direct naar inhoud van Artikel 9 Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen
Plan: Kleine dorpen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0015.BPKD09BEHE1-VA01

Artikel 9 Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen

 

9. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van:

1.    een verkooppunt van motorbrandstoffen inclusief LPG;

2.    detailhandel in auto’s, en daarmee verwante artikelen;

3.    bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

b.    gebouwen en aangebouwde overkappingen ten behoeve van het (bedrijfs)wonen, voor zover sprake is van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

c.    een afleverzuil voor LPG, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg’;

d.    de opslag van LPG, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg’;

e.    een vulpunt voor LPG, ter plaatse van de aanduiding ‘vulpunt lpg’;

f.     het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een LPG-installatie, ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - lpg’;

met de daarbijbehorende:

g.    parkeervoorzieningen;

h.    nutsvoorzieningen;

i.      tuinen, erven en terreinen;

j.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9. 2.       Bouwregels

9. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 9.1. sub a. onder 1. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    de goot- en bouwhoogte van een gebouw zullen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ aangegeven hoogte bedragen.

9. 2. 2. Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

a.    een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    per gebied dat ter plaatse is aangeduid als ‘bedrijfswoning’, zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;

c.    voor inpandige bedrijfswoningen zijn de regels van lid 9.2.1. van overeenkomstige toepassing;

d.    voor niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

1.    de goothoogte zal ten hoogste 3,50 m bedragen, tenzij de bestaande goothoogte hoger is, in welk geval de bestaande goothoogte als maximale goothoogte geldt;

2.    de bouwhoogte zal ten hoogste 9,00 m bedragen.

9. 2. 3. Voor het bouwen van gebouwen en aangebouwde overkappingen ten behoeve van het (bedrijfs)wonen buiten een bouwvlak gelden de volgende regels:

a.    de goothoogte zal ten hoogste 3,00 meter bedragen;

b.    de bouwhoogte zal ten hoogste 6,00 meter bedragen;

c.    de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en aangebouwde overkappingen zal respectievelijk ten hoogste 50 m² en ten hoogste 25 m² bedra­gen, met dien verstande dat niet meer dan 50% van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van een bouwperceel mag worden bebouwd met gebouwen en aangebouwde overkappingen, tenzij de bestaande oppervlakte groter is, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximale oppervlakte geldt.

9. 2. 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

9. 3.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een agrarisch bedrijf;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een afleverzuil voor LPG, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als ‘specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg’;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van opslag van LPG, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als ‘specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg’;

d.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een vulpunt voor LPG, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als ‘vulpunt lpg’.

9. 4.       Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden van het gebied en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:

 

a.    de bestemming ‘Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Bedrijf - 1’, mits:

1.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 5 van overeenkomstige toepassing zijn;

2.    de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarden of een vastgestelde hogere grenswaarde;

b.    de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:

-       de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;

c.    de oppervlakte van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ wordt vergroot dan wel de ligging van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ wordt gewijzigd, mits:

1.    de oppervlakte van de aanduiding ten hoogste 150 m² zal bedragen;

2.    de afstand van het bouwvlak ten opzichte van de zijdelingse perceelgrens ten minste 3,00 m zal bedragen;

3.    de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;

d.    de aanduiding(en) ‘specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg’, ‘specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg’ en/of ‘vulpunt lpg’ wordt(en) verwijderd, mits:

-       de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.