direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Noorderstraat 308
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP094noorderstr308-30va

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

de hoofdfunctie:

een scheepswerf, alsmede bedrijven tot en met milieucategorie 3.1 die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten (bedrijvenlijst);

en voor de ondergeschikte functies:

  • a. bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfwoning' is één bedrijfswoning toegelaten;
  • b. bescherming van de cultuurhistorische waarde, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde';
  • c. detailhandel, alleen produktiegebonden detailhandel is toegelaten;
  • d. erf;
  • e. museum met informatiecentrum, ter plaatse van de aanduiding 'museum' is een museum met informatiecentrum toegelaten;
  • f. nutsvoorziening;
  • g. parkeren;
  • h. tuin.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het bebouwingspercentage zal per bouwperceel ten hoogste 80 % bedragen;
  • b. tussen gebouwen onderling worden afstanden aangehouden van minimaal 0,75 meter zoals opgenomen in de bouwverordening;
  • c. gebouwen zijn toegelaten op een afstand groter dan 20 meter vanaf de as van de Noorderstraat en groter dan 10 meter vanaf overige wegen;
  • d. gebouwen zijn toegelaten tot een hoogte van 8 meter, uitgezonderd:
    • 1. plaatselijke verhogingen, deze zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 1,5 meter;
    • 2. waar de bestaande eerder toegelaten bouwhoogte groter is, daar geldt die hoogte als maximum.
  • e. alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
  • f. ter plaatste van de aanduiding 'museum' is een museum met informatiecentrum toegelaten;
3.2.2 Erf- of perceelafscheidingen

Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:

  • a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en
  • b. meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn, en
  • c. meer dan 1 m van de weg of het openbaar groen.
3.2.3 Licht- en vlaggenmasten

Licht- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.

3.2.4 Andere bouwwerken

Overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot 3 meter hoogte.

3.3 Nadere eisen

3.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, ter bescherming of verbetering van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps-, en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing.

3.3.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het stellen van nadere eisen zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

door het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde in 3.2.1 lid d en toestaan dat gebouwen zijn toegelaten tot 12 meter hoogte, indien dit voor de bedrijfsuitoefening noodzakelijk is en geen overwegende beperkingen voor het gebruik van de omliggende percelen optreedt;
  • d. het bepaalde in 3.2.4 en toestaan dat overige andere bouwwerken, uitgezonderd reclamemasten, zijn toegelaten tot 15 meter hoogte, indien dit voor de bedrijfsuitoefening noodzakelijk is en geen overwegende beperkingen voor het gebruik van de omliggende percelen optreedt. Reclamemasten kunnen worden toegelaten tot een hoogte van 6 meter.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • b. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • c. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • d. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (met uitzondering van productiegebonden detailhandel), een horecabedrijf en/of seksinrichting.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, door het verlenen van een omgevingsvergunning, afwijken van:

  • a. het bepaalde in 3.1 onder a, om bedrijven toe te laten die niet voorkomen in de bedrijvenlijst die is opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten (bedrijvenlijst) bij deze planregels. Deze bevoegdheid mag alleen worden toegepast als het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de bedrijven in de bedrijvenlijst;
  • b. het bepaalde in 3.1 onder a, om bedrijven toe te laten die één milieucategorie hoger zijn ingedeeld dan de toegelaten bedrijven op de bedrijvenlijst die is opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten (bedrijvenlijst). Deze bevoegdheid mag alleen worden toegepast als het betrokken bedrijf qua milieueffecten gelijk te stellen is met die van toegestane bedrijven en mits het geen risicovolle inrichting betreft.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

3.7.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen op een wijze dat:

  • a. de bedrijvenlijst die is opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten (bedrijvenlijst) bij deze planregels wordt geactualiseerd, in die zin dat de categorie-indeling van bedrijven kan worden gewijzigd, als een wijziging van de milieubelasting van de typen van bedrijven daartoe aanleiding geeft;
  • b. de aanduiding 'bedrijfswoning' van de plankaart wordt verwijderd, als de woning niet langer aanwezig of in gebruik is.

3.7.2 Procedure

Op de voorbereiding van een wijziging van het bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.