direct naar inhoud van Artikel 33 Wonen - Woonwagenstandplaats
Plan: Buitengebied Leek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0022.PBG09BEHE1-VA01

Artikel 33 Wonen - Woonwagenstandplaats

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen - Woonwagenstandplaats ' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonwagens en woonhuizen, met dien verstande dat:

  • a. het gezamenlijke aantal woonwagens en woonhuizen niet meer mag bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden' het aantal aaneen te bouwen woonwagens niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal en dat de aaneengebouwde woonwagens/woonhuizen niet mogen worden vervangen door vrijstaande woonwagens/woonhuizen;
  • b. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
  • c. de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels;
  • e. een aan huis verbonden beroep tot een oppervlakte van niet meer dan 70 m2 en niet meer dan 30% van de gezamenlijke grondoppervlakte van het hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;

met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven.

33.2 Bouwregels

Op de voor ' Wonen - Woonwagenstandplaats ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

33.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. deze mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • b. deze mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in Artikel 46 Algemene bouwregels ;
  • c. de oppervlakte van een woonwagen, inclusief aanbouwen en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 65 m2, tenzij ten tijde van de terinzagelegging een grotere oppervlakte aanwezig was, in welk geval de oppervlakte de op dat tijdstip aanwezige oppervlakte mag bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per woonwagen mag niet meer bedragen dan 40 m2;
  • e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
33.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.

33.3 Nadere eisen
33.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de landschappelijke inpassing;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • g. de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
  • h. de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel'.
33.3.2 Procedure

Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 51.1 van toepassing.