direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Tuinbouw
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP090Buitengebied-31va

Artikel 4 Agrarisch - Tuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Tuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfswoning;
  • b. bescherming van de karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten';
  • c. bescherming van het natuurlijk verschil in hoogteligging ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - reliëf';
  • d. instandhouden en scheppen van een goed woon- en leefklimaat, ter plaatse van de aanduidingen 'milieuzone - geur en geluid zone 50 meter' en 'milieuzone - geurzone 100 meter';
  • e. tuinbouw, tuinbouwbedrijven;
  • f. agrarische activiteiten.

en daaraan ondergeschikt:

  • g. bedrijf of beroep aan huis, verbonden aan de bedrijfswoning;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen, paden en wegen;
  • k. productiegebonden detailhandel;
  • l. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • m. water, -partijen en -lopen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van alle bouwwerken geldt dat dit alleen is toegelaten in een bouwvlak.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. kassen zijn toegelaten tot een hoogte van 9 meter;
  • b. overige bedrijfsgebouwen zijn toegelaten tot een bouwhoogte van 14 meter;
  • c. bedrijfsgebouwen, kassen en overige gebouwen alsmede bassins zijn alleen toegelaten op een afstand groter dan 15 meter vanaf de naar de weg gekeerde perceelsgrens en op een afstand groter dan 4 meter vanaf de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning;
  • d. bedrijfswoningen zijn toegelaten:
    • 1. één per bouwvlak;
    • 2. tot een oppervlak van 150 m2;
    • 3. tot een bouwhoogte van 8,5 meter en tot een goothoogte van 4,5 meter;
    • 4. alleen op een afstand groter dan 4 meter vanaf de naar de weg gekeerde perceelsgrens;
  • e. bijgebouwen bij een bedrijfswoning zijn toegelaten tot een oppervlak van 50 m2, tot een bouwhoogte van 5,5 meter en tot een goothoogte van 3 meter;
  • f. gebouwen voor verkeers- en nutsdoeleinden zijn toegelaten tot een oppervlak van 20 m2, en tot een bouwhoogte van 3 meter;
  • g. het bouwen van nissenhutten is niet toegelaten;
  • h. het bouwen van serre-, vrijloop- en boogstallen is niet toegelaten;
  • i. gebouwen zijn toegelaten tot de daarvoor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter.

4.2.3 Erf- of perceelafscheidingen

Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:

  • a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en
  • b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en
  • c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.

4.2.4 Licht-, reclame- en vlaggenmasten

Licht-, reclame- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.

4.2.5 Overige bouwwerken

Overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot een hoogte van 5 meter.

4.3 Nadere eisen
4.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, ter bescherming of verbetering van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps-, en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing.

4.3.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het stellen van nadere eisen zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen.

4.4 Ontheffing van de bouwregels
4.4.1 Bevoegdheid

  • A. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.2.2 onder h en de bouw van serre-, vrijloop- en boogstallen toestaan, mits:
    • 1. de bouwlocatie niet is gelegen in het tot Artikel 23 Waarde - Beschermd dorpsgezichtbehorende gebied;
    • 2. de lichtsterkte binnen de stal niet meer dan 150 lux bedraagt, tenzij de stal tussen 20.00 uur en 6.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling tenminste met 90% reduceren;
    • 3. realisatie plaatsvindt op basis van een door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurd landschappelijk inpassingsplan waarin rekening is gehouden met:
      • het respecteren van de historisch gegroeide landschapsstructuur;
      • het houden van afstand tot andere ruimtelijke elementen buiten het agrarisch bouwvlak;
      • de inpasbaarheid van de stal in het landschapstype;
      • het aanbrengen van afschermende beplanting, hierbij dient gebruik te worden gemaakt van inheemse soorten;
      • de evenwichtigheid van de ordening en maatvoering van de bestaande bedrijfsgebouwen.

  • B. Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld, en
      • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en
      • de woonsituatie, en
      • de verkeersveiligheid, en
      • de sociale veiligheid, en
      • de milieusituatie, en
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:
    • 1. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages,
      • uitgezonderd de hoogte van windturbines en reclamemasten,
      • behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
    • 2. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
    • 3. het bepaalde in 4.2.2 onder c en onder d4 als een efficiënte kavelindeling en/of bedrijfsvoering dit vereist, en toestaan dat kleinere afstanden worden aangehouden;
    • 4. het bepaalde in 4.2.2 onder d3 en een goothoogte tot 6 meter toestaan.

4.4.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het verlenen van ontheffing, zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen. Een ontheffing kan onder beperkingen verleend worden en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Bedrijf of beroep aan huis

Voor aan de bedrijfswoning verbonden bedrijven en beroepen gelden de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het perceel;
  • b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);
  • c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;
  • d. de activiteit wordt in de gebouwen uitgeoefend;
  • e. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppervlakte van de gebouwen en niet meer dan 50 m2;
  • f. alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;
  • g. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;
  • h. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;
  • i. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.

4.5.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geur en geluid zone 50 meter': tuinbouw;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone 100 meter': biomassavergisting, opslag van vaste mest, afgedragen gewas of gebruikt substraatmateriaal en mestfermentatie;
  • c. het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning en haar bijgebouwen voor bewoning;
  • d. het gebruik van bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;
  • e. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
  • f. het gebruik van gronden voor houtteelt, boomkwekerijen, boomgaarden en de aanleg van bos;
  • g. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor mestopslag, tenzij het bestaande opslag is;
  • h. het gebruik van gronden en bouwwerken als manege;
  • i. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • j. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • k. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) vaar-, vlieg- of voertuigen;
  • l. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan 4.5.1 onder f toelaat), een horecabedrijf en/of seksinrichting.

4.6 Ontheffing van de gebruiksregels
4.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in 4.5.2 onder a en ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geur en geluid zone 50 meter' tuinbouw toestaan;
  • b. het bepaalde in 4.5.2 onder b en ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone 100 meter' opslag van vaste mest, afgedragen gewas of gebruikt substraatmateriaal en mestfermentatie toestaan;
  • c. het bepaalde in 4.5.2 onder c en d en toestaan dat een bedrijfswoning door meer dan één afzonderlijke huishouding wordt gebruikt en vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning worden gebruikt, mits:
    • 1. dit gebruik voor mantelzorg nodig is en die zorgbehoefte overtuigend is aangetoond;
    • 2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m2 wordt gebruikt;
    • 3. voor de mantelzorg gebruikte vrijstaande bijgebouwen een ruimtelijke eenheid vormen met de woning;
    • 4. voor de mantelzorg gebruikte gebouwen op niet meer dan 10 meter van de dichtstbijzijnde zij- of achtergevel van de woning liggen en niet voor de (verlengde) voorgevel van de woning;
    • 5. het gebruik direct na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming met de regels van dit bestemmingsplan wordt gebracht.
  • 6. het bepaalde in 4.5.2 onder l en detailhandel toestaan, in de vorm van het inpandig aanbieden en verkopen van streekeigen producten tot een vloeroppervlak van 120 m2.

4.6.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het verlenen van ontheffing, zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen. Een ontheffing kan onder beperkingen verleend worden en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

4.7 Aanlegvergunning
4.7.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - reliëf' de gronden op te hogen, af te graven, af te schuiven of te egaliseren.

4.7.2 Vrijstelling

Het onder het 4.7.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
  • c. waarvoor eerder vergunning is verleend dan de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan.

4.7.3 Voorwaarden

De vergunning wordt alleen verleend als:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - reliëf' dit niet ten koste gaat van de herkenbaarheid van het natuurlijke reliëf.

4.8 Sloopvergunning
4.8.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders een bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat bouwwerk geheel of gedeeltelijk is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.

4.8.2 Vrijstelling

Het onder het 4.8.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:

  • a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Woningwet;
  • b. bouwwerken waarvoor geen bouwvergunning is vereist;
  • c. bouwwerken waarvoor een tijdelijke bouwvergunning is verleend.

4.8.3 Voorwaarden

De vergunning wordt alleen verleend als:

  • a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;
  • b. het betreffende gebouw niet voldoet aan de criteria voor karakteristieke objecten zoals weergegeven in Bijlage 6 Criteria voor karakteristieke objecten van de planregels.