het plangebied betekent dit dat verkoop en opslag van vuurwerk niet is toegestaan.

4.3.7 Sociale structuur, onderwijs, cultuur en archeologie

Sociale Structuurschets, 'Almere mensenwerk' (2004) (vastgesteld door de raad op 29 januari 2004)

De kern van de sociale structuurschets vormen de begrippen sociale dynamiek, sociale diversiteit en sociale samenhang. Centraal staat in de ambitie de ontwikkeling naar meer stedelijkheid en het bieden van ruimte aan sociale diversiteit en sociale dynamiek. Dat betekent een trendbreuk met de eenzijdige suburbane ontwikkeling, die tot op heden plaatsvond. Almere wil ruimte bieden aan en aantrekkelijk zijn voor mensen met verschillende leefstijlen en leeftijden, inkomens van hoog tot laag en voor mensen vanuit verschillende herkomstlanden. Sociale binding van de huidige en nieuwe inwoners aan de stad is cruciaal voor een duurzame, evenwichtige ontwikkeling van de toekomstige stad. Op basis van de sociale analyse van Almere zijn de volgende zes sociale ambities geformuleerd:

  • meer jongeren in het straatbeeld;
  • oog voor ouderen;
  • meer stedelijkheid;
  • kleur in de stad;
  • aanpak “onvermijdelijke” stadsproblemen;
  • groeimarkt vrije tijd voor stad en regio.

Voor het plangebied betekent dit dat rekening is gehouden met deze ambities. Met de ontwikkeling van De Laren is ingespeeld op de specifieke behoefte van het stadsdeel en omliggende wijken.

Samenhangend jeugdbeleid "Jonge stad, stad voor jongeren en jeugd" (vastgesteld door de raad op 19 mei2005)

De notitie “Jonge stad, stad voor jeugd en jongeren” geeft in de vorm van 2 programma's, “jeugdvoorzieningen” en “zorg voor jeugd”, aan wat de doelstellingen zijn voor het samenhangend jeugdbeleid op het gebied van de maatschappelijke voorzieningen in de periode 2005-2009.

Een van de ruimtelijk relevante doelstellingen is het voldoende en tijdig opleveren van onderwijshuisvesting in multifunctionele accommodaties. Kern van de gedachte is dat een samenhangend voorzieningenniveau op buurtniveau rond de school moet worden georganiseerd. Sociaal cultureel werk, peuteropvang, buitenschoolse opvang kunnen in een gebouw of samengestelde complexen verzorgd worden. Verder moet in de ruimtelijke planontwikkeling rekening gehouden worden met voldoende ruimte voor kinderopvang.

Voor het plangebied betekent dit dat rekening is gehouden met voldoende ruimte voor voorzieningen voor jongeren en jeugd.

Toekomstvisie vrije tijd “De (vrije) tijd van je leven!" (vastgesteld door de raad op 7 april 2008)

De Toekomstvisie Vrije tijd Almere geeft richting aan de ontwikkeling van een integraal vrijetijdsbeleid tot 2020, met doorkijkjes naar 2030. De twee elkaar versterkende hoofddoelen van de voorliggende visie zijn: 1. het creëren van een hechte, leefbare samenleving; en 2. het versterken van de identiteit van de stad. De gekozen koers laat zich vertalen in drie speerpunten: het huis uit, de wijk in; verbinden en versterken; en volwaardige stad in de regio.

Om een hechte samenleving te bereiken, dient zonder aarzelen te worden gekozen voor het niveau van de wijk en woonomgeving. Het bevorderen van contact en ontmoeting zal in Almere de belangrijkste opgave zijn. Het verfraaien, verbeteren en verlevendigen van die omgeving is daarvoor een middel. Als het gaat om de identiteit van de stad zijn de sleutelwoorden 'versterken' en 'verbinden'. Dit houdt in het aantrekkelijker maken van bestaande voorzieningen, stadsparken en natuurgebieden en het realiseren van een netwerk voor wandelen, fietsen, skeeleren en varen. Daarnaast is op enkele punten een versterking van de stedelijke infrastructuur gewenst. Daarbij kunnen de kwaliteiten die de stad heeft verder worden uitgebouwd en benut. Vanuit een aantal thema's wordt een bovenregionale profilering voorgesteld die Almere op de kaart kan zetten.

Voor het plangebied betekent dit dat er voldoende mogelijkheden zijn voor vrijetijdsbesteding, zoals wandelen, fietsen en sporten.

Cultuurnota 2009-2012 (vastgesteld door het college van B&W op 25 november 2008)

Deze cultuurnota vloeit voort uit een integrale toekomstvisie op vrije tijd. De Visie Vrije Tijd (2008) geeft richting aan de ontwikkelingen in vrijetijdsbeleid tot 2020 en biedt een breder kader voor de langere termijn. De Cultuurnota gaat uit van het versterken van cultuur in de stad op drie niveau's: de eigen woonomgeving, het niveau van de stad en het (boven)regionale niveau.

Wat betreft de eigen woonomgeving: het is wenselijk dat zoveel mogelijk Almeerders dichtbij huis aan culturele activiteiten kunnen deelnemen. Dit betekent dat er op wijkniveau – waar mogelijk gekoppeld aan (brede) scholen – laagdrempelige activiteiten moeten zijn die aansluiten bij de interesses en wensen van de bewoners ter plekke. Afhankelijk van de locatie en de bevolkingssamenstelling kan het voorzieningenpakket per wijk overigens variëren.

Voor het plangebied betekent dit dat er voldoende ruimte is om activiteiten mogelijk te maken, zoals in de brede school.

Sportnota 2009-2012 (vastgesteld door het college van B&W op 25 november 2008)

Het sportbeleid vloeit voort uit een integrale toekomstvisie op vrije tijd. De Visie Vrije Tijd (2008) geeft richting aan de ontwikkelingen in vrijetijdsbeleid tot 2020 en biedt een breder kader voor de langere termijn. De sportnota gaat uit van het versterken van sport in de stad op drie niveau's: de eigen woonomgeving; het stedelijke niveau; en (boven)regionale profilering.

De eigen woonomgeving: Het is wenselijk dat elke Almeerder dichtbij huis kan sporten. Dit houdt in dat er op wijkniveau - waar mogelijk gekoppeld aan (brede) scholen - laagdrempelige voorzieningen voor meervoudig gebruik aanwezig moeten zijn. Denk aan gymzalen, sportief ingerichte schoolpleinen, sportzalen en multifunctionele playgrounds.

Naast het laagdrempelige aanbod op wijkniveau kan en moet het stedelijke sportvoorzieningenniveau worden versterkt. Een bundeling van voorzieningen en partijen middels de realisering van sportclusters, verdeeld over de stad, heeft daarbij voorkeur. Deze sportclusters bestaan uit combinaties van bijvoorbeeld sportverenigingen, commerciële sportaanbieders, zorginstellingen, wellness, kantoren van sportbonden, kinderopvang en sport- en beweegopleidingen.

In het verlengde van bovenstaande visie luidt de hoofddoelstelling van het Almeerse sportbeleid 2009-2012 als volgt: het stimuleren van de deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten, het bevorderen van een sterke organisatorische sportinfrastructuur en het ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardig sportaanbod.

Voor het plangebied betekent dit dat er voldoende sportmogelijkheden dit bij huis worden geboden in rondom de bestaande sportgebouwen.

Inrichting schoolpleinen

Op 30 maart 1999 heeft het college van burgemeester en wethouders kennis genomen van de "Rapportage Werkgroep schoolpleinen". Mede op basis van deze rapportage heeft het college besloten dat schoolpleinen zowel een wijkvoorziening als een voorziening voor de school dienen te zijn. Tevens is een regeling getroffen met de schoolbesturen over de verdeling van de kosten voor aanleg en onderhoud van de schoolpleinen.

Voor het plangebied betekent dit dat schoolpleinen expliciet als "speelterrein" worden toegevoegd aan de bestemmingsomschrijving van de bestemming "Gemengd-2", waaronder het schoolplein en de school valt.

Gemeentelijke archeologiebeleid

De hoofdlijnen van het archeologiebeleid van de gemeente Almere zijn beschreven in De schatkamer van Almere en de Beleidsnota Archeologische Monumentenzorg Gemeente Almere 2001-2005(vastgesteld in september 2001). Het archeologiebeleid is verder uitgewerkt in een de Nota Archeologische Monumentenzorg 2009, een Archeologieverordening en de Archeologische Beleidskaart Almere. Van deze laatste beleidsstukken is een nieuwe versie in voorbereiding, maar deze zijn nog niet van kracht.

Nota Archeologische Monumentenzorg 2009

De Nota Archeologische Monumentenzorg 2009 is het vervolg op de nota De Schatkamer van Almere. Beleidsnota Archeologische Monumentenzorg Gemeente Almere 2001-2005 (vastgesteld in 2001).

De Nota Archeologische Monumentenzorg 2009 bestaat uit twee delen: deel 1 over het Selectiebeleid archeologie 2008-2012 en deel 2 over het Programma Publiekbereik Archeologie. Bij de nota hoort de Archeologische Beleidskaart Almere 2009. Samenvattend is de strekking van de nota dat in de periode 2009-2012 het selectiebeleid zich zal richten op minder archeologische behoudenswaardige vindplaatsen en het verrichten van minder onderzoek, maar wel van betere kwaliteit.

De onderzoeksplicht geldt alleen indien aan drie condities is voldaan:

  • Het plangebied waarin de voorgenomen bodemingreep zal plaatsvinden heeft een oppervlakte van 100 m2of groter en
  • het plangebied betreft een terrein dat niet eerder bebouwd / overbouwd is geweest met bijvoorbeeld een weg of huizen en
  • het moet gaan om een bodemingreep dieper dan 50 cm.

De inzet van beschikbare middelen zal gerichter geschieden door te focussen op gebieden waarin zich representatief te achten prehistorische landschappelijke zones bevinden. De verwachting is dat dit doorgaans de hogere delen van het prehistorisch dekzandlandschap betreffen. Door deze stringentere selectie wordt in een kleiner oppervlak van de gemeente archeologisch vooronderzoek uitgevoerd dan in de afgelopen jaren het geval is geweest. Projecten buiten de geselecteerde gebieden zijn wat archeologie betreft vergunningsvrij, behalve scheepswrakken. De selectiegebieden staan aangegeven op de Archeologische Beleidskaart Almere.

Archeologieverordening

In de Archeologieverordening is vastgelegd hoe het college omgaat met archeologisch waardevolle terreinen en voor welke terreinen een onderzoeksverplichting dan wel een vrijstelling hiervan geldt. Archeologisch waardevolle terreinen zijn gebieden waarbinnen behoudenswaardige archeologische vindplaatsen vastgesteld zijn. De onderzoeksverplichting geldt voor gebieden waarbinnen behoudenswaardige archeologische waarden verwacht worden. Deze terreinen worden Selectiegebieden genoemd.

Beide typen terreinen zijn aangeduid op de digitaal te raadplegen Archeologische Beleidskaart Almere. Binnen de genoemde gebieden zijn met enkele uitzonderingen, alle werkzaamheden / projecten archeologievergunningplichtig. De vergunning kan (al dan niet tijdelijk en/of onder voorwaarden) verleend worden. De vergunning moet geweigerd worden indien het project/ de werkzaamheden de archeologische waarden aantasten of risico's daarop kan opleveren. Het beleid heeft tot doel aangetroffen Steentijdvindplaatsen en scheepswrakken van voldoende kwaliteit te behouden in situ.

In de Archeologieverordening is dwingend opgenomen dat de waardevolle terreinen en Selectiegebieden (zoals vermeld op de Archeologische Beleidskaart Almere) integraal in alle toekomstige ruimtelijke plannen en juridisch-planologische kaders moet worden overgenomen, met een met de verordening overeenkomende bescherming.