direct naar inhoud van Regels
Plan: 110kV kabelverbinding Groningen, Hunze - Bloemsingel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP652kabelverbGron-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen


In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan '110kV kabelverbinding Groningen, Hunze - Bloemsingel' met identificatienummer NL.IMRO.0014.BP652kabelverbGron-vg01 van de gemeente Groningen.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 ondergrond

de informatie die gebruikt is om de geometrische planobjecten te bepalen als vervat in het bestand NL.IMRO.0014.BP652kabelverbGron-vg01.

1.4 verbeelding

de digitale weergave van het bestemmingsplan '110kV kabelverbinding Groningen, Hunze - Bloemsingel', gewaarmerkt als 'NL.IMRO.0014.BP652kabelverbGron-vg01' en elektronisch beschikbaar gesteld op de daarvoor aangewezen landelijke voorziening.

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 belemmeringenstrook

een strook grond ter plaatse van en ter weerszijden van de hoogspanningsverbinding die dient om de veiligheid, de bereikbaarheid en het ongestoord functioneren van de verbinding te kunnen garanderen.

1.9 bestaand

op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand.

1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.13 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.14 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.15 bouwperceel

aaneengesloten (virtueel) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd, bestaande uit een bouwvlak, waarbinnen de gebouwen zijn toegelaten, met de direct daaraan grenzende gronden waar ook bouwwerken geen gebouwen zijnde en vergunningvrije bouwwerken zijn toegestaan.

1.16 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.17 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.18 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct steun vindt in of op de grond.

1.19 bouwwerk geen gebouw zijnde

elk bouwwerk, dat of ontoegankelijk is, of onoverdekt is, of geen wanden heeft.

1.20 functie

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.

1.21 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.22 grond(en)

de onder- en bovengrond op verschillende niveaus, alsmede water, de territoriale zee en de exclusieve economische zone daaronder begrepen.

1.23 hoogspanningsverbinding

een ondergrondse of bovengrondse verbinding met een spanningsniveau hoger dan 110 kV.

1.24 maaiveld

het grensvlak tussen de ondergrond en de lucht.

1.25 maatvoeringsgrens

de grens van een maatvoeringsvlak.

1.26 maatvoeringsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt.

1.27 NAP

Nieuw Amsterdams Peil.

1.28 nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening.

1.29 (gewoon) onderhoud, gebruik en beheer

het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt en de detaillering, profilering en vormgeving gelijk blijft.

1.30 omgevingsvergunning

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

1.31 peil

de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

1.32 plangebied

alle gronden gelegen binnen de aanduiding 'plangebied' op de plankaart.

1.33 werk

een constructie geen bouwwerk zijnde, zoals bestrating, drainage, kabels en leidingen en dergelijke.

1.34 werkzaamheid

op zich staande activiteiten al dan niet ter uitvoering van een werk, zoals bestraten, beplanten, dempen van sloten, ploegen, heien en dergelijke.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Leiding - Hoogspanning

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. de aanleg, instandhouding en bescherming van ondergrondse hoogspanningsleidingen;

met de daarbij behorende:

  • b. belemmerende strook;
  • c. additionele voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwwerken
  • a. Op de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanning' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de in lid 3.1 bedoelde bestemming worden gebouwd;
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter.
3.2.2 Voorwaarden
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag op of in de gronden niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
  • b. In afwijking van het bepaalde in lid 3.2.2 onder a geldt dat ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en), met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels mag worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien uit het verkregen positief schriftelijk advies van de netbeheerder is gebleken dat hierdoor de veiligheid en leveringszekerheid niet blijvend onevenredig worden geschaad. Aan de hand daarvan kan het bevoegd gezag desgewenst voorwaarden verbinden aan de vergunning, ter bescherming van bedoelde verbinding.

3.4 Voorwaardelijke verplichting archeologie

Gelijktijdig met de aanleg van de hoogspanningsleidingen zoals bedoeld in 3.1, moet voldaan worden aan de volgende voorwaardelijke verplichting ten aanzien van archeologie:

de graaf- en of boorwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de hoogspanningsleidingen ter plaatse van de aanduiding 'archeologie' dienen onder begeleiding van een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg plaats te vinden.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Verboden werkzaamheden

Binnen deze bestemming is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen, dieper dan 0,80 meter onder peil;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, dieper dan 0,80 meter onder peil;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen dieper dan 0,80 meter onder peil;
  • e. het aanbrengen van andere kabels en leidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
  • g. het aanleggen van drainage dieper dan 1,0 meter onder peil;
  • h. het aanleggen van zonnepanelen;
  • i. het aanbrengen van verhardingen, wegen en paden;
  • j. het opslaan van goederen.
3.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 3.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. die verband houden met de aanleg, aanpassing of onderhoud van de betreffende hoogspanningsverbinding en de daarbij horende voorzieningen;
  • b. reeds in uitvoering zijn krachtens een verleende omgevingsvergunning, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. die vallen onder de Wet Informatie-uitwisseling Boven- en Ondergrondse Netten.
3.5.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 3.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, nadat schriftelijk advies van de netbeheerder is ingewonnen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene afwijkingsregels

5.1 Bestemmingsgrenzen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van de bestemmingsregels en toestaan dat bestemmingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.

5.2 Algemene voorwaarden

De onder 5.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend verleend worden mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de veiligheid en het functioneren van de hoogspanningsleiding;
  • b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de aanwezige waarden.

Artikel 6 Algemene aanduidingsregels

6.1 overige zone - wonen te vervallen

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - wonen te vervallen' vervalt het bouwvlak en de functieaanduiding 'wonen' van de bestemming Gemengd in het onderliggend bestmmingsplan. De andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en) en/of aanduiding(en) blijven onverkort van toepassing.

6.2 vrijwaringszone - leiding hoogspanning te vervallen

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - leiding hoogspanning te vervallen' komt de (dubbel)bestemming of aanduiding ten behoeve van een hoogspanningsleiding met bijbehorende voorzieningen in de onderliggende bestemmingsplannen te vervallen, twee jaar nadat dit bestemmingsplan '110 kV kabelverbinding Groningen, Hunze - Bloemsingel' onherroepelijk is geworden. De andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en) en/of aanduiding(en) blijven onverkort van toepassing.

Artikel 7 Overige regels

7.1 Van toepassing verklaring
  • a. De regels en verbeelding van dit plan gelden in aanvulling op de regels en verbeeldingen van onderstaande bestemmingsplannen:
Bestemmingsplan   Identificatienummer   Datum vastgesteld  
Hortusbuurt-Noorderplantsoen   NL.IMRO.0014.BP572HortusbNplaGV-gv01   26-06-2013  
Ebbingekwartier   NL.IMRO.0014.BP589EbbingekwGV-gv01   19-04-2012  
Bodenterrein-UMCG   NL.IMRO.0014.BP459BodenterreinU-oh01   26-05-2010  
Oosterparkwijk   NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv01   28-03-2012  
Binnenstad Oost 2012   NL.IMRO.0014.BP508BinnenstadOos-vg01   24-04-2013  
Openbaar Vaarwater 2019   NL.IMRO.0014.BP592OpnbVaarw2019-vg01   14-02-2010  
Sontweggebied-Damsterdiep   NL.IMRO.0014.BP521Sontweggebied-vg01   26-06-2013  
Sontwegtracé   NL.IMRO.0014.BP515Sontwegtrace-vg02   29-01-2014  
De Meeuwen-Brink 2017   NL.IMRO.0014.BP569MeeuwBrink17-vg01   28-06-2017  
De Brink / De Meeuwen   NL.IMRO.00140000390PCPBrinkMeeu-   17-08-1999  
Europapark 2013   NL.IMRO.0014.BP527Europapar2013-vg01   25-09-2013  

  • b. Voor zover de dubbelbestemmingen en aanduidingen uit het onderhavig bestemmingsplan, samenvallen met de bestemmingen uit de onderliggende bestemmingsplannen blijven de regels van die bestemmingen van toepassing, met uitzondering van de dubbelbestemming 'Leiding-hoogspanning' uit de onderliggende bestemmingsplannen, met dien verstande dat de dubbelbestemmingen en aanduidingen uit het onderhavig bestemmingsplan prevaleren boven de regels uit de onderliggende bestemmingsplannen.
  • c. In afwijking van het bepaalde in artikel 7.1 sub a en sub b geldt voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van de ondergrondse hoogspanningsverbinding zoals voorzien in dit plan geen omgevingsvergunningplicht voor de aanleg van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden ter bescherming van aanwezige kabels en leidingen indien:
    • 1. de belangen en de veiligheid van de betrokken leiding niet worden geschaad;
    • 2. hieromtrent schriftelijk advies is verkregen van de leidingbeheerder.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan 110kV kabelverbinding Groningen, Hunze - Bloemsingel' van de gemeente Groningen.