direct naar inhoud van Artikel 1 Wonen
Plan: Bennemaheerd 18 Oldekerk
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0015.WZOK12HERS1-VA01

Artikel 1 Wonen

1.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor Woondoeleinden W(a)1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. gebouwen en aangebouwde overkappingen ten behoeve van het wonen;
  • c. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
  • 1. winkels;
  • 2. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • 3. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;

indien de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding “gemengde functies”;

  • 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieen 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven, indien de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding “bedrijven categorie 1 en 2”;waarbij, indien de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding “karakteristiek”, de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;met daaraan ondergeschikt:
  • d. tuinen;met de daarbijbehorende:
  • e. erven en verhardingen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.2 Bouwvoorschriften
1.2.1 Bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak

Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgen de bepalingen:

  • a. de goothoogte zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte zal ten hoogste 9,00 m bedragen;
  • c. een gebouw zal worden voorzien van een kap;
  • d. het bouwvlak zal voor minimaal 50% worden bebouwd met ge-bouwen welke een goothoogte van meer dan 3,00 meter en een bouwhoogte van meer dan 6,00 meter hebben;
  • e. het aantal woonhuizen zal per bouwvlak ten hoogste één be-dragen;
  • f. de gebouwen zullen voor meer dan de helft van de voorgevel van het woonhuis in de voorbouwgrens worden gebouwd.

1.2.2 Bouwen van gebouwen en aangebouwde overkappingen buiten een bouwvlak

Voor het bouwen van gebouwen en aangebouwde overkappingen buiten een bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte zal ten hoogste 3,00 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte zal ten hoogste 6,00 meter bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en aangebouwde overkappingen zal respectievelijk ten hoogste 50 m² en ten hoogste 25 m² bedragen, met dien verstande dat niet meer dan 50% van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van een bouwperceel mag worden bebouwd met gebouwen en aangebouwde overkappingen, tenzij de bestaande oppervlakte groter is, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximale oppervlakte geldt.

1.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorbouwgrens ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

1.3 Aanlegverunning

1.3.1 Aanlegvergunning

Indien de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding "karakteristiek" is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen.

1.3.2 Uitgezonderd van aanlegvergunning

Het bepaalde in lid 1.3.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

1.3.3 Verlenen aanlegvergunning

De in lid 1.3.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven;
  • c. het delen van gebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop waarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

1.4 Gebruiksregels
1.4.1 Gebruik van gronden en bouwwerken

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

1.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 1.4.1. wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak voor zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, tenzij de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding “gemengde functies”;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep, tenzij de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding “gemengde functies” of “bedrijven categorie 1 en 2”;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, zodanig dat:
  • 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel;
  • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep meer bedraagt dan 50 m²;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf;
  • f. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

1.4.3 Toverformule

Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1.4.1. indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

1.5 Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 1.4.2. onder c en toestaan dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mits:
  • 1. het gebruik van ondergeschikte betekenis is in die zin dat de gebouwen in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden;
  • 2. het uiterlijk van de betreffende gebouwen niet wordt aangetast;
  • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • 4. het gebruik geen afbreuk doet aan het karakter van de buurt;
  • 5. geen detailhandel van betekenis plaatsvindt;
  • 6. er voldoende parkeergelegenheid op het eigen erf voor de werknemers en bezoekers aanwezig is;
  • 7. degene die de activiteiten verricht tevens de gebruiker van de woning is;
  • 8. de activiteiten niet milieuhinderlijk zijn;
  • 9. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dat 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 50 m² mag bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 1.4.2. onder c en toestaan dat indien de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding “gemengde functies” bedrijven kunnen worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1, mits:
  • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 1, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
  • 2. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft;
  • c. het bepaalde in lid 1.4.2. onder c en toestaan dat indien de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding “bedrijven categorie 1 en 2” bedrijven kunnen worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:
  • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
  • 2. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft

1.6 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 1.4.1. en lid 1.5.1. wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.

1.7 Wijzigingsbevoegdheid
1.7.1 Toepassing

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan overeenkomstig artikel 11 WRO wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding “gemengde functies” van de plankaart wordt verwijderd, mits:
  • de betreffende functies ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. de aanduiding “bedrijven categorie 1 en 2” van de plankaart wordt verwijderd, mits:
  • de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;
  • c. de oppervlakte van een op de plankaart aangegeven bouwvlak aan één zijde wordt vergroot tot maximaal 4,00 meter vanuit de bouwgrens;
  • d. de ligging van een op de plankaart aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd met dien verstande dat de afstand van het bouwvlak ten opzichte van de zijdelingse perceelgrens niet minder dan 3,00 meter mag bedragen;
  • e. de maximale oppervlaktemaat van gebouwen en aangebouwde overkappingen buiten een bouwvlak wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², met dien verstande dat niet meer dan 50% van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van een bouwperceel mag worden bebouwd met gebouwen en aangebouwde overkappingen, mits:
  • 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast binnen de gronden die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding “gemengde functies”, dan wel zijn voorzien van de aanduiding “bedrijven categorie 1 en 2”;
  • 2. op de plankaart in het bouwperceel de maximale oppervlakte van gebouwen en aangebouwde overkappingen buiten het bouwvlak wordt aangegeven;
  • f. de bestemming “Woondoeleinden W(a)1” wordt gewijzigd in een andere woonbestemming W(a);
  • g. de aanduiding “karakteristiek” op de plankaart wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden, dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek gebouw (weer) karakteristiek wordt;
  • h. de aanduiding “karakteristiek” geheel of gedeeltelijk van de plankaart wordt verwijderd, mits:
  • 1. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • 2. de karakteristieke hoofdvorm in zijn geheel redelijkerwijs niet te handhaven is in relatie tot de functie die het gebouw moet of uitsluitend nog kan vervullen.

1.7.2 Criteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de hiervoor bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

1.8 Procedurebepaling

Op de voorbereiding van een besluit tot een wijziging als bedoeld in lid 1.7.1 is de volgende procedure van toepassing:

  • a. een ontwerpwijzigingsbesluit ligt gedurende vier weken ter inzage op het gemeentehuis;
  • b. Burgemeester en Wethouders maken deze terinzagelegging van tevoren bekend in een of meer dag of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
  • c. in de bekendmaking wordt melding gemaakt van de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke zienswijzen gedurende de terinzagelegging.