direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijventerrein
Plan: Opende
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0015.BPOP09BEHE1-OH01

Artikel 7 Bedrijventerrein

 

7. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van:

1.    bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf van categorie 1’;

2.    bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 2’;

3.    bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2 en 3.1, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.1’;

4.    bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’;

5.    detailhandel met uitzondering van supermarkten;

6.    een horecabedrijf, ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’;

7.    detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;

met uitzondering van geluidzoneringplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

met de daarbijbehorende:

b.    parkeervoorzieningen;

c.    nutsvoorzieningen;

d.    tuinen, erven en terreinen;

e.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7. 2.       Bouwregels

7. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 7.1. sub a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf van categorie 1’ mogen geen gebouwen worden gebouwd;

b.    als gebouw mogen geen bedrijfswoningen worden gebouwd;

c.    een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

d.    ter plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’ zal een gebouw in of ten hoogste 5,00 m achter de gevellijn worden gebouwd;

e.    het bebouwingspercentage van een bouwperceel zal ten hoogste 70% bedragen;

f.     de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 5,00 m bedragen;

g.    de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 10,00 m bedragen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als ‘specifieke vorm van bedrijventerrein - zichtlocatie’, in welk geval de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 9,00 m zal bedragen.

7. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van reclamemasten zal ten hoogste 6,00 m bedragen;

c.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 9,00 m bedragen.

7. 3.       Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

 

a.    het bepaalde in lid 7.2.1. sub b. en toestaan dat bedrijfswoningen worden gebouwd, mits:

1.    deze ontheffingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - ontheffingsgebied 1’;

2.    na toepassing van deze ontheffing de volgende bouwregels voor de bedrijfswoningen van toepassing zijn:

a.    een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    per bedrijf zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;

c.    voor inpandige bedrijfswoningen zijn de regels van lid 7.2.1. van overeenkomstige toepassing;

d.    voor niet-inpandige bedrijfswoningen de volgende regels gelden:

1.    de goothoogte zal ten hoogste 4,50 m bedragen, tenzij de bestaande goothoogte hoger is, in welk geval de bestaande goothoogte als maximale goothoogte geldt;

2.    de bouwhoogte zal ten hoogste 9,00 m bedragen;

e.    voor het bouwen van gebouwen en aangebouwde overkappingen ten behoeve van het (bedrijfs)wonen buiten een bouwvlak gelden de volgende regels:

1.    de goothoogte zal ten hoogste 3,00 meter bedragen;

2.    de bouwhoogte zal ten hoogste 6,00 meter bedragen;

3.    de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en aangebouwde overkappingen zal respectievelijk ten hoogste 50 m² en ten hoogste 25 m² bedra­gen, met dien verstande dat niet meer dan 50% van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van een bouwperceel mag worden bebouwd met gebouwen en aangebouwde overkappingen, tenzij de bestaande oppervlakte groter is, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximale oppervlakte geldt;

3.    het totaal aantal bedrijfswoningen binnen de bestemming ‘Bedrijventerrein’ ten hoogste 12 bedraagt;

4.    de bedrijfswoning noodzakelijk is in het kader van de bedrijfsvoering;

5.    de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;

b.    het bepaalde in lid 7.2.1. sub d. en toestaan dat het aantal gebouwen per bouwperceel wordt vergroot tot 2. 

7. 4.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een winkelvloeroppervlakte van meer dan 1.500 m², tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximum geldt;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf, tenzij de gronden zijn aangeduid als ‘horeca’, in welk geval een horecabedrijf is toegestaan, niet zijnde een bar-/dancing;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen;

d.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en/of 3.2.;

e.    het gebruik van de gronden, ter plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’, ten behoeve van parkeervoorzieningen voor de naar de weg gekeerde gevel van de gebouwen.

7. 5.       Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

 

a.    het bepaalde in lid 7.4. sub d. en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf van categorie 1’ bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1, mits:

1.    het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 of worden genoemd onder een hogere categorie dan 1, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;

2.    het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;

b.    het bepaalde in lid 7.4. sub d. en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 2’ bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:

1.    het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 of worden genoemd onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;

2.    het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;

c.    het bepaalde in lid 7.4. sub d. en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.1’ bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2 en 3.1, mits:

1.    het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 of worden genoemd onder een hogere categorie dan 3.1, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;

2.    het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;

d.    het bepaalde in lid 7.4. sub d. en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’ bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, mits:

1.    het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 of worden genoemd onder een hogere categorie dan 3.2, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;

2.    het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.