direct naar inhoud van Artikel 25 Sport - Manege
Plan: Buitengebied Grootegast
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0015.BPBG09BEHE1-VA01

Artikel 25 Sport - Manege

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Sport - Manege ' aangewezen gronden zijn bestemd voor een manege, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven en gronden, met dien verstande dat:

  • a. per bestemmingsvlak niet meer dan 1 manege is toegestaan;
  • b. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
  • c. de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
  • d. de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast, kleinschalig kampeerterrein;
  • e. de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen tot een oppervlakte van niet meer dan 120 m2,tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere oppervlakte daarvoor werd aangewend, in welk geval die grotere oppervlakte als maximum geldt;
  • f. de bedrijfswoning en/of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouwmede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van bed & breakfast tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m2;
  • g. de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van kleinschalige horeca ten dienste van de manege.
25.2 Bouwregels

Op de voor ' Sport - Manege ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

25.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in Artikel 43 Algemene bouwregels ;
  • b. deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • c. gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
  • d. de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
  • f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
  • g. de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
  • h. voorzieningen ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein mogen uitsluitend worden gerealiseerd in de bestaande bebouwing.
25.2.2 Bedrijfswoningen

Voor bedrijfswoning gelden bovendien de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. de grondoppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 120 m2 bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere oppervlakte aanwezig was, in welk geval die grotere oppervlakte als maximum geldt voor dat gebouw.
25.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 25.4.1 onder d ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 25.4.1 onder d ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa;
  • d. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,5 m bedragen;
  • g. in afwijking van het bepaalde in a tot en met f geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale afstand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
25.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
25.3 Nadere eisen
25.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en van een kleinschalig kampeerterrein ten behoeve van:

  • a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de landschappelijke inpassing;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • g. de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
  • h. de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming.
25.3.2 Procedure

Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 48.1 van toepassing.

25.4 Ontheffing van de bouwregels
25.4.1 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 25.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor ontheffing is of wordt verleend als bedoeld in 25.5 , mits dit in overeenstemming is met de in 25.5 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
  • b. 25.2.1 onder g ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. 25.2.1 onder h ten behoeve van sanitaire voorzieningen bij een kleinschalig kampeerterrein, indien en voor zover:
    • 1. door de aanvrager is aangetoond dat daarvoor in de bestaande bebouwing geen mogelijkheden bestaan;
    • 2. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m2;
  • d. 25.2.2 onder b ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m2.
25.4.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 46.2 Afwegingskader ontheffing .

25.4.3 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 48.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

25.5 Onheffing van de gebruiksregels
25.5.1 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 25.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, kaasmakerijen, ijsmakerijen, bijenhouderijen, dierenpensions, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat:
    • 1. de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, die ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd;
    • 2. niet meer dan 200 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de neventakken (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen als bedoeld in 25.1 onder e en de bed & breakfast als bedoeld in 25.1 onder f;
  • b. 25.1 ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van boerderijkamers, met dien verstande dat:
    • 1. de boerderijkamers in één bedrijfsgebouw worden ondergebracht, dat ten behoeve daarvan mag worden verbouwd;
    • 2. de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m2;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van de boerderijkamers niet meer bedraagt dan 250 m2;
    • 4. het aantal boerderijkamers niet meer bedraagt dan 10;
    • 5. de boerderijkamers een duidelijke ruimtelijke relatie hebben met de manege;
    • 6. permanente bewoning niet is toegestaan.
25.5.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 46.2 Afwegingskader ontheffing .

25.5.3 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 48.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

25.6 Aanlegvergunning
25.6.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 Tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Sport - Manege of bij de aanduiding 'houtsingel' (voor zover van toepassing) en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.

25.6.2 Uitzondering

Het in 25.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.

25.7 Wijzigingsbevoegdheid
25.7.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen:

  • a. de bestemming Sport - Manege wijzigen in de bestemming Wonen en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen, indien het bedrijf is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van reële bedrijfsvoering;
  • b. de bestemming Sport - Manege wijzigen in een agrarische bedrijfsbestemming, indien en voorzover:
    • 1. het een voormalig agrarisch bedrijfscomplex betreft;
    • 2. wijziging plaatsvindt ten behoeve van de uitplaatsing van een bestaand bedrijfuit (een gebied van 250 m rond) de ecologische hoofdstructuur of uit een voor verzuring gevoelig gebied als bedoeld in de Wet ammoniak en veehouderij of uit de invloedssfeer van een Natura 2000-gebied ten behoeve van het oplossen van knelpunten (ruimtegebrek, milieuhinder of uitplaatsing), mits:
      • is verzekerd dat het bestemmingsvlak van waaruit de verplaatsing plaatsvindt niet opnieuw kan worden gebruikt ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
      • Gedeputeerde Staten ontheffing hebben verleend;
    • 3. het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming Agrarisch ;
  • c. de bestemming Sport - Manege wijzigen ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van boerderijkamers, met dien verstande dat:
    • 1. de boerderijkamers in één bedrijfsgebouw worden ondergebracht;
    • 2. de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m2;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van de boerderijkamers niet meer bedraagt dan 250 m2;
    • 4. het aantal boerderijkamers niet meer bedraagt dan 10;
    • 5. de boerderijkamers een duidelijke ruimtelijke relatie hebben met de bedrijfswoning;
    • 6. permanente bewoning niet is toegestaan;
  • d. de bestemming Sport - Manege wijzigen ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in de Bijlage 2 Bedrijvenlijst , binnenopslag, sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en met het buitengebied samenhangende educatieve functies, mits de milieubelastting niet meer bedraagt dan die van een categorie 2 - activiteit als bedoeld in Bijlage 4 Richtafstandenlijst ;
  • e. de bestemming Sport - Manege wijzigen ten behoeve van dierenpensions/hondenkennels, hoveniersbedrijven, dierenklinieken, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming Agrarisch en/of de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur ;
  • f. de bestemming Sport - Manege wijzigen in de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij , mits uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt en het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming Agrarisch en/of de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur ;
  • g. de bestemming Sport - Manege wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voorzover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van de (te realiseren) ecologische hoofdstructuur.
25.7.2 Voorwaarden wijziging wonen

Toepassing van de in 25.7.1 onder a genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoningen in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen meerdere woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    • 1. de woningen uitsluitend mogen worden gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
    • 2. bij het aantal toe te laten woningen mede rekening wordt gehouden met de voor de gemeente vastgestelde nieuwbouwruimte;
    • 3. de karakteristiek van de bebouwing en het erf niet mogen worden aangetast;
    • 4. de verkeersinfrastructuur een toename van het aantal woningen moet toelaten;
    • 5. de toename van het aantal woningen niet mag leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking);
    • 6. de oppervlakte aan bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 130 m2 en de oppervlakte aan bijgebouwen in totaal niet meer mag bedragen dan 400 m2, welke bijgebouwen moeten zijn ondergebracht in één gebouw; deze regeling wordt bij de wijziging vastgelegd;
    • 7. bedrijfsgebouwen, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd bedrijfsgedeelte, dienen te worden gesloopt, indien en voor zover de staat van onderhoud van deze gebouwen en de daarmee verband houdende uiterlijke verschijningsvorm ervan niet in overeenstemming zijn met de Bouwverordening of het Bouwbesluit, dan wel in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand;
    • 8. waardevolle bebouwing niet mag worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken;
  • c. de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast.
25.7.3 Voorwaarden wijziging andere functie

Toepassing van de in 25.7.1 onder c, d en e genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. hergebruik of nieuwbouw is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tot 500 m2 moet worden gesloopt:
      • bij hergebruik diezelfde hoeveelheid;
      • bij nieuwbouw tenminste tweemaal zoveel;
    • 2. bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tussen 500 en 750 m2 moet worden gesloopt:
      • bij hergebruik tenminste tweemaal zoveel;
      • bij nieuwbouw tenminste driemaal zoveel;
    • 3. bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tussen 750 en 1.000 m2 moet worden gesloopt:
      • bij hergebruik tenminste driemaal zoveel;
      • bij nieuwbouw tenminste viermaal zoveel;
    • 4. bij toepassing van het voorgaande geldt dat:
      • waardevolle bebouwing niet mag mogen worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken;
      • bij de berekening de oppervlakte van de bedrijfswoning en 80 m2 aan bijgebouwen buiten beschouwing wordt gelaten;
  • b. bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
  • c. de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast;
  • d. de karakteristiek van de bebouwing en het erf mogen niet worden aangetast;
  • e. de verkeersinfrastructuur moet een toename van de nieuwe functie toelaten;
  • f. de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking).
25.7.4 Afwegingskader wijziging

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 47.2 Afwegingskader wijziging .

25.7.5 Procedure

Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.