direct naar inhoud van Artikel 22 Waarde - Archeologie
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP090Buitengebied-31va

Artikel 22 Waarde - Archeologie

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

22.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en), mogen op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 40 centimeter onder maaiveld wordt geroerd, tenzij het bouwwerken zijn:

  • 1. ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlak minder dan 15 m² wordt uitgebreid;
  • 2. tot een oppervlak 15 m² voor de andere voorkomende bestemming(en), voor zover de bebouwing is toegelaten door de andere voorkomende bestemming(en).

22.3 Nadere eisen
22.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, ter bescherming of verbetering van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps-, en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing.

22.3.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het stellen van nadere eisen zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen.

22.4 Ontheffing van de bouwregels
22.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits

  • op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  • op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
  • één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
      • a. er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
      • b. er wordt archeologisch onderzoek gedaan door opgravingen, of;
      • c. de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg,
  • ontheffing verlenen van het bepaalde in 22.2 en bouwwerken toestaan waarbij de bodem dieper dan 40 centimeter onder maaiveld wordt geroerd.
22.4.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het verlenen van ontheffing, zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun schriftelijke zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen. Een ontheffing kan onder beperkingen verleend worden en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

22.5 Aanlegvergunning
22.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • b. het mengen, diepploegen, ontginnen van gronden dieper dan 40 centimeter;
  • c. het graven of dempen van watergangen;
  • d. het aanbrengen van systematische drainage in agrarische percelen dieper dan 40 centimeter;
  • e. het graven van sleuven breder dan 50 centimeter en dieper dan 100 centimeter voor het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen, drainage en funderingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het permanent verlagen van het waterpeil.

22.5.2 Vrijstelling

Het onder het 22.5.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
  • c. waarvoor eerder vergunning is verleend dan de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

22.5.3 Voorwaarden

Een vergunning als bedoeld in 22.5.1 wordt alleen verleend als:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
  • c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
    • 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door opgravingen, of;
    • 3. een verplichting de bouw van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;

22.6 Wijzigingsbevoegdheid
22.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:

  • a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' te laten vervallen, mits door goed archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' te geven, mits door goed archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

22.6.2 Procedure

Op de voorbereiding van een wijziging van het bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.