direct naar inhoud van 3.2 Gemeentelijk beleid
Plan: Woongebieden
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP096Woongebieden-31va

3.2 Gemeentelijk beleid

3.2.1 Toekomstvisie Boeg Beelden 2015

Boeg Beelden 2015 (vastgesteld 12 november 2002) is een toekomstvisie met daarin de hoofdlijnen van beleid voor de gemeente Hoogezand-Sappemeer in de periode tot 2015. Het geeft een breder kader voor zowel fysiek-, economisch-, sociaal- als cultureel beleid.

Hoogezand-Sappemeer wil in 2015 een middelgrote levendige woon- en werkgemeente zijn, volop profiterend van haar unieke positie vlakbij Groningen, en tegelijk met een eigen identiteit in een prachtig groene omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.BP096Woongebieden-31va_0012.png"   De ambities van de gemeente zijn omgezet in vier richtinggevende thema's:
Positie in de regio: schragen en schurken.
Bestaansbasis: wonen èn werken.
Sfeer en uitstraling: veilig, gezellig en actief.
Mens: gevarieerd en samen.  

De gemeente wil zich in Boeg Beelden 2015 verder ontwikkelen tot een prettige woongemeente. In nieuwe en bestaande woongebieden staat een prettig woonklimaat voorop. Dit betekent wel, dat er kritisch gekeken moet worden naar de tegenstrijdige belangen die tussen bedrijvigheid en woongebieden kunnen bestaan.

Enkele ruimtelijk relevante uitgangspunten uit Boeg Beelden 2015 zijn:

  • De gemeente moet zich verder ontwikkelen van een werk- naar een woon- én werkgemeente;
  • in de gemeente meer woningen bouwen voor het midden- en topsegment;
  • ruimte bieden voor experimenten in de woningbouw;
  • verder bouwen aan de vorming van een stadshart;
  • uitbreiding bedrijvigheid op bestaande en te revitaliseren bedrijventerreinen;
  • vergroten van de mogelijkheden van wonen in het groen en aan het water;
  • opnemen van groen in nieuwe woonwijken;
  • behoud en verbeteren van het culturele erfgoed.

Voor wat betreft het wonen wordt duidelijk gekozen voor een flinke versterking van de woonfunctie in de gemeente. Inzet is de gemeente verder te ontwikkelen als een prettige woongemeente. In nieuwe en bestaande woongebieden moet een prettig woonklimaat voorop staan. Een goede kwaliteit en functionaliteit van de openbare ruimte en een schone en veilige omgeving staan daarbij hoog op het verlanglijstje. De afspraken in het stedelijk netwerk Regio Groningen-Assen hebben tot gevolg dat de gemeente gaat groeien. Dat betekent: nieuwe wijken, aangepaste infrastructuur en meer (winkel)voorzieningen. Ook wil de gemeente de kwaliteit van het wonen verbeteren.

3.2.2 Structuurvisie 2010

De fysieke, ruimtelijke componenten, uit Boeg Beelden 2015 zijn uitgewerkt in een nieuwe structuurvisie voor de gehele gemeente onder de titel 'Boegbeelden komen tot leven'. De structuurvisie is in november 2010 vastgesteld. De structuurvisie heeft als belangrijke speerpunten van beleid de verdere ontwikkeling van het Stadshart en de uitbreiding van de gemeente in zuidelijke richting; het woongebied 'De Groene Compagnie'. Daarnaast blijven de zogenaamde inbreidingslocaties erg belangrijk voor de verdere ontwikkeling van de gemeente en blijft er aandacht voor het vernieuwen van bestaande woonwijken en bedrijventerreinen.

3.2.3 Beleid actualisering bestemmingsplannen

Vier basis bestemmingsplannen voor de hele gemeente. Dat is waar de komende jaren naar toe gewerkt wordt. Vier grote plannen, die om de vijf jaar worden herzien. Plannen die constant onder beheer zijn. Planologische- en feitelijke wijzigingen worden voordurend bijgehouden, zodat de vijfjaarlijkse herziening makkelijker is.

De vier basisplannen zijn:

- Woongebieden (alle overwegende woongebieden in het stedelijke gebied van Hoogezand-Sappemeer);

- Stadscentrum;

- Bedrijventerreinen (Hoogezand-West, Sappemeer-Oost en FoxMart);

- Buitengebied (inclusief de dorpen Westerbroek en Kiel-Windeweer).

Iedere vijf jaar worden alle wijzigingen van de afgelopen periode meegenomen in de herziening. Ook de ontwikkelingsplannen worden op dat moment ingevoegd in het basisplan.

Gelijktijdig met de basisplannen, wordt de welstandsnota voor het betreffende gebied herzien. Het actuele welstandsbeleid kan dan direct in het bestemmingsplan worden verwerkt.

Bestemmingsplan en welstandsbeleid blijven zo altijd actueel.

De planning voor de komende jaren is als volgt:

Basisplan   Voorbereiding   Vaststelling  
Woongebieden   2011   2012  
Stadscentrum   2012   2013  
Bedrijventerreinen   2013   2014  
Buitengebied   2014   2015  
3.2.4 Woonplan en Woonvisie

Op 18 maart 2003 heeft de gemeenteraad het Woonplan voor de gemeente vastgesteld. Dit plan vormt een sectorale uitwerking van de toekomstvisie Boeg Beelden 2015, met de gemeentelijke visie op de kwantiteit maar ook kwaliteit van het wonen. Volgens het Woonplan zal de gemeente in de periode 2002 - 2010 een aantal van 1300 woningen bouwen. Bij het invullen van de woningbouwtaakstelling geldt een voorkeur voor inbreidingslocaties. Om de doelstelling te kunnen verwezenlijken is uitbreiding van het bebouwd gebied echter noodzakelijk. Streven is te komen tot een gedifferentieerd aanbod van woonmilieus. Er is veel vraag naar toevoeging van groen-stedelijke woonmilieus.

Aangezien de looptijd van het bestaande woonplan is geëindigd, en omdat het belangrijk is om op nieuwe ontwikkelingen in te spelen, hebben de gemeente en de woningbouwcorporaties nauw met elkaar samengewerkt om het bestaande plan te evalueren en een nieuwe Woonvisie op te stellen. Het gehouden schriftelijke huis-aan-huis onderzoek vormt een belangrijke basis voor dit nieuwe woonplan, dat is vastgesteld in oktober 2008 en een looptijd heeft van 2008 tot en met 2012. In deze visie is het woonbeleid opnieuw uitgestippeld.

3.2.5 Cultuurhistorisch beleid

Erfgoed is een steeds belangrijker uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen en een cruciale factor voor ruimtelijke kwaliteit. Maar erfgoed is ook bepalend voor onze identiteit, het versterkt ons welbevinden en is bovendien een economische factor. Dit uitgangspunt, letterlijk geciteerd, van rijksbeleid leidde tot een wijziging van de ruimtelijke wetgeving op dit punt en tot een modernisering van de monumentenzorg, MoMo november 2009.

Archeologie

De afgelopen periode stelde de gemeente archeologiebeleid vast. Als onderdeel daarvan werd de gemeentelijke monumentenverordening omgezet naar een erfgoedverordening.

Argumenten om te komen tot gemeentelijk archeologiebeleid waren:

  • Het is een wettelijke taak van de gemeente (Monumentenwet, Wet op de Archeologische monumentenzorg);
  • kennis van archeologische waarden in de Gemeente Hoogezand-Sappemeer versterkt de eigen identiteit;
  • kostenbesparing in de toekomst door het vermijden van onnodige onderzoeken;
  • binnen wettelijke randvoorwaarden zelf bepalen hoe om te gaan met aanwezige archeologische waarden.

De Nota Archeologiebeleid beschrijft hoe de gemeente Hoogezand-Sappemeer zal omgaan met (mogelijke) waardevolle archeologische- en cultuurhistorische waarden binnen de gemeentegrenzen. De beleidskaart archeologie is onderdeel van deze nota. Deze kaart geeft een vlakdekkend overzicht van bekende en te verwachten archeologische waarden. De nota geeft een goed beeld van de bewoningsgeschiedenis van de gemeente, van de prehistorie tot aan de nieuwe tijd.

Beleidsuitgangspunt is het behoud van waardevolle archeologische waarden en van cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke relicten. Verder wordt voorgesteld dat de gemeente de kosten van vereist bureauonderzoek (naar noodzaak voor verder archeologisch onderzoek) voor haar rekening neemt, een enkele uitzondering daargelaten. De verplichting tot bureauonderzoek kan ontstaan bij ruimtelijke ingrepen in aangewezen gebieden op de beleidskaart.

Waarom een erfgoedverordening voor archeologie? Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking getreden. De bestaande monumentenverordening wordt in de erfgoedverordening 'Wabo-proof' gemaakt. Uitgangspunt is, dat voor zover in een vigerend bestemmingsplan nog geen regels zijn opgenomen ter bescherming van archeologie, de erfgoedverordening van toepassing is. De verordening treedt terug indien een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld dat op dezelfde wijze als beleid en erfgoedverordening voorziet in bescherming.

De Erfgoedverordening Gemeente Hoogezand-Sappemeer is naar het model van de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) opgesteld. De geest van de monumentenverordening is niet gewijzigd.

Monumenten en karakteristieke gebouwen

Bescherming van rijksmonumenten is geregeld in de Monumentenwet. De Erfgoedverordening kent bepalingen over gemeentelijke monumenten. De gemeente heeft, met name langs het historisch lint, daarbij een aantal beeldbepalende panden geïnventariseerd. In de analyse van het historisch lint dat in het kader van de herziening van de welstandsnota plaats had, is deze categorie gebouwen ook meegenomen, zie 3.2.14 . Een regeling voor deze karakteristieke gebouwen hoort thuis in de Welstandsnota. Het onderhavige bestemmingsplan besteedt hier daarom geen bijzondere aandacht aan.

3.2.6 Detailhandelbeleid 1996/1997, evaluatie 2012/2013

De nota 'Detailhandel in beweging' dateert van 26 maart 1996. Ter uitwerking van het detailhandelbeleid is daarna het 'Uitwerkingsplan Detailhandelsbeleid Hoogezand-Sappemeer' (oktober 1997) gemaakt. Doel van het beleid is om de kwaliteit van het winkelaanbod in Hoogezand-Sappemeer te verhogen. Hierbij staat het opheffen van de sterke versnippering van de detailhandelstructuur voorop. Hiertoe zijn duidelijk afgebakende winkelgebieden aangewezen, ieder met een eigen functie voor huisvesting van detailhandel. In het plangebied wordt om die reden buiten de winkelgebieden geen nieuwe detailhandel toegelaten. Bestaande detailhandel wordt van een maatbestemming voorzien.

De gemeente kent een hoofdwinkelcentrum met aanloopgebied (Stadscentrum), twee buurtwinkelcentra (Sappemeer en Martenshoek) en drie buurtsteunpunten (Pleiaden, Zakencentrum en Winkelhoek). Grootschalige detailhandel zoals in de branches brand- en explosiegevaarlijke stoffen, auto's, boten, caravans, bouwmaterialen, keukens en sanitair en woninginrichting, moet zich perifeer, oftewel buiten het centrum aan de rand van de stad, vestigen. Voor een deel zijn de bedrijventerreinen hiervoor de geschikte locatie. Voor zover het gaat om grootschalige detailhandel binnen het thema 'wonen' (woninginrichting, keukens, sanitair, bouwmarkten, tuincentra) moet concentratie plaatsvinden op het Winkelpark langs De Vosholen aan de zuidkant van Hoogezand-Sappemeer.

In 2012/2013 wordt het detailhandelbeleid geëvalueerd en opnieuw vastgesteld, in casu grotendeels herbevestigd. Duidelijk is al, dat aan de voornaamste uitgangspunten van het beleid niet zal worden getornd. De belangrijkste aanbeveling voor het toekomstige gemeentelijke beleid betreft de bestendiging van het huidige beleid en het structureel blijven tegengaan van ontwikkelingen buiten de grenzen van de concentratiegebieden.

Door te kiezen voor deze structuur wordt de detailhandel in Hoogezand-Sappemeer sterk gehouden. Er wordt voorkomen dat het winkelaanbod in de aangewezen winkelgebieden verschraald. Een winkelgebied met veel verschillende soorten winkels is aantrekkelijk voor de consument en zorgt voor een grotere aantrekkingskracht. Goede segmentering en zonering voorkomt leegstand in een winkelgebied. Dit draagt bij aan de leefbaarheid van een winkelgebied en duurzaam ruimtegebruik.

Ten aanzien van webwinkels wordt een ruimhartig beleid gevoerd. Webwinkels zijn binnen de woonfunctie toegestaan als bedrijf of beroep aan huis en binnen andere gemengde funkties langs - voornamelijk - het Historische lint van Hoogezand en Sappemeer. Bij de gemengde-, centrum en bedrijfsfunkties langs Het Lint is het mogelijk etalages te voeren.

3.2.7 Horecabeleid 1996

Het horecabeleid is neergelegd in de nota 'Horeca goed geregeld & goed gevestigd!' (vastgesteld maart 1996), waarbij vooral het tweede deel 'goed gevestigd!' ruimtelijke relevantie heeft. Centraal in dit beleid staat enerzijds het aanwijzen van gebieden van horecaconcentratie en anderzijds het aanwijzen van gebieden als horecastiltegebied. Op basis van de invloed op het woon- en leefklimaat wordt in de nota een onderscheid gemaakt in verschillende categorieën. Het stadscentrum is aangewezen als het gebied waar de horeca zich het beste kan concentreren en waar dit ook gestimuleerd kan worden. Voor de buurtwinkelcentra wordt de huidige situatie als maximum geaccepteerd. In de buurtsteunpunten en de recreatieve gebieden is daghoreca en verblijfsrecreatieve voorzieningen toegestaan. In woongebieden is de bestaande horeca het maximum en kan een restrictief beleid gevoerd worden. Het bestemmingsplan kan daarin op de volgende manier sturen. In het geval een bestaand horecabedrijf mocht beëindigen en geen nieuwe uitbater wordt gevonden, is het plan voorzien van een wijzigingsbevoegdheid naar een woonbestemming.

3.2.8 Economisch Beleidsplan 2010-2014

Het beleidsplan kent de volgende, nogal abstract geformuleerde, hoofdambitie: "De gewenste economische ontwikkeling in kaart brengen en het versterken van de werkgelegenheid binnen de lokale economie via activiteiten gericht op het direct en indirect faciliteren van werkgevers". Hieruit zijn vier thema's naar voren gekomen:

- Woon-werkomgeving: optimaal benutten en behouden positie;

- Economische structuur: benutten eigen kracht;

- Arbeidsmarkt en scholing: verhoging arbeidsparticipatie;

- Organisatie en Communicatie: versterken verbindingen lokaal versus regionaal.

Voor dit bestemmingsplan is de relevantie van dit beleidsstuk niet bijster groot, of het moet zijn dat uit het stuk kan worden gelezen dat de gemeente bestaande bedrijvigheid wil ondersteunen en dat de bedrijvigheid zich bij voorkeur op de bedrijventerreinen moet vestigen.

3.2.9 Beleid toerisme en recreatie

In januari 2000 werden in de Nota Recreatie en Toerisme in HS als speerpunten van beleid omschreven:

- water-, oeverrecreatie, verblijfsrecreatie, evenementen en kunst en cultuur;

- meer aandacht voor promotie;

- daar waar mogelijk aansluiten op routestructuren zowel over land als water.

Als specifieke hits op het gebied van recreatie en toerismen werden genoemd: het Zuidlaardermeer, Meerwijckgebied en het Gorecht park. De komende periode vindt evaluatie en actualisatie van het beleid plaats.

3.2.10 Verkeers- en vervoersbeleid

Verkeer- en vervoerbeleid

De hoofdlijnen van het verkeer- en vervoersbeleid voor Hoogezand-Sappemeer tot 2010 zijn aangegeven in een beleidsnota, die is vastgesteld op 30 september 1997. In het meerjarenplan verkeersveiligheid heeft het Rijk het begrip Duurzaam Veilig geïntroduceerd. Duurzaam Veilig gaat uit van een simpele indeling van de wegen in drie categorieën, die door de verkeersdeelnemers eenvoudig zijn te herkennen. De wegen in het plangebied zullen conform het verkeersbeleid worden aangemerkt als erftoegangswegen. Deze wegen geven toegang tot de wijk, buurten en de directe woonomgeving. De maximumsnelheid geldend voor deze wegen is 30 km/u.

Al in de structuurschets 1993 is een hoofdverkeersstructuur voor de bebouwde kom van Hoogezand-Sappemeer vastgelegd. De daarin neergelegde hoofdverkeersstructuur is ook vastgelegd in de beleidsnota van 30 september 1997 en is nog steeds goed werkbaar. Er is een nieuw gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleidsplan in voorbereiding.

Parkeren

Een belangrijk onderdeel van het verkeer- en vervoersbeleid is het parkeerbeleid. De gemeente volgt een sturend parkeerbeleid. In het onderhavige plangebied worden woningen gerealiseerd. In de woonwijken wordt ingevolge het beleid gestreefd naar parkeren op eigen terrein, met dien verstande dat (incidenteel) parkeren in de straten onontkoombaar is.

3.2.11 Hoogbouwvisie 2005

De hoogbouwvisie volgt twee lijnen. Ten eerste het nadrukkelijk tegenhouden van hoogbouw in gebieden waar dit niet aansluit bij de gewenste kwaliteiten. Dit is in hoofdzaak langs het historisch lint, enkele oriëntatiepunten uitgezonderd, en in de woongebieden met een specifiek landschappelijk- en/of dorps karakter. Daarnaast zet de visie in op stimulering van hoogbouw waar dat gewenst is: het stadshart en aangrenzende gebieden. In ruimtelijk opzicht sluiten hoogbouwontwikkelingen aan bij de al ingezette ontwikkeling van een sterke noord-zuidas (stadsring) met het stadshart als zwaartepunt. De uitgangspunten van de hoogbouwvisie zijn tevens opgenomen in de Structuurvisie 2010.

3.2.12 Welstandsnota 2004

De gemeente voert al sinds lange tijd welstandsbeleid. De beoordeling door de welstandscommissie vindt plaats aan redelijke eisen van welstand. Voorheen baseerde de commissie zich hierbij op geformuleerd beleid (bestemmings- en beeldkwaliteitsplannen). Dit is vervangen door toetsing aan criteria, die zijn opgenomen in de welstandsnota Hoogezand-Sappemeer. Het welstandstoezicht maakt deel uit van het integrale ruimtelijke kwaliteitsbeleid van de gemeente. In de Welstandnota (vastgesteld april 2004) wordt per deelgebied een nadere analyse gegeven van het karakter en staan de welstandscriteria verwoord. Het welstandstoezicht is vooral gericht op het beheer van de bestaande bebouwing. Hier geldt een beleid van respecteren. Bij vernieuwing of nieuwbouw geldt een beleid van incidenteel wijzigen voor zowel plaatsing, hoofdvorm, aanzicht en opmaak.

Met ingang van 1 juli 2004 is het voor elke gemeente in Nederland verplicht een (vastgestelde) welstandsnota te hebben. Is dit niet het geval, dan is de gemeente niet meer bevoegd een bouwplan op welstand te toetsen. Met de beide gemeentelijke beleidsstukken; het bestemmingsplan en de welstandsnota, worden dus zowel de stedenbouwkundige opzet als de architectonische verschijningsvorm vastgelegd in een beleidskader. Nieuwe (bouwvergunningplichtige) bouwplannen dienen zowel aan het bestemmingsplan als aan de welstandsnota te worden getoetst.

In de welstandsnota van de gemeente Hoogezand-Sappemeer wordt onderscheid gemaakt tussen sneltoetscriteria voor veel voorkomende bouwwerken, de algemene welstandscriteria en de gebiedsgerichte welstandscriteria.

3.2.13 Beeldkwaliteitsplan Het Historische Lint

In 2.1.3. schreven we al over het beeldkwaliteitsplan voor het historische lint. Dit plan dateert uit 1996 en is alleen daarom al aan actualisering toe. Daarnaast is er een aantal inhoudelijke redenen om tot vernieuwing over te gaan.

3.2.14 Welstandsnota 2011

Parallel aan de actualisering van bestemmingsplannen, zie Beleid actualisering bestemmingsplannen, wordt de welstandsnota voor het plangebied van het betreffende bestemmingsplan herzien. Volgens de planning wordt in 2011 de welstandsnota voor de woongebieden herzien. In de welstandsnota worden alle recent gemaakte beeldkwaliteitsplannen opgenomen. De herziene welstandsnota zal eveneens een analyse van het Historische Lint bevatten. In de welstandsnota worden heldere keuzes gemaakt ten aanzien van de mate van bescherming van in de gemeente te onderscheiden gebieden.

3.2.15 Waterplan

De gemeente heeft samen met het waterschap Hunze en Aa's haar waterbeleid gevormd en daarvoor het Waterplan opgesteld. Het Waterplan bestaat uit een Visiedeel en een Uitvoeringsplan. Het Visiedeel geeft een doorkijk tot 2015, het Uitvoeringsplan is telkens bedoeld voor een periode van vier jaar.

Basis van het Waterplan zijn de drietraps-strategieën voor waterkwantiteit: vasthouden - bergen - afvoeren en voor waterkwaliteit: schoonhouden - scheiden - zuiveren. Ruimte voor water en waterbewust bouwen en inrichten vormen belangrijke aandachtspunten voor het omgevingsbeleid. Daarbij moet aandacht zijn en blijven voor de historische, recreatieve en belevingsaspecten van water.

Water moet in de toekomst een volwaardig onderdeel van alle ruimtelijke plannen gaan vormen. Hiervoor is een regulier overleg ingesteld tussen de gemeente en het waterschap. Daarnaast wordt bij projecten de watertoets doorlopen waarmee water stevig in de plannen verankerd wordt. In het bij het waterplan behorende uitvoeringsplan is een aantal concrete projectvoorstellen opgenomen. In een gemeentebrede aanpak zullen alle locaties waar dit probleem optreedt geïnventariseerd worden en wordt in samenspraak met de bevolking gezocht naar bevredigende oplossingen.

Een andere relevant project betreft de berekening van de wateropgave voor de gemeente. Hierbij wordt per wijk/dorp beoordeeld in hoeverre in het watersysteem is toegerust op toekomstige ontwikkelingen. Dit gaat in het bijzonder om de klimatologische veranderingen met bijbehorende grotere neerslaghoeveelheden. Ook wordt beoordeeld in hoeverre in de huidige situatie er al een risico op wateroverlast bestaat. Deze berekeningen kunnen leiden tot een opgave voor aanpassingen in het watersysteem.

3.2.16 Bijgebouwenregeling

De gemeente kent een bestemmingsplan Algemene Bijgebouwenregeling 1996. Hierin heeft de gemeente, vooruitlopend op de herziening van de bestemmingsplannen in de bebouwde kom, een algemene bijgebouwenregeling in de vorm van een bestemmingsplan vastgesteld. Het plan is in 2000 aangevuld met de beleidsnota Actualisering bijgebouwenbeleid en bepaling bebouwde kom. De bijgebouwenregeling is een tijdelijke maatregel en wil voorzien in een regeling totdat voor de specifieke gebieden een bestemmingsplan in werking is getreden.

In 2003 heeft de Woningwet een wijziging ondergaan. De wijziging betrof onder meer een verdere uitbreiding van de categorie vergunningvrije bouwwerken. Meer bijgebouwen en aan- en uitbouwen kunnen op grond van de nieuwe wet zonder bouwvergunning worden opgericht. Uitgangspunt van de wetgeving was de zogenaamde voor- en achterkantbenadering. Bijgebouwen en aan- en uitbouwen aan de achterzijde van de woning, komen eerder voor vergunningvrij bouwen in aanmerking dan het bouwen aan de voor- of zijgevel van een woning. Met de komst van de Wabo per 1 oktober 2010 is de categorie vergunningvrije bouwwerken verder uitgebreid.

De regeling in dit bestemmingsplan wijkt af van de genoemde (algemene) bijgebouwenregeling. Dit heeft vooral te maken met stedenbouwkundige keuzes voor de inrichting van gebied. Voor de geldende bouwregels en de interpretatie daarvan wordt verwezen naar de juridische toelichting in hoofdstuk zes van deze toelichting.

3.2.17 Prostitutiebeleid

Het gemeentelijke prostitutiebeleid is momenteel in herziening. Op dit moment zijn er twee prostitutiebedrijven in het buitengebied, die zijn gevestigd op percelen met de bestemming cultuur en ontspanning en is er in de bebouwde kom een massagesalon die ook onder de noemer prostitutiebedrijf zou moeten vallen die zich heeft gevestigd op een andere bestemming. Op dit moment zijn er geen aanvragen voor nieuwe bedrijven en kan voorlopig worden aangenomen, dat deze bedrijven voorzien in de plaatselijke behoefte. In dit bestemmingsplan is het betreffende perceel in Martenshoek (massagesalon) binnen de bestemming "Centrum" voorzien van een nadere aanduiding "seksinrichting". In het prostititiebeleid worden escortbedrijven gezien als een aan huis verbonden beroep. Het gaat in die gevallen om niet meer dan een kantoorfunctie aan huis. Deze lijn is in de bestemmigsplan overgenomen, waarbij dezelfde voorwaarden als bij andere aan huis verbonden beroepen of bedrijven van toepassing zijn.