direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Ruimtelijke onderbouwing Jonkersvaart 28 te Jonkersvaart
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0025.OVJO14BEHE1-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Het voornemen is aan de Jonkersvaart 28 in Jonkersvaart een nieuwe woning te bouwen. Op grond van het bestemmingsplan Nuis, Niebert en Jonkersvaart (vastgesteld op 19 december 2007 en goedgekeurd door de provincie op 29 juli 2008) heeft het plangebied de bestemming Woongebied en mag er ter plaatse van een bestaande woning een nieuwe woning gebouwd worden. Daaraan zijn echter een aantal voorwaarden verbonden, waar het bouwplan niet aan voldoet. Het bouwplan is in strijd met artikel 3, lid 3, sub a, onder 3: "voor zover geen bouwvlak is aangegeven, bedraagt de diepte tussen voor- en achtergevel niet meer dan 15 m, dan wel de bestaande diepte indien deze meer bedraagt." De nieuwe woning heeft een diepte van circa 24 m en deze lengte overschrijdt eveneens de diepte van de huidige woning.

De gemeente biedt de initiatiefnemer de mogelijkheid om via een omgevingsvergunning van het vigerende bestemmingsplan af te wijken (op basis van artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Het afwijken van het bestemmingsplan middels een omgevingsvergunning dient ruimtelijk onderbouwd te worden. Het onderhavige rapport bevat deze ruimtelijke onderbouwing.

Deze ruimtelijke onderbouwing bestaat uit een beschrijving van de huidige en toekomstige situatie (hoofdstuk 2), een toets aan het provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid (hoofdstuk 3), een weergave van de resultaten van diverse onderzoeken (hoofdstuk 4) en een verslag van de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid (hoofdstuk 5).

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie

Ligging

Het besluitgebied is gelegen aan de noordzijde van de Jonkersvaart, tussen bestaande woningen in het lint. Op navolgende afbeelding is de ligging van het besluitgebied weergegeven met de rode rechthoek:

afbeelding "i_NL.IMRO.0025.OVJO14BEHE1-VA01_0001.png"

Jonkersvaart

Jonkersvaart is een langgerekt dorp ten zuidoosten van Marum. Het dorp ligt aan de weg en het gelijknamige kanaal. Jonkersvaart heeft ongeveer 260 inwoners.

Het ontstaan van Jonkersvaart hangt samen met de aanleg van het kanaal Jonkersvaart. De Jonkersvaart is omstreeks 1850 aangelegd als verbinding tussen twee wijkenstelsels: het oostelijke wijkenstelsel en het westelijke wijkenstelsel. Dit stelsel van kanalen is aangelegd ten behoeve van de ontginning van het veen voor de winning van turf.

De kaart uit 1850 geeft een beeld van het wijkenstelsel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0025.OVJO14BEHE1-VA01_0002.jpg"

Jonkersvaart 1850

Na de vervening zijn de gronden in cultuur gebracht en kwam er veenkoloniale landbouw. Zowel ten zuiden als ten noorden van de vaart werden boerderijen gebouwd. Er ontstond een bloeiende scheepvaart. Schepen zorgden voor de aanvoer van onder andere mest en voor de afvoer van eerst turf en later van aardappelen en bieten. In latere jaren diende de Jonkersvaart ook als belangrijke (en enige) vaarverbinding met de haven van Marum. Tegenwoordig dient de Jonkersvaart alleen nog ter waterlozing en wateropmaling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0025.OVJO14BEHE1-VA01_0003.jpg"

Jonkersvaart 1925

In de bijlage is een uitgebreidere omschrijving van het ontstaan van Jonkersvaart opgenomen.

Huidige bebouwing

In het plangebied staat een boerderij met twee bergingen. Op navolgende afbeelding zijn de situering van deze boerderij en twee bergingen te zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0025.OVJO14BEHE1-VA01_0004.png"

De boerderij, gebouwd omstreeks 1920, verkeert in een bouwvallige staat. Navolgende foto's geven een beeld van de huidige bebouwing:

afbeelding "i_NL.IMRO.0025.OVJO14BEHE1-VA01_0005.png"

Foto 1: Voorgevel Jonkersvaart 28

afbeelding "i_NL.IMRO.0025.OVJO14BEHE1-VA01_0006.png"

Foto 2: Westgevel van het huis jonkersvaart 28

afbeelding "i_NL.IMRO.0025.OVJO14BEHE1-VA01_0007.png"

Foto 3: Voor en zijaanzicht (Oostgevel) boerderij Jonkersvaart 28

afbeelding "i_NL.IMRO.0025.OVJO14BEHE1-VA01_0008.png"

Foto 4: Achtergevel van de boerderij Jonkersvaart 28

De huidige staat van de boerderij op de Jonkersvaart 28 is te typeren als vervallen en in slechte bouwkundige staat. Enerzijds door het langdurig niet uitvoeren van onderhoud. Daarnaast is er sprake van scheurvorming in de gevels als gevolg van het verzakken van de fundatie.

Door de staat van de boerderij is het bouwkundig en economisch niet verstandig om het gebouw te herstellen. Daarom is gezocht naar een ontwerp voor een nieuw gebouw dat past in de omgeving van de Jonkersvaart.

2.2 Toekomstige situatie

Situering

Het voornemen omvat de sloop van de huidige bebouwing en de nieuwbouw van een woning. Omdat de nieuwe woning dieper is dan op grond van het vigerend bestemmingsplan is toegestaan, wordt middels een omgevingsvergunning van het vigerend bestemmingsplan afgeweken.

De nieuwe woning wordt in dezelfde rooilijn gebouwd als de huidige woning. Het verschil zit met name in de diepte van de woning. De toekomstige woning krijgt een grotere diepte (circa 24 m). In feite is er sprake van rotering van het bouwvlak, zoals op navolgende afbeelding is weergegeven:

afbeelding "i_NL.IMRO.0025.OVJO14BEHE1-VA01_0009.png"

De bouw van de woning (en de berging) zullen fasegewijs worden uitgevoerd. In de bijlage 'Bouwfases' is aangegeven welke gebouwen wanneer gesloopt, dan wel gebouwd worden.

Inpassing in de omgeving

Het plangebied maakt deel uit van het lint van Jonkersvaart. Het nieuwe bouwvlak past ook in deze structuur, de rooilijn wordt behouden en er is in de nieuwe situatie sprake van zichtlijnen langs weerszijden van de woning. Deze zichtlijnen zijn ook op andere plekken langs het lint aanwezig.

In deze situatie schets is de beoogde nieuwbouw ingepast in de huidige situatie op de Jonkersvaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0025.OVJO14BEHE1-VA01_0010.png"

Het ontwerp

Het ontwerp van de nieuwe woning laat zien dat de woning een rechthoekige plattegrond krijgt en de woning met de nok haaks op de weg zal liggen.

In het ontwerp van de nieuwbouw is uitgegaan van de Drents/Groningse schapenschuur. Uitgewerkt met eiken gebinten die het dak dragen, een lage gootlijn, een terrakleur dak (pannen) en houten gevelbetimmering.

De schuurwoning past goed in de Noord-Zuid orientatie van bijna alle bebouwing in het lintdorp Jonkersvaart.

De navolgende afbeelding geeft een beeld van de toekomstige woning. In de bijlage zijn deze aanzichten eveneens opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0025.OVJO14BEHE1-VA01_0011.jpg"

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Rijksbeleid

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De provincies en gemeenten krijgen in het nieuwe ruimtelijke- en mobiliteitsbeleid meer bevoegdheden. Bijvoorbeeld op het gebied van landschappen, verstedelijking en het behoud van groene ruimte. Provincies en gemeenten zijn volgens het kabinet beter op de hoogte van de situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties. Daardoor kunnen zij beter afwegen wat er in een gebied moet gebeuren. De afweging om al dan niet af te wijken van het vigerend bestemmingsplan past in die lijn. De SVIR of ander rijksbeleid is voor het onderhavige plan niet van belang.

3.2 Provinciaal beleid

Met het besluit wordt er op een perceel dat al is bestemd voor wonen, een nieuwe woning toegestaan. Daarmee gaat het om vervangende nieuwbouw. Het plan past binnen de methodiek van de SER-ladder, waarmee zuinig ruimtegebruik wordt beoogd. Toetsing aan provinciaal beleid kan achterwege blijven.

3.3 Gemeentelijk beleid

Bestemmingsplan Nuis, Niebert en Jonkersvaart

Zoals in de inleiding staat omschreven, maakt het besluitgebied onderdeel uit van het bestemmingsplan Nuis, Niebert en Jonkersvaart. Het perceel heeft daarin de bestemming Woongebied.

Het voornemen voor de bouw van een nieuwe woning is in strijd met het vigerend bestemmingsplan omdat de diepte van de woning de maximaal toegestane diepte overschrijdt.

Aan deze afwijking wordt meegewerkt, omdat de grotere diepte van de woning op dit perceel is in te passen (dezelfde rooilijn wordt gehanteerd, er blijft ruim voldoende achtertuin over en de woning komt niet dichterbij naastgelegen woningen te liggen).

Welstandsnota

De gemeente Marum heeft welstandsbeleid geformuleerd in de Welstandsnota Marum (2013). Daarmee wil zij aan burgers duidelijkheid geven over de koers die de gemeente vaart met haar welstandstoezicht. De raad heeft een proef uitgevoerd met het welstandsvrij verklaren van de gehele gemeente; deze proef wordt thans geëvalueerd. De evaluatie zal gebruikt worden voor de vorming van nieuw beleid. Het perceel aan de Jonkersvaart 28 is daarmee welstandsvrij.

Hoofdstuk 4 Onderzoeksresultaten

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zoals woningbouw, zal aandacht moeten worden besteed aan de wet- en regelgeving voor de verschillende omgevingsaspecten, waaronder geluid, bodem en water. Voor deze onderbouwing zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd. In dit hoofdstuk komen de resultaten van de diverse onderzoeken aan bod.

4.1 Geluid

De Wet geluidhinder beschouwt een woning als een zogenaamd geluidsgevoelig gebouw. Omdat het besluitgebied is gesitueerd aan een doodlopende weg en de weg aan de overzijde van de vaart een 30 km/uur-regime kent, is het aantal verkeersbewegingen dusdanig beperkt dat een akoestisch onderzoek niet aan de orde is.

4.2 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing) en locaties waartoe leden van het publiek gewoonlijk geen toegang hebben'. Omdat met het plan het aantal woningen niet toeneemt en daarmee ook niet het aantal verkeersbewegingen, kan nader onderzoek achterwege blijven.

4.3 Ecologie

Door de initiatiefnemer is een ecologisch onderzoek uitgevoerd. Daaruit blijkt het volgende:

Normstelling en beleid 

Voor de bescherming van de ecologische waarden wordt nagegaan welke regelgeving er is voor de gebied- en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

De bescherming van Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Indien ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

Soortenbescherming 

Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. Daarin zijn de vleermuissoorten, de zeezoogdieren, zeldzame dagvlinders, amfibieën en reptielen opgenomen.

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Gebiedsbescherming

De dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden zijn het Leekstermeer en de Bakkeveense Duinen. Deze gebieden liggen ongeveer op een afstand van respectievelijk 15 km ten noordoosten en circa 9 km ten zuidwesten van het besluitgebied.

De EHS (Opende-Leekstermeer) ligt ten noorden van het besluitgebied parallel aan de A7 op een afstand van circa 5 km. De beoogde bouw van de woning Jonkersvaart 28 heeft geen negatieve invloed op de doelstellingen van de EHS en die van Natura 2000.

Soortenbescherming 

Het besluitgebied ligt in de bebouwde kom van Jonkersvaart waar voornamelijk algemene diersoorten voor komen. In het relevante en onderzochte kilometerhok (Natuurloket 216-571) zijn wel beschermde zoogdieren, vogels en dagvlinders aangetroffen. De beschermde zoogdieren (n=2) Habitatrichtlijn Bijlage IV zijn waarschijnlijk vleermuizen, maar zijn voor de projectlocatie niet relevant. Zij kunnen in de bomen en gebouwen een verblijfplaats hebben.

Het bouwvallige huis (geen spouwmuur en geen isolatie) en de nieuw te bouwen woning liggen tussen de bestaande woonbebouwing. Met aan de voorzijde (zuiden) een toegangsweg en vaart. Aan de noordzijde ligt een perceel landbouwgrond. Gezien de ligging van het besluitgebied tussen woonbebouwing, een toegangsweg en landbouwgrond is het niet aannemelijk dat zich beschermde flora- en fauna soorten bevinden in het besluitgebied. Er is specifiek onderzocht of er vleermuizen aanwezig zijn in het oude bouwvallige woonhuis. Deze zijn echter niet aangetroffen.

4.4 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Archeologische (verwachtings)waarden dienen te worden mee gewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. Doel van de Wet op de archeologische monumentenzorg is namelijk: ‘bescherming van aanwezige en te verwachten archeologische waarden door het reguleren van bodemverstorende activiteiten’. Bij het opstellen en het uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden.

De gemeenten in het Westerkwartier hebben een nieuw archeologiebeleid opgesteld. Op basis van de beleidsadvieskaart, behorende bij het archeologiebeleid, behoort het besluitgebied tot categorie 5 (middelhoge verwachting).

In dat gebied geldt een oppervlaktevrijstelling voor ingrepen tot 1.000 m2. Met het plan wordt niet meer dan 1.000 m2 grond geroerd. Nader onderzoek kan daarom achterwege blijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0025.OVJO14BEHE1-VA01_0012.png"

Uitsnede beleidskaart archeologie

Cultuurhistorie

Als gevolg van het rijksbeleid ten aanzien van de monumentenzorg, is per 1 januari 2012 een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening van kracht. De wijziging betreft artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a, als gevolg waarvan alle cultuurhistorische waarden uitdrukkelijk dienen te worden mee gewogen bij het vaststellen van ruimtelijke plannen. Dit betekent dat in aanvulling op de archeologische aspecten nu ook de overige cultuurhistorische waarden moeten worden betrokken in het onderzoek.

Het plangebied is gelegen in het lint van Jonkersvaart. Het gaat om een locatie waar al een woning staat. Omdat er in ruimtelijk opzicht weinig veranderd, kan een nader onderzoek naar cultuurhistorische waarden achterwege blijven.

4.5 Bodem

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. Nabij het besluitgebied zijn verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd (Nummers 22, 26b en 26c). Daarbij zijn geen of lichte verontreinigingen aangetroffen in grond of grondwater die een belemmering kunnen vormen voor woningbouw. Het besluitgebied staat niet aangemerkt als een verdachte locatie waardoor het uitvoeren van een bodemonderzoek niet nodig is.

4.6 Water

Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf worden opgenomen. Hierin moet worden ingegaan op de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding.

Op 10 maart 2014 is de digitale watertoets (www.dewatertoets.nl) doorlopen. De volledige watertoets is als bijlage aan de ruimtelijke onderbouwing toegevoegd.

De initiatiefnemer heeft aangegeven voornemens te zijn het hemelwater af te koppelen. Daarmee wordt voldaan het uitgangspunt van het waterschap om bij kleinere plannen (met een toename van minder dan 750 m2 verharding) het hemelwater af te koppelen.

4.7 Milieuzonering

In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen bedrijven waar in verband met milieuzonering rekening mee dient te worden gehouden.

Ook het plan zelf zorgt vanwege de functie niet voor milieuhinder richting de omgeving. Voorts wijzigt het gebruik van het perceel niet.

Nader onderzoek naar milieuzonering kan achterwege blijven.

4.8 Externe veiligheid

Inleiding

Ten aanzien van externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in inrichtingen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn (Besluit en Regeling externe veiligheid inrichtingen), transportroutes waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt (thans de circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en binnenkort het Besluit externe veiligheid transportroutes met bijbehorend Basisnet) en buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd (Besluit en Regeling externe veiligheid buisleidingen).

De belangrijkste risicomaten zijn het plaatsgebonden risico (grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten) en het groepsrisico (oriëntatiewaarde, waar aan moet worden getoetst bij ontwikkelingen in het invloedsgebied).

Onderzoek

Om te bepalen of in de nabijheid van het besluitgebied risicovolle objecten aanwezig zijn die het voornemen belemmeren, is de risicokaart geraadpleegd. De navolgende figuur betreft een uitsnede van deze kaart met daarop de (globale) ligging van het besluitgebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0025.OVJO14BEHE1-VA01_0013.png"

Uitsnede risicokaart

Uit de risicokaart blijkt dat er geen risicovolle inrichtingen of transportroutes in de omgeving van het besluitgebied zijn gelegen. Vanuit het oogpunt van het aspect externe veiligheid is het voornemen uitvoerbaar.

4.9 Kabels en leidingen

Tijdens de ontwikkeling dient rekening te worden gehouden met de ligging van kabels en leidingen. Op navolgend kaartje is de ligging van kabels en leidingen weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0025.OVJO14BEHE1-VA01_0014.png"

Hoofdstuk 5 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

De voorliggende onderbouwing betreft een particulier initiatief. De kosten van uitvoering van dit plan zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Datzelfde geldt voor mogelijke planschade, ten behoeve waarvan de gemeente met de initiatiefnemer een planschadeverhaalsovereenkomst afsluit.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het ontwerpbesluit, inclusief de aanvraag voor een omgevingsvergunning en de ruimtelijke onderbouwing hebben tot en met 24 juli 2014 gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegen.

Gedurende deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.