direct naar inhoud van Artikel 11 Bedrijf
Plan: Buitengebied Grootegast
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0015.BPBG09BEHE1-VA01

Artikel 11 Bedrijf

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, opslag en installaties, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde - geen windturbines zijnde-, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend bedrijven zijn toegestaan als genoemd in de Bijlage 2 Bedrijvenlijst ;
  • b. detailhandel niet is toegestaan;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en b ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' op de volgende adressen tevens de volgende bedrijfsactiviteiten en detailhandel zijn toegestaan:

Abel Tasmanweg 8a - Lutjegast   Dienstverlenende groothandel met opslag van metaalproducten en aanverwante artikelen met machines om profielen en producten te fabriceren voor ondernemers en bedrijven  
Bombay 16 - Lutjegast   Loonwerk  
Brandsloot 3A en 3B - Doezum   Champignonkwekerij  
Doezumertocht 1 - Doezum   Metaalbewerking  
Doezumertocht 35 - Doezum   Houtbewerking  
Doezumertocht 43 - Doezum   Houtzagerij- en handel  
Eesterweg 24 - Doezum   Autosloperij  
Hoofdstraat 2a - Grootegast   Loonwerk  
Ipo Haaimaweg - Doezum   Aannnemer  
Kolonieweg 9 – Opende   Loonwerk  
Kroonsfelderweg 16 - Oldekerk   Aannemer  
Langewolderweg 34-36 - Oldekerk   Landbouwmechanisatiebedrijf  
Munnekeweg 14 - Grootegast   Champignonkwekerij  
Openderweg 1 - Opende   Timmerbedrijf  
Peebosserdwarsweg 1 - Doezum   Weg en waterbouw  
Peebos 57 - Doezum   Metaalbewerking  
Provincialeweg 1 - Opende   Hovenier  
Provincialeweg 116 - Doezum   Loonwerk  
Provincialeweg 122 - Doezum   Loonwerk  
Scheiding 11/ Poelbuurt 1a - Opende   Productie en verkoop van aanhangwagens en aanverwante artikelen  
Scheiding 35 - Opende   Loonwerk  
Smidshornerweg 12 - Niekerk   Loonwerk  
Westerhornerweg 36 - Lutjegast   Houthandel, houtbewerking en fabricage van staalconstructies  
Zandumerweg 27 - Oldekerk   Schoonmaakbedrijf  
Zandumerweg 31 - Oldekerk   Loonwerk  
Zandumerweg 42 - Oldekerk   Interieurbouw  
  • d. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • e. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer niet zijn toegestaan;
  • f. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
  • g. de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels;
  • i. de gronden op het adres Zandumerweg 42 te Oldekerk mede zijn bestemd voor een woning die geen bedrijfswoning is, die voor de bouwmogelijkheden wordt gelijkgesteld met een bedrijfswoning.
11.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

11.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in Artikel 43 Algemene bouwregels ;
  • b. deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • c. gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
  • d. de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • e. het gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlak (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de in 11.2.3 genoemde maxima) mag niet meer bedragen dan het bestaande oppervlak ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerpplan en welke legaal tot stand zijn gekomen, met dien verstande dat voor champignonkwekerijen geldt dat de oppervlakte mag uitbreiden met 25% ten opzichte van de bestaande bebouwing;
  • f. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
  • g. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
  • h. de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
11.2.2 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. de grondoppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 120 m2 bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere oppervlakte aanwezig was, in welk geval die grotere oppervlakte als maximum geldt voor dat gebouw.
11.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning

Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 11.4.1 onder d ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen in één bouwmassa;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 11.4.1 onder d ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa;
  • d. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen;
  • g. in afwijking van het bepaalde in a tot en met f geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale afstand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
11.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
11.3 Nadere eisen
11.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de landschappelijke inpassing;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • g. de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
  • h. de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel'.
11.3.2 Procedure

Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 48.1 van toepassing.

11.4 Ontheffing van de bouwregels
11.4.1 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 11.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor ontheffing is of wordt verleend als bedoeld in 11.5 , mits dit in overeenstemming is met de in 11.5 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de bouwregels;
  • b. 11.2.1 onder e ten behoeve van een grotere maximale oppervlakte, indien en voorzover:
    • 1. het perceel op Bijlage 3 Gebiedsindeling niet-agrarische bedrijvigheid is aangegeven als:
      • singelgebied, in welk geval de uitbreiding niet meer mag bedragen dan 50% van het bestaande bebouwde bedrijfsoppervlak, indien het perceel is gelegen tussen besloten houtwallen en niet meer dan 20% van het bestaande bebouwde bedrijfsoppervlak indien het perceel is gelegen in een open laagte;
      • veenkoloniaal landschap, in welk geval de uitbreiding niet meer mag bedragen dan 20% van het bestaande bebouwde bedrijfsoppervlak;
    • 2. ruimtelijke kwaliteitswinst wordt geboekt, waarvan sprake is als aan zoveel mogelijk van de volgende kwaliteitseisen wordt voldaan:
      • in singelgebieden, tussen de besloten houtwallen:
        - herstel of aanleg van singels;
        - voldoende dikte van de singels en voldoende afstand tot de gebouwen in verband met onderhoud;
        - geen erfafscheiding of een groene, natuurlijke erfafscheiding; als een hek nodig is dan achter de woning;
        - een tuin aan de straat;
        - een inrit (verharding) is maximaal 4 m breed in de eerste 5 m achter de erfgrens; daarachter is minder dan 30% verhard in het voorterrein (het deel van het perceel voor en naast de woning);
        - opslag uit het zicht, achter op het erf, af te schermen met een houtsingel of houtwal in dwarsrichting;
        - maximaal 1 reclamebord aanwezig is van maximaal 1,5 m2 groot en waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt;
        - maximaal 1 vlag aanwezig is;
        - bedrijfsbebouwing achter de woning;
        - schaal, architectuur en materiaal van de woning en het bedrijfsgebouwzijn op elkaar afgestemd en verhouden zich goed tot de omgeving;
      • in singelgebieden, in de open laagtes:
        - de herkenbaarheid van de geleidelijke landschappelijke overgang komt terug;
        - indien het perceel aan de weg ligt is er geen erfafscheiding of een groene natuurlijke erfafscheiding; als een hek nodig is dan achter de woning; een inrit (verharding) is maximaal 4 m breed in de eer-ste 5 m achter de erfgrens; daarachter is minder dan 30% verhard in het voorterrein (het deel van het perceel voor en naast de woning);
        - indien het perceel los van de weg ligt: erfafscheiding middels een houtwal of wilde haag; een eventueel hek op de oprit staat op afstand van de openbare weg; rond het huis ligt een tuin, het erf heeft daar geen bedrijfsfunctie; rond de schuur of andere gebouwen ligt het bedrijfsmatig gebruikte erf;
        - buitenopslag is niet toegestaan;
        - maximaal 1 reclamebord aanwezig is van maximaal 1,5 m2 groot en waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt;
        - maximaal 1 vlag aanwezig is;
        - bedrijfsbebouwing achter de woning;
        - schaal en architectuur van de woning en het bedrijfsgebouw zijn op elkaar afgestemd en verhouden zich goed tot de omgeving;
      • in veenkoloniaal landschap:
        - de karakteristiek van de ontginningslijnen wordt versterkt door wo-nen aan de voorzijde en bedrijfsmatig gebruik aan de achterzijde;
        - geen erfafscheiding of een groene, natuurlijke erfafscheiding; als een hek nodig is dan achter de woning;
        - een tuin aan de straat;
        - een inrit (verharding) is maximaal 4 m breed in de eerste 5 m achter de erfgrens; daarachter is minder dan 30% verhard in het voorterrein (het deel van het perceel voor en naast de woning);
        - opslag uit het zicht, achter op het erf, af te schermen met een houtsingel of houtwal in dwarsrichting;
        - maximaal 1 reclamebord aanwezig is van maximaal 1,5 m2 groot en waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt;
        - maximaal 1 vlag aanwezig is;
        - bedrijfsbebouwing achter de woning;
        - schaal, architectuur en materiaal van de woning en het bedrijfsgebouwzijn op elkaar afgestemd en verhouden zich goed tot de omgeving;
  • c. 11.2.1 onder h ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. 11.2.2 onder b ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m2.
11.4.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 46.2 Afwegingskader ontheffing .

11.4.3 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 48.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

11.5 Ontheffing van de gebruiksregels
11.5.1 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in 11.1 onder a en toestaan dat bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in de Bijlage 2 Bedrijvenlijst , indien die bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegelaten bedrijven;
  • b. het bepaalde in 11.1 onder b ten behoeve van productiegebonden detailhandel;
  • c. het bepaalde in 11.1 onder d ten behoeve van risicovolle inrichtingen, indien en voor zover binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico van die inrichting geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten en het groepsrisico verantwoord kan worden.
11.5.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 46.2 Afwegingskader ontheffing .

11.5.3 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 48.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

11.6 Wijzigingsbevoegdheid
11.6.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  • a. de aanduiding 'bedrijf' van de plankaart verwijderen, indien en voorzover de betreffende functie feitelijk is beëindigd;
  • b. op gronden met de aanduiding 'bedrijf' andere bedrijfsactiviteiten toestaan, mits de milieubelasting van die bedrijfsactiviteiten geringer is of ten hoogste gelijk is aan de milieubelasting van de toegestane bedrijfsactiviteiten;
  • c. de bestemming Bedrijf wijzigen in de bestemmingen Wonen en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen;
  • d. de bestemming Bedrijf wijzigen in een agrarische bedrijfsbestemming, de bestemming Agrarisch - Kwekerij of Agrarisch - Paardenhouderij , indien en voorzover:
    • 1. het een voormalig agrarisch bedrijfscomplex betreft;
    • 2. wijziging plaatsvindt ten behoeve van de uitplaatsing van een bestaand bedrijf uit (een gebied van 250 m rond) de ecologische hoofdstructuur of uit een voor verzuring gevoelig gebied als bedoeld in de Wet ammoniak en veehouderij of uit de invloedssfeer van een Natura 2000-gebied ten behoeve van het oplossen van knelpunten (ruimtegebrek, milieuhinder of uitplaatsing), mits:
      • is verzekerd dat het bestemmingsvlak van waaruit de verplaatsing plaatsvindt niet opnieuw kan worden gebruikt ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
      • Gedeputeerde Staten ontheffing hebben verleend;
    • 3. het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming Agrarisch.
11.6.2 Voorwaarden wijziging wonen

Toepassing van de in 11.6.1 onder c genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoningen in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen meerdere woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    • 1. de woningen uitsluitend mogen worden gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte;
    • 2. bij het aantal toe te laten woningen mede rekening wordt gehouden met de voor de gemeente vastgestelde nieuwbouwruimte;
    • 3. de karakteristiek van de bebouwing en het erf niet mogen worden aangetast;
    • 4. de verkeersinfrastructuur een toename van het aantal woningen moet toelaten;
    • 5. de toename van het aantal woningen niet mag leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking);
    • 6. de oppervlakte aan bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 130 m2 en de oppervlakte aan bijgebouwen in totaal niet meer mag bedragen dan 400 m2, welke bijgebouwen moeten zijn ondergebracht in één gebouw; deze regeling wordt bij de wijziging vastgelegd;
    • 7. bedrijfsgebouwen, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd bedrijfsgedeelte, dienen te worden gesloopt, indien en voor zover de staat van onderhoud van deze gebouwen en de daarmee verband houdende uiterlijke verschijningsvorm ervan niet in overeenstemming zijn met de Bouwverordening of het Bouwbesluit, dan wel in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand;
    • 8. waardevolle bebouwing niet mag worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken;
  • c. de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast.
11.6.3 Afwegingskader

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 47.2 Afwegingskader wijziging .

11.6.4 Procedure

Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.