direct naar inhoud van Artikel 13 Maatschappelijk
Plan: Woongebieden
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP096Woongebieden-31va

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor de hoofdfuncties:

  • a. bibliotheek, mediatheek;
  • b. gezondheidszorg, praktijkruimte;
  • c. voor-, na- en tussenschoolse opvang, peuterspeelzaal;
  • d. onderwijs;
  • e. openbare dienstverlening, dienstverlenend bedrijven en dienstverlenende instellingen;
  • f. bedrijven genoemd in de Bedrijvenlijst of daarmee vergelijkbaar;
  • g. overige kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • h. speelvoorziening;
  • i. sport (sporthal, -veld, en/of -zaal), recreatie;
  • j. verenigingsleven, museum;
  • k. religie;
  • l. begraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  • m. jeugdopvang;
  • n. welzijnsinstelling;
  • o. zorginstelling;

en voor de ondergeschikte functies:

  • p. groen, groenvoorziening;
  • q. jongeren ontmoetingsplek;
  • r. bijbehorende horeca;
  • s. nutsvoorziening;
  • t. speelvoorziening, sportvoorziening;
  • u. verkeer, pad, parkeren, erf en tuin;
  • v. kunstwerken;
  • w. vijver, water;
  • x. een bestaande woning of bedrijfswoning.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn alleen toegelaten binnen een bouwvlak, uitgezonderd ondergeschikte bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het bouwvlak met ten hoogste 1 meter overschrijden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' zijn gebouwen toegelaten tot een bouwhoogte niet hoger dan is aangegeven. Van deze hoogtebeperking zijn uitgezonderd:
    1. plaatselijke verhogingen, deze zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter;
    2. waar de bestaande eerder toegelaten bouwhoogte groter is, daar geldt die hoogte als maximum;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en dakhelling' mag respectievelijk de goothoogte, de bouwhoogte en de dakhelling niet hoger zijn dan is aangegeven. De maximale bouwhoogte mag worden overschreden in de gevallen als genoemd onder b. van dit artikellid;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag ter plaatse van het maaiveld tot een hoogte van 3,5 meter geen gebouw worden opgericht.
13.2.2 Licht- en vlaggenmasten

Licht- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.

13.2.3 Overige andere bouwwerken

Overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot 3 meter hoogte.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij

  • geen sprake is van verslechtering van de samenhang van het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • sprake is van een goede woonsituatie (lichttoetreding, uitzicht en privacy), en
  • sprake is van een sociaal en verkeersveilige invulling, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen,

met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde in 13.2.3 en toestaan dat overige andere bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van 5 meter.
13.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • b. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • c. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) vaar-, vlieg- of voertuigen;
  • d. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, een horecabedrijf en/of seksinrichting.
13.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.1 om bedrijven toe te laten die niet voorkomen in de Bedrijvenlijst. Deze bevoegdheid mag alleen worden toegepast als het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de bedrijven in de Bedrijvenlijst en geen risicovolle- en/of geluidzoneringsplichtige inrichting betreft.