direct naar inhoud van Ruimtelijke onderbouwing
Plan: Warmtenet
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.OV007Warmtenet-30va

Ruimtelijke onderbouwing

Hoofdstuk 1 Omschrijving van het project

1.1 Het project

1.1.1 Warmtenet Hoogezand-Sappemeer

De gemeente Hoogezand-Sappemeer is groot voorstander van duurzame ontwikkeling en heeft hierbij een voorbeeldrol. In het Coalitieakkoord 2010 - 2014 is aangegeven dat duurzaamheid uitgangspunt van het gemeentelijk beleid is. Doelstellingen zoals in het Coalitieakkoord genoemd zijn onder andere de bouw van een CO2 neutraal gemeentehuis en in overleg met de woningcorporaties stimuleren van het aanbrengen van energiebesparende maatregelen voor huurwoningen.


Het project Warmtenet Hoogezand-Sappemeer is begin 2011 geïnitieerd vanuit bovengenoemde duurzaamheidsgedachte (besparing fossiele brandstof door hergebruik van industriële restwarmte, terugdringen CO2-emissie). Samen met de stichting Energy Valley en de provincie Groningen is de gemeente Hoogezand-Sappemeer initiator van dit project.
Een brede verkenning (Quick-Scan) en een Businessanalyse gaven voldoende technische en economische aanknopingspunten de Businesscase verder uit te werken met uiteindelijk doel de exploitatie en de realisatie van het warmtenet. Er wordt onder meer een aardgasbesparing van circa drie miljoen m3 aardgas per jaar verwacht. Aan de bronzijde is van belang is dat wordt ingezet op meerdere bronnen. Enerzijds om langjarig een robuust warmtenetwerk op te zetten en te opereren (leveringszekerheid), anderszijds geeft dit ook mogelijkheden om het warmtenetwerk verder te verduurzamen (inzet biomassa/ biogas).

Het Waterbedrijf Groningen en Heijmans Civiel gaan het warmtenet Hoogezand-Sappemeer realiseren. Voor de eerste fase zijn het Huis van Cultuur en Bestuur, Sportcentrum De Kalkwijck en het Aletta Jacobs College als afnemers in beeld.

1.1.2 Houtpellet kachel Kalkwijck

De eerste fase van het Warmtenet Hoogzand-Sappemeer is het plaatsen van houtpelletkachels bij sportcentrum de Kalkwijck aan de Nieuweweg in Hoogezand. Dit duurzame warmtesysteem wordt aangesloten op de nog aan te leggen infrastructuur, die naast het sportcentrum Kalkwijck, ook de andere bovengenoemde afnemers van warmte voorziet.

De uitbreiding cq vervanging van het verwarmingssysteem neemt meer fysieke ruimte in beslag dan de bestaande. Daarbij komt dat, naast de omvangijke verbrandingsketels ten behoeve van de installatie, een opslagsilo voor de houtpellets nodig is. In de bestaande gebouwen van het sportcentrum ontbreekt hiervoor de ruimte. Om een en ander te kunnen realiseren worden daarom twee zeecontainers met een afmeting van 6 x 2,5 meter geplaatst in de nabijheid van de bestaande technische ruimte van het compex. Tussen beide containers is een opslagsilo met een hoogte van 11 meter gesitueerd.


In iedere container wordt een pelletketel met een capaciteit van maximaal 500 kW per ketel geplaatst, inculsief alle noodzakelijke technische voorzieningen. Elke container wordt voorzien van een rookgasafvoer en een pelletaanvoerleiding vanuit de opslagsilo. Tussen de containers en de bestaande technische ruimte in de Kalkwijck wordt een gemeenschappelijke aanvoer- en retourleiding voor warmtelevering aangelegd.

De pellets zullen met een vrachtauto worden aangeleverd, ingeschat wordt dat dit eens per vier weken zal zijn.


afbeelding "i_NL.IMRO.0018.OV007Warmtenet-30va_0001.png"

situatie van de op te stellen containers voor de houtkachel pellets aan de achterzijde van het sportcomplex

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.OV007Warmtenet-30va_0002.png"

fotoimpressie van de containers met silo's aan de achterzijde van het sportcentrum

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.OV007Warmtenet-30va_0003.png"

doorsnede containers en silo's

1.2 Ligging, begrenzing en beschrijving van het plangebied

Sportcentrum de Kalkwijck bestaat uit een zwemaccommodatie met meerdere zwembaden en een sportcomplex met twee grote hallen en diverse zalen waar allerlei takken van sport beoefend worden. Direct naast de sportaccommodatie is volop gelegenheid tot parkeren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.OV007Warmtenet-30va_0004.png"

luchtfoto van het gebied

Het complex is gelegen aan de Nieuweweg 8 te Hoogezand. Aan de westzijde langs het gebouw loopt de Laan van de Sport die de Nieuweweg en de Vosholen met elkaar verbindt. Aan de Laan van de Sport liggen voornamelijk sportvelden. De achterzijde van het sportcomplex is via deze weg ook te bereiken. Aan deze achterzijde, de zuidzijde, bevindt zich de lokatie waar de gewenste uitbreiding ten behoeve van de kachelpellets is beoogd. De lokatie is weinig in het oog springend door de bestaande bossages en de ligging tussen gebouwen en de sportvelden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.OV007Warmtenet-30va_0005.png"

Sportcentrum de Kalkwijck gezien vanaf de Nieuweweg

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.OV007Warmtenet-30va_0006.png"

Bovenaanzicht de Kalkwijck, de beoogde locatie ligt op deze foto ten noorden van het rechter gebouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.OV007Warmtenet-30va_0007.png"

de gebouwen van het sportcomplex, de gewenste opstelling voor de houtpelletkachel bevindt zich aan de zuidzijde van het linkergebouw

1.3 Planologisch kader

Het sportcomplex de Kalkwijck valt binnen het geldende bestemmingsplan 'Woongebieden', vastgesteld door de gemeenteraad op 10 juni 2013.

Het complex valt binnen de bestemming 'Sport' (de groene kleur op onderstaande kaart). Strak rond de huidige contouren van de bestaande gebouwen is een bouwvlak gelegd. Voor het betreffende gebouw is deze in rood op de kaart aangeduid.

De geplande uitbreiding van het ketelhuis met de houtpelletkachels ten behoeve van de aanleg van het Warmtenet valt buiten dit bouwvlak, waardoor strijdigheid ontstaat met het bestemmingsplan. De bouwregels geven namenlijk aan dat gebouwen alleen zijn toegelaten binnen een bouwvlak. Daarnaast worden gebouwen slechts toegelaten tot een hoogte van 10 meter, terwijl de beoogde silo een hoogte heeft van 11 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.OV007Warmtenet-30va_0008.png"

Fragment geldend bestemmingplan Woongebieden (bron www.planvieuwer.nl).

Nu de aanvraag voor omgevingsvergunning bouw strijdig is met het geldende bestemmingsplan, kan de omgevingsvergunning eerst na een ruimtelijke procedure verleend worden, waarvoor deze ruimtelijke onderbouwing als motivering tot afwijking van het geldende bestemmingsplan dient.

De ruimtelijke onderbouwing wordt verzorgd door de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling van de gemeente Hoogezand-Sappemeer. De procedure en vergunningverlening geschiedt door de Omgevingsdienst Groningen.

Beoordeling van de aanvraag op zijn ruimtelijke aspecten leidt tot het oordeel, dat er geen zwaarwegende argumenten zijn die zich verzetten tegen bovengenoemde overschrijding van het bouwvlak en plaatsing van een silo van elf meter in plaats van de maximaal genoemdne bouwhoogte van tien meter. De aanvraag voor de omgevingsvergunning bouw is ruimtelijk aanvaardbaar.

De relevante omgevingsfactoren die mede geleid hebben tot dit oordeel vindt u in hoofdstuk 3 Omgevingsfactoren.

De relevante beleidslijnen zijn te vinden in hoofdstuk 2 Beleidskader.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Provinciaal beleid

2.1.1 Provinciaal Omgevingsplan en Omgevingsverordening

Provinciale Staten van de provincie Groningen hebben op 17 juni 2009 het derde Provinciaal Omgevingsplan (POP3) voor de periode 2009-2013 vastgesteld. In dit plan voor de fysieke leefomgeving is de ontwikkeling van de provincie geschetst. Samen met deze versie van het POP is een provinciale omgevingsverordening opgesteld. De Omgevingsverordening provincie Groningen 2009 (POV) is, met uitzondering van een aantal onderdelen, met ingang van 22 december 2009 in werking getreden (bij GS besluit van 2 februari 2010). Mede naar aanleiding van de uitkomst van een begin 2011 uitgevoerde evaluatie van de Omgevingsverordening, zal deze de komende periode op onderdelen worden herzien. De verordening is op 2 februari 2011 reeds op technische onderdelen aangepast.

De regio Groningen-Assen maakt als één van de zes nationale stedelijke netwerken deel uit van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Het Rijk ziet een nationaal stedelijk netwerk als de motor voor de economische ontwikkeling van een groot gebied. De provincie wil het Nationaal Stedelijk Netwerk Groningen-Assen economisch sterker ontwikkelen. Hiervoor zet ze in op de potenties van de aanwezige sterke economische sectoren en op de aantrekkelijkheid van het woon- en leefklimaat.

In de centrale uitgangspunten van het omgevingsbeleid in het POP staat het volgende: om de positie van de stedelijke centra te versterken zullen onder andere nieuwe woningen in Hoogezand-Sappemeer gebouwd worden. De nadruk ligt hier op herstructurering met een stedelijk karakter en gemakkelijk bereikbare voorzieningen van stedelijk niveau. De woonkwaliteit in de stadsranden moet kunnen concurreren met die in het omliggende gebied. De voorzieningen in Hoogezand-Sappemeer zijn van groot belang voor zowel de eigen bevolking als voor de bewoners van de omliggende gebieden. Daarom is er uitdrukkelijk voor gekozen om door bundeling van wonen en werken de positie van de steden te versterken. Hoogezand-Sappemeer staat voor de opgave om voldoende woonkwaliteit voor een brede groep woningzoekenden te bieden. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan nieuwbouw als vervanging van sloopwoningen in te vernieuwen (te herstructureren) woonwijken. De opgave is het uitvoeren van wijkvernieuwingsoperaties in Hoogezand-Sappemeer waarbij naast herstructurering van de woningvoorraad ook aandacht uitgaat naar leefomgeving, voorzieningen en verzorgingsstructuur, infrastructuur, wijkeconomie en duurzaam stedelijk waterbeheer. Daarnaast het versterken van sociale samenhang, bewonersparticipatie, het stimuleren van regionale samenwerking met lokale differentiatie op het gebied van welzijn en zorg en instandhouding van voorzieningen.

De kwaliteit van woningen en woonomgeving moet worden verbeterd. Vooral in Groningen, Hoogezand-Sappemeer, Veendam, Winschoten, Stadskanaal en Delfzijl. De provincie wil dat in die steden de meeste nieuwe huizen worden gebouwd. De meeste mensen werken daar immers ook. Zo wordt het autoverkeer beperkt en het mooie Groninger landschap gespaard. Bovendien worden de steden met hun voorzieningen er sterker door, wat ook belangrijk is voor het omliggende gebied. Bepaalde woonwijken moeten nodig worden vernieuwd door leegstaande huizen te slopen en te vervangen door moderne woningen. Aan de randen van de steden moeten nieuwe, ruime woningen in een aantrekkelijke omgeving worden gebouwd.

Het POP hecht veel waarde aan de kwaliteit van de bebouwing en de inrichting van het bebouwde gebied in dorpen en steden. Genoemde kwaliteiten kunnen worden vergroot door versterking van de structuur van de bebouwing en de omgeving waarin deze zich bevindt. Verder kan de kwaliteit worden verbeterd door efficiënt ruimtegebruik en door het gelijkwaardig meewegen van de intrinsieke waarden van het gebied, zoals water, natuur, bodem en cultuurhistorie. Bij nieuwbouw moet ruime aandacht worden besteed aan de inpassing daarvan in het (bebouwde) gebied. De provincie vraagt aandacht voor gebiedsgebonden ruimtelijke kwaliteit van de bebouwing in relatie tot de omgeving. Kort en krachtig komt het neer op het bieden van een integraal ontwerp waarbij functionele, architectonische, stedenbouwkundige, landschappelijke en cultuurhistorische benaderingen samen moeten gaan.

2.1.2 Regiovisie Groningen - Assen 2030

De provincies Groningen en Drenthe en twaalf gemeenten daaruit hebben voor de samenwerking bij de ontwikkeling van de regio een visie ontwikkeld. De doelen van de ontwikkeling en samenwerking zijn neergelegd in de Regiovisie Groningen-Assen 2030 en in een daaraan gekoppelde uitvoeringsconvenant. Aan de hand van de ontwikkelingsvisie wordt gericht gewerkt aan het creëren van kansen voor de regio. Hierbij wordt uitgegaan van de eigen kwaliteiten: de rust en de ruimte, de aantrekkelijke steden en de groene dorpen, de verscheidenheid in landschappen en de relatief goede bereikbaarheid. De regiovisie is 29 november 2004 vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.OV007Warmtenet-30va_0009.png"   Wonen en werken concentreert zich volgens de visie in de regio rond de verticale as Groningen-Assen en de horizontale as gevormd door Roden/Leek, Groningen en Hoogezand-Sappemeer. Bij de ruimtelijke inrichting zal deze T-structuur (zie afbeelding hiernaast) worden versterkt door hier de verstedelijking te concentreren. Hoogezand-Sappemeer, Leek en Roden vervullen daarbij als meer stedelijke kernen een schragende functie in de verstedelijkingsopgave van de regio. De keuze voor bundeling van het wonen en werken op de T-structuur is ingegeven door het zoveel mogelijk behouden van gebiedskwaliteiten die betrekking hebben op natuur en landschap. Zo worden de twee hoofddoelen van de Regiovisie - economische ontwikkeling en behoud en versterking van gebiedskwaliteit - zo goed mogelijk zichtbaar. Drager van de verstedelijking is een regionaal vervoerssysteem dat zorgt voor een goede bereikbaarheid.  

Bij de locatiekeuzen en de inrichting van gebieden moet het draagvlak voor hoogwaardige vervoerssystemen worden vergroot. Er moet rekening gehouden worden met de belangen van water en landschap en er moet worden gezorgd voor een goede wisselwerking met de omgeving. In het bijzonder is van belang dat in het stedelijk gebied bij de verdere uitwerking van regionale projecten en ontwerpopgaven aandacht wordt besteed aan het waterbeheer.

De Regio Groningen-Assen wil zorgen voor een voldoende en gevarieerd aanbod aantrekkelijke woningen en woonomgevingen voor elk huishouden in de regio. Om in de vraag te voorzien worden de bouwmogelijkheden binnen het bestaande stedelijke gebied zoveel mogelijk benut. Aanvullend op de stedelijke transformatie worden nieuwe locaties ontwikkeld aan de randen van Assen, Groningen, Hoogezand-Sappemeer en bij Leek/Roden.De kern Hoogezand-Sappemeer heeft als schraaggemeente de potentie om zich te ontwikkelen tot een stad in het stedelijke netwerk, zowel gericht op Groningen als op het gebied aan de oostkant van de regio. De verdere upgrading van het centrum en het benutten van de aanwezige aantrekkelijke en specifieke elementen bij de toekomstige ontwikkelingen worden voortgezet.

De stationslocaties krijgen een meer bijzondere rol en positie in functionele en ruimtelijke zin. Zij leveren een bijdrage aan het Kolibri-project en ze kunnen fungeren als koppelpunt naar de bestaande stad en de nieuwe uitbreidingen. Binnen de regio biedt Hoogezand-Sappemeer ruimte voor groene woonmilieus in verschillende kwaliteiten. Voor de periode tot 2020 is de woningbouwopgave, na bestuurlijk overleg tussen provinciaal- en gemeentebestuur, voor de gemeente Hoogezand-Sappemeer vastgesteld op circa 275 nieuwe woningen per jaar.

Om onverhuurbaarheid en leegstand te voorkomen, is wijkvernieuwing en herstructurering noodzakelijk. Wijkvernieuwing en herstructurering krijgen hoge prioriteit. Daardoor zullen wijken en woningen weer aantrekkelijker worden gemaakt. Sloop, vervangende nieuwbouw, verbouw en verkoop van huurwoningen en verbetering van de openbare ruimte moeten leegstand bestrijden en voorkomen. De samenhang tussen centrum, woonwijken en buitengebied krijgt meer aandacht door te voorzien in bijvoorbeeld verbindingszones (groen, water, begeleidende bebouwing). Centrumvernieuwing en herstructurering van verouderde woonwijken worden met kracht doorgezet. Herstructurering en 'upgrading' van het centrum van Hoogezand-Sappemeer versterkt de schragende functie van de gemeente.

2.2 Gemeentelijk beleid

2.2.1 Toekomstvisie Boeg Beelden 2015

Boeg Beelden 2015 (vastgesteld 12 november 2002) is een toekomstvisie met daarin de hoofdlijnen van beleid voor de gemeente Hoogezand-Sappemeer in de periode tot 2015. Het geeft een breder kader voor zowel fysiek-, economisch-, sociaal- als cultureel beleid.

Hoogezand-Sappemeer wil in 2015 een middelgrote levendige woon- en werkgemeente zijn, volop profiterend van haar unieke positie vlakbij Groningen, en tegelijk met een eigen identiteit in een prachtig groene omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.OV007Warmtenet-30va_0010.png"   De ambities van de gemeente zijn omgezet in vier richtinggevende thema's:
Positie in de regio: schragen en schurken.
Bestaansbasis: wonen én werken.
Sfeer en uitstraling: veilig, gezellig en actief.
Mens: gevarieerd en samen.  

De gemeente wil zich in Boeg Beelden 2015 verder ontwikkelen tot een prettige woongemeente. In nieuwe en bestaande woongebieden staat een prettig woonklimaat voorop. Dit betekent wel, dat er kritisch gekeken moet worden naar de tegenstrijdige belangen die tussen bedrijvigheid en woongebieden kunnen bestaan.

Enkele ruimtelijk relevante uitgangspunten uit Boeg Beelden 2015 zijn:

  • De gemeente moet zich verder ontwikkelen van een werk- naar een woon- én werkgemeente;
  • in de gemeente meer woningen bouwen voor het midden- en topsegment;
  • ruimte bieden voor experimenten in de woningbouw;
  • verder bouwen aan de vorming van een stadshart;
  • uitbreiding bedrijvigheid op bestaande en te revitaliseren bedrijventerreinen;
  • vergroten van de mogelijkheden van wonen in het groen en aan het water;
  • opnemen van groen in nieuwe woonwijken;
  • behoud en verbeteren van het culturele erfgoed.

Voor wat betreft het wonen wordt duidelijk gekozen voor een flinke versterking van de woonfunctie in de gemeente. Inzet is de gemeente verder te ontwikkelen als een prettige woongemeente. In nieuwe en bestaande woongebieden moet een prettig woonklimaat voorop staan. Een goede kwaliteit en functionaliteit van de openbare ruimte en een schone en veilige omgeving staan daarbij hoog op het verlanglijstje. De afspraken in het stedelijk netwerk Regio Groningen-Assen hebben tot gevolg dat de gemeente gaat groeien. Dat betekent: nieuwe wijken, aangepaste infrastructuur en meer (winkel)voorzieningen. Ook wil de gemeente de kwaliteit van het wonen verbeteren.

2.2.2 Structuurvisie 2010

De fysieke, ruimtelijke componenten, uit Boeg Beelden 2015 zijn uitgewerkt in een nieuwe structuurvisie voor de gehele gemeente onder de titel 'Boegbeelden komen tot leven'. De structuurvisie is in november 2010 vastgesteld. De structuurvisie heeft als belangrijke speerpunten van beleid de verdere ontwikkeling van het Stadshart en de uitbreiding van de gemeente in zuidelijke richting; het woongebied 'De Groene Compagnie'. Daarnaast blijven de zogenaamde inbreidingslocaties erg belangrijk voor de verdere ontwikkeling van de gemeente en blijft er aandacht voor het vernieuwen van bestaande woonwijken en bedrijventerreinen.

2.2.3 Duurzaamheid

De Gemeenteraad vraagt zowel in het voorgaande als het vigerende Coalitieakkoord om nadere uitwerking van duurzaamheids- /energiebesparende maatregelen (onder anderen bouw van een CO2 neutraal gemeentehuis).

Daarnaast is het Warmtenet HS als project aangemerkt in de Kadernota Duurzaam Doen, wat je kunt doen, zoals op 24 september 2012vastgesteld door de Gemeenteraad. Het project Warmtenet HS draagt in grote mate bij aan de verduurzaming van de gebouwde omgeving in Hoogezand-Sappemeer. Voor de eerste fase is gekozen voor een duurzame energiebron in de vorm van een tweetal houtpelletkachels. Deze houtpelletkachels zorgen voor een duurzame, betaalbare en betrouwbare warmtelevering voor het in aanbouw zijnde Huis van Cultuur en Sportcentrum De Kalkwijck. Fase 1 van het project warmtenet HS is een opmaat naar verdere uitrol van de warmtevoorziening voor levering van duurzame warmte aan woningen en andere gebouwen. Voor fase 2 is uitkoppeling van restwarmte vanuit ESKA in beeld. Tezijnertijd kunnen de houtpelletkachels dan als backup- en piekvoorziening voor het gehele warmtenet dienen.


2.2.4 Economisch Beleidsplan 2010-2014

Het beleidsplan kent de volgende, nogal abstract geformuleerde, hoofdambitie: "De gewenste economische ontwikkeling in kaart brengen en het versterken van de werkgelegenheid binnen de lokale economie via activiteiten gericht op het direct en indirect faciliteren van werkgevers". Hieruit zijn vier thema's naar voren gekomen:

- Woon-werkomgeving: optimaal benutten en behouden positie;

- Economische structuur: benutten eigen kracht;

- Arbeidsmarkt en scholing: verhoging arbeidsparticipatie;

- Organisatie en Communicatie: versterken verbindingen lokaal versus regionaal.

2.2.5 Beleid toerisme en recreatie

In januari 2000 werden in de Nota Recreatie en Toerisme in HS als speerpunten van beleid omschreven:

  • water-, oeverrecreatie, verblijfsrecreatie, evenementen en kunst en cultuur;
  • meer aandacht voor promotie;
  • daar waar mogelijk aansluiten op routestructuren zowel over land als water.

Als specifieke hits op het gebied van recreatie en toerismen werden genoemd: het Zuidlaardermeer, Meerwijckgebied en het Gorecht park. De komende periode vindt evaluatie en actualisatie van het beleid plaats.

2.2.6 Cultuurhistorisch beleid

Erfgoed is een steeds belangrijker uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen en een cruciale factor voor ruimtelijke kwaliteit. Maar erfgoed is ook bepalend voor onze identiteit, het versterkt ons welbevinden en is bovendien een economische factor. Dit uitgangspunt, letterlijk geciteerd, van rijksbeleid leidde tot een wijziging van de ruimtelijke wetgeving op dit punt en tot een modernisering van de monumentenzorg, MoMo november 2009.

Archeologie

De afgelopen periode stelde de gemeente archeologiebeleid vast. Als onderdeel daarvan werd de gemeentelijke monumentenverordening omgezet naar een erfgoedverordening.

Argumenten om te komen tot gemeentelijk archeologiebeleid waren:

  • Het is een wettelijke taak van de gemeente (Monumentenwet, Wet op de Archeologische monumentenzorg);
  • kennis van archeologische waarden in de Gemeente Hoogezand-Sappemeer versterkt de eigen identiteit;
  • kostenbesparing in de toekomst door het vermijden van onnodige onderzoeken;
  • binnen wettelijke randvoorwaarden zelf bepalen hoe om te gaan met aanwezige archeologische waarden.

De Nota Archeologiebeleid beschrijft hoe de gemeente Hoogezand-Sappemeer zal omgaan met (mogelijke) waardevolle archeologische- en cultuurhistorische waarden binnen de gemeentegrenzen. De beleidskaart archeologie is onderdeel van deze nota. Deze kaart geeft een vlakdekkend overzicht van bekende en te verwachten archeologische waarden. De nota geeft een goed beeld van de bewoningsgeschiedenis van de gemeente, van de prehistorie tot aan de nieuwe tijd.

Beleidsuitgangspunt is het behoud van waardevolle archeologische waarden en van cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke relicten. Verder wordt voorgesteld dat de gemeente de kosten van vereist bureauonderzoek (naar noodzaak voor verder archeologisch onderzoek) voor haar rekening neemt, een enkele uitzondering daargelaten. De verplichting tot bureauonderzoek kan ontstaan bij ruimtelijke ingrepen in aangewezen gebieden op de beleidskaart.

Waarom een erfgoedverordening voor archeologie? Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking getreden. De bestaande monumentenverordening wordt in de erfgoedverordening 'Wabo-proof' gemaakt. Uitgangspunt is, dat voor zover in een vigerend bestemmingsplan nog geen regels zijn opgenomen ter bescherming van archeologie, de erfgoedverordening van toepassing is. De verordening treedt terug indien een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld dat op dezelfde wijze als beleid en erfgoedverordening voorziet in bescherming.

De Erfgoedverordening Gemeente Hoogezand-Sappemeer is naar het model van de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) opgesteld. De geest van de monumentenverordening is niet gewijzigd.

2.2.7 Detailhandelbeleid 1996/1997 en actualisering 2013

De nota 'Detailhandel in beweging' dateert van 26 maart 1996. Ter uitwerking van het detailhandelbeleid is daarna het 'Uitwerkingsplan Detailhandelsbeleid Hoogezand-Sappemeer' (oktober 1997) gemaakt. Doel van het beleid is om de kwaliteit van het winkelaanbod in Hoogezand-Sappemeer te verhogen. Hierbij staat het opheffen van de sterke versnippering van de detailhandelstructuur voorop. Hiertoe zijn duidelijk afgebakende winkelgebieden aangewezen, ieder met een eigen functie voor huisvesting van detailhandel. In het plangebied wordt om die reden buiten de winkelgebieden geen nieuwe detailhandel toegelaten. Bestaande detailhandel wordt van een maatbestemming voorzien.

De gemeente kent een hoofdwinkelcentrum met aanloopgebied (Stadscentrum), twee buurtwinkelcentra (Sappemeer en Martenshoek) en twee buurtsteunpunten (Pleiaden en Winkelhoek). Grootschalige detailhandel zoals in de branches brand- en explosiegevaarlijke stoffen, auto's, boten, caravans, bouwmaterialen, keukens en sanitair en woninginrichting, moet zich perifeer, oftewel buiten het centrum aan de rand van de stad, vestigen. Voor een deel zijn de bedrijventerreinen hiervoor de geschikte locatie. Voor zover het gaat om grootschalige detailhandel binnen het thema 'wonen' (woninginrichting, keukens, sanitair, bouwmarkten, tuincentra) moet concentratie plaatsvinden op het Winkelpark langs De Vosholen aan de zuidkant van Hoogezand-Sappemeer.

De afgelopen periode is het detailhandelbeleid geëvalueerd. Vervolgens is gestart met het formuleren van een geactualiseerd detailhandelsbeleid dat in het voorjaar van 2013 is vastgesteld. Duidelijk is, dat aan de voornaamste uitgangspunten van het beleid niet zal worden getornd. Voor dit bestemmingsplan betekent dat, dat de detailhandel in het gebied van het winkelcentrum Sappemeer is en blijft geconcentreerd

2.2.8 Verkeers- en vervoersbeleid

Verkeer- en vervoerbeleid

De hoofdlijnen van het verkeer- en vervoersbeleid voor Hoogezand-Sappemeer tot 2010 zijn aangegeven in een beleidsnota, die is vastgesteld op 30 september 1997. In het meerjarenplan verkeersveiligheid heeft het Rijk het begrip Duurzaam Veilig geïntroduceerd. Duurzaam Veilig gaat uit van een simpele indeling van de wegen in drie categorieën, die door de verkeersdeelnemers eenvoudig zijn te herkennen. De wegen in het plangebied zullen conform het verkeersbeleid worden aangemerkt als erftoegangswegen. Deze wegen geven toegang tot de wijk, buurten en de directe woonomgeving. De maximumsnelheid geldend voor deze wegen is 30 km/u.

Al in de structuurschets 1993 is een hoofdverkeersstructuur voor de bebouwde kom van Hoogezand-Sappemeer vastgelegd. De daarin neergelegde hoofdverkeersstructuur is ook vastgelegd in de beleidsnota van 30 september 1997 en is nog steeds goed werkbaar. Er is een nieuw gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleidsplan in voorbereiding.

Parkeren

Een belangrijk onderdeel van het verkeer- en vervoersbeleid is het parkeerbeleid. De gemeente volgt een sturend parkeerbeleid. In de woonwijken wordt ingevolge het beleid gestreefd naar parkeren op eigen terrein, met dien verstande dat (incidenteel) parkeren in de straten onontkoombaar is.

Hoofdstuk 3 Omgevingsfactoren

3.1 Verkeer en parkeren

Bij het sportpark Kalkwijck zijn voldoende parkeerplaatsten voor bezoekers. De in dit bestemmingsplan gewenste ontwikkeling heeft geen gevolgen voor parkeren.

Wel zal er een toename zijn van verkeer in verband met het bevoorraden van de pallet-ketelinstalatie.Uit onderzoek is gebleken dat voor de palletaanvoer en as-afvoer rekening moet worden gehouden met gemiddeld één vrachtwagen per vier weken (13 maal/jaar).

De verwachting is dat dit verkeerskundig niet tot problemen zal leiden.

 

3.2 Cultuurhistorie en archeologie

De herziene Monumentenwet 1988 schrijft voor, dat gemeenten eigen beleid voor de archeologische monumentenzorg voeren en bescherming bieden aan archeologische waarden in de bodem. De gemeente Hoogezand-Sappemeer heeft dit beleid vastgelegd in de Nota Archeologiebeleid met bijbehorende archeologische beleidskaart en Erfgoedverordening. Uitgangspunt van het beleid is het behoud van waardevolle archeologische waarden en van cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke relicten.

De Erfgoedverordening en de Nota Archeologiebeleid zijn op 13 december 2010 door de gemeenteraad vastgesteld, en zijn sinds 23 december 2010 in werking.

Daarnaast hanteert de gemeente de Actuele Archeologische Verwachtingskaart, die is gebaseerd op de Beleidskaart Archeologie. Op deze kaart staan de archeologisch te beschermen gebieden aangegeven. Op de Actuele Archeologische Verwachtingskaart wordt ook alle nieuwe informatie verwerkt, bijvoorbeeld uit archeologische onderzoeken. De kaart is in te zien op de gemeentelijke website.

De betreffende aanvraag is aan het bovenstaande getoetst. Het perceel heeft een lage archeologische verwachting. Er zijn geen beperkingen in dit kader.

3.3 Bodem

Gemeentelijk bodembeleid

De gemeente heeft in 2013 de gemeentelijke bodemkwaliteit vastgelegd in bodemkwaliteitskaarten. De gemeente is daarbij ingedeeld in zogenaamde homogene deelgebieden: gebieden waar op basis van historisch gebruik eenzelfde bodemkwaliteit wordt verwacht. Van deze gebieden is de bodemkwaliteit (mate van verontreiniging) bepaald.

De doelstellingen van het gemeentelijk bodembeleid zijn:

  • De bodem duurzaam geschikt te (laten) maken of te houden voor zijn (beoogde) functie;
  • Verslechtering van de bodemkwaliteit binnen redelijke grenzen voorkomen;
  • De prioriteit bij sanering te leggen voor dynamische gevallen van bodemverontreiniging;


Actuele bodemkwaliteit

Het gebied waar het bestemmingsplan betrekking op heeft ligt in het homogene deelgebied 'Wonen na 1970'; de gemiddelde bodemkwaliteit van dit gebied wordt als schoon gezien.

Van deze locatie is een bodemonderzoek beschikbaar. Tijdens een verkennend onderzoek zijn alleen lichte verontreinigingen aangetroffen; deze leveren geen beperkingen voor de huidige en toekomstige bestemming.

Uitgevoerde onderzoeken:

  • Verkennend bodemonderzoek, uitgevoerd door Fugro Ecolyse d.d. 23 december 1993.


3.4 Geluid

Het gewenste initiatief is getoetst aan de voorschriften van de Wet geluidhinder. Om te bepalen of de houtpelletkachel installatie invloed zal hebben op de omgeving is akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat het plan geen nadelige gevolgen heeft voor de geluidsbelasting van woningen in de directe omgeving.

Zie voor het onderzoek Bijlage 1 Akoestisch onderzoek Houtpelletkachel en Bijlage 2 Testrapport Lucht en geluid

3.5 Luchtkwaliteit

Ook de milieugevolgen ten aanzien de installatie op de luchtkwaliteit zijn getest. In Bijlage 2 Testrapport Lucht en geluid is het TÜV rapport opgenomen, met daarin de testresultaten van de houtpelletketel. In de bijbehorende omgevingsvergunning is een en ander beoordeeld.

Hoofdstuk 4 Maatschappelijke en economische verantwoording

4.1 Maatschappelijke verantwoording

Voor de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° Wabo is volgens artikel 6.18 van het Besluit omgevingsrecht artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening van overeenkomstige toepassing.

In het kader van deze omgevingsvergunning wordt afgezien van dit zogenaamde bestuurlijke vooroverleg. Er zijn voor dit plan geen rijks- of provinciale belangen in het geding, zodat deze instanties niet benaderd hoeven te worden (overeenkomstig de brief van de minister van VROM van 26 mei 2009/ brief van het college van GS van Groningen van 20 mei 2011).

De ontwerp-omgevingsvergunning zal, op grond van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, zes weken ter inzage liggen. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen.

Na afloop van de ontwerp fase zal de omgevingsvergunning nogmaals worden gepubliceerd

4.1.1 Zienswijzen op ontwerpbesluit omgevingsvergunning

Deze ruimtelijke onderbouwing heeft, met het bijbehorende ontwerpbesluit omgevingsvergunning, ter inzage gelegen van 16 april tot en met 27 mei 2015. In deze periode zijn twee (gelijkluidende) zienswijzen ingediend. Voor zover deze zienswijzen betrekking hebben op de ruimtelijke aspecten worden deze hieronder samengevat.

Men verwijst in zienswijze ad 1 en ad 2 naar algemeen gestelde motiveringen voor binnenplanse afwijkingsbevoegdheden. Zoals door reclamanten (correct) opgemerkt is een binnenplanse afwijking in dit geval niet mogelijk. Daarom wordt de weg van een buitenplanse afwijking bewandeld, waarmee het verzoek een eigen planologische beoordeling krijgt, de thans voorliggende ruimtelijke onderbouwing. Deze ruimtelijke onderbouwing is maatwerk, er wordt ingegaan op aspecten die relevant zijn voor het gevraagde project.

Het door reclamanten genoemde thema 'sociale omgeving' is niet relevant in dit project, de gewenste bouw geeft geen veranderingen in gebruiks- en belevingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande situatie. Evenmin worden de gebruiksmogelijkheden van omliggende percelen als de sportvelden aangetast. Deze conclusie blijkt ook uit de behandelde thema's in hoofdstuk 3 van deze ruimtelijke onderbouwing.

Wat betreft de stedenbouwkundige afwijking:
De gewenste planologische wijziging ten opzichte van de (planologisch) toegelaten bouwmassa is gering. Bij recht mag al gebouwd worden tot een hoogte van10 meter, de overschrijding van de gewenste hoogte van de silo's is slechts één meter. Verder is alleen de overschrijding van het bouwblok aan de orde. Toegevoegd wordt een bouwmassa met een oppervlak van circa 3 x 19 meter, ten opzichte van de openbare weg aan de achterzijde gelegen. Gezien het bestaande aanwezige bouwvolume zal de toevoeging van gewenste uitbreiding weinig impact hebben op de directe omgeving.

Daarnaast is het bouwplan getoetst door de Welstandscommissie, deze gaf aan dat de plannen voldoen aan redelijke eisen van welstand.

 

4.2 Economische verantwoording

De kosten die gepaard gaan met het plan worden door de initiatiefnemer gedragen. Om het risico op eventuele claims van planschade af te dekken, is op grond van artikel 6.4a Wro met de initiatiefnemer, het Waterbedrijf Groningen, een planschadeverhaalsovereenkomst afgesloten, waarin initiatiefnemer verklaart de eventueel uit te keren planschade te zullen vergoeden aan de gemeente.