direct naar inhoud van Artikel 23 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Buitengebied Grootegast
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0015.BPBG09BEHE1-VA01

Artikel 23 Recreatie - Verblijfsrecreatie

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Recreatie - Verblijfsrecreatie ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatig geëxploiteerde kampeerterreinen voor toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren, trekkershutten en tenthuisjes, met dien verstande dat:
    • 1. op het bestemmingsvlak gelegen aan Niekerkerdiep 1 te Niekerk ook stacaravans zijn toegestaan;
    • 2. op het bestemmingsvlak gelegen aan Openderweg 26 te Opende ook stacaravans en chalets zijn toegestaan;
    • 3. op het bestemmingsvlak gelegen aan Westerzand 11 te Sebaldeburen (natuurkampeerterrein) geen trekkershutten en tenthuisjes zijn toegestaan en het aantal standplaatsen niet meer mag bedragen dan 30 per hectare;
    • 4. per bestemmingsvlak ten hoogste 1 groepsaccommodatie is toegestaan;
    • 5. recreatiewoningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
    • 6. op het bestemmingsvlak gelegen aan de Kolonieweg 16 in afwijking van het voorgaande uitsluitend groepsaccommodatie is toegestaan;
    • 7. op het bestemmingsvlak gelegen aan de Kolonieweg 20 te Opende tevens:
      • binnen de bestaande bebouwing de uitoefening van een agrarisch bedrijf is toegestaan;
      • 1 chalet is toegestaan;
  • b. daarbijbehorende voorzieningen, waaronder begrepen dagrecreatieve voorzieningen, detailhandel, horeca en dienstverlenende bedrijven, een en ander uitsluitend of in hoofdzaak ten dienste van de verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • c. landschappelijke inpassing;
  • d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels;

met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.

23.2 Bouwregels

Op de voor ' Recreatie - Verblijfsrecreatie ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

23.2.1 Gebouwen

Voor alle gebouwen geldt dat deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in Artikel 43 Algemene bouwregels ;

23.2.2 Gebouwen ten behoeve van voorzieningen

Voor gebouwen ten behoeve van voorzieningen, met uitzondering van een bedrijfswoning en daarbijbehorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 5% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere oppervlakte daarvoor werd aangewend, in welk geval die grotere oppervlakte als maximum geldt;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 8 m bedragen.
23.2.3 Trekkershutten en tenthuisjes

Voor trekkershutten en tenthuisjes gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een trekkershut of tenthuisje mag niet meer bedragen dan 30 m2;
  • b. vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 3,80 m bedragen.
23.2.4 Stacaravans

Voor stacaravans gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een stacaravan inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 40 m2 bedragen;
  • b. vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 3,80 m bedragen.
23.2.5 Chalets

Voor chalets gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een chalet inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 70 m2 bedragen, met dien verstande dat op het bestemmingsvlak gelegen aan Kolonieweg 20 de oppervlakte van het chalet inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen niet meer dan 85 m2mag bedragen;
  • b. vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 3,80 m bedragen.
23.2.6 Recreatiewoningen

Voor recreatiewoningen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal eenheden' mag het aantal recreatiewoningen niet meer bedragen dan het op de plankaart aangegeven aantal;
  • b. recreatiewoningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • c. de onderlinge afstand tussen de recreatiewoningen mag niet minder dan 10 m bedragen;
  • d. de oppervlakte van een recreatiewoning inclusief aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 70 m2 bedragen;
  • e. vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan;
  • f. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen.
23.2.7 Groepsaccommodatie

Voor groepsaccommodatie gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 200 m2 bedragen, met dien verstande dat indien een bestaand gebouw met een grotere oppervlakte dan 200 m2voor groepsaccommodatie wordt gebruikt, de oppervlakte voor groepsaccommodatie niet meer mag bedragen dan de oppervlakte van het bestaande gebouw;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 8 m bedragen.
23.2.8 Bedrijfwoningen

Voor bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte mag niet meer dan 120 m2 bedragen;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3,50 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 9 m bedragen;
  • e. de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen.
23.2.9 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor een aanbouw, een uitbouw en een bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een kleinere afstand aanwezig was, in welk geval die kleinere afstand als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 23.4.1 onder b ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning , aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 23.4.1 onder b ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa;
  • d. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen.
23.2.10 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van verkeers-, sport- en spelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
23.2.11 Afwijkende maatvoering

Indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan:

  • a. een grotere oppervlakte, hogere goothoogte, hogere bouwhoogte, of een grotere dakhelling aanwezig was, geldt in afwijking van de in 23.2.1 tot en met 23.2.10 opgenomen maatvoering die grotere oppervlakte, hogere goothoogte, hogere bouwhoogte, of grotere dakhelling als maximum voor dat gebouw, en voor zover het de goothoogte, bouwhoogte of dakhelling betreft voor uitbreidingen van dat gebouw;
  • b. een geringere dakhelling aanwezig was, geldt in afwijking van de in 23.2.8 opgenomen minimale dakhelling die geringere dakhelling als minimum voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
23.3 Nadere eisen
23.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de landschappelijke inpassing;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • f. de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
  • g. de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel'.
23.3.2 Procedure

Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 48.1 van toepassing.

23.4 Ontheffing van de bouwregels
23.4.1 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 23.2.2 onder a en toestaan dat voor de gebouwen een maximaal te bebouwen oppervlak van ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak wordt benut;
  • b. 23.2.8 onder b ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m2.
23.4.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 46.2 Afwegingskader ontheffing .

23.4.3 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 48.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

23.5 Specifieke gebruiksregel

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van recreatiewoningen, groepsaccommodaties, chalets, stacaravans, trekkershutten, toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren en andere recreatieobjecten voor permanente bewoning.

23.6 Aanlegvergunning
23.6.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 Tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie of bij de aanduiding 'houtsingel' (voor zover van toepassing) en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.

23.6.2 Uitzondering

Het in 23.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.

23.7 Wijzigingsbevoegdheid
23.7.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen aanduidingen opnemen die de bouw van recreatiewoningen mogelijk maakt, met dien verstande dat:

  • a. het aantal niet meer dan 10 bedraagt;
  • b. uit een bedrijfsplan is gebleken dat sprake is van een bedrijfsmatige exploitatie;
  • c. permanente bewoning niet is toegestaan.
23.7.2 Afwegingskader wijziging

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 47.2 Afwegingskader wijziging .

23.7.3 Procedure

Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.