direct naar inhoud van Artikel 9 Waarde - Beschermd dorpsgezicht
Plan: Buitengebied, partiële herziening diverse percelen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP098Buitengebied-50oh

Artikel 9 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en bescherming van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze planregels behorende bijlage 3.

9.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en) gelden voor het bouwen van alle bouwwerken de volgende regels:

  • a. alleen bebouwing is toegelaten welke verenigbaar is met het beheer, de ontwikkeling en het behoud van de karakteristieke waarden zoals omschreven in de bij deze planregels behorende bijlage 3, mits:
    • 1. geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in het bebouwingsbeeld;
    • 2. het bebouwing betreft die is toegelaten (inclusief afwijkingsmogelijkheden) volgens de andere voorkomende bestemming(en).
  • b. hoofdbebouwing langs het hoofddiep is alleen toegelaten met de nokrichting haaks op dat diep;
  • c. bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'brug' zijn alleen toegelaten in overeenstemming met de karakteristieke waarden zoals omschreven in de bij deze planregels behorende bijlage 3;
  • d. aanlegsteigers zijn alleen toegelaten voor zover zij bestaand zijn.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het karakteristieke bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze planregels behorende bijlage 3, afwijken met een omgevingsvergunning van het bepaalde in 9.2 onder b en een afwijkende nokrichting toestaan.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden langs structuurbepalend water zoals weergegeven in de bij deze planregels behorende bijlage 3;
  • b. het aanplanten van opgaande beplanting en groenstructuren langs structuurbepalend water zoals weergegeven in de bij deze planregels behorende bijlage 3;
  • c. het graven of dempen van sloten en andere watergangen.
9.4.2 Uitzondering

Het onder het 9.4.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
  • c. waarvoor eerder vergunning is verleend dan de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
9.4.3 Voorwaarden

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:

  • a. door de uitvoering van de onder 9.4.1 onder a genoemde activiteiten geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de herkenbaarheid van belangrijke zichtlijnen en structuurbepalend water;
  • b. de uitvoering van de onder 9.4.1 onder b genoemde activiteiten vervanging betreft van bestaande opgaande beplanting en groenstructuren;
  • c. door de uitvoering van de onder 9.4.1 onder c genoemde activiteiten geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de herkenbaarheid van de oorspronkelijke verkavelingsstructuur (rationeel patroon van diepen, wijken en zwetsloten).
9.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
9.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag, ter plaatse van de aanduiding 'brug' een bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen.

9.5.2 Uitzondering

Het onder het 9.5.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:

  • a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • b. bouwwerken waarvoor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend;
  • c. sloopwerken op basis van een verleende vergunning die reeds is verleend vóór terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
9.5.3 Voorwaarden

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:

  • a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakteristiek ruimtelijke en bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze planregels behorende bijlage 3;
  • c. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van het karakteristieke bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze planregels behorende bijlage 3;
  • d. het karakteristieke bebouwingsbeeld zoals beschreven in de bij deze planregels behorende bijlage 3 in redelijkheid niet te handhaven is.