direct naar inhoud van Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
vastgesteld
NL.IMRO.0017.BVHN13BEHE-VA01

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

12.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven aantallen, maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die aantallen, maten, afmetingen en percentages;
  • b. de regels in die zin dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van (de bediening van) kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
    • 1. de inhoud per gebouwtje ten hoogste 50 m³ zal bedragen;
  • c. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van reclamemasten en reclamezuilen, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
  • d. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van reclamemasten en reclamezuilen, in die zin dat de bouwhoogte van reclamemasten en reclamezuilen, wordt vergroot tot ten hoogste 2,00 m;
  • e. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 30,00 m;
  • f. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de vergroting leidt tot een hoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.
12.2 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunningen zoals bedoeld in lid 12.1 kunnen slechts worden verleend indien:

  • a. hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het gaat om incidentele gevallen waarbij de noodzaak voor het afwijken van de beheersverordening is aangetoond.