direct naar inhoud van Ruimtelijke onderbouwing Warehouse SCA
Plan: SCA Warehouse
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.OV002SCA-30va

Ruimtelijke onderbouwing Warehouse SCA

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.OV002SCA-30va_0001.png"

Hoofdstuk 1 Omschrijving van het project

1.1 Het project

SCA Hygiene Products Hoogezand BV maakt deel uit van de SCA Group (Svenska Cellulosa Aktiebolaget). Een van oorsprong Zweeds bedrijf met haar hoofdkwartier in Stockholm, dat momenteel aan ruim 50.000 mensen in meer dan 50 landen een werkkring biedt. De locatie van SCA in Hoogezand betreft een bedrijf voor de productie en opslag van hygiëneproducten zoals incontinentiematerialen en luiers. Het betreft een volcontinu bedrijf waar circa 690 mensen werkzaam zijn.

SCA wil een distributiecentrum, bestaande uit een gebouw voor opslag (Warehouse) en een gebouw voor expeditie en andere logistieke activiteiten (dispatch gebouw), realiseren aan de Abramskade 4 in Hoogezand (kadestrale gemeente: Hoogezand, sectie(s): K, nummer(s): 7871 deels, 78683235). De opstallen (twee silo's en een opslagloods) die op dit terrein aanwezig waren zijn reeds gesloopt en de gronden zijn gesaneerd.

Tevens wordt een tweede transportbrug (luchtbrug) gerealiseerd tussen de bestaande locatie van SCA en het nieuwe Warehouse. Deze transportbrug is geprojecteerd ten westen van de bestaande transportbrug (die gehandhaafd blijft) en zal hoger en in omvang groter zijn dan de bestaande transportbrug. De milieuwinst die met deze transportbrug wordt gehaald is terug te vinden in het sterk dalen van het aantal vervoersbewegingen met vrachtwagens op korte afstand (<5 kilometer)

Voor dit plan heeft SCA een aanvraag-omgevingsvergunning ingediend. Het plan past niet binnen de voorschriften van het geldende bestemmingsplan omdat de hoogte van het te bouwen Warehouse de voorgeschreven bouwhoogte van 15 meter overschrijdt. De gewenste bouwhoogte van het Warehouse zal 32 meter zijn. Verder past de realisatie van de gewenste transportbrug niet in binnen de voorschriften van het geldende bestemmingsplan omdat de transportbrug de openbare weg oversteekt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.OV002SCA-30va_0002.png"

Indicatieve schets nieuwe situatie Abramskade 4 te Hoogezand

1.2 Ligging en begrenzing van het plangebied

Het planperceel grenst direct aan het Winschoterdiep en is gelegen aan de Abramskade. Het bedrijfsterrein wordt omsloten door de Abramskade aan de zuidzijde, en het Winschoterdiep aan de noordzijde.

Ten westen van de Abramskade is een parkeerterrein voor het personeel aanwezig en vindt de aanvoer en opslag van (een deel van) de grondstoffen plaats. De grondstoffen worden via een transportbrug over de Abramskade getransporteerd naar de productielocatie.

De dichtstbijzijnde woningen liggen aan de Meint Veningastraat ten zuiden van de inrichting en aan de Knijpslaan in oostelijke richting. Deze woningen zijn op globaal 200 meter afstand gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.OV002SCA-30va_0003.png"

Overzicht van de ligging van SCA ten op zichte van de omgeving

1.3 Beschrijving van het plangebied

SCA ligt in het bedrijventerrein FoxMart. Het plangebied FoxMart bestaat feitelijke uit drie deelgebieden, Foxhol, Foxham en Martenshoek-Zuid. SCA ligt in het deelgebied Foxham, dat gelegen is tussen het Nieuwe Winschoterdiep en Oude Winschoterdiep. Aan de oostzijde wordt het gebied door het Kieldiep begrensd, aan de westzijde door de Woldweg en aan de zuidzijde vormt de bebouwing aan de Meint Veningastraat de grens. Het gebied is bereikbaar via meerdere zijstraten van de Meint Veningastraat, alsmede door een brugverbinding met de provinciale weg over het Winschoterdiep.

De plaatsing van de bebouwing op Foxmart is gevarieerd; soms strak in de voorgevellijn en soms verspringend en overwegend op ruime afstand tot de weg. Het bebouwingsbeeld is relatief open door een clustering van bebouwing en relatief grote afstanden tussen bedrijven. Een duidelijke hoofdrichting kent de bebouwing niet: soms is deze haaks op de weg of haaks op het water en in andere gevallen evenwijdig aan de weg dan wel het water. De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit bedrijfsloodsen van verschillende omvang met een plat dak. De bebouwing varieert sterk qua hoogte, kleurstelling en materiaalgebruik.

Voor de bedrijventerreinen FoxMart, waarin dit bouwplan ligt, wordt prioriteit gegeven aan de werkfunctie. Er is een revitalisering in gang gezet om de aantrekkelijkheid voor bestaande en nieuwe bedrijven te vergroten. Aan de Industrieweg worden de 'voorkantsituaties'' aangekleed met lage beplanting om de beeldkwaliteit te verbeteren. Het zicht op 'achterkantsituaties'' wordt door hoger groen verminderd.

Voor het hele gebied is een keuze gemaakt voor behoud van de bedrijfsmatige functie en om ruimte te bieden aan nieuwe ontwikkelingen op dit vlak. Ter invulling en versterking van de bedrijfsmatige functie is de bestemming Bedrijfsdoeleinden aan alle bedrijfspercelen gegeven. Dit bouwplan past binnen het huidig ruimtelijk kader.

1.4 Planologisch kader

Het bedrijf SCA ligt binnen de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" van het geldende bestemmingsplan “Bedrijventerreinen Foxmart“ dat op 21 november 2006 door de gemeenteraad van Hoogezand-Sappemeer is vastgesteld. Dit bestemmingsplan is gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Groningen bij besluit van 19 juni 2007.

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.OV002SCA-30va_0004.png"

Fragment geldend bestemmingplan

Het bouwplan van SCA is in strijd met de voorschriften van het geldende bestemmingsplan "Bedrijventerreinen FoxMart".

Ten aanzien van de bouwmogelijkheden bevat het geldende bestemmingsplan de mogelijkheid om tot een bouwhoogte van 15 meter te bouwen. Het was de bedoeling om in dit bestemmingsplan een vrijstellingsmogelijkheid op te nemen tot een bouwhoogte van ten hoogste 40 meter. De afweging in het betreffende voorschrift voor het verlenen van vrijstelling betrof enerzijds de noodzakelijkheid voor de bedrijfsvoering en anderzijds dat er geen overwegende beperkingen voor het gebruik op omliggende percelen zou optreden. Met inachtneming van dit voorschrift zou de vrijstelling kunnen worden verleend. Echter is dit vrijstellingsvoorschrift, bij het besluit van Gedeputeerde Staten (GS) van 19 juni 2007 niet goedgekeurd. Gedeputeerde Staten hebben gemeend dat goedkeuring aan dit voorschrift moest worden onthouden, omdat uit jurisprudentie zou blijken dat vrijstelling alleen op ondergeschikte punten zou mogen worden verleend. De grootte van de vrijstellingsmogelijkheid waarbij de bouwhoogte van 15 meter naar 40 meter kan worden verhoogd, zou volgens GS niet als ondergeschikt kunnen worden beschouwd. Dit betekent echter dat GS geen bezwaren had tegen een bouwhoogte van 40 meter op zich, maar alleen de manier waarop het opgenomen was in het bestemmingsplan "Bedrijventerreinen FoxMart".

De omgevingsfactoren zijn voor dit bouwplan beoordeeld (zie hoofdstuk 3 Omgevingsfactoren) en leiden niet tot belemmeringen.

Stedenbouwkundige aspecten

De nieuwe uitbreiding van SCA (Warehouse) voegt zich op een herkenbare wijze in het plangebied. De functie van het gebouw is duidelijk herkenbaar en vormt een alzijdig aanzicht. De noordgevel grenzend aan het winschterdiep zal vanaf de doorgaande rijbaan A7 Groningen-Nieuweschans in het oog springen. De gevel grenzend aan het nieuwe parkeerterrein vormt ook aan deze zijde een representatief deel. De eenvoudige hoofdvorm met als grondplan een rechthoek is plat afgedekt. De hoogte bedraagt 32 meter. Aan de zuidzijde vormt het plat afgedekte bouwdeel ten behoeve van het laadgebied/expeditie.

Plaatsing

Het open beeld passend bij gebied Bedrijventerrein FoxMart blijft gewaarborgd. De schaal van de hoofdvolume past in de schaal zoals deze is terug te vinden op het aan de oostzijde grenzend woongebied Kerkstraat. Woonflat De Hoogepoort telt 13 lagen en heeft daarmee een vergelijkbare hoogte van 40 meter. Ten westen van het plangebied staan diverse loodsen en van grootformaat op de werven van Ferus Management B.V. aan de Scheepswervenweg. Zij vormen een markant- aan de scheepsbouw gerelateerd - beeld in het landschap. De kavels zijn loodrecht gericht op het winschterdiep.

Ruimte

Vanuit de Rijksweg west zal de nieuwbouw slechts fragmentarisch zichtbaar zijn. Ook vanaf de Meint Veningastraat en de Sluiskade valt de nieuwbouw met een hoogte van 32 meter vanuit het straatbeeld weg achter de bestaande bebouwing. Met de nieuwbouw zal wel een gezichtsbepalend element in de skyline van Hoogezand-Sappemeer worden toegevoegd. Het straatbeeld zal met de invulling van het plangebied niet ingrijpend veranderen. Een toevoeging van groter formaat kan een versterkend beeld oproepen en meer richting geven aan dit dynamische industriële gebied. Zichtlijnen langs het Winschterdiep, hoofdvormen en het laagbouwdeel vormen een uitnodigende route naar het parkeerterrein en aangrenzend gebied. De toegangsweg en het parkeerterrein zal aan beide zijden middels groenstroken worden aangekleed. De transportbrug over de Abramskade versterkt de dynamiek in dit gebied en vormt letterlijk de verbinding tussen bestaande- en nieuwbouw.

De procedure

SCA heeft zowel vergunning gevraagd voor de activiteit "het bouwen van een bouwwerk", op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), als voor de activiteit "het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan", op grond van artikel 2.1, eerste lid onder c van de Wabo". In artikel 2.12 staat een opsomming aan mogelijkheden om te mogen afwijken van het bestemmingsplan. De tekst van het eerste lid, onder a, onder 3° (dat hier van toepassing is) luidt: een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Het voorliggende document is de gevraagde ruimtelijke onderbouwing. Van belang is nog dat voor een afwijking van het bestemmingsplan als in het onderhavige geval het Besluit omgevingsrecht (Bor) bepaalt dat een dergelijke omgevingsvergunning slechts kan worden verleend nadat de gemeenteraad heeft verklaard dat hij daartegen geen bedenkingen heeft. Echter kan de gemeenteraad categorieën gevallen aanwijzen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist (art 6.5, lid 3 Bor). De gemeenteraad van Hoogezand-Sappemeer heeft bij besluit van 26 april 2011 besloten dat alle activiteiten waarvoor ten behoeve van een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo, met toepassing van artikel 6.5 lid 3 van het Bor, aan te wijzen als categorie, waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist. Het onderhavige plan valt onder dit besluit.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijksbeleid

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste doelstellingen ten aanzien van de ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. In het ruimtelijk beleid wordt ingezet op sterke steden en een vitaal platteland. De strategie om dit te bereiken bestaat uit een bundeling van verstedelijking en economische activiteiten. In dit kader valt Hoogezand-Sappemeer binnen het stedelijk netwerk Groningen-Assen. Behalve inzet op een verdere verstedelijking in de stedelijke netwerken is een optimale benutting van bestaand bebouwd gebied door herstructurering een belangrijke doelstelling. Geconstateerd wordt dat de kwaliteit van de ruimte op spoorwegemplacementen, haven- en industriegebieden en andere verouderde bedrijventerreinen nogal eens tekort schiet. Een andere reden voor de herstructureringsopgave vormt de constatering dat de vraag naar bedrijfslocaties en –gebouwen steeds gevarieerder wordt. De dienstensector groeit en laat zich makkelijker dan voorheen mengen met andere functies en vraagt daar ook naar. Ook is vernieuwing van de Nederlandse economie noodzakelijk. Dit vraagt om kwaliteitsverbetering van bedrijventerreinen en gebouwen.

Verder wil het kabinet dat Nederland goed bereikbaar is en aantrekkelijk om in te wonen en te werken. Reizen via weg, water en spoor wordt op elkaar afgestemd, zodat mensen en goederen sneller op hun bestemming aankomen. Ook is aandacht voor een gezonde en veilige leefomgeving. Zo investeert het kabinet in de bescherming tegen wateroverlast en geluidsoverlast.

Het voorliggende bouwplan voldoet aan de doelen en uitgangspunten zoals omschreven in het rijksbeleid.

2.2 Provinciaal beleid

Provinciale Staten van de provincie Groningen hebben op 17 juni 2009 het derde Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 vastgesteld. In dit plan voor de fysieke leefomgeving is de ontwikkeling van de provincie geschetst. Met deze versie van het POP is een provinciale omgevingsverordening (POV) vastgesteld.

De POV, met uitzondering van een aantal onderdelen, is met ingang van 22 december 2009 in werking getreden (bij GS besluit van 2 februari 2010). De verordening is op 2 februari 2011 reeds op technische onderdelen aangepast. Mede naar aanleiding van de uitkomst van een begin 2011 uitgevoerde evaluatie is de POV in onderelen herzien en in werking getreden op 1 juni 2013.

In de POV heeft de provincie regels opgenomen om de doelstellingen aangegeven in het derde Provinciale OmgevingsPlan (POP) te realiseren. Met deze regels wil de provincie vooraf duidelijkheid scheppen over de provinciale belangen waarmee de gemeente bij het opstellen van een bestemmingsplan rekening moet houden.

Beleid met betrekking tot bedrijvigheid

Hoogezand-Sappemeer is de vierde industriekern van Noord-Nederland. Binnen de regio Groningen speelt Hoogezand-Sappemeer een eigen rol wat mogelijk gemaakt wordt door de uitstekende ontsluiting via de weg, het spoor en het water.
De regio Groningen-Assen maakt als één van de zes nationale stedelijke netwerken deel uit van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Het Rijk ziet een nationaal stedelijk netwerk als de motor voor de economische ontwikkeling van een groot gebied. De provincie wil het Nationaal Stedelijk Netwerk Groningen-Assen economisch sterker ontwikkelen. Hiervoor zet ze in op de potenties van de aanwezige sterke economische sectoren en op de aantrekkelijkheid van het woon- en leefklimaat.

De provincie Groningen stelde zich in het eerste en tweede omgevingsplan ten doel de concurrentiepositie van het Noorden te verbeteren. Deze verbetering is volgens de omgevingsplannen te bereiken door nieuwe en bestaande economische activiteiten te stimuleren. Nieuwe werkgelegenheid ligt vooral in de industrie- en dienstensector. Het omgevingsplan wijst economische kernzones aan waar stuwende bedrijvigheid, die een (boven)regionale functie heeft, geconcentreerd moet worden. Hoogezand-Sappemeer is één van deze kernzones. Alleen bedrijventerreinen in de kernzones krijgen van de provincie financiële steun voor ontwikkeling en/of uitbreiding. In de kernzones is tevens ruimte voor bedrijvigheid op lokale terreinen. Er is buiten Groningen alleen ruimte voor kleinere kantoorlocaties voor bedrijven met een regionaal verzorgende functie. De omgevingsplannen zien voor Hoogezand-Sappemeer met name aanvullend aan de gemeente Groningen perspectief voor bedrijven uit diverse sectoren (industrie, handel, transport, ICT) op gemengde bedrijventerreinen. De provincie geeft financieel prioriteit aan revitalisering van bedrijventerreinen in de kernzones.

In het derde omgevingsplan zet de provincie deze beleidslijn voort. Uit analyses blijkt dat tot 2020 in de provincie voldoende bedrijventerreinen beschikbaar zijn om aan de vraag te voldoen. Prioriteit wordt gelegd bij herstructurering en vitalisering van bestaande bedrijventerreinen.

Het plan van SCA past binnen de uitgangspunten van het POP en POV.

2.3 Gemeentelijk beleid

Toekomstvisie Boeg Beelden 2015

Boeg Beelden 2015 (vastgesteld november 2002) is een toekomstvisie met daarin de hoofdlijnen van beleid voor de Gemeente Hoogezand-Sappemeer in de periode tot 2015. Het geeft een breder kader voor zowel fysiek, economisch, sociaal als cultureel beleid.

Hoogezand-Sappemeer wil in 2015 een middelgrote levendige woon- en werkgemeente zijn, volop profiterend van haar unieke positie vlakbij Groningen en tegelijk met een eigen identiteit in een prachtig groene omgeving.

De ambitie die de gemeente zich voor 2015 gesteld heeft, luidt als volgt: 'Hoogezand-Sappemeer wil in 2015 een middelgrote levendige woon-en werkgemeente zijn, volop profiterend van haar unieke positie vlakbij de grootste stad van Noord-Nederland en tegelijk met een eigen identiteit in een prachtige groene omgeving'. Om hieraan vorm te kunnen geven zijn vier richtinggevende thema's geformuleerd, waarvan de eerste twee vooral relevant zijn:

  • Positionering in de regio (schragen en schurken) - Hoogezand-Sappemeer is in de regio een vestigingsplaats van betekenis voor industriële bedrijvigheid;
  • Bestaansbasis: wonen én werken – de inzet is de gemeente verder te ontwikkelen als prettige woongemeente. De werkgelegenheid blijft daarentegen belangrijk in de gemeente; zowel in groeisectoren als zorg, detailhandel, dienstverlening en recreatie als ook koestering van de industriële werkgelegenheid;
  • Sfeer en uitstraling: veilig, gezellig en actief;
  • De mens centraal: gevarieerd en samen.

Ten aanzien van de bedrijventerreinen wordt ingezet op een betere benutting van de bestaande bedrijventerreinen en invulling van nog uit te geven terreinen. Herstructurering en intensivering dienen ervoor te zorgen dat er geen grootschalige uitbreidingen van bedrijventerreinen nodig zijn. Hoogezand-Sappemeer zet zich in voor afstemming en thematisering op regionaal niveau. Hierbij kiest zij voor versterking van hoogwaardige en gemengde bedrijven op de bedrijventerreinen en het verder stimuleren en ruimte geven aan lokale werkgelegenheid in (kleinschalige) zakelijke dienstverlening, startende bedrijven, zorg en toerisme.

Structuurvisie 2010
De fysieke- en ruimtelijke componenten uit Boeg Beelden 2015 zijn uitgewerkt in een nieuwe structuurvisie voor de gehele gemeente onder de titel "Boegbeelden komen tot leven". De structuurvisie is in 2010 vastgesteld door de gemeenteraad.

Hoogezand-Sappemeer heeft een flink aantal bestaande bedrijventerreinen. Van oorsprong is de industrie het meest vertegenwoordigd en zijn de terreinen voor zware categorieën ingericht. Met de beleidskeuze om meer accent op het wonen te krijgen blijven wij tegelijk zuinig op onze werkgebieden, maar ook op onze ruimte in de gemeente. Gezien de benodigde ruimtevraag van afgelopen decennia voor bedrijvigheid en de stedenbouwkundige structuur van de gemeente maken wij de bewuste afweging eerst te kiezen voor het vullen van bestaande bedrijventerreinen en het accent op revitalisering te leggen in plaats van een nieuw terrein te gaan ontwikkelen.

De structuurvisie gaat uit van de bestaande ruimtelijke setting waar de bedrijven zijn gevestigd op de bedrijfsterreinen langs de A7-zone (Bedrijvenpark Rengers), Sappemeer-Oost en het Winschoterdiep. Langs het Winschoterdiep bevindt zich een historisch industrielandschap met twee verschillende zones, oostelijk en westelijk van de Kerkstraat. In de zone oostelijk van de Kerkstraat liggen bedrijven die, gelet op de woonfunctie van het Noorderpark-Margrietpark op den duur beter elders plaats kunnen krijgen. In de zone westelijk van de Kerkstraat (tot aan Westerbroek) zijn terreinen gelegen waar bedrijven tot categorie 5 (zware bedrijvigheid) gevestigd kunnen worden. De ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven worden hier gestimuleerd, rekening houdend met de bestaande bebouwing (o.a. in Westerbroek en Foxhol). Naar onze opvatting moeten hierbij milieubewuste (duurzame) vormen van ondernemen nadrukkelijk ruimte krijgen. Naar onze opvatting moeten hierbij de milieubewuste (duurzame) vormen van ondernemen nadrukkelijk ruimte krijgen.

In de Regiovisie Groningen-Assen werd in 2004 uitgegaan van een groei van 30 hectare bedrijventerrein in Hoogezand-Sappemeer. De gemeente werkt op het gebied van afstemming en uitgifte van bedrijventerreinen samen met de gemeenten in de regio Groningen-Assen. Geprobeerd wordt te komen tot afspraken over de grondprijzen en gezamenlijke bediening van het bedrijfsleven. Voor het toekomstige ruimtebeslag van de bedrijvigheid kiezen wij dus voor betere benutting van bestaande bedrijventerrein en realisatie van de nog uit te geven terreinen. Wij verwachten dat daarmee voldoende ruimte voorhanden is om de 30 hectare, zoals die in de regiovisie is omschreven in te vullen.

Economisch beleidsplan 2010-2014

Begin 2010 is het Economisch beleidsplan 2010-2014 vastgesteld, welke de economische beleidsnota "Hoogezand-Sappemeer werkt Door!" uit 2005 vervangt. De hoofdambitie van dit beleid is om de gewenste economische ontwikkeling in kaart te brengen en de werkgelegenheid te versterken binnen de lokale economie via activiteiten gericht op het direct en indirect faciliteren van het bedrijfsleven. Deze ambitie is verder uitgewerkt in doelstellingen en actiepunten rondom de volgende vier thema's:

  • Woon- werkomgeving: Optimaal benutten en behouden positie;
  • Arbeidsmarkt en scholing: Verhoging arbeidsparticipatie;
  • Economische structuur: benutten van de eigen kracht;
  • Organisatie en communicatie: Versterken verbindingen lokaal versus regionaal.

Op het gebied van bedrijventerreinen is de doelstelling om nu en op de langere termijn voldoende aanbod van goede kwaliteit bedrijventerreinen aan te bieden om ondernemers de ruimte te geven om te starten en door te groeien. Bij deze doelstelling zijn de volgende actiepunten geformuleerd:

  • Verkoop bedrijfskavels Rengers (fase 4) en op termijn ontwikkeling van fase 3.
  • Verkoop bedrijfskavels Foxhol.
  • Bemiddeling bedrijfskavels havengebonden bedrijventerreinen Westerbroek.
  • Bemiddeling bedrijfskavels Avebe.
  • Haalbaarheidsstudie uitvoeren Westerbroek West en woon-werk locatie in Sappemeer voor uitbreiding beschikbare bedrijventerreinen op langere termijn.
  • Participeren in programma bedrijventerreinen van de Regio Groningen-Assen 2030

Onderzoeken of naast bedrijvenpark Rengers ook andere bedrijventerreinen in de gemeente in aanmerking komen voor het keurmerk veilig ondernemen.

Welstandsnota Hoogezand-Sappemeer 2004

Met ingang van 1 juli 2004 is het voor elke gemeente in Nederland verplicht een (vastgestelde) welstandsnota te hebben. Is dit niet het geval, dan is de gemeente niet meer bevoegd een bouwplan op welstand te toetsen.

Met de gemeentelijke beleidsstukken; het bestemmingsplan en de welstandsnota, worden zowel de stedenbouwkundige opzet als de architectonische verschijningsvorm vastgelegd in een beleidskader. Nieuwe (bouwvergunningplichtige) bouwplannen dienen zowel aan het bestemmingsplan als aan de welstandsnota te worden getoetst.

Het welstandstoezicht maakt deel uit van het integrale ruimtelijke kwaliteitsbeleid van de gemeente. In de Welstandsnota Hoogezand-Sappemeer (vastgesteld april 2004) wordt per deelgebied een nadere analyse gegeven van het karakter en staan de welstandscriteria verwoord.

Het welstandstoezicht is met name gericht op het beheer van de bestaande bebouwing. Hier geldt een beleid van respecteren. Bij vernieuwing of nieuwbouw geldt een beleid van incidenteel wijzigen voor zowel plaatsing, hoofdvorm, aanzicht en opmaak. Voor Foxmart geldt grotendeels het revitaliseringsplan als richtlijn. Op zichtlocaties dient de vormgeving representatief te zijn.

Voor de bedrijventerreinen FoxMart zijn de volgende criteria genoemd:

Plaatsing

  • Zoveel mogelijk respecteren bestaande plaatsing in de voorgevellijn.
  • Onderlinge afstand zodanig dat bebouwingsbeeld open blijft.
  • Representatieve ruimtes prominent aanwezig en zoveel mogelijk situeren aan de voorzijde.
  • Aan de voorzijde gesloten wanden zoveel mogelijk voorkomen.

Hoofdvorm

  • Onderling verschil in omvang gebouwen is mogelijk.
  • Overwegend enkelvoudige geleding.
  • Plastiek sober tot gemiddeld.

Aanzicht

  • Eigentijdse (industriële) bouwstijl is mogelijk.
  • Zowel horizontale als verticale compositie is mogelijk.
  • Detaillering sober tot gemiddeld.

Opmaak

  • Gevarieerde kleurstelling.
  • Materiaalgebruik overwegend steen, beton en staal.
  • Reclame-uitingen worden ingepast in het totaalbeeld.

Het plan van SCA past binnen de uitgangspunten van het gemeentelijke beleid.

Hoofdstuk 3 Omgevingsfactoren

3.1 Geluid

Uit toetsing van het akoestisch rapport, d.d. 21 oktober 2013, blijkt dat aan de eisen van het Zonebeheer wordt voldaan (zie bijlage 1 Toetsing akoestisch rapport t.b.v. zonebeheer).

Dit betekent dat de geluidsbelasting voor de omgeving niet zal toenemen.

3.2 Milieuzonering

Milieuzonering is het aanbrengen van een ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende activiteiten (bedrijven) en milieugevoelige functies (o.a. woningen, scholen) ter bescherming of vergroting van de milieukwaliteit. Bij milieuzonering wordt uitgegaan van milieunormen met een ruimtelijke dimensie. Het gaat om in afstanden uit te drukken aspecten als geluid, geur, stof en gevaar.

Bij de bedrijventerreinen binnen het bestemmingsplangebied Foxmart is sprake van een bestaande situatie, waarbij op sommige plaatsen de afstanden tussen woningen en bedrijven gering is.

Het bedrijventerrein Foxmart, waarin SCA Hygiene Products is gelegen, is destijds gezoneerd conform de richtafstanden van de VNG-publicatie “Bedrijven en Milieuzonering”(1999). In deze publicatie is voor een groot aantal bedrijfsactiviteiten de richtafstanden tot een rustige woonwijk aangegeven.

Naarmate het bedrijf in een zwaardere milieucategorie valt, zal de afstand tot de woonbebouwing groter moeten zijn. Om inzicht te krijgen in de milieucategorie van bedrijven wordt gebruik gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar de mate van belasting van het milieu. Hoe hoger de milieubelasting van een bedrijf, hoe hoger de milieucategorie zal zijn waaronder het bedrijf valt.

SCA Hygiene Products valt in milieucategorie 4.

Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door het Winschoterdiep met ten noorden daarvan opnieuw bedrijventerrein en daarna een stuk landelijk gebied met enkele woningen. Het bedrijf wordt aan de oost en westkant begrensd door andere bedrijven. Dit levert qua afstanden geen problemen op.

Voor het aspect gevaar en geluid is de milieuzonering rondom de woonenclave binnen Foxham apart beschouwd. Overige milieuaspecten als geur en stof worden voor het woongebiedje in het kader van de milieuzonering als minder relevant beschouwd. De aspecten geur en stof worden separaat in de milieuvergunningen van relevante inrichtingen geregeld. Hiermee kan de luchtkwaliteit worden gewaarborgd. Voor de bescherming van de bewoners tegen geluid zijn na vaststelling door de minister van VROM van de hogere grenswaarden in 1996 voor de woningen in Foxham voor industrielawaai bouwkundige voorzieningen getroffen, waarmee het gewenst binnenniveau kan worden gewaarborgd.

3.3 Luchtkwaliteit

Met een wijziging in 2007 van hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer is het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervangen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe 'Wet luchtkwaliteit' geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

  • Er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde.
  • Een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt.
  • Een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

Met betrekking tot het wegverkeer, en indirect het railverkeer en de industrie, wordt met dit plan ruimschoots aan alle eisen van de 'Wet luchtkwaliteit' voldaan.

3.4 Externe veiligheid

Inleiding

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag, transport van of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes (wegen spoor en water) en op buisleidingen. Op deze drie categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing.

Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt.

Plaatsgebonden risico (PR)

Het plaatsgebonden risico (PR) geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6/jaarcontour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6/jaarcontour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde.

Groepsrisico (GR)

Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt begrensd door de 1%-letaliteitgrens (tenzij anders bepaald): de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR kan niet 'op de kaart' worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N): de fN-curve.

Risicobedrijven

Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Daarnaast stelt het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO-1999) eisen aan de meest risicovolle bedrijven in Nederland. Het BEVI verplicht gemeenten en provincies rekening te houden met de externe veiligheid als ze een milieuvergunning verlenen of een bestemmingsplan maken.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Ten aanzien van transportrisico's zijn de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS) en de Circulaire 'Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen verschenen. De circulaire bevat veiligheidsnormen voor het vervoer en voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van transportroutes. Daarnaast is het provinciaal basisnet vastgesteld. Op korte termijn wordt het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (Btev) vastgesteld. Het Btev is vergelijkbaar met het Bevi en bevat risiconormen voor transportroutes.

Daarnaast heeft de provincie Groningen het provinciaal basisnet vastgesteld. Om de risico's als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en het spoor te borgen, wordt langs een aantal aangewezen transportroutes (de grotere weg-, spoor- en waterinfrastructuur) in beginsel een zone van 30 meter aangehouden waarin de beleidsvrijheid voor bepaalde functies mogelijk wordt beperkt. Dit heeft betrekking op gebouwen voor het verblijf van minder zelfredzame personen. Hieronder worden verstaan:

  • basisscholen en scholen voor bijzonder onderwijs,
  • zorginstellingen,
  • bejaardenhuizen,
  • ziekenhuizen,
  • kinderdagopvang,
  • aanleunwoningen bij zorginstellingen of bejaardenhuizen,
  • dagverblijfplaatsen voor minder zelfredzame personen (bv. sociale werkvoorziening)
  • cellencomplex(en) of daarmee gelijkgestelde inrichtingen. (ziekenhuizen, zorgcentra of scholen).

Daarnaast zal binnen een gebied van 200 meter van de transportroute het groepsrisico moeten worden verantwoord.

Hogedrukaardgastransportleidingen

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) in werking getreden.

Voor de uitvoering van het Bevb dient rekening te worden gehouden met de grens-en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico en dient het groepsrisico te worden verantwoord.

Ruimtelijke inventarisatie

Inrichtingen

De locatie van dit plan bevindt zich op het voormalige 'Armstrong' terrein aan de Abramskade 4 te Hoogezand. Op deze locatie vinden geen werkzaamheden met gevaarlijke stoffen plaats en worden er ook geen gevaarlijke stoffen opgeslagen. De opslag van gevaarlijke stoffen bij SCA vindt plaats op de hoofdlocatie gelegen aan de Abramskade 4 te Hoogezand. De processen, de aard en hoeveelheid van de gebruikte gevaarlijke stoffen bij SCA aan de Abramskade 4 vormen geen risico voor dit plan. Externe veiligheid is om die redenen dan ook niet relevant voor de omgevingsvergunning.

Wel ligt de locatie binnen het invloedsgebied van Koopman Distributie B.V., dit is een distributie bedrijf waar verpakte gevaarlijke stoffen in grote hoeveelheden worden opgeslagen. De afstand tussen tot deze inrichting bedraagt circa 1200 meter. Gezien deze grote afstand en het zeer geringe aantal medewerkers dat binnen de locatie van SCA aanwezig is de bijdrage aan het risico zeer gering. Ook worden de werknemers van SCA zelfredzaam geacht.

Transport

Ten aanzien van transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor is dit plan getoetst aan het beleidskader 'Veilig op weg, veiligheid rondom de weg' welke op 3 juli 2007 door Gedeputeerde Staten is vastgesteld. Hieronder zijn de beoordeelde aspecten weergeven.

 

Snelweg: A7

Ten noorden van het plan is de snelweg A7, gelegen. Voor snelwegen is geen plaatsgebonden risicocontour opgenomen. Het invloedsgebied voor de weg is gesteld op 200 meter aan weerszijden van de weg. De afstand tussen het plan en de weg is circa 480 meter en heeft daarom geen invloed op dit plan.

Vaarweg: Winschoterdiep

De inrichting grenst op 20 meter van het Winschoterdiep.

Voor het Winschoterdiep is geen plaatsgebonden risicocontour opgenomen op de oevers. In dit plan hoeft er dan ook geen rekenschap te worden gehouden met een veiligheidsafstand. Het groepsrisico hoeft pas te worden berekend wanneer de personendichtheid hoger is dan 2500 personen per hectare, daarvan is in deze omgeving geen sprake.

Spoorlijn: Groningen – Zuidbroek

Ten zuiden van dit plan is op ongeveer 725 meter de spoorlijn –Groningen – Zuidbroek gelegen. Rondom deze spoorlijn ligt als gevolg van het scenario 'hittebelasting bij een plasbrand' een zone van 30 meter aan weerszijden van de transportroute. Deze zone is geprojecteerd ter bescherming van minder zelfredzame personen. Voor spoor wordt per spoorvak een invloedsgebied gesteld volgens tabel 1 van beleidskader 'Veilig op weg, veiligheid rondom de weg'. Het invloedsgebied voor het Spoorvak Groningen-Zuidbroek is vastgesteld op 1500 meter. Het plan ligt echter buiten de 200 meter van deze transportroute zodat nadere verantwoording van het groepsrisico niet nodig is, maar kan worden volstaan met een beperkte verantwoording waarin aandacht wordt besteedt aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.

Uit de beoordeling van het aspect bestrijdbaarheid blijkt, dat de bereikbaarheid van de ontwikkellocatie voldoende is. Ten aanzien van het aspect bluswatervoorziening adviseert de regionale brandweer om, in overleg met de plaatselijke brandweer, de ontwikkellocatie van adequate bluswatervoorzieningen te laten voorzien. Het aspect zelfredzaamheid geeft geen aanleiding tot het treffen van maatregelen.

Ondergrondse aardgastransportleiding

Verder is er aan de noordkant en oostkant nog een ondergrondse gasleiding gelegen die van invloed kan zijn op het plan. Deze gasleiding is deels gelegen in de gemeente Slochteren op circa 70 meter van dit plan. Een berekening met Carola leert dat er geen plaatsgebondenrisicocontour en geen groepsrisico wordt berekend.

Groepsrisico verantwoording

Voor de buisleiding en Koopman Distributie B.V. en het spoor moet groepsrisicoverantwoording worden gegeven. Gezien de zeer geringe toename van het aantal aanwezigen en de relatief grote afstand tot de risicobronnen is de verantwoording beperkt, net als bij het spoor, waarin wordt ingaan op zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.

Rampenbestrijding

De plaatselijke brandweer zal beoordelen of het plan voldoet aan de relevante elementen voor de brandbestrijding. Omdat het hier een nieuw plan betreft en er al vooroverleg met de plaatselijke brandweer is geweest zal dit naar verwachting niet tot problemen leiden.

Zelfredzaamheid

De personen op de locatie bevinden zich op ruime afstand van de risicobronnen en hebben daardoor voldoende tijd en mogelijkheden om de locatie te verlaten in geval van een ongeval bij Koopman Distributie B.V. of op het spoor.

3.5 Water

Bij de opbouw van deze paragraaf is aansluiting gezocht bij de Handreiking water in bestemmingsplannen (de Waterparagraaf) van het ministerie van VROM (2000). Bij plannen voor bestaande gebieden kan de waterparagraaf volstaan met minder informatie dan bij gebieden die ontwikkeld moeten worden. Het gemeentelijke Waterplan is in 2007 door de raad vastgesteld.

Direct naast het plangebied ligt het Winschoterdiep. Het bouwplan betreft een uitbreiding op reeds bestraat terrein, nieuwe voorzieningen omtrent waterafvoer zullen niet nodig zijn. Het bouwplan heeft geen negatieve invloed op de waterhuishouding van het gebied, zowel in kwantiteit als in kwaliteit.

3.6 Bodem

Gemeentelijk Bodembeleid

De gemeente heeft in 2008 de gemeentelijke bodemkwaliteit vastgelegd in bodemkwaliteitskaarten. De gemeente is daarbij ingedeeld in zogenaamde homogene deelgebieden, gebieden waar op basis van historisch gebruik eenzelfde bodemkwaliteit wordt verwacht. Van deze gebieden is de bodemkwaliteit (mate van verontreiniging) bepaald.

De doelstellingen van het gemeentelijk bodembeleid zijn:

  • de bodem duurzaam geschikt te (laten) maken of te houden voor zijn (beoogde) functie;
  • verslechtering van de bodemkwaliteit binnen redelijke grenzen voorkomen;
  • de prioriteit bij sanering te leggen voor dynamische gevallen van bodemverontreiniging.

Actuele bodemkwaliteit

Deze locatie bevindt zich binnen het homogene deelgebied 'Industrie 1940-1970' (lichtpaars). De verwachte bodemkwaliteit van onverdachte terreinen binnen dit deelgebied staat de geplande ontwikkeling niet in de weg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.OV002SCA-30va_0005.jpg"

In de loop van de jaren zijn vele bodemonderzoeken uitgevoerd (zie lijst van onderzoeken). Daaruit blijkt dat de milieuhygiënische bodemkwaliteit van het plangebied geschikt is, dan wel geschikt te kan worden gemaakt voor de geplande ontwikkeling.

Uit de onderzoeken op dit industrieterreinen blijkt dat met enige regelmaat 'bodem­vreemd' materiaal zoals puin, glas, sintels e.d. in het gebied wordt aangetroffen. Regelmatig wordt daarin ook asbest aangetroffen. De Gemeente Hoogezand-Sappemeer is bevoegd gezag voor de inrichting en de Provincie Groningen is bevoegd gezag voor mogelijke bodemverontreiniging; beiden toetsen of de onderzoeken volgens wettelijke normen worden uitgevoerd. Desondanks blijven bodemonderzoeken steekproeven en bieden geen 100% garantie. Tijdens de ontwikkeling van de locatie dient men alert te zijn op bodemvreemde materialen.

Bekende verontreinigingen

Op het betreffende terrein zijn diverse verontreinigingen aangetroffen en aangepakt (zie ook lijst met bodemonderzoeken en (sanerings)plannen hieronder).

Lijst van bij de gemeente Hoogezand-Sappemeer bekende onderzoeken:

Bodemonderzoek, uitgevoerd door Tauw Infra Consult (kenmerk 52378.04) d.d. november 1986

Verkennend bodemonderzoek, uitgevoerd door NBM Bodemsanering (kenmerk 15.4.1237) d.d. 1994*

Historisch Onderzoek, uitgevoerd door Gemeente HS d.d. augustus 1995

Nader bodemonderzoek, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-11-384-4) d.d. juli 1996

Verkennend bodemonderzoek, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-18-169-0) d.d. november 1996

Saneringsplan, opgesteld door Van Limborg (kenmerk 1-11-348-8) d.d. november 1996

Beschikking saneringsplan door Provincie Groningen (kenmmerk 97/3263/10) d.d. maart 1997

Beperkt onderzoek trafo- en schakelstation, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-11-512/513-0) d.d. juli 1997*

Evaluatie sanering fase ABC (deels), uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-11-348-9) d.d. januari 1998

Verkennend bodemonderzoek, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-11-578-2) d.d. februari 1998*

Goedkeuringsbrief evaluatie sanering fase ABC van Provincie Groningen (kenmerk 98/1.203a/13) d.d. maart 1998

Bodemonderzoek asbest, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-11-657-2) d.d. oktober 1998

Evaluatie bodemsanering fase D, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-11-348-9) d.d. november 1998

Nader onderzoek asbest, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-11-657-4) d.d. december 1998

Onderzoek nalevering (mo+btexn), uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-11-348-9) d.d. december 1998

Goedkeuringsbrief evaluatie sanering fase D van Provincie Groningen (kenmerk 99/1.421/a) d.d. juni 1999

0-sit monitoring gw-verontr., uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk AW140900/1113480) d.d. september 2000*

Evaluatie grondwatersanering en bodemluchtextractie, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-11-348-9B) d.d. oktober 2000

Oriënterend bodemonderzoek, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-18-173-3) d.d. november 2000

Goedkeuringsbrief evaluatie gw-sanering + BLE van Provincie Groningen (kenmerk 00/14.722a) d.d. november 2000

1e Monitoring, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk MR010117/1113480) d.d. januari 2001

Goedkeuringsbrief 1e monitoring van Provincie Groningen (kenmerk 2001/02635) d.d. februari 2001

2e Monitoring, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk MR0100705/1113480) d.d. juli 2001

Preventieve monitoring, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk AS/07012002/1-11-348-0C) d.d. januari 2002

Goedkeuringsbrief 2e monitoring van Provincie Groningen (kenmerk 2001-11.501) d.d. april 2002

Onderzoek gronddepot, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-23-020-2) d.d. oktober 2002*

Onderzoek slib, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk TW/24102001/1-23-030-2) d.d. oktober 2002*

3e Monitoring, uitgevoerd door Van Limborg*

Goedkeuringsbrief 3e monitoring van Provincie Groningen*

4e Monitoring, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk AS/030623/1113480) d.d. juni 2003

Nader bodemonderzoek, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk1-11-657-3) d.d. september 2003

Goedkeuringsbrief 4e monitoring van Provincie Groningen (kenmerk 2003-14.894) d.d. oktober 2003

PvA asbestsanering, opgesteld door Van Limborg (kenmerk AS/031107/1116578b) d.d. november 2003

PvA asbestsanering, opgesteld door Van Limborg (kenmerk 1-11-657-8) d.d. november 2003

Onderzoek gronddepots, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-21-309-6) d.d. februari 2004

Evaluatie aanleg parkeerterrein fase 1 asbest, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk AS/040317/1212690) d.d. maart 2004

Evaluatie bodemsanering fase 1,2,3 asbest, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-11-657-9) d.d. januari 2005

5e Monitoring, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk AS/050204/1113480) d.d. februari 2005

Goedkeuringsbrief 5e monitoring van Provincie Groningen (kenmerk 2005-03.138) d.d. februari 2005

Goedkeuringsbrief evaluatie bodemsanering van Provincie Groningen (kenmerk 2005-3408a) d.d. maart 2005

Concept-actualisatie bodemonderzoek, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-21-422-2) d.d. juni 2005

Nader bodemonderzoek (fase 1), uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk 1-21-422-4) d.d. juli 2005

Onderzoek dempingmat+vml pad/weg, uitgevoerd door Van Limborg (kenmerk AS/051004/1214224) d.d. oktober 2005

6e Monitoring, uitgevoerd door AsmA (kenmerk AS/070212/2210) d.d. februari 2007

Goedkeuringsbrief 6e monitoring van Provincie Groningen (kenmerk 2007-14.693) d.d. februari 2007

Onderzoek gronddepots, uitgevoerd door Grondbank GMC (kenmerk 14639) d.d. augustus 2008

PvA bodemsanering, opgesteld door Enviso (kenmerk EN01433) d.d. februari 2012

Instemmingsbrief PvA door Provincie Groningen (kenmerk 2012-11992) d.d. maart 2012

* van deze bodemonderzoeken heeft de gemeente Hoogezand-Sappemeer geen rapportage

3.7 Flora en fauna

De bescherming van natuurgebieden wordt geregeld in de Natuurbeschermingswet. Deze wet is op 1 oktober 2005 in werking getreden. Op Europees niveau regelt de Natuurbeschermingswet het een en ander over Natura 2000 gebieden. Dit is een omvangrijk Europees netwerk van natuurgebieden. Op nationaal niveau biedt de Natuurbeschermingswet de juridische basis voor het Natuurbeleidsplan en de aanwijzing van te beschermen gebieden in Nederland.

De soortbescherming is in de Flora- en faunawet geregeld. Deze wet is op 1 april 2002 in werking getreden. In de Flora- en faunawet heeft de overheid van nature in Nederland voorkomende planten- en diersoorten aangewezen die beschermd moeten worden. Ook beschermde soorten die onder de Europese richtlijnen vallen zijn hierin opgenomen (Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn). Een initiatiefnemer moet vooraf inventariseren welke beschermde soorten aanwezig zijn in een gebied waar een ingreep is gepland. Ook moet hij in redelijkheid alles doen of laten om te voorkomen, of zoveel mogelijk te beperken, dat de artikelen 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet worden overtreden (verbodsbepalingen nadelige handelingen beschermde plant- en diersoorten). Voor vogels betekent dit onder meer dat in het broedseizoen geen werkzaamheden mogen plaatsvinden die broedende vogels of hun nesten kunnen schaden (weidevogels 1 april t/m 15 juni, overige soorten 15 maart t/m 15 juli).

De gemeente Hoogezand-Sappemeer wil bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen een volwaardige plaats toekennen aan de natuurwaarden in het betreffende gebied. Om dit streven waar te kunnen maken zijn voor de hele gemeente de natuurwaarden in kaart gebracht in de vorm van een Ecologische Basiskaart ("Ecologische Basiskaart Gemeente Hoogezand-Sappemeer", Altenburg & Wymenga, januari 2007). Hierop staan alle beschermde natuurgebieden aangegeven en is een inventarisatie van beschermde soorten weergegeven. De kaart vormt dan ook de basis om in een vroegtijdig stadium ecologische waarden in een plangebied te onderkennen om deze vervolgens te beoordelen in relatie tot de ruimtelijke ontwikkeling.

Voor de kaart is geput uit gegevens van diverse landelijke natuur- en landschapsorganisaties. Daarnaast is veel waardevolle informatie op lokaal niveau verkregen door gesprekken met in de gemeente werkzame organisaties en actieve natuurgroeperingen. Voor de basiskaart is geen veldonderzoek verricht. De Ecologische Basiskaart dient, zoals de benaming al aangeeft, als een basisdocument. Wanneer uit de basiskaart blijkt dat in het betreffende gebied zwaar- of middelzwaar beschermde soorten voorkomen (in het kader van de Flora- en faunawet), zal een afwegingsmodel behorende bij de basiskaart duidelijk moeten maken of een nader veldonderzoek noodzakelijk is. Het vaste voornemen is de basiskaart constant actueel te houden en aan te vullen met nieuwe gegevens. Ook hierbij wordt veel waarde gehecht aan de inbreng van lokale groeperingen en belangstellenden.

Bij de ecologische beoordeling van de locatie is gebruik gemaakt van de Ecologische Basiskaart. Gekeken is welke status het plangebied heeft en wat zijn ligging ten opzichte van natuurgebieden is. Hierna wordt verslag gedaan van alle voorkomende beschermde soorten zoals geïnventariseerd op de Ecologische Basiskaart.

Gebiedsbescherming

Het plangebied bevindt zich niet in een gebied met een beschermde status. Het dichtstbij gelegen gebied met een beschermde status is het Foxholstermeer dat in westelijke richting van het plangebied, op ca. 1,5 km afstand ligt. Het is aannemelijk dat de werkzaamheden die in het plangebied plaats zullen vinden geen invloed hebben op dit natuurgebied.


Soortbescherming

Er is een inventarisatie gemaakt van de in het plangebied voorkomende beschermde soorten. Hoewel uit de kaart blijkt dat de kwaliteit van het onderzoek in het betrokken gebied slecht is, is aangegeven dat geen beschermde libellen, vogels en overige insecten zijn te verwachten. Er wordt aangegeven dat het gebied geschikt kan zijn voor vier verschillende vleermuissoorten. Dit betekent dat in het plangebied mogelijk vleermuizen aanwezig kunnen zijn. Van deze dieren kan vermeld worden dat de hele gemeente een geschikte habitat voor hen vormt. Vleermuizen maken gebruik van bebouwing als verblijfplaats. Daarnaast maken vleermuizen gebruik van bomen als verblijfplaats. Doorgaande lijnvormige beplanting wordt gebruikt door vleermuizen om zich te oriënteren in het landschap als ze zich verplaatsen.

Temeer daar er geen bomen gekapt worden en op dit moment geen bebouwing gesloopt zal worden is het niet aannemelijk dat de werkzaamheden in het plangebied van significante invloed op genoemde soorten zal zijn. 

3.8 Cultuurhistorie en archeologie

De herziene Monumentenwet 1988 schrijft voor dat gemeenten eigen beleid voor de archeologische monumentenzorg voeren en bescherming bieden aan archeologische waarden in de bodem. De gemeente Hoogezand-Sappemeer heeft dit beleid vastgelegd in de Nota Archeologiebeleid met bijbehorende archeologische beleidskaart en Erfgoedverordening. Uitgangspunt van het beleid is het behoud van waardevolle archeologische waarden en van cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke relicten.

De Erfgoedverordening en de Nota Archeologiebeleid zijn op 13 december 2010 door de gemeenteraad vastgesteld, en zijn sinds 23 december 2010 in werking.

Daarnaast hanteert de gemeente de Actuele Archeologische Verwachtingskaart, die is gebaseerd op de Beleidskaart Archeologie. Op deze kaart staan de archeologisch te beschermen gebieden aangegeven. Op de Actuele Archeologische Verwachtingskaart wordt ook alle nieuwe informatie verwerkt, bijvoorbeeld uit archeologische onderzoeken. De kaart is in te zien op de gemeentelijke website.

Op basis van bovenstaande wordt gesteld dat de geplande ruimtelijke ontwikkelingen zonder archeologisch voorbehoud kunnen worden uitgevoerd.

De ruimtelijke ontwikkeling heeft geen betrekking op een monument.

3.9 Verkeer en parkeren

SCA ligt gunstig ten opzichte van de hoofdverkeersstrucutuur. De verwachte toename van verkeersbewegingen leidt niet tot problemen. Temeer omdat het gemeentelijke beleid (GVVP) er op gericht is de Rijksweg-west tussen de afritten 40 en 41 verder op te waarderen.

Op het terrein van het Warehouse is ruimte om de toestroom van vrachtauto's op te vangen. De beoogde aanrijroute is via de Rijksweg West. De plek van de in-uitrit zijn zo gekozen dat er voldoende zicht door weggebruikers op elkaar blijft bestaan wat van belang is voor de verkeersveiligheid.

De uitbreiding roept geen extra parkeervraag op. Een eventuele lichte toename van de parkeerdruk (van personenauto's) kan op eigen terrein worden opgevangen.

De nieuw te realiseren transportbrug die met deze omgevingsvergunning gerealiseerd zal worden, heeft een hoogte van 6 meter (tussen het hoogste punt van de weg en de onderkant van de transportbrug). Op grond van artikel 5.18.15 van de 'Regeling voertuigen' mag de hoogte van het wegverkeer maximaal 4 meter zijn. De transportbrug met de onderdoorrijhoogte van 6 meter past binnen de deze wettelijke voorschriften en het beleid.

Hoofdstuk 4 Maatschappelijke en economische verantwoording

4.1 Maatschappelijke verantwoording

Vooroverleg

Voor de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° Wabo is volgens artikel 6.18 van het Besluit omgevingsrecht artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening van overeenkomstige toepassing.

In het kader van deze omgevingsvergunningen wordt afgezien van dit zogenaamde bestuurlijke vooroverleg. Er zijn voor dit plan geen rijks- of provinciale belangen in het geding, zodat deze instanties niet benaderd hoeven te worden (overeenkomstig de brief van de minister van VROM van 26 mei 2009/ brief van het college van GS van Groningen van 20 mei 2011).

De ontwerp-omgevingsvergunning heeft zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode bestond de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen.

Terinzagelegging ontwerpbesluit

De ontwerp-omgevingsvergunning heeft op grond van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, gedurende zes weken ter inzage gelegen voor eenieder. Binnen de gestelde termijn is een zienswijze ingediend. De reacties op de zienswijzen zijn verwerkt in de Nota van zienswijzen en als bijlage 2 toegevoegd.

4.2 Economische verantwoording

De kosten die gepaard gaan met het plan worden door de 'initiatiefnemer' gedragen. Alle kosten komen voor rekening van de ontwikkelaar oftewel SCA Hygiene Products.

Om het risico op eventuele claims van planschade af te dekken, wordt op grond van artikel 6.4a Wro met SCA een planschadeverhaalsovereenkomst afgesloten, waarin SCA verklaart de eventueel uit te keren planschade te zullen vergoeden aan de gemeente.