direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Sebaldeburen - Provincialeweg 21
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0015.BPSB16HERS1-VA01

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op het perceel Provincialeweg 21 te Sebaldeburen staat een burgerwoning. De huidige hoofdbewoner is zorgbehoevend en heeft daarnaast de wens om zo lang mogelijk in de woning te blijven wonen. Om dat mogelijk te maken is het initiatief gegroeid om de woning te vergroten en familie van de zorgbehoevende in de woning te laten trekken. Het gaat hierbij uitdrukkelijk om een gemeenschappelijke vorm van wonen, het is niet de bedoeling twee zelfstandige woonruimtes te creëren.

De gemeente Grootegast heeft aangegeven medewerking te willen verlenen aan de voorgenomen ontwikkeling.

De gewenste ontwikkeling kan niet op basis van het geldende bestemmingsplan worden gerealiseerd. Om de ontwikkeling juridisch-planologisch toch te kunnen regelen, is het opstellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Dit bestemmingsplan voorziet hierin. In het plan wordt aangegeven binnen welke randvoorwaarden de ontwikkeling plaats kan vinden.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied ligt in de kern Sebaldeburen aan de Provincialeweg 21. De begrenzing van het plangebied is afgestemd op de huidige begrenzing van de woonbestemming uit het geldende bestemmingsplan Kleine dorpen van de gemeente Grootegast. De huidige situatie van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0015.BPSB16HERS1-VA01_0001.png"

Figuur 1.1. De ligging en begrenzing van het plangebied (bron: Bing Maps)

1.3 Huidige planologische regeling

Het plangebied is tot het van kracht worden van dit nieuwe bestemmingsplan geregeld in het bestemmingsplan Kleine dorpen. Het plangebied heeft hierin de bestemming 'Wonen - A1' en 'Tuin'.

De gronden, ter plaatse van de bestemming 'Wonen - A1 zijn bestemd voor wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep en bestaande kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Er mag maximaal één woning worden gebouwd die binnen het bouwvlak gebouwd moet worden.

De gronden, ter plaatse van de bestemming 'Tuin', zijn bestemd voor tuinen, geen erven zijnde, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen woonhuis. Bouwwerken zijn binnen de bestemming niet toegestaan.

Omdat de uitbreiding van de woning buiten het bouwvlak wordt gerealiseerd, is de ontwikkeling in strijd met het bestemmingsplan.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan wordt het plan beschreven, waarbij de huidige en de gewenste situatie aan bod komen. Na deze omschrijving wordt in hoofdstuk 3 het actuele beleidskader van het rijk, de provincie en de gemeente geschetst. Vervolgens wordt de functionele en ruimtelijke inpasbaarheid van de ontwikkeling getoetst in hoofdstuk 4. Daarna worden in hoofdstuk 5 de milieu- en omgevingsaspecten behandeld. Onderwerp van hoofdstuk 6 is de juridische planbeschrijving. Hoofdstuk 7 gaat in op de uitvoerbaarheid van het plan. Dit is gesplitst in de maatschappelijke uitvoerbaarheid en de economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

Het perceel Provincialeweg 21 ligt aan de oostkant van het dorp Sebaldeburen. Het perceel wordt in de bestaande situatie ontsloten vanaf de Provincialeweg (N980).

De Provinciale weg (N980) in Sebaldeburen is de belangrijkste doorgaande weg tussen Grootegast, Oldekerk-Niekerk en Zuidhorn. De verbinding aan de oostkant van Sebaldeburen met de N388 maakt dat er vrij veel doorgaand verkeer gebruik maakt van deze weg.

De doorgaande weg is van oorsprong een ontsluitingsweg van agrarische gebieden en agrarische opstallen. De historische bebouwing wordt gekenmerkt door grotere agrarische gebouwen met daarnaast kleinere invullingen met arbeiderswoningen. Later heeft zich het bebouwingspatroon langs de doorgaande weg verdicht. Hier en daar zijn andersoortige bouwwerken waar te nemen; de vroegere smederij, de kroeg, winkel maar ook grotere, semi openbare gebouwen als kerken en scholen.

Stedenbouwkundige analyse omgeving plangebied

Het dwarsprofiel van de Provinciale weg, gevormd door de lintbebouwing en de openbare ruimte, is voor de analyse van de kavel beschouwd tussen de Nassaulaan in Grootegast en het Wolddiep in Sebaldeburen. Uit het vergelijk van de dwarsprofielen kan de volgende conclusie getrokken worden:

  • er is geen eenduidige richting in de kappen of de erfinrichting te herleiden;
  • de rooilijnen zijn nogal divers. Clustering van woonhuizen in Sebaldeburen brengt een rooilijn naar de straat maar evenzo zijn binnen die clustering weer afwijkende rooilijnen te vinden. Het grillige patroon zet zich voort in het buitengebied;
  • de richting van hoofdgebouwen en bijgebouwen zijn soms parallel, soms onderling haaks op elkaar. De plaatsing ten opzichte van het straatprofiel is soms haaks, soms parallel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0015.BPSB16HERS1-VA01_0002.png"

Figuur 2.1 Luchtfoto plangebied en omgeving (bron: Bing Maps)

De bestaande woning

Ten opzichte van de woningen in de directe omgeving ligt de bestaande woning op het perceel Provincialeweg 21 te Sebaldeburen relatief ver teruggerooid (zie figuur 1.1). De voorgevel van de woning ligt op circa 25 meter afstand van de Provincialeweg. Dit terwijl de woningen in de directe omgeving hun voorgevel op gemiddeld 5 tot 8 meter afstand van deze weg hebben. Als zodanig is er bij de woning Provincialeweg 21 ruimte om dichter naar de Provincialeweg te bouwen. Figuur 2.2 geeft een vooraanzicht van de huidige woning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0015.BPSB16HERS1-VA01_0003.png"

Figuur 2.2. Vooraanzicht huidige woning vanaf de Provinciale weg (bron: Google Streetview)

Ten opzichte van de percelen in de directe omgeving staat op het perceel Provincialeweg 21 relatief weinig bebouwing. Er staat nu 115 m² aan bebouwing terwijl in de directe omgeving percelen met een bebouwd oppervlak tot 300 m² of meer geen uitzondering zijn. Als zodanig is er ruimte om op het perceel bebouwing toe te voegen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

In dit bestemmingsplan is slechts sprake van een uitbreiding van een bestaande woning.

Er zijn voor de voorgenomen bebouwingsmogelijkheden van het plan geen belemmeringen op basis van het rijksbeleid

3.2 Provinciaal beleid

Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013

Het provinciale ruimtelijke beleid is verwoord in het Provinciaal Omgevingsplan 2009-2015 (POP) dat op 17 juni 2009 door Provinciale Staten is vastgesteld. In de lijn van de vorige POP's blijft de provincie kiezen voor ontwikkeling van de stedelijke centra en de overige centrumkernen, maar daarnaast ook voor een 'vitaal platteland'. De provincie vindt het belangrijk dat de leefbaarheid zowel op het platteland als in de kernen van Groningen behouden blijft en waar mogelijk versterkt.

Het plangebied is gelegen in het Houtsingelgebied Zuidelijk Westerkwartier. Het maakt deel uit van een wegdorpenlandschap met besloten ruggen (gasten) en houtsingels met daartussen open laagten. De provincie wil samen met de gemeenten het Zuidelijk Westerkwartier aantrekkelijker maken als woongebied door het gebiedseigen karakter van de woonlinten te versterken, bijvoorbeeld door kennis en deskundigheid aan te bieden bij het zorgvuldig inpassen van nieuwe bebouwing.

De provincie heeft het thema wonen, welzijn en zorg opgenomen in de Sociale Agenda. De provincie vindt het belangrijk dat er geschikte woningen (met aangepaste inrichtingen van de omgeving) ontstaan die voldoen aan de vraag naar zorg, hulp en welzijns-voorzieningen.

Ten aanzien van woningbouw afspraken, maakt de gemeente Grootegast onderdeel uit van de regio Westerkwartier. De provincie wil met de gemeenten binnen deze regio afspraken maken over de nieuwbouw- en sloopopgave van woningen.

Provinciale Omgevingsverordening Groningen

Naast het POP heeft de provincie Groningen sinds 17 juni 2009 ook de beschikking over een vastgestelde Omgevingsverordening. De omgevingsverordening is nauw verbonden met het POP. Het POP bevat de doelstellingen van het provinciale beleid. Door de realisering van die doelstellingen zijn instrumenten nodig. De Omgevingsverordening is één van die instrumenten. De regels uit de Omgevingsverordening sluiten nauw aan bij het POP. Op 24 september 2014 is de laatste herziening vastgesteld.

Volgens de verordening valt de locatie binnen het bestaand stedelijk gebied. Hier kunnen stedelijke functies, zoals wonen, toegevoegd worden. Ten aanzien van woningbouw geldt dat nieuwe woningen moeten passen binnen een (gemeentelijke) woonvisie. In onderhavige situatie is geen sprake van het toevoegen van een woning.

Ten behoeve van het vergroten van woningen binnen bestaand stedelijk gebied zijn geen aanvullende regels in de verordening opgenomen. Wel is bepaald dat ten aanzien van de grondoppervlakte van woningen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen maximaal 300 m2 mag bedragen. Dit om onnodige verstening van het buitengebied te voorkomen. Een woning met een oppervlakte van 300 m2 (inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen)acht de provincie ruimschoots voldoende om aan de woonfunctie (waaronder ruimte vragende hobbymatige activiteiten) te kunnen voldoen.

Het bestemmingsplan is dan ook in overeenstemming met de provinciale beleidsuitgangspunten en regels uit de POV. Er is namelijk geen sprake van een toevoeging van woningen.

Ontwerp-omgevingsvisie –en verordening

Op dit moment is de provincie Groningen bezig met het opstellen van de Omgevingsvisie, de opvolger van het Provinciaal Omgevingsplan en een nieuwe Omgevingsverordening. Deze zijn in ontwerp gereed en hebben innmiddels ter inzage gelegen. De vaststelling door Provinciale Staten wordt in de loop van 2016 verwacht.

3.3 Gemeentelijk beleid

Bestemmingsplan Kleine dorpen

De kern Sebaldeburen maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan Kleine dorpen. Uitgangspunt ten aanzien van het vergroten van de bestaande bebouwing wordt als volgt beschreven:
In de bestaande woonbuurten staat behoud van de woonfunctie en van de huidige kwaliteit van het wonen voorop. Het plan biedt ruimte voor kwaliteitsverbetering en aanpassing van woningen aan de eisen van de tijd. Daarmee wordt ruimte geboden om in te spelen op veranderende behoeftepatronen, getoetst aan het algemeen belang. Dat betekent dat een zekere uitbreiding van woningen mogelijk is, mits passend in het bebouwingspatroon en mits de bewoningssituatie dat toelaat. In de woonbestemming wordt daarom de mogelijkheid geboden om de oppervlakte van een bouwvlak aan één zijde te vergroten tot maximaal 4,00 meter vanuit de bouwgrens.

In de onderhavige situatie wordt het bouwvlak groter dan volgens het nu nog geldende bestemmingsplan is toegestaan. Echter de beoogde oppervlakte van het woonhuis komt overeen met het bebouwingspatroon van de omgeving. De woning is dan ook passend binnen de stedenbouwkundige en functionele structuur van de omgeving.

Woonvisie Westerkwartier 2015-2020

Op 21 april 2015 is de Woonvisie Westerkwartier 2015-2020 vastgesteld door de gemeente Grootegast. Ook de andere tot de regio behorende gemeenten hebben in 2015 de regionale woonvisie vastgesteld. De Woonvisie Westerkwartier 2015-2020 schetst een perspectief voor het wonen in het Westerkwartier en bevat ambities, opgaven, acties en maatregelen om daar naar toe te werken. Met de vaststelling van de Woonvisie Westerkwartier 2015 - 2020 vervalt de Woonvisie gemeente Grootegast 2009-2015. De Woonvisie Westerkwartier 2015-2020 is in werking getreden in plaats van de bestaande woonvisies.


‘Ruimte om te wonen’ staat centraal in de nieuwe woonvisie. Hierin ligt besloten dat het Westerkwartier niet alleen fysiek de ruimte biedt voor het wonen, maar ook de mogelijkheid geeft om woonwensen waar te maken en ruimte geeft aan bewoners om initiatief te nemen.
De Westerkwartiergemeenten en de in de regio werkzame woningcorporaties Wold & Waard en Vredewold Wonen werken al lang intensief samen op het gebied van wonen. De keuzes en maatregelen in de nieuwe regionale woonvisie gelden dan ook voor het hele gebied. Om de woonvisie te verwezenlijken, wordt gewerkt met vier ambities:

  • 1. De juiste woning op de juiste plek
  • 2. Wonen betaalbaar houden
  • 3. Ook met een zorgvraag veilig en comfortabel wonen
  • 4. Bewoners nemen initiatief

In de woonvisie worden per ambitie de opgaven benoemd. Ook is aangegeven welke partij verantwoordelijk is voor de uitvoering en welke partijen daarbij betrokken worden.

Het doel van de woonvisie is niet om grote aantallen woningen te bouwen, maar om in de vraag te voorzien. In alle dorpen moet het mogelijk zijn om woonwensen te vervullen. Meestal zal dat binnen de

bestaande woningvoorraad en woonomgeving gebeuren. De gemeente prikkelt daarom huiseigenaren om te investeren. De ontwikkelingen in wonen / zorg maken dat mensen langer thuis wonen.

In onderhavig plan is sprake van een particulier initiatief waarbij sprake is van verbouw van een bestaande woning naar een levensloopbestendige woning waarbij de familie van de huidige eigenaar in de woning gaat intrekken. Er is geen toevoeging van een extra woning. Het initiatief is passend binnen de Woonvisie Westerkwartier 2015-2020;

Hoofdstuk 4 Ruimtelijk-functionele uitgangspunten

4.1 Randvoorwaarden gemeente

De gemeente Grootegast staat in principe positief tegenover het voornemen. Het speelt op goede wijze in op nieuwe woonwensen, waaronder het langer zelfstandig blijven wonen van ouderen en de daarvoor gewenste extra woonruimte op de begane grond: een verbreding van de woonfunctie leiden. Zo'n verbreding past goed bij het beleid uit de Regionale Woonvisie Westerkwartier. Onder voorwaarden kan voor die activiteiten ook enige extra ruimte worden geboden.

Hiervoor heeft de gemeente de volgende randvoorwaarden gesteld:

  • Na de nieuwbouw dient op het perceel Provincialeweg 21 te Sebaldeburen qua bebouwing een samenhangend geheel te ontstaan. Om dit te bereiken dient de nieuwbouw geïntegreerd te worden in de bestaande bebouwing;
  • Voorkomen moet worden dat de kavel gesplitst kan worden in twee zelfstandige wooneenheden;
  • Het parkeren moet plaatsvinden op het eigen erf;
  • In de eindsituatie mag maximaal 300 m² aan bebouwing ontstaan. Daarmee wordt één lijn getrokken met de maximale bovengrens voor bebouwing op een woonperceel zoals die geldt in het buitengebied.

4.2 De ontwikkeling

De ontwikkeling voorziet in het vergroten van één woning aan een lint waar in hoofdzaak al woonfuncties, met een soortgelijke omvang, aanwezig zijn. Het vergroten van de woning aan de Provincialeweg is daarmee functioneel goed inpasbaar. Architecten bureau KPB Architecten bureau geeft hierbij de volgende beschrijving van het voornemen:

Aan de basis van het plan staat een verschuiving van de bestaande inrit. De inrit op de provinciale weg wordt opgeheven. Vervolgens wordt er aan de oostzijde van het perceel een nieuwe inrit gemaakt. Hierdoor wordt het eenvoudiger om de nieuwbouw te integreren in de bestaande bouw. De nokrichting van de geplande nieuwbouw staat haaks op die van de bestaande woning. De bestaande en de geplande nieuwbouw worden onder één kap gebracht. Verder wordt op de begane grond een verbinding gemaakt tussen de bestaande bouw en de geplande nieuwbouw. Tot slot krijgt in de eindsituatie één voordeur. Met elkaar zorgt dit voor een situatie waarin de geplande nieuwbouw voldoende geïntegreerd wordt in de bestaande bebouwing.

De bovengenoemde integratie biedt voldoende waarborg voor het voorkomen van een splitsing van het perceel Provincialeweg 21 te Sebaldeburen.

Op het achtererf wordt ruimte gecreëerd voor het parkeren van 5 auto's. Dit is ruim voldoende om de verkeersaantrekkende werking op te vangen. Door de verschuiving van de toegang tot het perceel wordt het extra belangrijk dat er voldoende parkeerplaatsen op eigen erf komen. Want de weg ten oosten van het perceel is relatief smal. Ter plaatse zal een geparkeerde auto de weg versperren. Dit moet voorkomen worden. Het aantal parkeerplaatsen dat wordt aangelegd biedt daarvoor voldoende waarborg. Na realisatie van het bouwplan is 300 m² bebouwd (inclusief bijgebouwen).

De figuren 4.1 tot 4.3 geven een impressie van de toekomstige situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0015.BPSB16HERS1-VA01_0004.png"

Figuur 4.1 Bovenaanzicht woning nieuwe situatie (bron: KPB architecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0015.BPSB16HERS1-VA01_0005.png"

Figuur 4.2 Zuidwestgevels nieuwe situatie (bron: KPB architecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0015.BPSB16HERS1-VA01_0006.png"

Figuur 4.3 Noordoost gevels nieuwe situatie (bron: KPB architecten)

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

5.1 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (zoals wonen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten.


De woning in het plangebied betreft een gevoelige functie. De omgeving van het plangebied kan omschreven worden als 'gemengd gebied'. Het plangebied ligt namelijk langs een bebouwingslint met afwisselend woon- en (agrarische) bedrijfsfuncties. De afstanden uit de brochure kunnen daarom met één afstandstap worden verminderd.

Gesteld kan worden dat, gezien de woonfuncties in de omgeving, er sprake is van een aanvaardbaar leef- en verblijfklimaat. Het vergroten van de bestaande woning levert geen belemmeringen voor de bestaande (agrarische) bedrijvigheid in de omgeving op. Het dichtstbijzijnde bedrijf ligt op circa 20 meter. Hier is een bedrijf toegestaan uit milieucategorie 2. Voor het bedrijf geldt een richtafstand van 10 meter op basis van de VNG-brochure in gemengd gebied. Aan de richtafstand wordt dan ook voldaan.

Aan de milieunorm wordt derhalve voldaan, waardoor geconcludeerd kan worden dat de bedrijven in de omgeving niet in hun bedrijfsvoering door de plannen worden belemmerd. Er is hierdoor sprake van een goed woon- en leefklimaat ten opzichte van de woning.

5.2 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder is langs wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/u en spoorwegen een geluidzone van kracht. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidgevoelige objecten binnen deze geluidzones dient akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de in de wet bepaalde voorkeursgrenswaarde. Omdat de locatie is gelegen binnen de geluidzone van de Provincialeweg is akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is als bijlage 1 bij de toelichting toegevoegd. Uit het onderzoek blijkt dat ten gevolge van het verkeer op de Provincialeweg de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op het gevel van de woning wordt overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt echter niet overschreden. Maatregelen om de geluidsbelasting te reduceren zijn niet mogelijk, gewenst en/of doelmatig. In dit kader wordt een besluit hogere waarde te worden vastgesteld.

5.3 Water

Vanwege het grote belang van het water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. De watertoets is een verplicht onderdeel in de bestemmingsplanprocedure. De ontwikkeling is via de digitale watertoets voorgelegd aan het waterschap Noorderzijlvest. De watertoets is als Bijlage 3 bij de toelichting opgenomen.

Uit de watertoets blijkt dat de ontwikkeling op bepaalde onderdelen in het plangebied invloed hebben op de waterhuishouding en/of raken de belangen van het waterbeheer en/of die van de initiatiefnemer. De desbetreffende onderdelen zijn genoemd in de bijlage. Hierna wordt er op de voor de ontwikkeling relevante onderdelen ingegaan.

Indien het verhard oppervlak in een ruimtelijk plan toeneemt met meer dan 750 m2 is het vereist om de mogelijkheden voor afkoppelen van regenwater te onderzoeken en vast te leggen. Met dit bestemmingsplan is sprake van een toename verharding van 185 m2.

Er is dan ook geen sprake van noodzaak voor compensatie. De wijze van verwerking van afvalwater blijft in de nieuwe situatie hetzelfde.

5.4 Bodem

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de bodem heeft een verkennend milieukundig bodemonderzoek plaatsgevonden. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 2 4.

Tijdens het onderzoek is (zeer) lichte verontreiniging aangetroffen. Geconcludeerd wordt dat de aangetroffen verhoogde concentraties geen onaanvaardbare risico's voor de volksgezondheid vormen. Vervolg onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.

Het aspect 'bodem' staat de ontwikkeling niet in de weg.

5.5 Archeologie

Ter bescherming van eventuele archeologische waarden in de bodem is de Monumentenwet van toepassing. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. De gemeenten in het Westerkwartier hebben gezamenlijk een onderzoek gedaan naar de archeologische (verwachtings)waarden in het gebied (Archeologie en Cultuurhistorie in de Westerkwartiergemeenten Grootegast, Marum, Leek, Zuidhorn, Vestigia, Amersfoort, 10-03-2014). De archeologische waarden- en verwachtingskaart laat zien dat het plangebied ligt in een gebied dat is aangeduid als categorie 4, terreinen met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Algemeen geldt voor dergelijke gebieden een archeologische toets als er een omgevingsvergunning nodig is voor bouwactiviteiten met een grotere oppervlakte dan 500 m² en werkzaamheden dieper dan 40 cm. In het plangebied wordt een bodemingreep voorgesteld die aanmerkelijk is kleiner dan 500 m². Het uitvoeren van archeologisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk. Het aspect 'archeologie' staat de ontwikkeling niet in de weg.

5.6 Cultuurhistorie

Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van ruimtelijke plannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.

Het plangebied ligt niet in een gebied met aangewezen cultuurhistorische waarden. Wel kunnen de structuren en kenmerken van het landschap als cultuurhistorisch waardevol worden aangemerkt.

In onderhavig bestemmingsplan is sprake van een perceelsgebonden ontwikkeling. De ontwikkeling doet dan ook geen afbreuk aan het landschap. De verbouw is tevens passend binnen de bebouwingsstructuur van het lint. Het is niet nodig om aanvullende eisen te stellen ten aanzien van de bescherming van cultuurhistorische waarden.

5.7 Ecologie

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van natuurgebieden. Dit gaat om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. In de provinciale verordening worden gebieden die van belang zijn voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) beschermd. De bescherming van soorten en hun verblijfplaatsen is geregeld in de Flora- en faunawet.

Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt niet nabij Natura 2000-gebieden. Ook ligt het plangebied niet nabij een EHS gebied. Gezien de aard en de omvang van de voorgestelde ontwikkelingen kan worden gesteld dat dit bestemmingsplan geen (significante) effecten op de natuurwaarden in de omgeving heeft.

Soortenbescherming

De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen er geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfplaatsen), die in de wet zijn aangewezen, verstoord worden. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.

In het plangebied vinden geen werkzaamheden plaats (zoals het slopen van gebouwen, het kappen van bomen of het dempen van sloten) die gevolgen kunnen hebben voor beschermde soorten. Tevens is het plangebied intensief in gebruik als tuin. Het is daarom aannemelijk dat het plangebied niet geschikt is als biotoop voor beschermde soorten. Het uitvoeren van ecologisch onderzoek is met het oog daarop niet nodig.

Daarnaast geldt dat voor alle soorten de algemene zorgplicht van kracht is. Bij verstoring van dieren tijdens eventuele werkzaamheden moeten deze de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.

5.8 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. Naast het Besluit Externe veiligheid Inrichtingen dient vanuit oogpunt van externe veiligheid getoetst te worden aan de Wet vervoer gevaarlijk stoffen, het Besluit transportroutes externe veiligheid en het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Bij nieuwe ontwikkelingen binnen de groepsrisico-contour, moet een bestuurlijke afweging worden gemaakt.

Binnen het plangebied of in de directe omgeving zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is. In of nabij het plangebied liggen evenmin (hogedruk)aardgastransportleidingen. Wel maakt Provincialeweg (N290) deel uit van het provinciale basisnet waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De Omgevingsverordening geeft aan dat langs wegen die deel uit maken van het provinciale basisnet moet worden voorkomen dat in een zone van 30 meter nieuwe objecten voor minder zelfredzame personen worden gerealiseerd.

In onderhavige bestemmingsplan worden geen nieuwe objecten voor minder zelfredzame personen gerealiseerd. Het is en blijft één woning. In de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Grootegast 2010 is de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' opgenomen die het voorgaande regelt. In dit bestemmingsplan wordt de aanduiding tevens overgenomen. Bij de totstandkoming van het vigerende bestemmingsplan was een dergelijk regeling nog niet opgenomen.

Het aspect externe veiligheid heeft geen gevolgen voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

5.9 Luchtkwaliteit

Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft luchtkwaliteit. De wet is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, aan te pakken. De ontwikkeling vindt plaats in het landelijk gebied, waar in zijn algemeenheid sprake is van een hoge luchtkwaliteit.

Het vergroten van de woning heeft geen negatieve effecten op de luchtkwaliteit. Aanvullend onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit is niet noodzakelijk.

5.10 Kabels, leidingen en zoneringen

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.

Er zijn voor zover bekend geen kabels en/of leidingen gelegen in het plangebied die een planologische bescherming vereisen.

Hoofdstuk 6 Juridische regeling

6.1 Algemeen

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het voldoet aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

6.2 Toelichting op het bestemmingsplan

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de bestemming die in dit plan is opgenomen.

Wonen - A1

De bestemming 'Wonen - A1' uit het geldende bestemmingsplan Kleine dorpen blijft grotendeels van toepassing op het perceel. Wijzigingen ten opzichte van de bestaande regeling zijn dat het bouwvlak vergroot is en dat er een maximale bebouwingoppervlak van 300 m2 is vastgelegd. Met het bouwplan waarvoor dit bestemmingsplan wordt opgesteld is het maximale bebouwde oppervlak bereikt dat de gemeente en de provincie willen toestaan op het perceel. Daarom is in de regels geen ruimte voor nieuwbouw van bijgebouwen, woninguitbreiding of een flexibiliteitsbepaling opgenomen. Bij de woonfunctie mag een aan-huis-verbonden beroep, kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten kunnen door toepassing van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid worden toegestaan.

Tuin

In onderhavig bestemmingsplan heeft een gedeelte van de huidige gronden die bestemd zijn als tuin de bestemming 'Wonen - A1' gekregen. Om verdere bebouwing van het erf te voorkomen is voor de overige gronden de bestemming 'Tuin' ook in dit bestemmingsplan onverkort van toepassing. Bebouwing is binnen deze bestemming niet toegestaan. Hiermee wordt aangesloten bij de regeling van het geldende bestemmingsplan Kleine dorpen.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

7.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan heeft overleg plaats gevonden met de het waterschap Noorderzijlvest. Overleg met de provincie is niet nodig, omdat het een ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied betreft. Er is dan ook geen sprake van een provinciaal belang.

De overlegreactie van het waterschap is als bijlage 4 bij de toelichting toegevoegd. De reactie heeft niet tot wijzigingen in het bestemmingsplan geleid.

Op basis van de Inspraakverordening Grootegast heeft, vanwege de kleinschaligheid van het plan, het voorontwerp niet voor inspraak ter inzage gelegen.

Vervolgens heeft het ontwerpbestemmingsplan, vanaf 7 juli 2016, gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen tegen het bestemmingsplan kenbaar te maken (artikel 3.8 Wro). Van deze gelegenheid is geen gebruikt gemaakt. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Op 22 september 2016 heeft de gemeenteraad van Grootegast het bestemmingsplan "Sebaldeburen - Provincialeweg 21” ongewijzigd vastgesteld.. Uiteindelijk is tegen het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

7.2 Economische uitvoerbaarheid

Dit plan heeft betrekking op een particulier initiatief waarmee de gemeente geen directe financiële bemoeienis heeft. De kosten met betrekking tot het opstellen van het bestemmingsplan en daaraan verwante kosten worden verhaald via de leges van de gemeente.

Het plan wordt hiermee economisch uitvoerbaar geacht.

7.3 Grondexploitatie

Doel van de in de Wro opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Er wordt uitgegaan van kostenverhaal via de publiekrechtelijke weg, in een exploitatieplan. Daarnaast kan de gemeente in een exploitatieplan eisen en regels stellen ten aanzien van de desbetreffende gronden, woningbouwcategorieën en fasering.

In het voorliggende plan is er op basis van artikel 6.2.1 Bro geen sprake van een bouwplan. De uitbreiding van de woning is namelijk kleiner dan 1.000 m² bruto-vloeroppervlakte. De grondexploitatieregeling is daarom niet van toepassing. Om deze reden is er geen sprake van kostenverhaal en is het opstellen van een grondexploitatieplan niet nodig.