direct naar inhoud van Artikel 4 Bouwregels
vastgesteld
NL.IMRO.0017.BVHN13BEHE-VA01

Artikel 4 Bouwregels

4.1 Bestaande bouwwerken
  • a. Binnen het verordeningsgebied zijn aanwezige bestaande bouwwerken toegestaan en mogen op dezelfde locatie worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen.
4.2 Vergroting van bestaande en nieuwe bouwwerken
4.2.1 Gebouwen, geen woonhuizen zijnde
  • a. Ter plaatse van de besluitsubvlakken 'bouwvlak' mogen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen worden uitgebreid waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. de goothoogte van gebouwen is minimaal de ter plaatse van het besluitsubvlak 'minimale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 2. de goothoogte van gebouwen is maximaal de ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 3. de bouwhoogte van gebouwen is maximaal de ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen is maximaal het ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage.
4.2.2 Woonhuizen en woongebouwen

Voor de vergroting van bestaande woonhuizen en woongebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen zal niet meer dan het bestaande aantal bedragen;
  • b. de bestaande afstand van een hoofdgebouw tot de weg mag niet worden verkleind;
  • c. de bouwdiepte van een woonhuis mag worden vergroot tot maximaal 15 meter;
  • d. de bouwdiepte van een woonhuis mag worden vergroot tot maximaal 14 meter, ter plaatse van het besluitsubvlak 'wonen';
  • e. de afstand van een vrijstaand woonhuis tot de zijdelingse perceelgrens is minimaal 5,00 meter;
  • f. de afstand van een blok aaneengebouwde woonhuizen tot de zijdelingse perceelgrens is minimaal 3,00 meter;
  • g. de goothoogte is maximaal 4,50 meter indien het een hoofdgebouw betreft met een goothoogte van maximaal 4,50 meter;
  • h. de goothoogte is maximaal 5,50 meter indien het een hoofdgebouw betreft met een goothoogte van maximaal 5,50 meter;
  • i. de goothoogte is maximaal 6,00 meter indien het een hoofdgebouw betreft met een goothoogte van maximaal 6,00 meter;
  • j. de bouwhoogte is maximaal 8,00 meter indien het een hoofdgebouw betreft met een bouwhoogte van maximaal 8,00 meter;
  • k. de bouwhoogte is maximaal 11,00 meter indien het een hoofdgebouw betreft met een bouwhoogte van maximaal 11,00 meter;
  • l. de dakhelling van gebouwen is minimaal 40° ter plaatse van het besluitsubvlak 'wonen';
  • m. een woongebouw zal ter plaatse van het besluitsubvlak 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • n. de bouwhoogte van een woongebouw is maximaal 12,00 meter, ter plaatse van het besluitsubvlak 'woongebouw 1';
  • o. de bouwhoogte van een woongebouw is maximaal 15,00 meter, ter plaatse van het besluitsubvlak 'woongebouw 2'.
4.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van nieuwe en de vergroting van bestaande bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bestaande bedrijfswoningen mogen worden uitgebreid tot een maximum oppervlakte van 150 m2.
  • b. per bouwperceel mag ter plaatse van het besluitsubvlak 'bouwvlak', indien er nog geen bestaande bedrijfswoning is, één nieuwe bedrijfswoning worden gebouwd met een maximum oppervlakte van 150 m2;
  • c. de goothoogte van gebouwen is minimaal de ter plaatse van het besluitsubvlak 'minimale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de goothoogte van gebouwen is maximaal de ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen is maximaal de ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.
4.2.4 Sportvoorzieningen
  • a. Voor het bouwen van nieuwe en de vergroting van bestaande gebouwen gelden ter plaatse van het besluitsubvlak 'sportvoorzieningen 1' de volgende regels:
    • 1. de gebouwen mogen worden gebruikt voor kleed- en bergruimtes;
    • 2. de gezamenlijk oppervlakte van gebouwen is maximaal 1% van het terrein oppervlakte.
  • b. Voor het bouwen van nieuwe en de vergroting van bestaande gebouwen gelden ter plaatse van het besluitsubvlak 'sportvoorzieningen 2' de volgende regels:
    • 1. de gebouwen mogen worden gebruikt voor een clubhuis en/of tribune;
    • 2. de gebouwen ter plaatse van het besluitsubvlak 'bouwvlak' worden gebouwd;
    • 3. de goothoogte van een gebouw is maximaal 6,50 meter.
4.2.5 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen en bijgebouwen zullen ten minste 4,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. de overkappingen zullen in of achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. indien een hoofdgebouw vrijstaand wordt gebouwd, zal de vrije en niet overdekte ruimte tussen de bijgebouwen en de zijdelingse perceelgrens over een afstand van 10,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw minimaal 3,00 m bedragen;
  • d. de onderlinge afstand tussen bijgebouwen en/ of overkappingen op één bouwperceel zal ten minste 3,00 m bedragen, tenzij de bijgebouwen en/ of overkappingen aaneen worden gebouwd;
  • e. de afstand van een aan- of uitbouw bij een vrijstaand hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 5,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de bestaande afstand als minimale afstand geldt;
  • f. de afstand van een aan- of uitbouw bij een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 3,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de bestaande afstand al minimale afstand geldt;
  • g. een bijgebouw of een overkapping zal ten minste 1,00 m vanaf de perceelgrens dan wel op de perceelgrens worden gebouwd;
  • h. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zullen binnen een afstand van 25,00 m vanuit het dichtstbijzijnde punt van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • i. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen per woning zal ten hoogste 70 m2 bedragen;
  • j. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen per woning zal ten hoogste 30 m² bedragen;
  • k. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, voorzover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw en de daarbijbehorende aan- en uitbouwen, bedragen;
  • l. de breedte van de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen zal ten hoogste 50% van de breedte van de achtergevel van het hoofdgebouw bedragen;
  • m. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen zal ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw en de daarbijbehorende aan- en uitbouwen bedragen;
  • n. de goothoogte van een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw zal ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • o. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • p. de dakhelling van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten minste 30° bedragen;
  • q. de dakhelling van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten hoogste 60° bedragen;
  • r. indien een bijgebouw of een overkapping is voorzien van een kap, zal de hoogte ten hoogste 5,00 m bedragen.
4.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen reclamemasten en reclamezuilen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • c. in afwijking van sub b. mag een overig ander bouwwerk een bouwhoogte van maximaal 5,00 meter hebben ter plaatse van wegen en verblijfsgebied.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan een omgevingsvergunning worden verleend voor:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.1 sub a onder 1, in die zin dat ter plaatse van het besluitsubvlak 'maatschappelijk' de goothoogte te verhogen tot maximaal 12 meter;
  • b. het bepaalde in lid 4.2.2 sub f tot en met h, in die zin dat de goothoogte mag worden verhoogd;
  • c. het bepaalde in lid 4.2.2 sub i en j, in die zin dat de bouwhoogte mag worden verhoogd;
  • d. het bepaalde in lid 4.2.3 sub b, in die zin dat een tweede bedrijfswoning mag worden gebouwd. Deze afwijkingsbevoegdheid is niet van toepassing ter plaatse van het besluitsubvlak 'bedrijfswoning'.