direct naar inhoud van Ruimtelijke onderbouwing
Plan: Ruimtelijke onderbouwing Recreatie- en horecabedrijf met bedrijfswoning, Schoolweg 19 Oosterwijtwerd
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0024.00BA0015-VG01

Ruimtelijke onderbouwing

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding ruimtelijke onderbouwing

De aanleiding van de ruimtelijke onderbouwing ligt in het voornemen om het visrestaurant aan de Schoolweg 19 in Oosterwijtwerd uit te breiden met een bedrijfswoning en een Bed & Breakfast.

In het vigerende bestemmingsplan Buitengebied is het perceel bestemd als Maatschappelijk. Verder is het perceel voorzien van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4.

Daarnaast is het Facetbestemmingsplan gemeente Loppersum van toepassing op het buitengebied. Dit facetbestemmingsplan is vastgesteld op 31 oktober 2016 en heeft betrekking op percelen waarvan het oorspronkelijke bestemmingsplan Buitengebied uit 2013 onvolkomen of onjuist was. Een gerechtelijke uitspraak is hierin verwerkt en er zijn ambtshalve wijzigingen in meegenomen. Het plan van Schoolweg 19 valt hier niet onder.

Op 17 juni 2016 is een omgevingsvergunning verleend voor het perceel, voor het afwijken van het bestemmingsplan. De omgevingsvergunning is verleend voor het vestigen van een restaurant in de voormalige school.

afbeelding "i_NL.IMRO.0024.00BA0015-VG01_0001.png"

Uitsnede verbeelding bestemmingsplan Buitengebied (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Het voornemen voldoet niet aan het bestemmingsplan omdat de nieuwe dienstwoning en de Bed & Breakfast niet kunnen voldoen aan de criteria zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied.

De gemeente is in principe bereid aan het verzoek medewerking te verlenen middels een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan. Een aanvraag voor een omgevingsvergunning dient vergezeld te gaan van een goede ruimtelijke onderbouwing. Het voorliggende rapport voorziet daarin.

1.2 Ligging, begrenzing en juridische status van het besluitgebied

Het besluitgebied betreft het perceel aan de Schoolweg 19 te Oosterwijtwerd (kadastraal gemeente 't Zandt, sectie G, nummer 1348), zoals aangegeven op de onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0024.00BA0015-VG01_0002.jpg"

Luchtfoto besluitgebied (bron: pdokviewer.nl)

1.3 Opbouw onderbouwing

In het volgende hoofdstuk volgt de planbeschrijving. Het hoofdstuk gaat in op de huidige en de toekomstige situatie van het besluitgebied. In hoofdstuk 3 worden het beleid van de provincie Groningen en het beleid van de gemeente Loppersum behandeld. In hoofdstuk 4 komt het onderdeel 'milieu en overige randvoorwaarden' aan de orde.

De onderdelen die in dit hoofdstuk worden behandeld, zijn milieu (bodem, geluid, luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering), externe veiligheid, waterhuishouding, archeologie en cultuurhistorie en ecologie. In hoofdstuk 5 komt de feitelijke en juridische planopzet aan de orde. Hoofdstuk 6 gaat in op de economische uitvoerbaarheid. Ten slotte wordt in hoofdstuk 7 ingegaan op de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie

2.1.1 Ligging, begrenzing en omgeving besluitgebied

Het besluitgebied is gelegen in het buitengebied van de gemeente Loppersum, nabij het dorp Oosterwijtwerd, aan de Schoolweg 19. Oosterwijtwerd is van oorsprong een radiair wierdendorp. Een aantal waterwegen komt bij het dorp samen: het Eenumermaar en het Godlinzermaar. In het begin van de vorige eeuw is de wierde deels afgegraven. Rond 1850 bestond het dorp uit bebouwing aan weerszijden van de Dorpsstraat. De uitbreiding vond voornamelijk plaats na 1900 aan de uitvalsweg naar het zuiden, de Damsterweg.

Het besluitgebied is gelegen aan de driesprong tussen Eenum, Oosterwijtwerd en Leermens, waarbij in het verleden de basisschool Dieftil (1935-2013) was gevestigd. In de huidige situatie is het voormalige schoolgebouw in gebruik als visrestaurant.

2.1.2 Bebouwing, gebruik en verharding

In het besluitgebied staan een voormalige basisschool die nu in gebruik is als visrestaurant, met bijbehorende bijgebouwen. Het perceel is bijna geheel omzoomd met opgaand groen (bomen en struiken). Aan de Schoolweg is voorzien in een aantal parkeerplaatsen. Het voormalige schoolplein en de speelweide zijn gelegen aan de zuidzijde van het schoolgebouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0024.00BA0015-VG01_0003.png"

Ligging besluitgebied (bron: pdokviewer.nl)

afbeelding "i_NL.IMRO.0024.00BA0015-VG01_0004.jpg"

Voormalig schoolgebouw (bron: Google Streetview)

2.2 Nieuwe situatie

In de nieuwe situatie blijft het huidige visrestaurant op de begane grond van het voormalige schoolgebouw bestaan.

Op de bovenverdieping van het hoofdgebouw wordt een Bed & Breakfast gerealiseerd met een viertal gastenkamers voor maximaal 10 volwassenen en 2 kinderen. In de toekomst is nog ruimte om op de bovenverdieping een vijfde gastenkamer te realiseren. De gastenkamers worden elk voorzien van een badkamer. Het visrestaurant is vanaf de gastenkamers goed bereikbaar en zal dienen als ontbijtzaal en loungeruimte voor de gasten.

De bedrijfswoning wordt gerealiseerd in de westzijde van het voormalig schoolgebouw. Reeds zijn een keuken en sanitaire voorzieningen aanwezig. De woonkamer wordt in het oorspronkelijke lokaal gesitueerd. Er worden twee slaapkamers gerealiseerd.

Het bestaande bebouwingsoppervlakte wordt in de nieuwe situatie niet vergroot en er is ook geen sprake van sloop.

afbeelding "i_NL.IMRO.0024.00BA0015-VG01_0005.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0024.00BA0015-VG01_0006.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0024.00BA0015-VG01_0007.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0024.00BA0015-VG01_0008.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0024.00BA0015-VG01_0009.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0024.00BA0015-VG01_0010.jpg"

Gevelbeelden en plattegrond van begane grond en verdieping in bestaande en nieuwe situatie (bron: Bouwkundig bureau Juk)

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Provinciaal beleid

3.1.1 Omgevingsvisie en omgevingsverordening

Het ruimtelijke beleid van de provincie Groningen is vastgelegd in de Omgevingsvisie provincie Groningen 2016 - 2020. De Omgevingsvisie heeft de status van een structuurvisie. De provincie Groningen heeft het beleid (milieubeleidsplan, verkeers- en vervoersplan, regionaal waterplan en de aanwijzing van het basisnet artikel 23 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen) in één document gebundeld, dat de provincie Groningen in het kader van de in ontwikkeling zijnde Omgevingswet, de Omgevingsvisie noemt.

Tegelijk met de Omgevingsvisie is ook de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 vastgesteld. In de Omgevingsverordening zijn de regels voor de fysieke leefomgeving gebundeld in een document.

In de Omgevingsvisie en bijbehorende verordening wordt ingegaan op niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied. De provincie geeft aan dat de gemeente dient te bepalen welk hergebruik van de bebouwing voor wonen of (andere) bedrijfsfuncties mogelijk is. De provincie vraagt gemeenten ontwikkelingen die in potentie kunnen leiden tot milieu- en verkeershinder te voorkomen. Bij 'ingrijpende' uitbreiding van de bebouwing vraagt de provincie de gemeente om in overleg met de ondernemer tot een maatwerkoplossing te komen, die gericht is op het bewerkstelligen van een significante verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.

Gebruik van vrijgekomen bebouwing in buitengebied

De Omgevingsverordening staat nieuw ruimtebeslag in het buitengebied voor woningen of niet-agrarische functies niet toe (artikel 2.13.1 lid 1). Echter valt het voornemen binnen de mogelijkheden van artikel 2.13.2. Hierin wordt een uitzondering gemaakt voor ontwikkelingen die gerealiseerd worden in vrijgekomen bebouwing in het buitengebied. Het voornemen is dan ook niet in strijd met de Omgevingsverordening, echter moet er voldaan worden aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 2.13.2.

Het voornemen is getoetst aan de voorwaarden van het artikel, zoals hierboven opgenomen. Hieruit blijkt het volgende:

  • de functie wonen wordt slechts toegestaan in het hoofdgebouw of in het bij een hoofdgebouw behorend karakteristiek gebouw waarbij het toevoegen van de nieuwe woning past in een woonvisie;
  • de bedrijfsactiviteiten blijven beperkt tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijke, milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
  • er is geen sprake van detailhandel;
  • er is geen sprake van opslag van materialen of goederen op het erf, anders dan ter verwezelijking van de bestemming.

Bouw- en verbouwmogelijkheden in vrijgekomen bebouwing in buitengebied

De Omgevingsverordening stelt ook eisen aan bouw- en verbouwmogelijkheden in vrijgekomen gebouwen in het buitengebied. Het vergroten van gebouwen is niet toegestaan, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 2.13.3 lid 2. Omdat er geen sprake is van het vergroten van gebouwen wordt voldaan aan de Omgevingsverordening.

Bedrijfswoning

Het toevoegen van nieuwe woningen moet op grond van artikel 2.15.1 van de Omgevingsverordening passen in een woonvisie. Voor gemeente Loppersum betreft de woonvisie het Woon- en Leefbaarheidsplan Eemsdelta (hierna: WLP).

In het ingediende plan is de bedrijfswoning in het vrijgekomen gebouw/voormalige Dieftilschool opgenomen. De gemeente is echter gehouden aan de sloop- en nieuwbouwafspraken uit het WLP. Daarin is de toevoeging van een nieuwe bedrijfswoning aan de Schoolweg 19 te Oosterwijtwerd niet opgenomen.

In het kader van dit artikel is ambtelijk contact gelegd in de provincie. Op 26 oktober 2016 heeft de provincie de volgende reactie gestuurd:

"Als de gemeente ten behoeve van het realiseren van een bedrijfswoning in deze voormalige school elders extra een woning gaat slopen bovenop het bestaande sloopprogramma, dan kan de provincie akkoord gaan met deze bedrijfswoning. De gemeente moet dan wel vooraf aangeven waar en wanneer precies elders de compenserende sloop zal plaatsvinden."

Deze extra sloopwoning is gevonden op de locatie D. Triezenbergstraat 18 te Stedum. Het perceel is eerst aangekocht door de NAM en de woning is vervolgens gesloopt. Daarna is de grond verkocht aan de twee buren om in gebruik te nemen als tuin en/of voor een bijgebouw bij de eigen woning.

3.2 Gemeentelijk beleid

3.2.1 Structuurvisie

In 2012 is de structuurvisie voor de gemeente Loppersum vastgesteld. De structuurvisie geeft een ruimtelijke visie op de toekomstige ontwikkeling voor de middellange termijn (tot ongeveer 2020).

Het hoofddoel is om diverse bestaande beleidsstukken in één structuurvisie samen te brengen, deze te plaatsen in het toekomstig perspectief en daarvan de consequenties in beeld te brengen.

In de structuurvisie is opgenomen dat bij nieuwe bebouwing in de agrarische- of woningbouwsfeer, aandacht besteed zal moeten worden aan de streekeigen bebouwingskarakteristiek. Omdat er geen sprake is van nieuwe bebouwing of wijzigingen aan de gevels is toetsing door welstand niet noodzakelijk.

Verder is in de structuurvisie het benutten en ontwikkelen van recreatieve mogelijkheden opgenomen als beleidsrichting. Het beleid voor recreatie richt zich op het (verder) benutten van de gemeente voor passende cormen van openluchtrecreatie zoals fietsen, varen, wandelen en schaatsen, en daarnaast op het ruimte bieden aan kleinschalige verblijfsrecreatie. Vanwege het karakter van het gebied zijn het de kleinschalige verblijfsvormen die zich voor een verdere ontwikkeling lenen.

Het beleid voor recreatie en toerisme is verder uitgewerkt in het ook in 2012 vastgestelde Beleidsplan Recreatie en Toerisme (zie paragraaf 3.2.2).

3.2.2 Beleidsplan Recreatie en Toerisme

In januari 2012 heeft de gemeente Loppersum het Beleidsplan Recreatie en Toerisme 'Loppersum in de schijnwerpers' vastgesteld. De gemeente wil zich als 'groene gemeente' profileren en inzetten op stimulering van de recreatieve mogelijkheden. Kansen liggen hierbij in de aspecten cultuurhistorie/kunst en natuur/landschap.

Belangrijke speerpunten op het gebied van recreatie en toerisme zijn:

  • stimuleren van agrotoerisme (waaronder in vrijkomende agrarische panden);
  • inspelen op ontwikkeling van bezinnings- en cultuurtoerisme;
  • aanleg elkweervoorzieningen;
  • optimaliseren routegebonden aanbod, met versterking van de routenetwerken;
  • stimuleren kleinschalige verblijfsaccommodaties, waaronder locaties voor bed & breakfast;
  • inzetten op terugkerende thematische evenementen en manifestaties;
  • streven naar meer samenhang in het toeristisch product (aspecten cultuurhistorie/kunst en natuur/landschap);
  • streven naar samenwerking (zowel binnen als buiten de gemeente);
  • intensiveren promotie en marketing.

Ten aanzien van Bed & Breakfasts voert de gemeente het beleid waarbij maximaal drie kamers voor ten hoogste zes personen is toegestaan. Daarbij dient in de afweging rekening te worden gehouden met de invloed op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse. Ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat op eigen terrein dient te worden geparkeerd.

Het voorliggende verzoek kan niet voldoen aan de beleidsregels voor Bed & Breakfasts, in die zin dat in elk geval vier gastenkamers zijn opgenomen in het plan, voor maximaal 10 volwassenen en 2 kinderen. In dit specifieke geval hoeft het echter niet bezwaarlijk te zijn een Bed & Breakfast bestaande uit vier kamers toe te staan. Het beleid voor Bed & Breakfasts is vooral gericht om de woning, waarbij normaliter een Bed & Breakfast wordt gestart, in ruimtelijke en visuele zin primair te laten zijn. Het betreft hier een Bed & Breakfast met een bedrijfsmatige opzet mede gericht op zakelijke klanten.

Op de locatie is voldoende ruimte voor parkeren aanwezig. Slechts op meer dan 300 m afstand is de meest nabije woning gelegen. Van onevenredige hinder door toename van verkeer en aanwezigheid van personen is dan ook geen sprake in dit specifieke geval.

3.2.3 Bestemmingsplan Buitengebied

Het vigerende bestemmingsplan voor het besluitgebied is het bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld op 27 mei 2013). In dit bestemmingsplan zijn de gronden bestemd als Maatschappelijk. Binnen deze bestemming is het gebruik van de gronden ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen toegestaan.

Op 17 juni 2016 is een omgevingsvergunning verleend voor het perceel, voor het afwijken van het bestemmingsplan. De omgevingsvergunning is verleend voor het vestigen van een restaurant in de voormalige school.

Archeologie

Verder is het besluitgebied voorzien van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4. Deze gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende andere bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van archeologische (verwachtings)waarde. In paragraaf 4.7 van deze onderbouwing is uiteengezet op welke manier ten aanzien van het voornemen rekening is gehouden met het aspect archeologie.

Bedrijfswoning

In artikel 1.14 van het bestemmingsplan Buitengebied is een bedrijfswoning een woning die gezien ligging en functie bedoeld is voor de huisvesting van personen wier aanwezigheid, gelet op de bestemming van een gebouw of een terrein, noodzakelijk is. Uit deze beschrijving zijn de volgende criteria gedestilleerd om aan te kunnen tonen dat sprake is van de noodzaak van een bedrijfswoning:

  • 1. er moet sprake zijn van een volwaardig bedrijf;

Hieraan wordt voldaan. De bedrijfsactiviteiten vinden ter plaatse structureel, gedurende het gehele jaar plaats en zijn niet als hobbymatig te kwalificeren vanwege de omvang.

  • 2. bedrijf moet ter plaatse een onafhankelijke eenheid vormen;

Hieraan wordt eveneens voldaan. De bedrijfsactiviteiten vinden op het eigen perceel en binnen de aanwezige bebouwing plaats. De beoogde bedrijfswoning vormt een eenheid met het bedrijf door de vestiging in de westzijde van het voormalig schoolgebouw.

  • 3. er dient een blijvende relatie te zijn tussen bedrijf en bedrijfswoning;

Hieraan wordt voldaan. De noodzaak van een bedrijfswoning is niet van tijdelijke aard. De eigenaren van het beoogde bedrijf zijn direct werkzaam in het bedrijf. De ene eigenaar is qua inkomen volledig afhankelijk van het bedrijf en direct betrokken bij de interne bedrijfsvoering. De andere eigenaar zal bij de toename van de omvang van de bedrijfsactiviteiten ook qua inkomen meer afhankelijk worden van het bedrijf. Voor het restaurant en de bed & breakfast is een bedrijfswoning voor de lange termijn noodzakelijk.

  • 4. de woonactiviteiten moeten qua aard en omvang ondergeschikt zijn aan de bedrijfsactiviteiten;

Hieraan wordt voldaan. De woonactiviteiten vinden plaats in het voormalige schoolgebouw. De oppervlakte van de woning vormt nog geen een derde van de bedrijfsvloeroppervlakte op de begane grond van het bedrijf (restaurant en bed & breakfast). De bedrijfswoning is daarmee niet aan te merken als een zelfstandige wooneenheid.

  • 5. er moet een aantoonbare noodzaak aanwezig zijn voor een bedrijfswoning in verband met toezicht;

Hieraan wordt voldaan. Voor de bed & breakfast met bedrijfsmatige opzet is het noodzakelijk 24 uur per dag aanwezig te zijn ten behoeve van de dienstverlening, veiligheid en preventie. Gelet op de ligging van het gebouw is er een inbraakrisico. Daarom is het tevens wenselijk om bij de bedrijvigheid te wonen.

  • 6. er moet een aantoonbare noodzaak zijn voor een bedrijfswoning in verband met doelmatige bedrijfsvoering;

Hieraan wordt voldaan. Voor de bed & breakfast met een bedrijfsmatige opzet is het noodzakelijk 24 uur per dag aanwezig te zijn ten behoeve van de dienstverlening, veiligheid en preventie. Tevens is voor het restaurant nabije aanwezigheid van de aanvrager gewenst in verband met bevoorrading en het dagelijks opstarten en afsluiten van het restaurant.

3.2.4 Conclusie

Het planvoornemen past niet binnen het bestemmingsplan, aangezien een bedrijfswoning en een Bed & Breakfast niet past in de huidige bestemming en de omgevingsvergunning van 17 juni 2016. Om het planvoornemen middels een omgevingsvergunning mogelijk te maken, is de voorliggende ruimtelijke onderbouwing opgesteld.

Voor het overige past het voornemen binnen het provinciaal en gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Milieu en overige randvoorwaarden

4.1 Bodem

Bodemvervuiling kan een rol spelen bij de totstandkoming van nieuwe ontwikkelingen. De tijd dat elke vervuiling moest worden aangepakt, ligt achter ons. Belangrijkste criterium hierbij is of de vervuiling zodanig is dat er sprake is van risico's voor gezondheid of milieu. In de praktijk blijken er vrijwel nooit risico's te zijn voor de gezondheid van mensen. Milieurisico's (verspreiding en ecologie) komen wel voor, maar meestal gaat het erom dat eventuele vervuilingen afstemming vereisen met bepaalde ontwikkelingen.

Op dit moment is er sprake van een omslag van saneren naar beheren en behoeven alleen de zogeheten 'ernstige vervuilingen' in meer of mindere mate aangepakt te worden. De maatregelen worden daarbij afgestemd op de functie. Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit tenminste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit.

Het realiseren van een woning en realisatie van een Bed & Breakfast wordt gevormd door bouwwerken, waarin structureel personen verblijven. De Bed & Breakfast zal de grond niet raken, de bedrijfswoning wel. Omdat de bedrijfswoning in bestaande bebouwing wordt gerealiseerd en er geen sprake is van sloop of nieuwbouw is een bodemonderzoek niet vereist. Er zijn geen milieuhygiënische bezwaren voor het voornemen.

4.2 Geluid

Het initiatief ziet op de realisatie van een bedrijfswoning en een Bed & Breakfast. De Wet geluidhinder beschouwt een woning als een geluidsgevoelig gebouw.

Een akoestisch onderzoek is op grond van de Wet geluidhinder noodzakelijk wanneer een woning of een geluidgevoelig object gelegen is binnen een door deze wet aangewezen geluidzone. De nieuw te realiseren woning bevindt zich binnen de geluidzone van de Schoolweg.

Voor het voornemen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd door BügelHajema Adviseurs b.v. Het rapport van het onderzoek is als bijlage 1 bij deze onderbouwing gevoegd. Doel van het onderzoek is het bepalen van de geluidbelasting op de gevel van de woning en deze te toetsen aan de Wet geluidhinder.

Het onderzoek is gebaseerd op een eerder opgesteld plan voor de locatie, waarbij de bedrijfswoning op de bovenverdieping van het hoofdgebouw was gesitueerd. Omdat de bedrijfswoning op de begane grond niet dichterbij de Schoolweg komt te liggen dan zoals berekend in het geluidonderzoek, en omdat uit het onderzoek is gebleken dat ruim voldaan wordt aan de geluidnorm uit de Wet geluidhinder, kan dit onderzoek ook gebruikt worden bij toetsing van het aangepaste voornemen.

Het voornemen voldoet aan de geluidnorm uit de Wet geluidhinder. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor het voornemen.

4.3 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing) en locaties waartoe leden van het publiek gewoonlijk geen toegang hebben.

Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit.

Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm.

In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

Toetsing nibm

Het plan biedt de mogelijkheid tot het realiseren van een bedrijfswoning en Bed & Breakfast. Hiermee wordt een nieuw bedrijf gevestigd op de locatie van een voormalige school. Deze ontwikkeling leidt niet tot een verkeerstoename van meer dan 1.200 motorvoertuigen per etmaal. Er treden geen tot mogelijk zeer geringe negatieve gevolgen op ten aanzien van het onderwerp luchtkwaliteit. Het plan kan daarom worden beschouwd als een nibm-project.

Toetsing achtergrondconcentraties

Hoewel geconstateerd is dat het project een zogenaamd nibm-project betreft, dient ook te worden bezien of de luchtkwaliteit in het plangebied niet zodanig is dat de normen voor een goed woonklimaat worden overschreden.

Daartoe is gebruikgemaakt van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland 2015. Het RIVM produceert deze kaarten jaarlijks. De kaarten geven een beeld van de luchtkwaliteit in Nederland en betreffen zowel recente als toekomstige jaren. Per kilometervak worden de concentraties voor de verschillen-de luchtverontreinigende stoffen weergegeven waarvoor Europese regelgeving bestaat. De kaarten op deze website hebben een juridisch-formele status.

De meest relevante luchtkwaliteitseisen voor ruimtelijke plannen betreffen stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). De grenswaarde voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) uit de wet is voor beide stoffen 40 µg/m3.

Getoetst dient te worden aan de norm voor NO2 per 1 januari 2015 Vanaf die datum moet blijvend aan de norm van NO2 worden voldaan. Per 21 juni 2011 moest al aan de grenswaarden voor fijnstof worden voldaan.

Uit de Grootschalige Concentratiekaarten blijkt dat in het besluitgebied de volgende achtergrondniveaus zijn gemeten en worden verwacht voor NO2 en PM10.

Stof   2015   2020  
NO2   16,9 µg/m3   16,0 µg/m3  
PM10   9,2 µg/m3   7,7 µg/m3  

Conclusie

Uit de gemeten en berekende achtergrondniveaus blijkt dat deze ruim onder de wettelijke normen blijven. Daarnaast is geconcludeerd dat het een nibm-project betreft. Nader onderzoek naar luchtkwaliteit kan hierdoor achterwege blijven.

4.4 Bedrijven en milieuzonering

Wetgeving

Milieuzonering zorgt voor voldoende afstand tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) in ruimtelijke plannen. Het doel hiervan is om reeds in ruimtelijke plannen milieuhinder bij woningen te voorkomen en tegelijkertijd aan bedrijven voldoende milieuruimte te bieden voor het uitoefenen van hun bedrijfsactiviteiten.

Regels voor milieuzonering zijn opgenomen in de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering, editie 2009. Hierin wordt, onderscheiden naar omgevingstypen waarvoor een bepaalde mate van milieuhinder aanvaardbaar wordt geacht, een richtafstand tot woningen per bedrijfstype aangegeven.

Voor een scala aan milieubelastende activiteiten zijn richtafstanden aangegeven ten opzichte van een rustige wijk of buitengebied. In de lijsten wordt onderscheid gemaakt voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, kan gemotiveerd een kleinere afstandrichtlijn worden aangehouden, omdat gezien de aanwezige functiemenging of ligging nabij drukke wegen al een hogere milieubelasting aanwezig is.

De richtafstand dient te worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming van het bedrijf en anderzijds de grens van de bestemming waarbinnen een woning met bijbehorende bebouwing mogelijk is.

Toetsing

Het voornemen ziet op het realiseren van een bedrijfswoning en een Bed & Breakfast. De bedrijfswoning is ten opzichte van omliggende bedrijven, het visrestaurant en de Bed & Breakfast uitgesloten, een gevoelig object. Een Bed & Breakfast is geen gevoelig object, maar kan wel invloed hebben op omliggende gevoelige objecten.

Een Bed & Breakfast is een categorie 1 bedrijf. De minimale richtafstand tussen deze functie en een milieugevoelige locatie (woning) is 10 m. Deze afstand wordt bepaald door het aspect geur, geluid en gevaar. Het dichtstbijzijnde perceel (Schoolweg 17) waarbinnen een woning met bijbehorende bebouwing mogelijk is, is gelegen op circa 180 m ten oosten van het besluitgebied. Gezien de grote afstand treden er geen belemmeringen op ten aanzien van het voornemen.

De bedrijfswoning kan milieuhinder ervaren van omliggende bedrijvigheid. Het perceel Schoolweg 17 ligt op circo 180 m afstand kent volgens het bestemmingsplan een bestemming voor een agrarisch bedrijf. Op dit moment is hier echter geen bedrijf actief. Indien hier een nieuw bedrijf zou willen vestigen zal dit bedrijf moeten voldoen aan de afstanden van de Wet geurhinder en veehouderij.

Er wordt geen milieuhinder verwacht in de te realiseren bedrijfswoning.

Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor het voornemen.

4.5 Externe veiligheid

Inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) richt zich, zoals uit de naam reeds blijkt, primair op inrichtingen die risico's met zich meebrengen voor de in de omgeving gelegen risicogevoelige objecten. Het besluit onderscheidt twee categorieën risicogevoelige objecten, namelijk kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Dit onderscheid is gebaseerd op maatschappelijke opvattingen over de groepen mensen die in het bijzonder moeten worden beschermd en op gegevens als het aantal personen en de verblijfstijd van groepen mensen. Het besluit geeft waarden voor het risico dat toelaatbaar wordt geacht voor deze objecten. Hierbij worden twee risicovormen onderscheiden: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Zoals bij inrichtingen het Bevi voorwaarden stelt aan de omgang met externe veiligheid, zo zijn bij vervoer van gevaarlijke stoffen deze voorwaarden opgenomen in het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt), met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen. Deze wetgeving is van toepassing op de rijksinfrastructuur die onderdeel uitmaakt van de Basisnetten Weg, Water en Spoor.

Buisleidingen

Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) met de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) omvat de regelgeving op het gebied van buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd.

Conclusie

In het voornemen wordt een bedrijfswoning en Bed & Breakfast gerealiseerd. Deze functies worden in de externe veiligheid wet- en regelgeving aangemerkt als een kwetsbaar object (woning) dan wel beperkt kwetsbaar object (Bed & Breakfast). In de nabijheid van het besluitgebied zijn geen inrichtingen aanwezig, vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats en liggen geen buisleidingen. Hierdoor treden er geen belemmeringen op ten aanzien van het voornemen en bestaat er geen verantwoordingsplicht van het groepsrisico.

4.6 Waterhuishouding

Het besluitgebied valt onder het beheergebied van het Waterschap Noorderzijlvest.

De watertoets online is uitgevoerd en ingediend bij het Waterschap Noorderzijlvest op 29 augustus 2017. De vragenlijst is volledig ingevuld. Bij het invullen van de watertoets zijn geen kaartlagen geraakt. Hierdoor treden er geen belemmeringen op ten aanzien van het voornemen. De watertoets is als bijlage 2 bij deze toelichting gevoegd en geeft aan dat de normale procedure moet worden gevolgd.

De waterhuishoudkundige situatie zal door het realiseren van de bedrijfswoning op de begane grond en het realiseren van Bed & Breakfast op de bovenverdieping van het hoofdgebouw niet veranderen. De verharding in het besluitgebied neemt niet toe.

4.7 Archeologie en cultuurhistorie

4.7.1 Archeologie

Archeologische waarden dienen op grond van de Erfgoedwet te worden mee gewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. Bij het opstellen van ruimtelijke plannen dient dan ook rekening te worden gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Noord-Groninger gemeenten hebben gezamenlijk inhoud gegeven aan het archeologiebeleid op basis van specifiek onderzoek (RAAP-rapport 1732; 2008). Kern van dat beleid is de Archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart die in juni 2013 zijn geactualiseerd.

Het perceel is gelegen in een zone met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Het is binnen deze zone niet nodig om een archeologisch bureauonderzoek uit te voeren indien het oppervlak van de ingreep niet groter is dan 200 m2. Deze voorwaarde is ook opgenomen in het vigerende bestemmingsplan.

Het perceel heeft in het bestemmingsplan een dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4. Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 50 cm wordt geroerd. Omdat er voor de realisatie van de bedrijfswoning en de Bed & Breakfast niet in de grond geroerd wordt, er is immers geen sprake van nieuwbouw of sloop, is het uitvoeren van een archeologisch onderzoek niet nodig.

4.7.2 Cultuurhistorie

De Monumentenwet 1988 is per 1 juli 2016 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2021 in werking treedt. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. Rijksmonumenten worden beschermd door de Erfgoedwet.

Met monumenten worden alle "onroerende zaken" bedoeld. Tot die onroerende zaken horen gebouwen en objecten, zoals vaarten, bruggen, wegen, bomen en pleinen, die tenminste vijftig jaar oud zijn. Zij moeten van belang zijn door hun schoonheid, de wetenschappelijke en/of hun cultuurhistorische betekenis. Een monument kan worden aangewezen als rijksmonument wanneer het aan deze regels voldoet en als het een nationale, unieke waarde heeft. Naast rijksmonumenten worden op provinciaal niveau en gemeentelijk niveau monumenten aangewezen op grond van de respectievelijk provinciale- en gemeentelijke monumentenverordening.

Vanuit de wens van de gemeente Loppersum om de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving en in het bijzonder het erfgoed te behouden, heeft BügelHajema Adviseurs een inventarisatie uitgevoerd omtrent karakteristieke en beeldbepalende panden. Deze inventarisatie leidt uiteindelijk tot een bestemmingsplan waarin de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente wordt beschermd. Uit deze inventarisatie komt naar voren dat de gebouwen op het perceel niet als karakteristiek of identiteit bepalend zijn aangewezen. Het aspect cultuurhistorie is geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het project.

4.8 Ecologie

Het plan is getoetst in het kader van de Wet natuurbescherming en het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid. Omdat er geen sprake is van sloop of wijzigingen aan de gevel en de ontwikkelingen enkel inpandig zijn, zijn er geen negatieve effecten te verwachten op aanwezige soorten of eventueel in de omgeving gelegen natuurgebieden. Er is geen noodzaak tot het uitvoeren van ecologisch onderzoek voor het voornemen.

Het aspect ecologie is geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het project.

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

Algemeen

Een omgevingsvergunning dient te worden verleend op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing. Dit houdt in dat moet worden ingegaan op:

  • de huidige en de toekomstige situatie, zowel van het gebruik en de inrichting, als van de planologisch-juridische situatie;
  • de wijze waarop het bouwplan voldoet aan het provinciaal beleid en het gemeentelijk beleid;
  • de milieuaspecten, zoals bodemkwaliteit, milieuzonering, luchtkwaliteit, geluidhinder en externe veiligheid;
  • water, archeologie en ecologie;
  • de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Deze aspecten zijn in het voorliggende rapport aan de orde gekomen.

Juridische regeling

De omgevingsvergunning voorziet in het realiseren van een Bed & Breakfast op de eerste verdieping en op het realiseren van een bedrijfswoning op de begane grond van het voormalig schoolgebouw/het visrestaurant. Op het besluitgebied blijft voorts, onder andere wat betreft bouwregels en afwijkingsregels, de juridische regeling zoals beschreven in het vigerende bestemmingsplan van toepassing.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De kosten die gepaard gaan met het voornemen worden door de initiatiefnemer gedragen. De kosten die uit dit plan kunnen voortvloeien, zijn aanvragen voor een tegemoetkoming in schade.

Schade, toegebracht door deze planologische wijziging, zal worden verhaald op de aanvrager van het bouwplan middels een van tevoren gesloten planschadeovereenkomst tussen gemeente en aanvrager.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het voorontwerpbesluit is toegezonden aan de overlegpartners. Naar aanleiding hiervan zijn reacties binnengekomen van de provincie Groningen, Veiligheidsregio Groningen en het Waterschap Noorderzijlvest. De overlegreacties zijn als bijlage 3 aan het plan toegevoegd. De overlegpartners staan allen positief tegenover de plannen. Er is geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Het ontwerpbesluit heeftgedurende zes weken ter inzage gelegen als onderdeel van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb op grond van artikel 3,10 lid a Wabo. In deze periode zijn geen zienswijzen binnen gekomen.