direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Kalkwijk 102 Hoogezand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP102Kalkwijk102-30va

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. bescherming van de karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke bebouwing';
  • c. bescherming van de bestaande maatvoering van bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - vrijgekomen agrarische bebouwing';

en daaraan ondergeschikt:

  • d. bedrijf of beroep aan huis;
  • e. erf;
  • f. tuin.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen (woning)

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw is één woning toegelaten met een oppervlakte tot 300 m2;
  • b. gebouwen zijn alleen toegelaten binnen een bouwvlak, uitgezonderd ondergeschikte bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het bouwvlak met ten hoogste 1 meter overschrijden;
  • c. bijgebouwen en woning zijn toegelaten tot een gezamenlijk oppervlak van 33% van het bouwperceel;
  • d. vrijstaande bijgebouwen zijn toegelaten tot een gezamenlijk oppervlak zo groot als de woning;
  • e. bijgebouwen en woning zijn toegelaten tot een gezamenlijk oppervlak van 300 m2.
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - vrijgekomen agrarische bebouwing' dient de bestaande maatvoering gehandhaafd te worden behoudens geringe uitwendige aanpassingen. De bestaande maatvoering wordt bepaald door de goothoogte, dakhelling, nokhoogte, nokrichting en oppervlakte van de, inmiddels afgebrande, oorspronkelijk op het perceel aanwezige, 19e eeuwse boerderij. De precieze, bestaande maatvoering is aangegeven op de bouwtekeningen in Bijlage 1 Bouwtekeningen historische boerderij met maatvoering van de planregels.
3.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn;
  • b. vrijstaande bijgebouwen zijn toegelaten tot een goothoogte van 3 meter, tot een bouwhoogte van 5,5 meter en met een dakhelling tussen 30 en 60 graden of tussen 0 en 2 graden;
  • c. bijgebouwen zijn toegelaten zowel binnen als buiten het bouwvlak;
  • d. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op grotere afstand dan 1 meter vanaf de zijdelingse perceelsgrens, behalve bij plaatsing op de perceelsgrens.

3.2.3 Licht- en vlaggenmasten

Licht- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.

3.2.4 Overige andere bouwwerken

Overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot 5 meter hoogte.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij

  • geen sprake is van verslechtering van de samenhang van het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • sprake is van een goede woonsituatie (lichttoetreding, uitzicht en privacy), en
  • sprake is van een sociaal en verkeersveilige invulling, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen,

met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde in 3.2.4 en toestaan dat overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot ten hoogste 8 meter hoogte.
  • d. het bepaalde in 3.2.1 en gebouwen voor mantelzorg toestaan, mits:
    • 1. de zorgbehoefte voor de mantelzorg overtuigend is aangetoond;
    • 2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m2 extra gebouw wordt toegestaan;
    • 3. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten met een afstand tussen de naar het hoofdgebouw gekeerde gevel van dat bijgebouw en de naar het bijgebouw gekeerde zij- of achtergevel van het hoofdgebouw die kleiner is dan 10 meter;
    • 4. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten achter de (verlengde) voorgevel van het hoofdgebouw;
    • 5. de bebouwing zo snel mogelijk na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming wordt gebracht met de bouwregels van deze bestemming;
  • e. het bepaalde in 3.2.1 onder e. en gebouwen toestaan tot een gezamenlijk oppervlak van 50% van het bouwperceel;
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Bedrijf of beroep aan huis

Voor een bedrijf of beroep aan huis gelden de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het perceel;
  • b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);
  • c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;
  • d. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppervlakte van de gebouwen, en niet meer dan 50 m2;
  • e. alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten, met uitzondering van webwinkels mits er geen sprake is van uitstalling van de goederen;
  • f. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;
  • g. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;
  • h. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.
3.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • b. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • c. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) vaar-, vlieg- of voertuigen;
  • d. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan 3.4.1 toelaat), een horecabedrijf en/of seksinrichting;
  • f. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woning;
  • g. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van kamerverhuur.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij

  • geen sprake is van verslechtering van de samenhang van het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • sprake is van een goede woonsituatie (lichttoetreding, uitzicht en privacy), en
  • sprake is van een sociaal en verkeersveilige invulling, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen,

met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in 3.1 onder a. en het gebruik voor recreatieve- en toeristische activiteiten toestaan, mits:
    • 1. de activiteit ondergeschikt blijft aan de bestemming, zowel in omvang als uitstraling, vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwvlak;
    • 2. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);
    • 3. als de activiteit inpandig plaatsvindt, deze niet meer dan 40% van het totale oppervlak van bestaande gebouwen in beslag neemt en tot een oppervlak van 250 m2;
    • 4. als de activiteit uitpandig plaatsvindt, deze niet meer dan 40% van het bestemmingsvlak in beslag neemt;
    • 5. als de activiteit uitpandig plaatsvindt, dit activiteiten van extensieve aard zijn, zoals tuinrecreatie;
    • 6. opslag van materialen en goederen is alleen inpandig toegestaan.
  • b. het bepaalde in 3.1 onder a. en dagrecreatieve voorzieningen toestaan, zoals parkeer- en picknickplaatsen, visplaatsen, aanlegplaatsen en naar aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen.
  • c. het bepaalde in 3.4.2 onder f. en toestaan dat een vrijstaand bijgebouw voor zelfstandige bewoning worden gebruikt, mits:
    • 1. dit gebruik voor mantelzorg nodig is en die zorgbehoefte overtuigend is aangetoond;
    • 2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m2 wordt gebruikt;
    • 3. voor de mantelzorg gebruikte vrijstaande bijgebouwen een ruimtelijke eenheid vormen met de woning;
    • 4. voor de mantelzorg gebruikte gebouwen op niet meer dan 10 meter van de dichtstbijzijnde zij- of achtergevel van de woning liggen en niet voor de (verlengde) voorgevel van de woning;
    • 5. het gebruik direct na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming met de regels van dit bestemmingsplan wordt gebracht;
  • d. het bepaalde in 3.4.2 onder d. en een minicamping toestaan, mits:
    • 1. niet meer dan 15 kampeermiddelen worden toegelaten;
    • 2. gebruik van de camping alleen tussen 1 april en 1 oktober wordt toegelaten;
    • 3. de afstand tot andere minicampings meer dan 500 meter is;
    • 4. eventuele bebouwing voor de minicamping alleen nabij bestaande bebouwing wordt toegelaten;
    • 5. het terrein omgeven is met beplanting, zodanig dat de minicamping opgaat in het landschap.