direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestemmingsplan Ruskenveen 2012 geconsolideerde versie
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Het voorliggende bestemmingsplan Ruskenveen 2012 is opgesteld naar aanleiding van het actualiseringstraject van bestemmingsplannen van de gemeente Groningen. Dit traject is in 2006 ingezet en moet er toe leiden dat in 2013 het hele grondgebied van de gemeente Groningen is voorzien van actuele bestemmingsplannen. In hoofdstuk 4.3 wordt aangegeven welke bestemmingsplannen (gedeeltelijk) worden herzien door voorliggend bestemmingsplan.

Het vigerende bestemmingsplan Ruskenveen uit 1998 is indertijd opgesteld in het kader van de bouw van de nieuwbouwwijk Ruskenveen, die in de uitbreidingsbehoefte van Hoogkerk voorzag. Ook bood het bestemmingsplan ruimte voor bedrijven, centrumvoorzieningen, groen en de ontwikkeling van een recreatiegebied. Voor de nieuwbouwwijk en bedrijfslocaties werden globale bestemmingsvlakken gehanteerd. Nu de woonwijk, de bedrijfslocaties en de bijbehorende omgeving (grotendeels) zijn gerealiseerd, kan een nieuw en meer gedetailleerd bestemmingsplan worden opgesteld. Binnen het voorliggende plan zijn tevens enkele aangrenzende gebieden opgenomen, die buiten het bestemmingsplan uit 1998 vielen.

Bestemmingsplan Ruskenveen 2012 is een zogeheten conserverend plan waarin is uitgegaan van het beheren van de bestaande situatie. In voorliggend bestemmingsplan zijn dan ook geen ontwikkelingen opgenomen. Wel is rekening gehouden met reeds vergunde bouwprojecten. In de volgende hoofdstukken is de juridisch-planologische regeling voor het plangebied nader gemotiveerd.

1.2 Geconsolideerde versie

Het bestemmingsplan Ruskenveen 2012 is door de raad van Groningen vastgesteld op 26 juni 2013. Sindsdien zijn er 3 facetbestemmingsplannen door de gemeenteraad vastgesteld die wijzigingen in die versie hebben aangebracht. Het zijn de volgende plannen:

  • 1. Woningsplitsing, vastgesteld op 23 april 2014
  • 2. Facetherziening parkeren, vastgesteld op 8 juni 2016
  • 3. Herziening bestemmingsregels wonen 2, vastgesteld op 1 april 2020

In de regels van deze geconsolideerde versie zijn de wijzigingen uit deze drie plannen verwerkt. Het gaat daarbij niet alleen om bestemmingsregels, maar ook om begripsbepalingen en algemene bepalingen. Gewijzigde teksten zijn gemarkeerd met kleur.
Ook de eventuele wijzigingen op de verbeelding zijn verwerkt in een geconsolideerde verbeelding.
De teksten in de toelichting zijn – met uitzondering van de juridische toelichting - niet aangepast naar aanleiding van de bovengenoemde plannen. Het is dus mogelijk dat teksten over beleid achterhaald zijn door beleid dat ten grondslag ligt aan de plannen Woningsplitsing en Herziening bestemmingsregels wonen 2. Het gaat dan met name over het beleid ten aanzien van wonen en kamerverhuur.

1.3 Begrenzing plangebied

Het plangebied van bestemmingsplan Ruskenveen 2012 ligt ten zuidwesten van de stad Groningen en ten oosten van Hoogkerk. Het plangebied wordt doorsneden door de spoorlijn Groningen - Leeuwarden. De gronden ten zuiden van de spoorlijn vielen binnen het plangebied van bestemmingsplan Ruskenveen uit 1999. Dit deel wordt begrensd door de Zuiderweg en de Peizerweg die over gaat in de Campinglaan. Ten noorden van de spoorlijn liggen een aantal gebieden die voorheen in gebruik waren van de Suikerunie. Dit gebied wordt begrensd door de Johan van Zwedenlaan, het Hoendiep en de ringweg (N370), en is in voorliggend bestemmingsplan opgenomen.

In onderstaande afbeelding wordt het plangebied van bestemmingsplan Ruskenveen 2012 weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0001.png"

Hoofdstuk 2 De ruimtelijke - functionele structuur

2.1 Ruimtelijke structuur

2.1.1 Ontstaansgeschiedenis

In de 11de eeuw werd het uitgestrekte veengebied ten zuidwesten van de stad voor het eerst in cultuur gebracht: turfwinning en akkerbouw. Dat laatste ging gepaard met het graven van ontwateringssloten en het afbranden van veen. Rond 1200 werd door stormvloeden het veen met bewoning weggeslagen en een laag zware klei afgezet. Deze kleigronden werden vanaf 1200 in cultuur gebracht: er werden oost-west georiënteerde afwateringssloten gegraven, die uitmondden in een gegraven tochtsloot er haaks op. Deze sloot kwam uit bij Dorkwerd in het noorden en waterde via de bovenloop van het Eelderdiepje af in de samengevloeide Hunze en Drentse A. De afwateringssloten vormden tevens de verkaveling van de aldus ontstane weilanden, de stadse hamrikken. Naast sloten vormde de lage dijk waarop nu de Paterswoldseweg ligt, en de Peizerweg de indeling van dit gebied sinds het einde van de Middeleeuwen.

In de zestiende eeuw werd ten behoeve van militaire doeleinden een vaarweg van Groningen naar Friesland gegraven, die in de 17de eeuw door de provincie wordt vergraven tot het Hoendiep. Dit diep eindigde vlak buiten de stadsgracht. In westelijke richting liep door het gebied de Drentsche Laan als verbinding met noordwest Drenthe en zuidoost Friesland. Met de Hoornsche Dijk vormden zij van oudsher de belangrijkste uitvals- en toegangswegen van en naar het zuidwesten van de stad. Op de provinciekaart van Beckeringh (1781) staat de Drentsche Laan al aangegeven. Zij loopt evenwijdig en ten zuiden van het Hoendiep in zuidwestelijke richting.

Tussen 1883 - 1885 werd de Drentsche Laan veranderd in een nieuwe, minder bochtige klinkerweg, de Peizerweg.

In 1866 werd de spoorlijn Groningen-Leeuwarden aangelegd die ten noorden van het plangebied loopt.

In 1913 werd evenwijdig aan deze spoorlijn een apart spoor aangelegd voor de stoomtram Groningen-Drachten. Vanaf het punt waar de spoorlijn de Peizerweg kruiste, liep het tramspoor verder langs de noordzijde van de Peizerweg in westelijke richting. De lijn werd in 1948 opgeheven.

Bewoning

Het gebied is lange tijd leeg gebleven en is dat voor een groot deel nog. Op de kadastrale minuut van circa 1832 staat in het plangebied en ook langs de Peizerweg vrijwel geen bebouwing opgetekend. Er is slechts sprake van enkele boerenplaatsen midden in het land ter hoogte van de huidige H.J. Melgersstraat en ten westen van de Johan van Zwedenlaan en twee boerenplaatsen aan de oostzijde van de Zuiderweg. In de loop van de tijd ontwikkelde zich in de periode 1915-1930 langs het westelijke deel aan de noordzijde van de Peizerweg lintbebouwing tussen enkele boerderijen. De bebouwing van dit lint bestaat uit sobere, vrijstaande arbeiderswoningen op lange diepe percelen haaks op de Peizerweg. Op een enkele plaats is geen bebouwing aanwezig en wordt zicht geboden op het achterliggende open gebied. Aan de zuidkant van de Peizerweg (valt buiten het plangebied) komt verspreid nog enkele bebouwing voor die ooit ook onderdeel heeft uitgemaakt van een vroeger bebouwingslint.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0002.png"

Kadastrale minuut van circa 1832 met een deel van het plangebied. In rood: de huidige bebouwing, blauw: de huidige waterlopen, oranje: de huidige wegenstructuur

Nog een andere strook lintbebouwing ontwikkelde zich in de jaren '30 aan het oostelijke deel van de Peizerweg richting de stad, op de plaats waar deze een grote bocht maakt en vlak achter het Stadspark gelegen, bestaande uit luxere vrijstaande enkele en dubbele woonhuizen. Voor de woningen lopen nog restanten van bermsloten met groenstroken en de meeste woningen hebben groene voortuinen. De voortuinen van het westelijke lint zijn in de afgelopen jaren steeds meer verhard.

Industriële ontwikkeling, de Friesch- Groningsche Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek

In 1914 werd op een groot terrein ten westen van de stad Groningen de 'Friesch-Groningsche Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek' opgericht. Het terrein was strategisch gelegen aan en ten zuiden van het Hoendiep en de spoorlijn Leeuwarden-Groningen. Na de Tweede Wereld werd het fabriekscomplex vele malen gemoderniseerd en uitgebreid. De fabriek zou uitgroeien tot een van de grootste en modernste suikerfabrieken in Nederland. Uit de door bomen omzoomde toegangsweg naar deze fabriek ontstond later de Van Heemskerckstraat (Zeeheldenbuurt). Halverwege de toegangsweg werd in 1915 een directeursvilla gebouwd.

Tot begin jaren vijftig van de vorige eeuw geschiedde de aanvoer van de bieten nog voor een belangrijk deel over het water (Hoendiep) en via het spoor. De fabriek was via eigen fabrieksspoorlijnen aangesloten op de spoorweg Groningen-Leeuwarden. Ten westen van het eigenlijke fabrieksterrein werden grote vloeivelden aangelegd; deze werden gebruikt als bezinkbassins waarin afvalwater werd gepompt. Het terrein beslaat zo'n 124 hectare en wordt begrensd door het Hoendiep in het noorden, de spoorlijn Groningen-Leeuwarden in het zuiden en de huidige Johan van Zwedenlaan in het westen, vlak bij Hoogkerk. Door een aanpassing van het suikermarktbeleid door de Europese Unie waarbij het suikerbietenquotum werd verlaagd, besloot Cosun (daarvoor Suikerunie) in januari 2008 tot onmiddellijke sluiting van de fabriek. Slechts de oude schoorsteen, het suikerdepot en het zeefgebouw mochten blijven staan; de rest werd gesloopt. De grond werd aangekocht door de gemeente Groningen.

Cultuurhistorisch belangrijke structuren, objecten en gebouwen

  • De Peizerweg (voorheen Drentsche Laan), een van de westelijke uitvalswegen van de stad Groningen, is sinds de aanleg ervan nauwelijks van route gewijzigd. Nabij het historische knooppunt (bij Peizerweg 172) gaat de weg over in de Zuiderweg.
  • Het open en groene karakter van het weidegebied ten noorden van de Peizerweg
  • Het Suikerunieterrein, als herinnering aan de suikerproductie die hier bijna 100 jaar lang heeft plaatsgevonden met de bewaard gebleven en karakteristieke fabrieksonderdelen zoals de oude schoorsteen en het suikerdepot en zeefgebouw (1914 en 1921)
  • Het bebouwingslint aan het westelijke deel van de Peizerweg op smalle en zeer diepe percelen
  • Het bebouwingslint in het oostelijke deel van de Peizerweg nabij de bocht met karakteristieke bebouwing uit de Interbellum-periode en groene voortuinen met bermsloten. Gevarieerde kapvormen en baksteenmateriaal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0003.png"

Paars = "Waarde - Archeologie 1"(twee boerenplaatsen), oranje = "Waarde - Archeologie 2",

rood = archeologisch gemeentelijk monument

Beeldbepalende panden:

  • Zuiderweg 72, historische boerenplaats met vml. boerderij 'Bangeweer' en waardevol, deels omgracht erf met oude boombeplanting.
  • Johan van Zwedenlaan 2, historische boerenplaats met vml. boerderij en waardevol erf.
  • Peizerweg 230, kop-rompboerderij, circa 1910.
  • Peizerweg 262, komp-ropboerderij met stookhut, circa 1915.
  • Zuiderweg 78-80, Schoolgebouw met onderwijzerswoning uit de Interbellum-periode (1927), nu peuterspeelzaal
  • Van Heemskerckstraat, suikerunieterrein: de oude schoorsteen uit 1914, het suikerdepot en zeefgebouw uit 1914/1921.
2.1.2 De (huidige) ruimtelijk - functionele structuur

Algemeen

Het plangebied van bestemmingsplan Ruskenveen 2012 bestaat ruimtelijk gezien uit een aantal sterk verschillende onderdelen:

  • de woonwijk Ruskenveen in het zuidwesten van het plangebied;
  • het woongebied aan de Peizerweg en een deel van de Zuiderweg;
  • de recreatieplas direct ten noorden van woonwijk Ruskenveen.
  • een aantal voorzieningen en kantoren aan De Verbetering, ten noorden van de woonwijk Ruskenveen;
  • een kantoorlocatie aan de Zuiderweg, ten zuiden van de Johan van Zwedenlaan;
  • een sportcomplex in het noordwesten van het plangebied;
  • braakliggende terreinen: in het westen direct ten zuiden van de spoorlijn, en in het oosten het terrein waar voorheen de suikerfabriek was gevestigd;
  • het centrale deel van het plangebied bestaat uit (voormalige) vloeivelden, grondberging en agrarische gronden in polder De Verbetering.
  • specifieke functies van kleinere omvang zijn de woonwagenplaatsen aan de Peizerweg en Campinglaan en de kantoorboerderij (Johan van Zwedenlaan 2).

De indeling van het plangebied hangt in grote mate samen met deze specifieke vormen van landgebruik. Verder is de noord-zuidroute, die wordt gevormd door de Johan van Zwedenlaan, een belangrijk structurerend element in het plangebied. Deze weg loopt vanaf De Held in zuidelijke richting over het spoor en maakt bij de boerderij (Johan van Zwedenlaan 2) een knik naar het zuidwesten. De weg sluit aan op de A7. Hiermee fungeert de weg als belangrijkste ontsluiting van zowel Ruskenveen als De Held. De meest dynamische functies zijn gebundeld tussen de Johan van Zwedenlaan en de Zuiderweg, terwijl de grondberging, vloeivelden en het agrarische gebied ten oosten van de Johan van Zwedenlaan liggen. Van oost naar west wordt het plangebied doorsneden door de spoorlijn Groningen-Leeuwarden.

In het vervolg van dit hoofdstuk paragrafen is dieper op de hierboven genoemde delen van het plangebied ingegaan.

Woonwijk Ruskenveen

De woonwijk Ruskenveen is stedenbouwkundig gezien een uitbreiding van Hoogkerk-Zuid en bedoeld om in de uitbreidingsbehoefte van Hoogkerk te voorzien. De woonwijk heeft een groen karakter, waarbij de woningen op relatief ruime kavels staan. De wijk bestaat uit grondgebonden woningen, met uitzondering van het woonzorggebouw in het uiterste noordwesten van de wijk.

In het stelsel van wegen is een duidelijke rangorde gemaakt door te variëren met straatbreedte en beplanting. De belangrijkste ontsluitingen zijn de Johan Faberlaan en de Daniël Ruynemanlaan. Deze straten vormen een assenkruis in noordzuid en oostwest richting. De Johan Dijkstraweg vormt de ontsluiting voor de buitenste ring woningen van de wijk.

De Johan Faberlaan kent binnen de woonwijk het breedste profiel. Aan beide zijden van deze weg is boombeplating aanwezig en zijn parkeerplaatsen gesitueerd. De Daniël Ruynemanlaan is een andere ontsluiting vanaf de Zuiderweg. Deze weg wordt begeleid door een groenstrook met boombeplanting. en eindigt bij het groene plein aan de recreatieplas. De Johan Dijkstralaan loopt vanaf de Zuiderweg in oostelijke richting, langs de noordrand van de woonbebouwing, en buigt af in zuidelijke richting om vervolgens aan te sluiten op de Johan van Zwedenlaan. Aan een deel van de weg zijn parkeerplaatsen aanwezig en aan één zijde ligt een groenstrook met boombeplanting.

De wijk is op te delen in drie zones, een westzone, een middenzone en een oostzone.

De westzone betreft het gebied tussen de Zuiderweg en de Johan Faberlaan. Aan de Johan Faberlaan staan rijwoningen gebouwd in drie lagen met lessenaarskap. De woningen staan over de gehele lengte van de weg evenwijdig aan de straat. Op deze manier vormen de woningen een wand die een begeleiding vormt van de hoofdas. Tussen deze woningen en de Zuiderweg bevinden zich dwarsstraten met twee-onder-één-kap woningen op smalle, diepe kavels. De woningen zijn gericht naar de straat en gebouwd in twee lagen met flauwe kap. De nokrichting is dwars op de weg. Enkele woningen die naast de Zuiderweg zijn gesitueerd hebben een klein accent in de vorm van een dakopbouw.

In de noordelijke punt van deze zone staat een woon-zorgcomplex. Het gebouw bestaat uit een deel met vier en een deel met drie woonlagen. Deze maatvoering zorgt, gezamenlijk met het open veld ten noorden van het gebouw, voor een duidelijke markering op deze hoek van de woonwijk. Tevens vormt het gebouw de overgang naar de hoogbouw aan de westzijde van de Zuiderweg. Tussen de woonwijk en de Zuiderweg ligt een groenstrook waarin een smal pad is gelegen.

De middenzone is het gebied tussen de Johan Faberlaan en de Johan Dijkstralaan. Net als aan de westzijde, staan aan de oostzijde van de Johan Faberlaan rijwoningen. Deze zijn echter dwars op de hoofdas geplaatst. In totaal staan aan de dwarsstraten van de Johan Faberlaan 10 blokken rijwoningen. De vorm van de woningen varieert; er zijn blokken met woningen gebouwd in twee lagen met flauwe kap, in twee lagen met lessenaarskap en in twee lagen met platdak en dakopbouw. Ten oosten van deze rijwoningen twee-onder-één-kap woningen op diepe kavels. De woningen bestaan uit twee bouwlagen en hebben diverse kapvormen en een nokrichting parallel aan of dwars op de weg.

De zones met rijwoningen en twee-onder-een-kap woningen worden van elkaar gescheiden door een groenstrook met fietspad. Deze loopt parallel aan de Johan Faberlaan.

Ten slotte is er de oostelijke zone, deze omvat het deel van de wijk ten oosten van de Johan Dijkstralaan. In deze zone staan twee-onder-één-kap woningen. De woningen zijn opgesteld in twee rijen en zijn gericht naar het westen. De eerst rij is gericht naar de Johan Dijkstralaan. Deze woningen zijn uitgevoerd in een laag met steile kap waarvan de nokrichting parallel aan de straat is. De tweede rij woningen wordt ontsloten door zijstraten van de Hein Leemhuisstraat en de Willem Valkstraat. Hier staan zowel woningen gebouwd in één laag met (steile) kap als woningen gebouwd in twee lagen met (flauwe) kap. De woningen hebben een achtertuin aan het water. In het verlengde van de Hein Leemhuisstraat ligt een voetpad dat via een brug aansluit op de Johan van Zwedenlaan. De nokrichting is parallel aan de straat. In het uiterste noorden van de oostelijke zone staan vier twee-onder-één-kap woningen gericht naar de Daniël Ruynamalaan. Ze hebben afwijkende kapvormen in vergelijk met de andere woningen in de wijk. De woningen zijn gebouwd in één of twee lagen met bewoonbare kap en de nokrichting is haaks op de straat. De woningen staan aan het groene plein en vormen een duidelijk accent op de kop van dit oostelijke blok.

De randen van de woonwijk zijn op verschillende manieren ingericht. Ten noorden van de wijk ligt een relatief breed groengebied met wandelpad, deze vormt tevens de oever van de recreatieplas. De westelijke rand, langs de Zuiderweg, bestaat uit een strook openbaar groen met een voetpad, sloot en bomenrij. Langs de zuidelijke rand ligt een brede sloot in een groenstrook waarvan het oostelijke deel van de oever privé is en het westelijke deel de functie van openbaar groen heeft. Langs de oostelijke rand van de wijk ligt het water van de recreatieplas en een de sloot die daarmee in verbinding staat. De gehele oever aan deze zijde van de woonwijk bestaat uit achtertuinen.

Woongebied Peizerweg - Zuiderweg

Langs de Peizerweg en de Zuiderweg komt lintbebouwing voor. De lintbebouwing wordt incidenteel onderbroken door open ruimten, waardoor doorzichten naar het achterliggende landschap ontstaan. De lintbebebouwing heeft hoofdzakelijk een woonfunctie. Op enkele plaatsen komen ook bedrijven (aan huis) voor.

Aan de Peizerweg bestaat de bebouwing uit vrijstaande en dubbele woningen, veelal gesitueerd op smalle diepe kavels. De meeste woningen staan in de rooilijn en zijn gebouwd in één laag met kap. Op verschillende plaatsen in het lint staat voormalige agrarische bebouwing. Deze gebouwen hebben nu hoofdzakelijk een woonfunctie, slechts in een enkel geval is sprake van kleinschalige agrarische (hobby)activiteit. Tegenover het woonwagencentrum “De Kring” komen echter ook enkele dubbele woningen in twee lagen met platte afdekking voor. Opvallend in dit gedeelte van het lint is de geringe onderlinge afstand tussen de woningen, dit is soms niet meer dan een brandgang. Hierdoor krijgt dit deel een wat meer stedelijke verschijningsvorm. Waar de Peizerweg een bocht maakt in noordelijke richting staan een aantal jaren '30 woningen, zowel vrijstaande als twee-onder-een-kap woningen. Verder naar het noorden gaat de Peizerweg over in de Campinglaan. Hier staan nog enkele vrijstaande woningen en is een woonwagenterrein gesitueerd. Dit laatste deel van de Peizerweg en de Campinglaan betreft een doodlopende weg met een smaller profiel dan de rest van de Peizerweg.

De bebouwing langs het oostelijk deel van de Peizerweg en langs de Zuiderweg is minder dicht, de woningen staan op bredere kavels dan aan de rest van de Peizerweg. Aan de Zuiderweg is een hofje van geschakelde woningen gesitueerd, het betreft een voormalig woonwagenkamp. De overige woningen aan dit deel van de Zuiderweg zijn vrijstaand en zijn gebouwd in één laag met steile kap.

Recreatiegebied

Ten noorden van de woonwijk Ruskenveen ligt een recreatiegebied. Het gebied bestaat uit een plas met oevers die voor het grootste deel openbaar toegankelijk zijn. De noordoostelijke oever bestaat uit een strandje. In dit gebied ligt ook het fietspad “De Verbetering” dat de verbinding vormt tussen Hoogkerk en de Johan van Zwedenlaan. In het bestemmingsplan is rekening gehouden met het doortrekken van dit fietspad door de polder “De Verbetering” richting stad. De zuidoostelijke oever bestaat uit openbaar groen in de vorm van een grasveld met wandelpad en twee steigers. Dit groen heeft ook een recreatieve functie voor de wijk Ruskenveen.

De ruimte tussen de recreatieplas en de Zuiderweg is een onbebouwd veld. Het heeft een openbaar karakter en dient als speel- en ligweide bij de recreatieplas. Het reliëf dat in dit veld voorkomt dient ook te worden gehandhaafd vanwege de cultuurhistorische waarde.

Direct ten noorden van dit veld ligt een boerderij, waarin een restaurant is gevestigd (Zuiderweg 72), die samen met het bijbehorende erf een waardevol element vormt vanuit cultuurhistorisch oogpunt. Uitgangspunt is dat het erf van de boerderij, met bijbehorende erfbeplanting en sloten, in oorspronkelijke staat bewaard blijft. Door deze open ruimte tussen de woonwijk en de boerderij ontstaat een royaal doorzicht vanaf de Zuiderweg naar de achterliggende waterplas en de skyline van de stad.

Voorzieningen en bedrijfslocaties

In het gebied rond de straat De Verbetering, een aftakking van de Zuiderweg, komen zowel maatschappelijke als dienstverlenende functies voor. In het gebied staat een multifunctioneel gebouw waarin onder meer een sporthal, vensterschool, kinderdagverblijf en het dorpshuis zijn gevestigd. Het gebouw is oorspronkelijk gebouwd als sporthal en is in de loop van de tijd uitgebreid om aan verschillende functies onderdak te bieden. Vanaf de kruising van de Zuiderweg en De Verbetering is het gedeelte waarin de kinderopvang is gehuisvest goed zichtbaar. Dit deel is, in tegenstelling tot de rest van het gebouw, gebouwd in één bouwlaag en heeft bovendien een contrasterende ronde vorm. Het speelplein is aan de voorzijde van het gebouw gelegen en is van de straat gescheiden door heggen. De rest van de vensterschool is gebouwd in twee lagen waarbij de gevels zijn bekleed met aluminium golfplaat. De sporthal ligt aan de achterzijde van het complex en is het hoogste deel van het gebouw.

Verder komen aan de Verbetering dienstverlenende en maatschappelijke functies voor zoals het kantoor van woningbouwcorporatie Steelande (voormalig Woonstade), een kinderdagverblijf, een tandartsenpraktijk en een gebouw van gemeentewerken. De gebouwen bestaan uit twee lagen zonder kap. Aan deze straat wordt in de nabije toekomst een school gerealiseerd.

Een ander gebied waar bedrijven voorkomen is het gebied direct te zuiden van de woonwijk Ruskenveen, tussen de Zuiderweg en Johan van Zwedenlaan. Het meest westelijke deel dat tegen de Zuiderweg is gelegen, is direct zichtbaar vanaf de A7 en de Zuiderweg. Hier staan bedrijfsgebouwen met een relatief groot volume. Deze sluiten daarmee aan bij de kantoorgebouwen aan de Eemsgolaan. De voorgevels van de gebouwen zijn gericht naar de Zuiderweg en Johan van Zwedenlaan, en de ontsluiting vindt ook plaats door deze wegen. De parkeerruimte is gesitueerd achter de kantoren. Verderop aan de Johan van Zwedenlaan staan een aantal woon-werkcombinaties. De bebouwing is gericht naar de Johan van Zwedenlaan en heeft een individueel karakter door verschillen in bouwhoogte, kapvorm en voorgevelplaatsing ten opzichte van de straat.

Verder zijn er nog een aantal kleinschaliger locaties in het plangebied waar bedrijven zijn gevestigd, bijvoorbeeld in de boerderij direct ten oosten van de woonwijk Ruskenveen (Johan van Zwedenlaan 2).

Sportpark Hoogkerk

Tussen de Verbetering en de weg Bangeweer, die de Zuiderweg met de Johan van Zwedenlaan verbindt, ligt het sportcomplex. Dit bestaat uit een aantal sportvelden, een ijsbaan, een tennisbaan. De sporthal, die deel uitmaakt van het gebouw van de vensterschool, grenst aan dit terrein. Verder bestaat de bebouwing op het sportterrein enkel uit het clubgebouw van de voetbalverenigingen VV Hoogkerk en CSVH. Het gebouw is bestaat uit twee lagen, waarvan de bovenste dienst doet als kantine. Het parkeren vindt plaats langs een zijstraat van Bangeweer

Spoorlijn Groningen - Leeuwarden

Er zal een spoorverbreding worden gerealiseerd van de spoorlijn Groningen-Leeuwarden, waarbij eventueel een station wordt aangelegd in Hoogkerk. Het station en de verdubbeling van de spoorlijn was reeds in bestemmingsplan Ruskenveen (1998) per direct recht opgenomen.

Grondbergingsterrein en vloeivelden

Ten noorden en ten zuiden van de spoorlijn Groningen – Leeuwarden liggen gronden die werden gebruikt door de Suikerunie. De gronden ten noorden van de spoorlijn zijn ingericht als vloeivelden. De gronden ten zuiden van het spoor en het zuidelijk deel is in gebruik als grondberging. In het gronddepot ligt grond dat is vrijgekomen bij de verwerking van suikerbieten. De berging is omzoomd met een bedijking van 5 meter hoog. De ontsluiting van de terreinen vindt plaats via de Johan van Zwedenlaan. Met uitzondering van de bedijking zelf zijn het open gebieden. Aan de randen groeien lage struiken en groen door verruiging. Verder staat in dit gebied geen bebouwing.

Suikerunieterrein

Ten noorden van de spoorlijn, tussen de ring (N370) en de gronden die zijn ingericht als vloeivelden, ligt het terrein waar in het verleden de suikerfabriek heeft gestaan. Het gebied wordt vanaf de ring ontsloten door de Van Heemskerckstraat. Aan de westzijde wordt het terrein ontsloten door een onverharde weg die het terrein verbindt met de vloeivelden. De suikerfabriek is voor het overgrote deel gesloopt. Op het open terrein staan nu enkel het monumentale deel van de oude suikerfabriek en een schoorsteen.

Agrarisch gebied / groen

Het gebied ten noorden van de lintbebouwing langs de Peizerweg bestaat uit open landschap met een gedeeltelijk agrarisch karakter. Het gebied bestaat uit open graslanden met een noord-zuid gerichte verkaveling. Door het midden van de polder loopt een afwateringssloot in oost-west richting. In dit gebied wordt het fietspad aangelegd dat de verbinding vormt tussen de Hoogkerk en de stad. Het toekomstige fietspad ligt in het verlengde van het bestaande fietspad vanaf de Verbetering en sluit in de oosten aan op de Peizerweg.

Ontwikkelingen

Aan de Verbetering 5 wordt de Wingerd, een school voor leerlingen met een verstandelijke beperking in de leeftijdscategorie 4 - 20, gerealiseerd. Hiervoor is reeds een omgevingsvergunning verleend.

Mogelijk zullen in de toekomst de volgende ontwikkelingen een rol gaan spelen. Hiervoor wordt dan, indien nodig, een apart bestemmingsplan gemaakt of een projectbesluit genomen.

  • Door de polder De Verbetering wordt in de toekomst een fietspad aangelegd. Voor dit fietspad was reeds in bestemmingsplan Ruskenveen (1998) een tracé opgenomen met wijzigingsbevoegdheid. Omdat in 2012 is gebleken dat er onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn om dit te realiseren en de exacte locatie van het tracé nog niet bekend zijn, zal dit tracé vooralsnog niet als bestemming Verkeer in voorliggend bestemmingsplan worden overgenomen. Wel is en was per direct recht toegestaan een fietspad aan te leggen in de bestemming Groen.
  • Voor de Suikerunieterreinen, gronddepot en vloeivelden zijn momenteel geen concrete plannen, maar wel diverse iniatieven. De projectgroep Suikerunie houdt zich bezig met de toekomstige invulling van de terreinen.

2.2 Wonen

In Hoogkerk Zuid is in 2002 de uitbreidingswijk Ruskenveen voltooid. Hier zijn vanaf 1998 388 woningen gerealiseerd waarvan 70 in de sociale huursector. Daarmee is een aantrekkelijke gezinswijk ontstaan met een breed woningaanbod. De wijk wordt gekenmerkt door de overwegend ruime verkaveling (82% grondgebonden woningen) en de openheid buitenom de wijk. Door de gunstige ligging, de nabijheid van recreatieve voorzieningen en de goede ontsluiting is het een gewilde plek om te wonen. De eerste bewoners waren voor een aanzienlijk deel buiten Hoogkerk wonende, geboren Hoogkerkers die terugkeerden. De doorstroming uit Hoogkerk was beperkt. In Ruskenveen woonden op 1 januari 2011 1026 personen in huishoudens waarvan 46% met kinderen. De verwachting is dat dit aantal de komende jaren zal dalen door het zelfstandig worden van de jongeren.

Aan de noordzijde van de wijk is een woonzorgcomplex voor senioren gerealiseerd. Dit complex Ruskenborg genaamd biedt naast een gezondheidscentrum ruimte aan 50 huur- en 15 koopappartementen.

Voor senioren zijn er dus passende voorzieningen en wordt het zorgaanbod geleverd door het nabijgelegen woonzorgcentrum Gabriël.

Ten aanzien van het wonen zijn voor Ruskenveen geen nieuwe ontwikkelingen voorzien en kan het bestemmingsplan de huidige structuur vastleggen.

De Peizerweg vormt de oudste verbindingsweg in het gebied, begeleid door lintbebouwing met veelal geclusterd gesitueerde vrijstaande en dubbele woningen waartussen een enkel bedrijfje is gelegen.

2.3 Bedrijvigheid

In het plangebied zijn een aantal bedrijventerreinen aanwezig.

In het noordoosten van het plangebied, iets voorbij de lintbebouwing in de bocht van de Peizerweg bevindt zich een gebied, dat de bestemming bedrijventerrein had en heeft. Dit terrein, eigendom van de gemeente Groningen, is verhuurd aan de Stichting Bangeweer, die zich het stimuleren van kleinschalige bedrijvigheid vanuit ter plaatse gestalde woonwagens op het gebied van theater, kunstnijverheid, beeldende kunsten, muziek en ambachten ten doel stelt.

Dan is er een niet onaanzienlijk deel van het gebied ingeruimd voor grondberging. Op deze gronden werd in het verleden bietengrond gebergd. Omdat de Suikerunie zijn bedrijfsactiviteiten aan de Peizerweg is gestopt en de grond heeft verkocht aan de gemeente Groningen, liggen deze gronden nu braak. Omdat de komende jaren geen nieuwe ontwikkelingen zijn gepland op het voormalige Suikerunieterrein en de omliggende grondberging, zijn deze gronden in het kader van de actualisering als bestaand bestemd, dat wil zeggen als bedrijventerrein. Te zijner tijd, als er een nieuwe bestemming is gevonden voor deze gronden, kan dit in een nieuw bestemmingsplan worden vastgelegd.

Op de langere termijn speelt de ontwikkeling van een bedrijfszone langs het spoor, in combinatie met de bouw van een voorstadstation. Een en ander hangt af van de geplande spoorlijn Groningen-Heerenveen. In het oude bestemmingsplan was reeds voorzien hierin en dit wordt overgenomen in onderhavig bestemmingsplan.

Aan de Johan van Zwedenlaan is in het oude bestemmingsplan een bedrijventerreintje gesitueerd waar een paar bedrijven, waaronder het bedrijf Bio-Intermediair gevestigd zijn. Dit deel wordt opnieuw als bedrijventerrein bestemd. Het oostelijke deel van dit bedrijventerrein is in de loop der tijd ingevuld met werken-wonen. In het oude bestemmingsplan mocht zich hier een bedrijf of kantoor vestigen met een bedrijfswoning. Op alle kavels is een bedrijfswoning aanwezig. De bestaande situatie zal vastgelegd worden in het bestemmingsplan als specifieke vorm van bedrijf - woonwerkcombinatie.

2.4 Voorzieningen

Ten zuiden van en aansluitend bij de sporthal aan de Zuiderweg is een concentratie van voorzieningen ontstaan. Het sportcomplex is in de loop der tijd verder uitgebreid. Zo zijn er sportvelden en een ijsbaan gerealiseerd.

Aan de Verbetering zijn een aantal sociaal-maatschappelijke voorzieningen gerealiseerd, zoals een kinderdagopvang, een diergeneeskundige centrum en een tandartsenpraktijk. Ook heeft stadsbeheer van de gemeente Groningen hier een wijkvestiging. Verder heeft een woningstichting hier een onderkomen. In de nabije toekomst wordt hier eveneens een school voor leerlingen met een verstandelijke beperking gerealiseerd.

2.5 Verkeer

Verkeersstructuur

Verschillende gemeentelijke beleidsnota's gaan uit van een nauwe samenhang tussen het ruimtelijke beleid en het verkeers- en vervoersbeleid. Dit tegen de achtergrond van het verbeteren van de bereikbaarheid en leefbaarheid van de stad. Het verkeers- en vervoersbeleid is vooral gericht op stimulering van het gebruik van het openbaar vervoer en langzaam verkeer. Dit impliceert een efficiënter gebruik van de bestaande verkeersruimte en een duidelijke verkeersstructuur. De doorstromingscapaciteit op het stedelijke hoofdwegennet en bundeling van verkeersstromen is daarbij van belang. In de tussenliggende gebieden is een zo aangenaam en veiliger woon- en leefklimaat het doel.

In het kader van het landelijke concept “Duurzaam Veilig” zijn in de gemeentelijke nota “Kalm aan en rap een beetje” alle wegen in de gemeente Groningen onderverdeeld in een drietal categorieën, te weten stroomwegen (ringwegen), gebiedsontsluitingswegen (50 km/u) waar stromen centraal staat en erftoegangswegen (30 km/u) waar verblijven centraal staat.

Auto

Het gebied wordt aan de oostzijde ontsloten via de Laan 1940 – 1945 (N370) die verder naar het zuiden aansluit op de Weg der Verenigde Naties (A7/N7). Het water Hoendiep vormt de begrenzing in de noordzijde. Aan de westzijde vormt de route Johan van Zwedenlaan, Bangeweer en Zuiderweg de ontsluiting. De ontsluiting aan de zuidzijde wordt gevormd door de Peizerweg. De spoorlijn Groningen – Leeuwarden vormt hier ook een deel van de begrenzing.

In het plangebied is de Zuiderweg aangewezen als gebiedsontsluitingsweg. De Johan van Zwedenlaan en Bangeweer zijn erftoegangswegen buiten de bebouwde kom (60 km/uur). De Laan 1940 – 1945 is onderdeel van de ringstructuur van Groningen en is gecategoriseerd als stroomweg (70 km/uur). Alle overige wegen zijn erftoegangswegen (woonstraten) waar verblijven centraal staan en een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. De overgang van een gebiedsontsluitingsweg naar een erftoegangsweg is zo vormgegeven dat de weggebruiker wort gewezen op het veranderende snelheidsregiem en het te verwachten verkeersgedrag.

Het bedrijventerrein De Verbetering, Yankee Doodle en Sportpark Hoogkerk zijn bovenwijkse voorzieningen. Hierdoor wordt extra verkeer aangetrokken. De ontsluiting van deze voorzieningen verloopt via de Bangeweer en Zuiderweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0004.png"

Autostructuur

Ontwikkeling voormalig Suikerunieterrein

De gemeente werkt op dit moment plannen uit om te komen tot een herinrichting van het voormalige Suikerunie terrein. Er wordt een invulling gezocht voor de komende twintig jaar. Het zal hier bovenwijkse en bovenstedelijke voorzieningen betreffen waardoor extra verkeer wordt aangetrokken richting het gebied. De ontsluiting voor het autoverkeer zal verlopen via de Van Heemskerckstraat en de aansluiting op de Laan 1940 – 1945.

Fiets

In de beleidsnota Fietsverkeer 2000 wordt de fietsstructuur in de stad onderverdeeld in een hoofdstructuur en een secundaire structuur. In het plangebied behoren de Zuiderweg (tussen Bangeweer en De Verbetering), Johan van Zwedenlaan en de kortsluiting tussen de Johan van Zwedenlaan en Peizerweg tot de hoofdfietsstructuur. Mogelijk worden in de toekomst De Verbetering en de Campinglaan toegevoegd aan de hoofdfietsstructuur. Daarnaast wordt ook gedacht aan de realisatie van een Westoostroute (vanaf De Verbetering tot aan Peizerweg/Campinglaan inclusief een kortsluiting naar de Peizerweg) en een Noordzuidroute (vanaf het Hoendiep tot aan de Peizerweg). Beide routes zullen ook tot de hoofdfietsstructuur gaan behoren. De Zuiderweg (tussen De Verbetering tot de Johan van Zwedenlaan) behoort tot de secundaire fietsstructuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0005.png"

Fietsstructuur

Parkeren

Het deel van het plangebied dat in Hoogkerk ligt, kent afwisselend parkeren in de openbare ruimte en parkeren op eigen terrein. De parkeerdruk is hoog en benadert op een aantal plaatsen de capaciteit. Op de bedrijventerreinen De Verbetering wordt nagenoeg overal op eigen terrein geparkeerd.

Bij nieuwbouwplannen dient rekening te worden gehouden met voldoende parkeerruimte voor zowel de auto als de fiets. Het aantal parkeerplaatsen wordt bepaald door de geldende gemeentelijke parkeernormen. De kosten van de parkeerplaatsen zijn voor rekening van de ontwikkelaar. De parkeerplaatsen dienen in principe op eigen erf te worden gerealiseerd.

Er dient terughoudend te worden omgegaan met verzoeken om parkeerplaatsen in de openbare ruimte op te heffen ten gunste van parkeren op eigen terrein. Bijvoorbeeld wanneer openbare parkeerplaatsen worden opgeheven ten behoeve van een inrit voor een parkeerplaats op eigen erf.

Openbaar vervoer

Het openbaar vervoer maakt gebruikt van verschillende wegen in het gebied. Zowel stadsdiensten als regionale buslijnen doen het gebied aan.

Het plangebied wordt doorsneden door de spoorlijn Groningen richting Leeuwarden. Op termijn wordt Hoogkerk mogelijk voorzien van een station. Daarmee zal ook het spoor worden verbreed. Zowel met het station als de daarmee samenhangende spoorverbreding is in dit bestemmingsplan rekening gehouden.

2.6 Openbare ruimte

2.6.1 Groenstructuur

Binnen het bestemmingsplan Ruskenveen zijn diverse groengebieden te onderscheiden. Het groengebied ten zuiden van het voormalige Suikerunie terrein en ten noorden van de Peizerweg. Dit gebied heeft momenteel een open, agrarische uitstraling maar de groene inrichting moet nog verder bepaald en ontwikkeld worden. Het gebied is bestemd voor ecologische ontwikkeling en dient als ecologische groen- en waterverbinding op stedelijk niveau.Het groen in en om de wijk “Ruskenveen”. Dit betreft groen wat de stedenbouwkundige opzet van de wijk versterkt. Aan de noordzijde van de wijk ligt langs de oever van de recreatieplas een brede recreatieve weide. Aan de westzijde van de wijk wordt de wijk begrenst door een groenstrook langs de Zuiderweg. Aan de zuid- en oostzijde wordt de wijk begrenst door brede watergangen. In de wijk zelf is een groene noord-zuid as met een voet/fietspad gesitueerd. Ook de Daniël Ruynemanlaan, de Johann Faberlaan, de Johan Dijkstralaan en de Egbert Reitsemalaan zijn begeleid met groenstructuren. Aan de noordkant van de wijk zijn nog enkele buurtparkjes gelegen met speelvoorzieningen.

  • Aan de noordkant van de wijk Ruskenveen ligt een recreatieve weide met cultuurhistorisch waardevol reliëf en een cultuurhistorisch waardevol boerenerf.
  • Aan de noordoostkant van de recreatieplas ligt een strand.
  • Aan de noordwestkant van de recreatieplas ligt een sportcomplex.
  • Verder ligt er aan de oostkant van het sportcomplex nog een kleinere plas met rietoevers.

Bomenstructuur

In het bomenstructuurplan staan enkele belangrijke boomstructuren aangegeven binnen het plangebied.

Hoofdstructuren zijn:

  • Tweezijdige bomenrij van de eerste grootte langs de Peizerweg.
  • Tweezijdige bomenrij van de eerste grootte langs de Johan van Zwedenlaan (nog niet geheel gerealiseerd).
  • Tweezijdige bomenrij van de eerste grootte langs de Zuiderweg.

Nevenstructuren zijn:

  • Tweezijdige bomenrij van de eerste grootte langs de Johann Faberlaan.
  • Eenzijdige bomenrij van de eerste grootte langs de Daniël Ruynemanlaan.
  • Eenzijdige bomenrij van de eerste grootte langs de Johan Dijkstralaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0006.png"

Bomenstructuur

2.6.2 Waterstructuur

Het grootste waterelement in het plangebied is de recreatieplas ten noorden van de woonwijk Ruskenveen. Het betreft een waterpartij die een recreatieve functie voor heel Hoogkerk vervuld.

De oevers van de plas zijn voor het grootste deel openbaar. Een deel is ingericht als strand en ligweide. De plas vormt een open ruimte tussen Ruskenveen en de voorzieningen aan de Zuiderweg en Verbetering. Hierdoor is vanaf de Zuiderweg, ter hoogte van de plas, in oostelijke richting een goed zicht op de skyline van de stad.

Ten noorden van de recreatieplas ligt een kleinere plas tussen de Johan van Zwedenlaan en de aftakking van de Verbetering. Dit water ligt in gemeentelijk groen en heeft geen openbare functie.

Verder liggen in het agrarisch gebied, achter de lintbebouwing aan de Peizerweg, kavelsloten die naast hun waterafvoerende functie een duidelijke richting in het landschap aangeven.

Net buiten het plangebied is het Hoendiep een belangrijke waterweg, deze vormt de noordelijke grens van het plangebied.

Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden / omgevingsaspecten

Dit hoofdstuk gaat in op de wijze waarop bij het maken van het bestemmingsplan / het planvormingstraject rekening is gehouden met de omgeving. Aan de hand van de verschillende omgevingsaspecten is aangegeven hoe de in het plangebied voorkomende functies op elkaar zijn afgestemd om overlast en ongewenste effecten op de omgeving te voorkomen.

3.1 Duurzaamheid, energie en leefomgevingskwaliteit

Duurzame ontwikkeling is "ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen", aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987.

Beleidskaders

De raad van de gemeente Groningen heeft in 2007 “het Beleidskader duurzaamstestad.nl” en de “Routekaart Groningen Energieneutraal” vastgesteld. Hierin is uitgewerkt hoe in Groningen 'duurzame ontwikkeling' concreet gemaakt wordt. In 2011 is de Routekaart geactualiseerd in het “Masterplan Groningen Energieneutraal” en in het bijbehorende uitvoeringsprogramma 'Groningen geeft energie'. In deze documenten is het onderdeel energie verder uitgewerkt. In 2012 volgen nog de Visie op de ondergrond en de Warmtevisie Groningen geeft Energie. In deze visies wordt ook de ruimtelijke component wat betreft duurzame ontwikkeling verder ingevuld.

Energie

In het bestemmingsplan kunnen alleen ruimtelijk relevante aspecten van energie worden gereguleerd. Een bestemmingsplan regelt namelijk alleen het gebruik van de (boven- en onder)grond, (oppervlakte)water, de opstallen en bepaalt de functies en daarmee de bouwmogelijkheden. Het bestemmingsplan fungeert als toetsingskader voor omgevingsaanvragen voor bouw, aanleg of sloop.

Het plaatsen van collectoren voor warmteopwekking of panelen voor elektriciteitsopwekking op gebouwen is op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor) in een groot aantal situaties mogelijk zonder vergunning. In de gevallen waarin wel een omgevingsvergunning is vereist (omdat niet aan de in het Bor gestelde voorwaarden wordt voldaan), dient het aanbrengen van een zonnecollector of -paneel aan het bestemmingsplan te worden getoetst. Mocht de plaatsing daarmee in strijd zijn, dan biedt de algemene afwijkingsbevoegdheid in de regels van dit bestemmingsplan (artikel 29) de mogelijkheid om een zonnecollector of -paneel toe te staan.

Andere aspecten

Andere aspecten van duurzaamheid, die ruimtelijk niet relevant zijn, worden geregeld in publiek-private samenwerking, convenanten, het programma van eisen, het exploitatieplan en de anterieure (privaatrechtelijke) overeenkomst zoals een bouw-, aanleg- of sloopvergunning.

Leefomgevingkwaliteit

De leefomgevingkwaliteit vormt een belangrijk onderdeel van de totale afweging over ruimtelijke plannen binnen de gemeente. Naast de milieu-kwaliteiten, zoals onder andere geluidhinder, fijnstof, externe veiligheid en bodemkwaliteit maken groen, water en ecologie onderdeel uit van de leefomgevingkwaliteit. Hieraan wordt in andere paragrafen aandacht besteed. Daar waar nodig zijn onderzoeken verricht en is aangegeven wat gedaan kan worden om de milieubelasting voor de omgeving te beperken.

3.2 Archeologie

Inleiding

In 1992 is door Nederland het 'verdrag van Valletta' ondertekend, in de volksmond ook wel 'verdrag van Malta' genoemd. Het verdrag van Malta is wettelijk vertaald met een ingrijpende wijziging in de Monumentenwet '88 en enkele andere wetten, zoals de ontgrondingenwet en de woningwet. Hierin wordt de verantwoordelijkheid voor een goede omgang met eventuele, aanwezige archeologische waarden bij de gemeenten gelegd. De bescherming van die waarden dient te worden meegenomen in de ruimtelijke ordening, dat wil zeggen de bestemmingsplannen.

Elk bestemmingsplan dient vanaf 1 september 2007 daarom een paragraaf archeologie te bevatten, waarin wordt aangegeven welke archeologische waarden in het plan aanwezig, dan wel te verwachten zijn. Daarnaast dient het bestemmingsplan voorschriften te bevatten om eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen. Die regels kunnen in enkele, op archeologische gronden geselecteerde, gebieden aan een 'omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden' worden verbonden. Daarmee wordt de aanvrager van een dergelijke vergunning verantwoordelijk voor behoud van archeologisch erfgoed. De Monumentenwet 1988 en de erfgoedverordening van de gemeente en dit bestemmingsplan beschrijven vervolgens de procedure.

Archeologische verwachtingen

Het plangebied Ruskenveen is deels gelegen op een smalle zandrug, de noordelijkste uitloper van de 'Rug van Tynaarlo', die parallel aan de Hondsrug loopt, en deels in een veengebied dat zich tussen de twee genoemde ruggen bevindt. De archeologische verwachting voor de zandrug, en voor het veengebied zullen hieronder apart behandeld worden.

Bewoning op de zandrug

In de zone op en rond de zandrug zijn archeologische sporen te verwachten uit de gehele prehistorie. De oudste sporen zijn te verwachten in en op de zandrug zelf, gezien het feit dat zandruggen in de Steentijd aantrekkelijk zijn geweest voor bewoning. Er is daarom kans op het aantreffen van jacht- en doorgangskampjes uit de Oude en Midden Steentijd, maar er kunnen ook sporen en vondsten aangetroffen worden vanaf de tijd waarin men zich permanent ging vestigen, de Nieuwe Steentijd. Waar de pleistocene ondergrond is afgedekt door de veenlaag kunnen bovendien de vindplaatsen goed geconserveerd zijn, waarbij zelfs nog organisch materiaal terug te vinden is. Dit is zeldzaam omdat dergelijke vindplaatsen vaak al verdwenen zijn door bebouwing en verploeging. Eventuele vindplaatsen uit de Steentijd op de rug van Tynaarlo kunnen door hun goede conservering dus veel nieuwe kennis opleveren over de desbetreffende periode.

Opgravingen op dezelfde rug van Tynaarlo, aan de Zuiderweg bevestigen deze verwachting. Zo werden bij de wegaanleg voor de nieuwe wijk Ruskenveen mesolithische haardkuilen aangetroffen (zie fig. 1). Bij opgravingen aan de Zuiderweg kon een kampement van jagers-verzamelaars van de Ahrensburg-traditie uit de oude Steentijd worden gedocumenteerd en ook de Nieuwe Steentijd is aan de Zuiderweg vertegenwoordigd met een grote geslepen bijl en –zeldzaam uit die tijd- ook aardewerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0007.png"

Fig. 1 Een klingkern van Ruskenveen. Dit verbrande exemplaar is een van de eerste vondsten, opgeraapt tijdens het aanleggen van het vlak. Tekening: Lykke Johansen, Haren.

Naast sporen uit de Steentijd zijn er ook sporen en vondsten te verwachten uit de latere tijden. De opgravingen aan de Zuiderweg legden sporen en vondsten (aardewerk) uit het begin van de jaartelling bloot, en tevens werden ontginningsstructuren uit de Middeleeuwen teruggevonden.

Veengebied

Het veengebied in het plan Ruskenveen maakt deel uit van een groter veengebied dat ligt

tussen het Drents plateau en de mariene kleiafzettingen ten noorden ervan, en is globaal gelegen ten zuiden en zuidwesten van de stad Groningen. Ondanks dat dit natte veengebied niet geschikt leek voor bewoning, zijn er toch aanwijzingen voor menselijke aanwezigheid.

In het plangebied ligt namelijk een perceel met daarin vier 'veenterpjes', in de volksmond ook wel 'de hege vier' genoemd. Deze veenterpjes lijken de meest noordelijke van een grotere groep van veenterpjes in het genoemde veengebied, dat zich ook over een groot gebied van Drenthe uitstrekt. Hier werden namelijk door Clingeborg in de tweede helft van de jaren zestig meer dan 200 van dit soort veenterpjes opgetekend (zie figuur 2). De meeste van deze veenterpjes zijn verdwenen met het graven van het Paterswoldse meer en het Hoornse Meer. Deze vier veenterpjes lijken de laatst overgeblevenen in de gemeente Groningen en zijn daarom aangewezen als gemeentelijk archeologisch monument.

De toegankelijkheid van het veengebied was destijds slecht, en de bewoning zal niet makkelijk zijn geweest; bevaarbare sloten bestonden niet en wegen die rijdend verkeer konden dragen zijn ook niet aangetroffen. Het gebied heeft bovendien vrij vaak onder water gestaan. De bewoning op de terpjes is dan ook van korte duur geweest en gebonden aan een iets drogere periode tussen 1150 en 1250. De terpjes zijn waarschijnlijk niet langer dan een of twee decennia bewoond gebleven en het is niet onwaarschijnlijk dat er alleen in de zomer gewoond werd. Na 1250 trad er een toenemende neerslag op, waardoor er een (of meerdere malen) inundatie optrad die de huizen verwoestte en bewoning verder onmogelijk maakte.

Nieuwetijdse bewoning

In het gebied liggen een viertal percelen, die op de 1830 kaart al te herkennen zijn als bebouwde percelen. Niet onwaarschijnlijk is dat deze gebouwde boerderijen al oudere voorgangers in de ondergrond hebben gehad. Deze gebieden worden daarom aangeduid als archeologisch perceel.

3.3 Ecologie

Het plangebied betreft een nog grotendeels open en onbebouwd landschap dat doorsneden wordt door de spoordijk Groningen - Leeuwarden. Een groot deel bestaat uit het voormalige Suikerunie bedrijfsterrein met grondwallen en bezinkingsbekkens. Aan de zuidzijde ligt een vrij uitgestrekt weidegebied. Langs de randen vinden we nieuwere woonwijken als ook oude woonlinten.

De noordelijke waterplassen vormen een onderdeel van de Stedelijke Ecologische Structuur met de betekenis van kerngebied. Ook aan de zuidwestzijde, naast het fietspad dat gelegen is tussen de Johan van Zwedenlaan en de Peizerweg, ligt een klein fraai kerngebied dat ontwikkeld is vanuit het PURE project.

Daarnaast lopen er verschillende ecologische verbindingszones. Het gaat om de Zuidzijde van het Hoendiep, de Johan van Zwedenlaan, de Zuiderweg, Bangeweer en te ontwikkelen verbindingen tussen Stadspark/Peizerhove en Eelderbaan. Langs de te ontwikkelen verbindingszones liggen ook zoekopdrachten om de Stedelijke Ecologische Structuur plaatselijk te versterken. Op deze locaties worden ondersteunende gebieden van circa 1 hectare gezocht. Al deze gebieden en zones behoren tot het basisgroen van het Groenstructuurplan en zijn eveneens vastgesteld op de Stedelijke Ecologische Structuurkaart van 2011.

Ecologische waarden

De waterplassen en bezinkingsvelden van de voormalige Suikerunie behoren al jaren tot de beste vogelgebieden van het noorden. Bijzondere broedvogels als geoorde fuut, krooneend , kleine plevier, zwartkopmeeuw, oeverzwaluw, grote gele kwikstaart en kluut staan genoteerd. Indrukwekkend zijn met name soorten en aantallen van wintergasten zoals circa 4000 grutto's, 800 watersnippen, 170 wintertaling, met daarnaast waarnemingen van typische en zeldzame moeras-, wadden- of kustvogels als porseleinhoen, steltkluut, zwarte zee-eend, kanoet, drieteenstrandloper, kleine strandloper, IJslandse grutto, steenloper en witgat. Naast deze grote vogelrijkdom die, nu de bedrijfsvoering is gestopt zeker zal veranderen, zijn er natuurwaarden in zoogdieren, libellen, vlinders en amfibieën. Soorten als vos, egel, steenmarter, diverse muizensoorten maar ook de zeldzamere poelkikker zijn er aangetroffen. Het bedrijfsterrein was tot nog toe afgesloten en ontoegankelijk voor burgers. Dit genereerde naast het enorme voedselaanbod ook een stilte en rust waar natuur van kon profiteren. Met de beëindiging van de bedrijfsfunctie van de Suikerunie zijn ook de daaraan gekoppelde natuurwaarden aan veranderingen blootgesteld. Mens en natuur zullen hier een nieuw evenwicht moeten gaan vormen.

De door de stad ingesloten weidepercelen aan de zuidzijde kenmerken zich nog door broedvogels als kievit, grutto, scholekster, knobbelzwaan en wilde eend zij het in lage aantallen. De sloten die de weiden scheiden zijn een levensbiotoop voor amfibieën als middelste groene kikker en poelkikker en verschillende libellensoorten. De poelkikker is een europees zwaar beschermde amfibiesoort.

Het natuurgebiedje in de zuidwesthoek tussen fietspad en Johan van Zwedenlaan heeft een relatief hoge biodiversiteit met zeldzame plantensoorten als zonnedauw, grote ratelaar, echte koekoeksbloem, waterdrieblad en wateraardbei.

De bermen van ondermeer de Johan van Zwedenlaan zijn plaatselijk bloemrijk en van betekenis voor vlinders en kleine zoogdieren.

Waterstructuur

Het Hoendiep vormt een belangrijke verbinding tussen binnenstad en de Ommelanden aan de westzijde van de stad.

De recreatieplas is jong en scoort goed in de stadswaterscan van 2010. De waterkwaliteit is vehoudingsgewijs hoog en er komen kritische waterplanten voor, planten die hoge eisen stellen aan de waterkwaliteit, als doorgroeid fonteinkruid en gewone waternavel. De plas heeft betekenis voor vissen, amfibieën, watervogels en enkele wintergasten.

Het PURE project tracht een schoonwaterverbinding tussen Drenthe en Reitdiep te realiseren. Aan de zuidzijde van het plangebied zijn de eerste schakels daarvan gemaakt.

Watermilieus in zijn algemeenheid zorgen voor natuurwaarden op het gebied van vleermuizen, vissen, watervogels, oevervogels, amfibieën en libellen. Niet alleen als voortplantingsgebied maar tevens als foerageer- of rustgebied. Verschillende vleermuissoorten gebruiken de waterstructuren als trekroute. Deze trekroutes zijn wettelijk beschermd. Behoud en versterking van deze zones is van groot belang. Natuurlijke en ecologische oevers dragen in hoge mate bij aan het genereren van natuurwaarden. Vissen, moerasvogels, amfibieën en libellen vinden hier voedsel en voortplantingsplaatsen.

Gewenste ontwikkeling

Genetische uitwisseling en klimaatopwarming vragen om duurzame goed functionerende kerngebieden en ecologische verbindingen tussen groengebieden.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt naast het behoud van de genoemde bestaande verbindingen en structuur juist ook het ontwikkelen van ontbrekende schakels en verbindingen. De belangrijkste van deze te ontwikkelen verbinding is die tussen Stadspark en Eelderbaan. Daarnaast versterking van de Zuiderweg met als zoekopdracht het toevoegen van de aangegeven ontbrekende schakels nabij de Jan Ensinglaan en Bangeweer (zie legenda SES-kaart).

Ontbrekende schakels liggen er ook aan de zuidzijde van het Hoendiep bij de UT Delfiabrug.

Ecologische verbindingen zijn minimaal 25 meter breed en bestaan uit een water-, kruiden-, struik- en boomstructuur om functioneel te kunnen zijn. Ontbrekende toe te voegen groenschakels zijn circa 1 hectare groot om de SES te ondersteunen.

Alle boomstructuren in het gebied zijn waardevol voor vogels en vleermuizen als nestplaats, voedselvoorziening en trekroute.

De inrichting en het beheer van alle groengebieden moeten afgestemd zijn op het Doelsoorten beleid West.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0008.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0009.png"

SES-kaart

Overige aandachtspunten

De huizen langs de oude woonlinten kenmerken zich nog door traditionele bouwvormen. Daken met dakpannen, holten in muren en schuren bieden ruimten aan onder andere huiszwaluwen, huismussen, ringmussen, roodstaarten en vleermuizen. Deze nesten en verblijfplaatsen zijn beschermd. In de nieuwere woonwijk Ruskenveen ontbreken die.

Bij renovatie en nieuwbouwplannen is het noodzakelijk voorzieningen voor deze soorten als randvoorwaarde op te nemen. Bij nieuwbouw moet tevens nadrukkelijk ingezet worden op het realiseren van dakvegetaties.

Deze dragen in een intense stad in hoge mate bij aan verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en de duurzaamheid.

Wet en regelgeving

Door middel van quickscans en zonodig nader onderzoek dienen de ruimtelijke ontwikkelingen getoetst te worden aan de Flora- en Faunawet als ook het stedelijke ecologische beleid.

De afstand tot de Ecologische Hoofdstructuur Structuur bedraagt hier slechts honderd meter. De afstand tot het Leekstermeergebied bedraagt circa vierhonderd meter.

Conclusie

Aangezien in onderhavig bestemmingsplan geen ruimtelijke ontwikkelingen zoals bouwen of gebruik van de gronden voor (tijdelijke) evenementen of activiteiten worden mogelijk gemaakt op de waardevolle ecologische gronden binnen het plangebied, hoeft er geen rekening te worden gehouden met mogelijk benodigde ontheffingen in het kader van de Flora- en Faunawet.

3.4 Water

Het waterbeleid voor Groningen is vastgelegd in 'Waterwerk' het Groninger water- en rioleringsplan 2009-2013. Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijk wateropgave van het waterschap Noorderzijlvest en van het waterschap Hunze en Aa's. In figuur 1 is het beleidskader weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0010.png"

Het beleid is vertaald in ambities voor de Gemeente Groningen. De centrale ambitie is het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. Doelen bij het duurzaam stedelijk waterbeheer zijn onder meer:

  • Inspelen op klimaatveranderingen.
  • Voorkomen en beperken van wateroverlast.
  • Inrichten en beheren van het water op een wijze die aansluit bij natuurlijke processen.
  • Verhogen van de natuurwaarde van wateren en oevers.
  • Bevorderen van recreatief medegebruik van water en oevers.
  • Verbeteren van de leefomgevingkwaliteit in de wijken.
  • Zuiniger omspringen met drinkwater en grondwater.
  • Vergroten van het maatschappelijke draagvlak voor duurzaam waterbeheer.

Duurzaam stedelijk waterbeheer moet dus leiden tot een natuurlijker functionerend watersysteem. Dit kan worden gerealiseerd door een scala aan maatregelen, zoals waterbesparing, het voorkomen en zonodig terugdringen van verontreinigingen en het natuurlijker inrichten van waterlopen en vijvers.

De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als medeordenend principe. Water legt verbindingen tussen bodem, natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.
Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (Watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. De locatie valt binnen het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.

Openbare ruimte

Waterstructuur huidige situatie

De watergangen en de recreatieplas in Ruskenveen zijn onderling verbonden en stromen in oostelijke richting af richting Bangeweer. Vanaf hier stroomt het verder in oostelijke richting de Peizerweg.

Het water van de Peizerweg watert in westelijke richting af richting het poldergemaal, op dit poldergemaal komt ook het water van Bangeweer. Het gemaal verpompt het water naar het Hoendiep.

De vloeivelden werden gebruikt door de Suikerunie en zijn nu niet meer in gebruik.

In het volgende figuur is het watersysteem weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0011.png"

De watergang langs de recreatieplas Ruskenveen is aangemerkt als schakel in het PURE project dat een schoonwaterverbinding zal realiseren tussen Drenthe en Reitdiep.

De bestemming hoofdwatergang die waterschap Noorderzijlvest hanteert in de legger is op bestemmingsplankaart ook aangemerkt als water.

Het waterschap geeft aan dat de zone van 5 meter breed ten noorden van het plangebied, grenzend aan het water van het Hoendiep de status 'waterkering'. De zone is aangegeven op de verbeelding bij dit bestemmingsplan.

Waterfunctie

Groningen is een waterrijke stad en het water in de stad is zeer divers. Aan elk water in de stad is een functie toegekend. Voor elke functie is een streefbeeld opgesteld, dit streefbeeld bepaalt het onderhoud en beheer. Functiegericht beheer en onderhoud sluit aan bij de centrale ambitie op watergebied: het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0012.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0013.png"

In het gebied van bestemmingsplan komen de volgende functies voor:

  • Stedelijk water
  • Duurzaam stedelijk water
  • Zwemwater

  • Stedelijk water: Ligt in de regel in het stedelijke gebied en nabij woonwijken. Het water dient voor berging van water en deels voor de aan- en afvoer van water.
  • Duurzaam stedelijk water: Treffen we veelal aan in of nabij nieuwe woonwijken en in kleinere stadsparken. Dit water heeft een goede waterkwaliteit.
  • Zwemwater: Water dat geschikt is voor zwemmen, waarbij in de zomer extra aandacht is voor de daarop gerichte waterkwaliteit.

Waterberging

In het gebied is voldoende waterberging aanwezig om het neerslagoverschot dat tijdens het klimaatscenario T=100+10% optreedt te bergen. Bij de Peizerweg, op het voormalige terrein van de Suikerunie, worden nog een kritieke plek weergegeven. Echter levert dit in de huidige situatie geen problemen op, bij de ontwikkeling van het terrein dient hier rekening mee houden te worden. In onderstaand figuur is de ligging van is dit kritieke punt weergegeven (Bron Stedelijke Wateropgave).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0014.png"

Randvoorwaarden/ omgevingsaspecten

Water en riolering bij in- en uitbreidingen

Bij eventuele ontwikkelingen in het gebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting en moet meer water worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater vereist. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verharde en / of bebouwde oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist, mits de toename van het verharde oppervlak meer dan 750 m2 bedraagt. Als de toename van het verharde oppervlak minder dan 750 m2 bedraagt, is in de regel geen compensatie nodig.

Indien watergangen gedempt worden door nieuwe ontwikkelingen moet dit gecompenseerd worden door de aanleg van nieuwe watergangen/partijen. Het water moet indien mogelijk vertraagd afvoeren op de bestaande hoofdwatergangen door het plangebied.

Een ander nadeel van de verdere verstedelijking is dat geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan een verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd. Door toepassing van deze systemen kan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden.

De aanleg van een vegetatiedak/groene daken kan een bijdrage leveren aan het vertraagd afvoeren van regenwater. Het vegetatiedak gebruikt water voor de groei van de beplanting, het bergt enig water en voert het vervolgens vertraagd af. Ecologisch gezien biedt dit ook de nodige voordelen. Meer ruimte en ontwikkeling voor insecten, vogels en andere flora en fauna.

In de eventuele verdere uitwerking van de plannen moet duidelijk worden hoe de compensatie van de toename van verhard oppervlak gerealiseerd wordt.

Bodem

De drooglegging is de afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan de bovenzijde van het maaiveld. De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan het maaiveld. Het verschil tussen de drooglegging en de ontwateringsdiepte wordt veroorzaakt door de opbolling van het grondwater tussen de watergangen. De ontwateringsdiepte moet bij wegen en bomen minimaal 1 meter zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 0,2 meter zijn beneden de afdekking van de bodem van de kruipruimte. Bij kruipruimteloos bouwen moet deze afstand minimaal 0,2 meter beneden de fundering zijn. Op dit moment zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een uitspraak te doen over de ontwateringsdiepte.

De drooglegging van Ruskenveen bedraagt 0,6 meter. Het waterpeil wordt aangehouden op -1,7 / -1,9 meter NAP, het laagste maatgevende maaiveld niveau bedraagt -1,1 meter NAP.

Peizerweg heeft een maatgevend maaiveld van +0,2 meter NAP, het gehanteerde waterpeil bedraagt hier -1,70/ -1,90 m NAP. Dit resulteert in een ontwateringsdiepte van 1,9 meter.

Gesteld kan worden dat de ontwateringsdiepte in Ruskenveen niet voldoet aan de norm van 1 meter, Peizerweg voldoet wel aan deze norm.

Riolering

Binnen het plangebied liggen verschillende soorten rioolsystemen. In het oostelijke deel van de straat de Peizerweg ligt een druk riool die het afval water van de aanliggende percelen in oostelijke richting afvoer. In de woonwijk Ruskenveen ligt een gescheiden stelsel en de sportvelden Zuiderweg zijn voorzien van een gemengd riool.

Bouwmaterialen

Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.

Het toepassen van vegetatiedaken is een prima middel om regenwater vast te houden en vertraagd af te voeren. De vegetatie neemt vocht op, bergt water en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Ook dit kan een bijdrage leveren in de compensatie van de toename van het verhard en bebouwd oppervlak. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieslurpende voorzieningen zoals airco's en dergelijke.

3.5 Milieu

De volgende paragrafen gaan in op de milieuaspecten die relevant zijn voor dit conserverend bestemmingsplan. Achtereenvolgens wordt ingegaan op bedrijven(terreinen), geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid en bodem.

3.5.1 Bedrijven(terreinen)

Bedrijven kunnen hinder (geur, stof of geluid) of gevaar veroorzaken en daardoor de kwaliteit van de leefomgeving beïnvloeden. Dit moet zoveel mogelijk worden voorkomen, vooral bij woongebieden of gevoelige bestemmingen. Anderzijds is het zaak, dat bedrijven zich kunnen ontwikkelen en eventueel uitbreiden.

Op het bedrijventerrein zijn bedrijven toegestaan tot en met categorie 3.2 conform de beschrijving van de VNG in “Bedrijven en milieuzonering”. Binnen dit deel van het plangebied is nog 1 bedrijf aanwezig met een hogere categorie. Dat is DSM Biologics Company BV; Zuiderweg 72, categorie 4. Dit bedrijf bevindt zich van oudsher op dit bedrijventerrein. Op dit moment veroorzaakt deze inrichting geen overlast voor de omgeving. Bij vertrek van deze inrichting heeft het de voorkeur dat maximaal een categorie 3 inrichting hiervoor terugkomt.

In de woonwijk Ruskenveen zijn bedrijven toegestaan tot en met categorie 2.

De voorschriften van dit bestemmingsplan staan geen nieuwe bedrijven toe die vanwege de aard van de bedrijvigheid een risicocontour hebben die buiten het eigen terrein is gelegen.

De Wet Ruimtelijke ordening schrijft de zorg voor een goede ruimtelijke ordening voor. Bedrijfsmatige activiteiten kunnen invloed hebben op de leefomgeving. Het aanhouden van een bepaalde afstand tussen een bedrijfsmatige activiteit en een woonbestemming is een middel om overmatige hinder te voorkomen. De VNG uitgave “Bedrijven en milieuzonering”geeft hiervoor een handreiking. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet Milieubeheer stellen regels aan de milieugevolgen die ontstaan als gevolg van bedrijfsmatige activiteiten. Het gaat daarbij om regels ten aanzien van het voorkomen of beperken van bijvoorbeeld geluidhinder, bodemverontreiniging en risicovolle situaties. In artikel 2.1 Wabo is aangegeven dat het verboden is een inrichting op te richten zonder daarbij in het bezit te zijn van een oprichtingsvergunning. Dit verbod is niet van toepassing indien de inrichting in het activiteitenbesluit (Barim) genoemd is als een type A of B inrichting. Indien het een type A of B inrichting is, dan is respectievelijk geen melding of het doen van een melding verplicht.

IMR-contour

Begin 2008 is er voor de suikerfabrieken een nieuwe IMR-contour vastgesteld (zie figuur 1). IMR staat voor Integratie Milieu en Ruimtelijke ordening. Binnen de IMR-contour hanteert de gemeente een restrictief beleid voor de bouw van nieuwe woningen. De IMR-contour heeft geen consequenties voor bestaande woningen of vervangende nieuwbouw. Het plangebied Ruskenveen valt gedeeltelijk binnen de IMR-contour.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0015.png"

Figuur 1: IMR-contour 2008

3.5.2 Geluid (industrie, spoor en weg)

Geluid is één van de factoren die invloed kan hebben op de beleving van de leefomgevingskwaliteit. Daarom moet er bij nieuwe ruimtelijke- of verkeersontwikkelingen akoestisch onderzoek plaatsvinden om de geluidsituatie in beeld te brengen.

Hierbij moet de geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelige bestemmingen worden getoetst aan de wettelijke geluidnormen. Hierbij worden drie bronnen van geluidhinder onderscheiden:

  • wegverkeerslawaai
  • industrielawaai
  • spoorweglawaai

Voor de bestaande situatie in dit plangebied zijn alle drie de bronnen relevant.

1. Wegverkeerslawaai

In en langs het plangebied liggen wegen met een geluidszone. Wegen met een geluidzone vallen onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder. De geluidbelasting vanwege deze wegen op nabijgelegen woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen kan op een aantal drukke punten hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder. Deze wet heeft geen gevolgen voor de bestaande situatie. Een maatregel om het wegverkeerslawaai te beperken is het toepassen van stil asfalt. Waar nodig en (technisch) mogelijk kan een wegdek bij groot onderhoud worden vervangen door stil asfalt.

2. Industrielawaai

Een gedeelte van het plangebied betreft het voormalige Suiker Unie terrein. Dit gedeelte was onderdeel van het gezoneerde industrieterrein Groningen West Hoogkerk. De geluidzone rondom dit industrieterrein is vastgesteld bij Koninklijk Besluit. Met het verdwijnen van de Suiker Unie bevinden zich er binnen dit plangebied geen grote lawaaimakers (inrichtingen genoemd in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer) meer. Nieuwe grote lawaaimakers zijn in verband met de mogelijk toekomstige woningbouw langs de randen van het industrieterrein ook niet gewenst. Met dit bestemmingsplan wordt het terreingedeelte van de voormalige Suiker Unie onttrokken aan het gezoneerde industrieterrein. De geluidzone rondom het overige gedeelte van het gezoneerde industrieterrein blijft gehandhaaft. Dit betekent dat het volledige plangebied in de geluidzone van het industrieterrein Groningen West Hoogkerk blijft liggen.

3. Spoorweglawaai

Het plangebied ligt langs de spoorlijn Leeuwarden-Groningen. Zoals in veel binnenstedelijke gebieden wordt de voorkeursgrenswaarde van 53 dB voor woningen langs het spoor overschreden. Voor de huidige situatie heeft de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde geen gevolgen. Dit in tegenstelling tot nieuwe situaties. Bouwactiviteiten voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de geluidzone van de spoorlijn mogen niet zonder meer plaatsvinden. Hiervoor moet de gemeente een hogere waarde vast stellen.

3.5.3 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te voorkomen. In deze wet zijn luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor onder meer stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).

De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van een wettelijk voorgeschreven model. Voor het bestemmingsplan Ruskenveen is nagegaan wat de concentraties zijn van de luchtverontreinigende stoffen en of er luchtkwaliteitsnormen worden overschreden. Hierbij is gekeken naar de jaren 2011 en 2020. De concentraties zijn berekend voor de meest drukke wegen in het plangebied Ruskenveen, te weten: Zuiderweg en Laan 1940 - 1945. Als input voor de berekeningen zijn verkeerscijfers gebruikt uit het verkeersmodel Regio Groningen - Assen (RGA), versie 1.2. Daarnaast zijn voor de Laan 1940 – 1945 de luchtkwaliteitsgegevens bij Rijkswaterstaat opgevraagd.

Uit de berekeningen volgt dat de onderzochte situaties voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen. Dit betekent dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

Voor meer informatie over luchtkwaliteit en de resultaten van de modelberekeningen wordt verwezen naar de “Notitie luchtkwaliteit”. Deze wordt als losse bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

3.5.4 Externe Veiligheid (transport, bedrijven/instellingen en buisleidingen)

Externe veiligheid gaat over overlijdensrisico's die mensen lopen vanwege productie, gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor, vaarwegen en buisleidingen. Gevaarlijke stoffen zijn bij voorbeeld vuurwerk, lpg, chloor, ammoniak en munitie. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het overlijdensrisico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die zelf niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt.

De minister van Infrastructuur & Milieu (I&M) is verantwoordelijk voor de coördinatie van het externe veiligheidsbeleid voor gevaarlijke stoffen. Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen(BEVI, VROM, 2004, laatst gewijzigd 2009) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven. Het beleid voor gevaarlijk transport staat in de nota 'Vervoer gevaarlijke stoffen', opgesteld door het ministerie van Verkeer en Waterstaat (2005) in nauwe samenwerking met I&M. Voor aardgastransportleidingen geldt het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (1-1-2011). Op dit moment wordt nieuw wettelijk instrumentarium ontwikkeld voor het transport van gevaarlijke stoffen (Besluit Transport Externe Veiligheid (BTEV), verwacht in 2012 en Basisnetten Weg, Spoor en Water).

De genoemde kaders verplichten gemeenten om bij het opstellen van ruimtelijke plannen veiligheidsafstanden toe te passen en het externe veiligheidsrisico zo laag mogelijk te houden.

Veiligheidsrisico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en in het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico vormt het basisbeschermingsniveau voor individuele burgers, het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een ramp. Bij negatieve veranderingen van het groepsrisico moet de gemeente een verantwoording van het groepsrisico afleggen.

De Milieudienst van de gemeente Groningen heeft voor het bestemmingsplan een risico-inventarisatie uitgevoerd. Hieruit blijkt dat binnen het plangebied verschillende risicobronnen aanwezig zijn die invloed hebben op de veiligheidssituatie binnen het plangebied, te weten:

  • hoge druk aardgasleidingen, N-507-50-KR, N-507-51 en N507-30,
  • provinciale weg N370, (Laan 1940 – 1945).

Er zijn vier risicobronnen buiten het plangebied die van invloed zijn op de externe veiligheid in het plangebied, te weten:

  • BIM Tankstation LPG Hoendiep,
  • Smurfit Kappa Solidboard, lokatie Hoogkerk,
  • Rijksweg A7 (Groningen-Drachten),
  • spoorlijn Onnen-Sauwerd.

Uit nader onderzoek is gebleken dat aan veiligheidsnormen wordt voldaan. Dat wil zeggen dat voor risicobronnen wordt voldaan aan de grens- en richtwaarde van het plaatsgebonden risico, alsmede voor het plasbrandaandachtsgebied (PAG).

Voor het groepsrisico van de drie hoge druk aardgasleidingen geldt dat, voor zowel de bestaande als de nieuwe situatie (invulling bestemmingsplancapaciteit) het groepsrisico geheel beneden de oriëntatiewaarde ligt. Het CAROLA –rapport (berekening) is als bijlage toegevoegd.

Ook voor het BIM tankstation LPG aan het Hoendiep geldt dat het groepsrisico beneden de oriëntatiewaarde blijft. Deze conclusie is gebaseerd op tabellen van het RIVM waarin de maximaal toelaatbare personendichtheden in het invloedsgebied van een LPG-tankstation staan omschreven.

In het kader van het bestemmingsplan 'Kranenburg e.o.'(2011) is geconcludeerd dat het groepsrisico van de A7 en de N370 van de totale route nagenoeg gelijk is aan de oriëntatiewaarde. Op basis van deze berekening kan gesteld worden dat het groepsrisico vanwege een lagere personendichtheid (ter hoogte van het relevante plangebied) lager is en dus onder de oriëntatiewaarde ligt. Het groepsrisico voor de A7 en N370 is voor het bestemmingsplan 'Kranenburg e.o.' in 2011 verantwoord. De groepsrisicoberekening is als bijlage toegevoegd (bijlage:'Rapportage Kranenburg A7 en N370').

Voor de spoorlijn Onnen-Sauwerd geldt dat in het kader van het bestemmingsplan 'Busbaan Paterswoldseweg – Emmabrug' (2011), de Milieudienst van de gemeente Groningen het groepsrisico heeft berekend voor dit traject. Op basis van deze berekening kan geconcludeerd worden dat de oriëntatiewaarde wordt overschreden.

Conform het RNVGS bestaat er bij overschrijding van de oriëntatiewaarde een verantwoordingsplicht. Deze verantwoording is tevens gedaan in het bestemmingsplan 'HOV 3e fase Busbaan Paterswoldseweg – Emmabrug').

De verantwoording groepsrisico (bestaande uit een beoordeling van de aspecten 'bestrijdbaarheid' en zelfredzaamheid') is nader uiteengezet in de veiligheidsstudie die als bijlage is toegevoegd.

De regionale brandweer heeft uit beoordeling van de aspecten 'bestrijdbaarheid' en zelfredzaamheid' het volgende geconstateerd.

De aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid maken onderdeel uit van deze verantwoording. Uit de beoordeling van het aspect bestrijdbaarheid blijkt, dat de bereikbaarheid en de bluswatervoorzieningen onvoldoende zijn ter plaatse de voormalige vloeivelden en gronddepots van het suikerbedrijf. Op dit moment vormt dit geen probleem, aangezien geen mensen in dit deel van het plangebied verblijven. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen dient dit deel van het plangebied wel tweezijdig bereikbaar te worden gemaakt en te worden voorzien van adequate bluswatervoorzieningen.

Uit de beoordeling van het aspect zelfredzaamheid blijkt, dat in de invloedsgebieden nauwelijks sprake is van langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen. Het plangebied biedt voldoende mogelijkheden om van de risicobronnen weg te vluchten. Wel blijkt dat grote delen van het plangebied buiten het sirenebereik van het WAS liggen. De regionale brandweer adviseert om de bevolking hier bij een ramp op een andere wijze te alarmeren (radio, sms, televisie, geluidswagen, enz.).

Samenvattend kan worden geconcludeerd dat de externe veiligheidssituatie geen belemmering vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

3.5.5 Bodem

In het bestemmingsplan Ruskenveen wordt de bestaande situatie vastgelegd. Er zijn geen ontwikkellocaties benoemd. Voor dit bestemmingsplan is een inventarisatie uitgevoerd. De inventarisatie is als bijlage bij dit plan gevoegd.

In het gebied komen voornamelijk de functies: ander groen, bebouwing, infrastructuur, industrie, oppervlaktewater, wonen met tuin en landbouw voor. De bodemkwaliteit voldoet over het algemeen aan de normen die gekoppeld zijn aan het gebruik of de huidige functie. Bodemverontreiniging kan bestaan uit bronverontreiniging of diffuse verontreiniging.

Bronverontreiniging

Eventuele bronverontreiniging wordt veroorzaakt door huidige of voormalige bedrijfsfuncties en/ of dempingen en ophogingen met verontreiniging.

Binnen het plangebied bevinden zich diverse locaties die verdacht zijn van een (ernstige) bodemverontreiniging. De verdachtmaking kan het gevolg zijn van bodembedreigende activiteiten in het verleden of een eerder bodemonderzoek. Binnen het plangebied bevinden zich voornamelijk (voormalige) bedrijventerreinen, dempingen en ophogingen. waardoor de bodem plaatselijk verontreinigd kan zijn.

Bij twee locaties in het plangebied is een geval van ernstige bodemverontreiniging vastgesteld, te weten Peizerweg 97 en op de spoorbaan Peizerweg/ Laan 1940-1945. Op drie andere locaties is inmiddels de (deel)sanering gestart en afgerond

Bij de aanpak van de bodemverontreiniging moet aangesloten worden bij de geplande ontwikkelingen. De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van een bodemonderzoek en voor een sanering ligt bij de veroorzaker, de eigenaar en/of de belanghebbende. Het uitgangspunt is dat de locatie geschikt wordt gemaakt voor het beoogde gebruik.

Voordat met de sanering kan worden begonnen, moet de gemeente Groningen als bevoegd gezag op grond van de Wet bodembescherming instemmen met de voorgestelde sanering. De gemeente ziet toe op de juiste uitvoering van de sanering en van grondverzet in het algemeen.

Voor de locaties die verdacht zijn van (ernstige) bodemverontreiniging is een bodemonderzoek bij de aanvraag van een Wabo-vergunning in ieder geval noodzakelijk.

Diffuse verontreinigingen

Eventuele diffuse bodemverontreiniging ontstaat door jarenlang gebruik en is niet tot een specifieke bron te herleiden. Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Groningen blijkt dat in dit plangebied een diffuse (lichte) bodemverontreiniging voorkomt ten aanzien van PAK's (10 VROM).

Bij het toepassen en hergebruik van grond dient de “Nota Bodembeheer: Beleidsregels voor de toepassing van grond en baggerspecie op landbodem” in acht genomen te worden.

Hoofdstuk 4 Juridische toelichting

4.1 Algemeen

Het bestemmingsplan Ruskenveen 2012 geconsolideerde versie voorziet in een actueel en adequaat juridisch kader voor beheer en ontwikkeling van het plangebied. Het is een plan op basis van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarmee kunnen met direct recht omgevingsvergunningen worden verleend. De gekozen bestemmingen en de daarbij behorende regels geven helder aan welke functies op welke plaats zijn toegestaan.


Om de nodige flexibiliteit te waarborgen zijn tevens afwijkingsbevoegdheden opgenomen. 

Dit bestemmingsplan is gemaakt conform SVBP 2008 (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008) en het standaard-bestemmingsplan van de gemeente Groningen. Daarin zijn de regels gestandaardiseerd. De bestemmingsregels zijn opgemaakt in een vaste indeling en bevatten in principe voor elke bestemming achtereenvolgens: een bestemmingsomschrijving, bouwregels, nadere eisen, afwijken van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijken van de gebruiksregels, en waar nodig een vergunningenstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.

Het bestemmingsplan is digitaal gemaakt. De digitale verbeelding is variabel in schaal doordat kan worden in- en uitgezoomd, en bezit een meetfunctie. Het digitale plan is raadpleegbaar via het internet (bestemmingsplannen.groningen.nl alsook www.ruimtelijke plannen.nl). Daar zijn de digitale bestanden ook te downloaden.

De papieren verbeelding bestaat uit twee kaartbladen met schaal 1:1500. De verbeeldingen zijn getekend conform de SVBP 2008. De verbeeldingen geven in samenhang met de regels de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied aan.

4.2 Geconsolideerde versie

Zoals in paragraaf 1.2 al is aangegeven is dit de geconsolideerde versie van het bestemmingsplan Ruskenveen 2012. In deze geconsolideerde versie zijn de wijzigingen uit drie facetbestemmingsplannen verwerkt in één doorlopende tekst:

- Woningsplitsing, vastgesteld op 23 april 2014
- Facetherziening parkeren, vastgesteld op 8 juni 2016
- Herziening bestemmingsregels wonen 2, vastgesteld op 1 april 2020.

Hoewel deze geconsolideerde versie bedoeld is om geraadpleegd te kunnen worden als integrale regeling, is zij als zodanig niet door de raad vastgesteld en heeft dan ook geen zelfstandige rechtskracht. De in de consolidatie samengebrachte bepalingen ontlenen hun rechtskracht enkel en alleen aan hun oorspronkelijke vaststelling. Waar bepalingen in de geconsolideerde versie onverhoopt mochten afwijken van de formeel vastgestelde versie, gelden de formeel vastgestelde bepalingen.

Deze consolidatie brengt geen verandering in per plan geldende peilmomenten voor bestaande situaties en overgangssituaties. Daarom moet, waar in regels verwezen wordt naar peilmomenten en bestaande situaties, steeds gekeken worden naar de peildata van het plan waarin de in het geding zijnde regel zijn oorsprong vindt (het bp Ruskenveen 2012, Woningsplitsing, Facetherziening parkeren of Herziening bestemmingsregels wonen).

4.3 Geldende bestemmingsplannen en overige regelingen

In het plangebied vigeren momenteel de onderstaande (bestemmings)plannen. Deze worden geheel of gedeeltelijk door het voorliggend bestemmingsplan vervangen.

Nr.   (Bestemmings)plan   Vastgesteld door de gemeenteraad   Goedgekeurd door gedeputeerde staten  
396   Ruskenveen   16-12-1998   06-07-1999  
H13   Industrieterrein ten oosten van de kern Hoogkerk   26-06-1972   09-01-1973  
414   Noord-Zuid route   20-12-2000   26-06-2001  
263   Hoogkerk XVII   17-03-1980   27-01-1981  
8b   Peizerweg   29-08-1949   11-11-1949  
152   Peizerweg III   23-09-1968   13-05-1969  

Naast de bovenstaande (bestemmings)plannen geldt voor het plangebied momenteel een aantal aanvullende en uniforme voorschriften. Deze worden eveneens meegenomen en daarmee vervangen door het voorliggend bestemmingsplan. Het betreft onderstaande regelingen.

Regeling   Vastgesteld door de gemeenteraad   Goedgekeurd door gedeputeerde staten  
Uniforme voorschriften Industrieterreinen   21-04-1975   22-06-1976  
Aanvullende voorschriften gebruik   07-07-1994   20-10-1994  

4.4 Toelichting op de artikelen

4.4.1 Artikelsgewijze toelichting

Inleidende regels

De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.

Waar nodig zijn in deze geconsolideerde versie begrippen uit de facetherzieningen ingevoegd, waarbij vanwege technische beperkingen de oorspronkelijke nummering soms niet kon worden aangehouden.

Bestemmingsregels

Onderstaande tekst is in deze geconsolideerde versie aangepast ten opzichte van het oorspronkelijk vastgestelde plan.
In de bestemmingsomschrijvingen van de bestemmingen Gemengd-2, Wonen en Wonen-1 is de functie 'wonen' vervangen door 'woningen', waarbij een woning wordt gedefinieerd als 'een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden'. Daarmee wordt bereikt dat alleen duurzame vormen van huishoudens zijn toegestaan. Kamerverhuur valt daar niet onder. Een huishouden wordt namelijk gedefinieerd als 'persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; daaronder niet begrepen kamerverhuur'. De oppervlakte van nieuwe woningen moet tenminste 50 m² zijn. Situaties waar onlangs nog een vergunning voor kleinere woningen is verleend of waarvoor projecten in de pijplijn zitten, zijn geregeld met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2'. Aan sommige locaties is de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' toegevoegd. Hiermee is het aantal woningen dat kleiner is dan 50 m² vastgelegd, conform de afspraken die met ontwikkelende partijen zijn gemaakt.
Bestaande kamerverhuur en bestaand beschermd wonen blijven uiteraard wel toegestaan. Als peildatum voor 'bestaand' geldt het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan Herziening bestemmingsregels wonen 2. In de bestemmingsomschrijving van de bestemmingsplannen is opgenomen dat onzelfstandige kamerverhuurpanden mogen worden omgezet in zelfstandige woningen, mits de oppervlakte daarvan minimaal 24 m² bedraagt en het aantal huishoudens in het pand afneemt.
Een woning mag niet worden gesplitst (veranderd en/of worden vergroot tot twee of meer zelfstandige woningen). Uitzonderingen kunnen hier op worden gemaakt:
– als de splitsing is bedoeld om een meergeneratiewoning te realiseren;
- als de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning minimaal 140 m² is en de resulterende woningen minimaal 50 m² aan gebruiksoppervlakte hebben.
De splitsingsaanvraag wordt getoetst aan de beleidsregels terzake (zie toelichting hieronder bij artikel 6).
De gebruiksregels zijn overeenkomstig bovenstaande aangepast: gebruik voor nieuwe kamerverhuur of bewoning anders dan door een huishouden is niet meer toegestaan.

Artikel 4 Bedrijf

Op het perceel Johan van Zwedenlaan 2 is een bedrijf gevestigd in reclame(borden). Het hoofdgebouw wordt binnen het bouwvlak gesitueerd.

Op het achtererf mogen bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bedrijfsfunctie gerealiseerd worden met een maximale bouwhoogte van 8 meter en een maximaal bebouwingspercentage van 20%.

Ten aanzien van de functie wonen mogen eveneens bijbehorende bouwwerken gerealiseerd worden met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 60 m² mag bedragen en de maximale bouwhoogte 4 meter.

Artikel 5 Bedrijventerrein

Er wordt gestreefd naar de vestiging van bedrijven, die gezien de aard van hun activiteiten en ruimtelijke uitstraling aansluiten bij het hoogwaardige karakter van de reeds aanwezige bedrijvigheid. Kantooractiviteiten zijn uitsluitend toelaatbaar, voor zover deze als ondersteunend en ondergeschikt aan de bedrijfsvoering van een ter plaatse gevestigd bedrijf kunnen worden aangemerkt.

In het gebied met de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - woon-werkcombinatie mocht in het oude bestemmingsplan een bedrijf of kantoor vestigen met een bedrijfswoning. Er mogen bedrijven gevestigd worden in categorie 1 tot en met 3.1 van de bij dit plan behorende Staat van, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen. Tenzij bestaand al een bedrijf in een hogere milieucategorie gevestigd is met vergunning hiervoor. In dat geval is de bestaande, hogere milieucategorie toegestaan.

Op alle kavels is een bedrijfswoning aanwezig. De bestaande situatie zal vastgelegd worden in het bestemmingsplan als specifieke vorm van bedrijf - woon-werkcombinatie. De oppervlakte voor een kantoorgebouw mag maximaal 500 m² bedragen. Het is niet toegestaan om een bedrijfs- of kantoorgebouw te vestigen zonder bedrijfswoning of vice versa. De woon-werkcombinatie mag niet gescheiden worden.

Artikel 6 Bedrijventerrein - 1

De bestemming Bedrijventerrein - 1 betreft het voormalige industrieterrein van SuikerUnie en de vloeivelden. De bestemming maakt geen nieuwe bebouwing mogelijk. Om de monumentale, bestaande bebouwing is een bouwvlak getrokken. Uitbreiding aan of bij deze bouwwerken is niet mogelijk.

De gronden aangeduid met de functieaanduiding 'gronddepot' zijn bestemd voor opslag van grond.

De zone van 5 meter breed ten noorden van het plangebied, grenzend aan het water van het Hoendiep heeft de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering. De regels zijn opgenomen in artikel 23.

Artikel 7 Bedrijventerrein - 2

Met de bestemming Bedrijventerrein - 2 wordt beoogd een specifiek vestigingsmilieu te bieden voor kleinschalige bedrijvigheid en zelfstandige beroepsbeoefening op het gebied van ambacht, theater, kunstnijverheid, beeldende kunsten en muziek vanuit ter plaatse gestalde woonwagens. De woonwagens worden gezien als bedrijfswoningen.

Continuering van het bestaande gebruik van het terrein, binnen de huidige begrenzing, vormt hierbij het uitgangspunt. Uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan.

Artikel 8 Gemengd

De zone langs de spoorlijn Groningen - Leeuwarden is bedoeld voor bedrijven in milieucategorie 1 tot en met 3.1, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen, conform bijlage 2, Staat van bedrijfsactiviteiten. Kantooractiviteiten zijn uitsluitend toegestaan indien deze als bedrijfsvoering van een ter plaatse gevestigd bedrijf kunnen worden aangemerkt.

Verder zijn medische dienstverlening, sportvoorzieningen, overheidsvoorzieningen en zakelijke dienstverlening ten behoeve van spoorwegdoeleinden toegestaan.

De maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage voor gebouwen bedragen respectievelijk 16 meter en 60%.

Bouwen en gebruik van de gronden ten behoeve van de functie railverkeer is uitsluitend toegestaan met het oog op het realiseren van een spoorwegstation met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, en andere werken, zoals perrons, in aansluiting op de bestemming Verkeer - Railverkeer.

Ter plaatse van de functieaanduiding 'nutsvoorziening' mag een gebouw worden opgericht met een maximale oppervlakte van 100 m² en een maximale bouwhoogte van 6 meter.

Ter plaatse van de functieaanduiding 'zend/ontvangstinstallatie' is een bouwwerk, geen gebouw zijnde, toegestaan met een maximale hoogte van 55 meter.

De hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor de geleiding, beveiliging of regeling van het verkeer mag maximaal 15 meter bedragen.

Er geldt een afwijkingsbevoegdheid voor het vestigen vandetailhandel en/of horeca(categorie 1 en 2) onder de voorwaarde dat de detailhandel en/of horeca als ondersteunend en ondergeschikt aan een spoorwegstation kan worden aangemerkt en de totstandkoming van een spoorwegstation is verzekerd. Voor beide functies geldt dat er maximaal 4 meter hoog gebouwd mag worden en dat de gezamenlijke oppervlakte voor elke functie afzonderlijk maximaal 120 m² mag bedragen.

Artikel 9 Gemengd - 1

Binnen de bestemming Gemengd - 1 is plaats voor voorzieningen ten behoeve van de dorpsgemeenschap van Hoogkerk. Onderwijsvoorzieningen, medische en maatschappelijke als een vensterschool of dorpshuis zijn ondermeer toegestaan. De bestaande sporthal, woningbouwstichting en een gemeentelijke wijkpost voor openbare werken vallen eveneens onder deze bestemming.

Artikel 10 Gemengd - 2

Aan Zuiderweg 80 is momenteel een kinderdagverblijf gevestigd. Overige functies die eveneens zijn toegestaan zijn maatschappelijke en sociaal-culturele doeleinden, sport en recreatie en wonen.

Onder maatschappelijke doeleinden wordt ondermeer verstaan: onderwijs, openbare dienstverlening, (naschoolse) opvang, religieuze doeleinden, medische doeleinden voor mens en dier. Hierbij valt te denken valt aan een dierenpension, een dierenartspraktijk, een welzijnsinstelling of een instelling t.b.v. de gezondheidszorg etc.

Een bouwvlak is om het bestaande hoofdgebouw getrokken. Bijbehorende bouwwerken zijn buiten het bouwvlak toegestaan, met een oppervlakte tot maximaal 60 m² en een bouwhoogte tot maximaal 3 meter.

Artikel 11 Groen

De bestemming Groen omvat met name een voormalig agrarisch open gebied achter de lintbebouwing van de Peizerweg, de randen van woonwijk Ruskenveen en het bedrijventerrein en langs de Johan van Zwedenlaan, het groen in en om de recreatieplas, de bermen van Bangeweer en de Zuiderweg en een speelplaats gelegen tussen de Zuiderweg en de Johan van Zwedenlaan.

In de bestemming Groen zijn rijwiel- en voetpaden toegestaan.

Artikel 12 Recreatie

De voor Recreatie bestemde gronden zijn aangewezen voor dagrecreatie en dagrecreatieve voorzieningen, groenvoorzieningen, waterlopen en -partijen, fiets- en voetpaden en parkeervoorzieningen.

De gronden met de functieaanduiding 'Gemengd' mogen zowel worden gebruikt ten behoeve van de doeleinden sport en recreatie (bijvoorbeeld een bowlingcentrum, fitnesscentrum of sauna), als voor wonen, maatschappelijke dienstverlening, sociaal-culturele voorzieningen,horeca en zakelijke dienstverlening. Horeca is uitsluitend toegelaten in de categorieën II en III. Onder zakelijke dienstverlening wordt verstaan: financiële, juridische, administratieve en daarmee naar de aard vergelijkbare dienstverlening (bijv. een accountantskantoor, een architectenbureau of een adviesbureau). In de door de functie opgeroepen parkeerbehoefte dient op eigen terrein te worden voorzien.

Ten aanzien van de gebouwen wordt gestreefd naar handhaving van de bestaande hoofdbouwmassa en de bestaande bebouwingskarakteristiek.

Het boerderijerf en het ervoor en erachter gelegen weiland, op de verbeelding nader aangeduid met 'Archeologische waarde - 1', zijn van archeologische, geomorfologische en landschappelijke waarde. Erfbeplantingen en -sloten dienen zoveel mogelijk te worden gehandhaafd. Ingrepen op of in de bodem, die onevenredig aan de waarden van dit gebied afbreuk doen, zijn niet toegestaan. Hiertoe behoren in ieder geval werken en werkzaamheden, zoals het ophogen of egaliseren van gronden, waardoor een wijziging optreedt in de hoogteligging of -verschillen van het voorterrein van de boerderij.

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, die van invloed (kunnen) zijn op de structuur van de bodem en het aanwezige bodemarchief, wordt niet verleend, voordat gelegenheid is geboden tot het instellen van archeologisch onderzoek.

Artikel 13 Sport

In de bestemming zijn ondermeer de bestaande sportvelden, een sportgebouw en de ijsbaan aan de Zuiderweg begrepen. De ijsbaan is aangeduid met de specifieke bouwaanduiding 'ijsbaan'.

Een bouwvlak is getrokken om het sportgebouw.

In de bestemming is voorzien in het realiseren van een verenigings-, sport- of toiletgebouw met een maximale oppervlakte van 200 m² en maximale bouwhoogte van 4 meter onder de voorwaarde dat de afstand van het gebouw tot belendende (particuliere) percelen minimaal 50 meter bedraagt. Dit om overlast ten aanzien van de bestaande bebouwing aan de Verbetering te beperken.

Onder additionele voorzieningen zijn mede begrepen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, ter ondersteuning van het gebruik van de gronden, zoals ballenvangers en lichtmasten.


Artikel 14 Verkeer

De bestemming Verkeer omvat naast de woonstraten en parkeervoorzieningen de hoofdverkeersstructuur in het plangebied. Het gaat hier om de Peizerweg, de Johan van Zwedenlaan, de Zuiderweg en Bangeweer.

In deze bestemming zijn tevens nutsvoorziening en toegestaan die de vergunningvrije maatvoering (15 m2 en 3 meter bouwhoogte) te boven gaan.

De functieaanduiding 'verkeer - railverkeer' is gelegd op dat deel van de weg die tevens een spoorwegovergang is. De spoorrails loopt hier door de bestemming Verkeer.

Door de bestemming Verkeer loopt een dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering'. Het betreft een zone van 5 meter breed ten noorden van het plangebied en grenzend aan het water van het Hoendiep. De eraan gekoppelde regels staan in artikel 23.

Langs de hoofdwegen Johan van Zwedenlaan, de Zuiderweg en de Peizerweg is (lichtmast)reclame toegestaan. De nadere voorwaarden worden geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Groningen (APVG).

Artikel 15 Verkeer - Railverkeer

De gronden van de spoorlijn Groningen - Leeuwarden langs de noordzijde van het plangebied hebben de bestemming Verkeer - Railverkeer gekregen. Er is rekening gehouden met verdubbeling van de spoorlijn.

In deze bestemming is eveneens voorzien in de mogelijkheid om bebouwing op te richten ten behoeve van een voorstation bij Hoogkerk. Deze bebouwing is overigens ook toegelaten binnen het aansluitende deel van de bestemming 'Gemengd'.

Artikel 16 Water

Deze bestemming is toegekend aan de belangrijkste watergangen in het plangebied, de recreatieplas en waterplas bij Ruskenveen en het water van het poldergemaal tussen de Peizerweg en het Hoendiep. Recreatief medegebruik van de bestemming Water is toegestaan.

Artikel 17 Wonen en Artikel 18 Wonen - 1

De regels van de bestemming Wonen zijn gericht op behoud en versterking van de ruimtelijke karakteristiek, maar het is niet de intentie het gebied geheel op 'slot' te zetten. Dit in aanvulling op de mogelijkheden van het vergunningsvrije bouwen die de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) sinds 1 oktober 2010 biedt.

In de bestemming Wonen zijn ter plaatse van de functieaanduiding 'maatschappelijk', maatschappelijke doeleinden toegestaan in de vorm van zorgvoorzieningen zoals verpleging, fysiotherapie, een huisartsenpraktijk of een apotheek, met dien verstande dat deze functie uitsluitend op de begane grond is toegestaan.

In de bestemming Wonen -1 is naast wonen, ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijf', de bestaande, met bouwvergunning verleende bedrijvigheid, vastgelegd. Op deze locaties zijn bedrijven toegestaan in de categorieën 1en 2 van de Staat van (zie bijlage 1 bij de Regels), met uitzondering van geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen. Uitzondering hierop is een bestaand bedrijf in een hogere milieucategorie dan categorie 1 of 2 met vergunning hiervoor. In dat geval is de bestaande, hogere milieucategorie toegestaan.

Binnen het bouwvlak met de functieaanduiding 'bedrijf' zijn uitsluitend bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken toegestaan.

Binnen het bouwvlak zonder nadere aanduiding en ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'hoofdgebouw' zijn uitsluitend woningen en bijbehorende bouwwerken toegestaan.

Voor de bijbehorende bouwwerken geldt dat deze binnen de gehele bestemming Wonen - 1 mogen worden opgericht op het achtererf. Per direct recht mag maximaal 70 m² aan bijbehorende bouwwerken worden opgericht, waarbij maximaal 50% van het achtererf bebouwd mag worden.

Ter plaatse van de functieaanduiding 'garageboxen' zijn garageboxen toegestaan.


Regeling voor bijbehorende bouwwerken

Voor de bouwmogelijkheden is het van belang op welk gedeelte van het erf gebouwd wordt. Bijbehorende bouwwerken zijn (bij recht) uitsluitend toegestaan in achtererfgebied.


afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0016.jpg"

Voorerfgebied en achtererfgebied


Aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn (bij recht) toegestaan, mits zij:

  • maximaal 4 meter hoog zijn, en;
  • maximaal 4 meter diep zijn, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel.


afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0017.jpg"

Aangebouwde bijbehorende bouwwerken


Vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 3 meter. Indien de zij- of achtererfgrens grenst aan het openbaar toegankelijk gebied moeten bijbehorende bouwwerken minimaal 1 meter uit deze zij- en/of achtererfgrens worden geplaatst.


afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0018.jpg"

Ligging aan het openbaar toegankelijk gebied


Voor alle bijbehorende bouwwerken in achtererfgebied tezamen, dus inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat achtererfgebied voor maximaal 50% mag worden bebouwd tot een maximale oppervlakte van 50 m2.


Nadere eisen

In veel van de bestemmingen komt een nadere-eisen-regeling voor. Daarbij kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de verblijfssituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking.

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

Artikel 19 Leiding - Gas en artikel 20 Leiding - Hoogspanning

Voor een tweetal te beschermen functies zijn dubbelbestemmingen toegevoegd. Deze bestemmingen hebben betrekking op gasleidingen en een ondergrondse hoogspanningsleiding die door het gebied lopen. Door middel van de dubbelbestemming wordt het functioneren van de leidingen gewaarborgd. De dubbelbestemmingen zijn op de kaart aangegeven met een daarbij behorende strook voor de aanleg, de instandhouding en de bescherming van deze leidingen. In een zone langs de leidingen mag niet worden gebouwd. In de regels bij de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' is opgenomen dat in geval van strijdigheid van bepalingen de bepalingen van dit artikel gaan vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' voorrang krijgt.

Artikel 21 Waarde - Archeologie 1 en Artikel 22 Waarde - Archeologie 2

In het bestemmingsplan Ruskenveen 2012 zijn twee archeologische dubbelbestemmingen opgenomen: de bestemming Waarde - Archeologisch 1 betreffen de terreinen waarvan bekend is dat er archeologische resten aanwezig zijn. Het gaat hierbij om twee voormalige historische boerenplaatsen. Ingrepen in deze terreinen verstoren vrijwel zeker archeologische waarden. Voor het uitvoeren van werkzaamheden is daarom een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, vereist.

De bestemming Waarde - Archeologisch 2 betreft de zones met een hoge archeologische verwachting. In deze zones kunnen zich (nog niet ontdekte) vindplaatsen bevinden. Zie voor een uitgebreidere beschrijving van de gebieden paragraaf 3.2.

Aan de dubbelbestemmingen zijn bouwregels en een vergunningstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden gekoppeld, die de archeologische waarden beschermen. Voor de terreinen die liggen in Waarde - Archeologie - 1 is een vrijstelling van 50 m² oppervlakte en 30 cm diepte opgenomen.

Voor de gebieden die de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch 2 hebben, geldt een vrijstelling van 200 m² oppervlakte en 30 cm diepte. Archeologische resten kunnen zich hier namelijk zeer dicht onder het maaiveld bevinden. De vrijstelling van 200 m² is gebaseerd op de aard van de vindplaatsen. Een ingreep in de bodem met een oppervlakte van meer 200 m² zou een potentiële vindplaats al compleet kunnen vernietigen.

Artikel 23 Waterstaat - Waterkering

Op de functie waterkering is een dubbelbestemming gelegd. Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van de bepalingen bij de andere voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan ten behoeve van waterkering.

Alleen na voorafgaand overleg met de betreffende waterbeheerder, het waterschap Noorderzijlvest kan met afwijking een omgevingsvergunning worden verleend ten behoeve van de bouw van in de andere bestemming(en) genoemde bouwwerken geen gebouw zijnde, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de waterkering.

Algemene regels

Artikel 24

Dit artikel bevat de anti-dubbeltelregel. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt bij de toets van de aanvraag om een omgevingsvergunning en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan.

Artikel 25

Op grond van artikel 3.1.2 tweede lid onder a van het Besluit ruimtelijke ordening is het mogelijk om in een bestemmingsplan te verwijzen naar beleidsregels. Daarmee kan een zekere mate van flexibiliteit worden ingebouwd in een bestemmingsplan: beleidswijzigingen die worden aangebracht in beleidsregels werken dan door in het bestemmingsplan, zonder dat het bestemmingsplan moet worden gewijzigd.

Met dit artikel wordt de koppeling gelegd met beleidsregels inzake splitsing en bewoning alsmede beschermd wonen. Bij eventuele aanpassing van de beleidsregels verwijst dit artikel naar die aangepaste beleidsregels.

Artikel 26 

In dit artikel wordt aangegeven welke vormen van gebruik in ieder geval in strijd met dit bestemmingsplan zijn.

Artikel 27

In dit artikel is geregeld dat in een omgevingsvergunning voor bouwen of verbouwen in het plangebied moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor de beoogde functie. Het toetsingskader dat hierbij wordt gehanteerd zijn de Beleidsregels Parkeernormen van de gemeente Groningen die op het moment van aanvragen van de vergunning gelden. De verwijzing naar deze beleidsregels is toegestaan op grond van artikel 3.1.2 tweede lid onder a. van het Besluit ruimtelijke ordening. In principe dient op eigen terrein in de parkeerbehoefte te worden voorzien. Voor gevallen waarin dit door bijzondere omstandigheden redelijkerwijs niet kan worden gerealiseerd, of wanneer elders aan de parkeerbehoefte kan worden voldaan, kunnen burgemeester en wethouders gebruik maken van de opgenomen afwijkingsmogelijkheid.

Artikel 28

Dit artikel waarborgt dat binnen de 'geluidzone industrie', mits de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze geluisgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde, niet-geluidgevoelige gebouwen kunnen worden gebruikt als geluidgevoelig gebouw en /of geluidgevoelige gebouwen kunnen worden gebouwd.

Artikel 29

Dit artikel bevat een afwijkingsbevoegdheid, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 30

Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 31

Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.

Interpretatieve gebruiksbepalingen

Interpretatieve gebruiksbepalingen kunnen per bestemming worden opgenomen wanneer binnen die betreffende bestemming behoefte is aan specifieke gebruiksregels of -verboden.

 

4.4.2 Toelichting regeling van vrije beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten in en bij woningen

De begrippen aan huis verbonden beroep en vrij beroep worden vaak, en ook hier, synoniem gebruikt. Het voorliggend bestemmingsplan biedt de mogelijkheid aan huis verbonden beroepen -met behoud van de woonfunctie- uit te oefenen in een woning en de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken.

In het algemeen is het verboden om, indien aan gronden en bouwwerken een woonbestemming of -functie is gegeven, deze te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan. In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet in strijd is met de woonbestemming, tenzij het bestemmingsplan het tegendeel bepaalt en het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de uitoefening van het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het gaat veelal om een eenpersoonsberoep.

Op grond van de definitie van aan huis verbonden beroepen in dit bestemmingsplan zijn de betreffende activiteiten (onder voorwaarden, zie hierna) in overeenstemming met de functie wonen. Voor dergelijke activiteiten in een woning en/of de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken) is geen afwijking bij een omgevingsvergunning nodig.

Of een bepaald gebruik in overeenstemming is met de functie woondoeleinden wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

a. de aard van het gebruik

b. de omvang van het gebruik

c. de intensiteit van het gebruik

Ad a. Bij de 'aard' van het gebruik kan men denken aan een beroep welke naar zijn aard (ernstige) hinder voor zijn omgeving oplevert, of welke naar zijn aard grote verkeersproblemen zal opleveren. Het gebruik mag immers geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Het mag evenmin een onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

Ad b. Bij de 'omvang' van het gebruik is relevant of het gebruik meerdere ruimten of gebouwen in beslag neemt, welk gedeelte van het gebouw door het gebruik in beslag wordt genomen, hoeveel vierkante meter het gebruik in beslag neemt.

Ad c. Bij de 'intensiteit' van het gebruik kan worden gedacht aan frequent of incidenteel gebruik.

Als nu blijkt dat het gebruik aldus een uitstraling heeft welke niet te rijmen valt met de gelegde woonbestemming, dan is het gebruik strijdig met de woonbestemming (zie ARRvS, AB 1993/163).

Onder een 'vrije beroepsbeoefenaar' wordt verstaan: 'iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen'. In de praktijk is het onderscheid moeilijk aan te geven. Bij vrije beroepen valt te denken aan: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar,logopedist, makelaar, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, (al dan niet beëdigd) tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige.

Aan huis verbonden beroepen in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk

Voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep is het nodig om bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan. Hiertoe is een bevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen in lid 17.6.


Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Overige activiteiten, die niet vallen onder de aan huis verbonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen zijn, worden aangemerkt als beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten, die niet rechtstreeks passen binnen de woonbestemming. Zij zijn daarom niet bij recht toegestaan in dit plan. Wel is het mogelijk voor deze activiteiten bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan (zie lid 17.6, voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Staat van (bijlage 2).

Hoofdstuk 5 Participatie, inspraak en overleg

5.1 Participatie

Wij hebben op 1 oktober 2012 het voorontwerp-bestemmingsplan besproken met de Vereniging Wijkopbouw Hoogkerk. Daarna is over het voorontwerp-bestemmingsplan een inspraakprocedure gevoerd.

5.2 Inspraak

Over het bestemmingsplan is een inspraakprocedure gevoerd op grond van de Algemene Inspraakverordening Groningen 2005. In dat kader heeft het voorontwerp-bestemmingsplan van 12 oktober tot en met 8 november 2012 ter inzage gelegen en konden inwoners en belanghebbenden schriftelijk op het plan reageren. Hiertoe kreeg men eveneens de mogelijkheid via elektronische weg.

Er zijn 2 inspraakreacties binnengekomen. Eén inspraakreactie heeft geleid tot een aanpassing in de regels van het plan: in de bestemming 'Bedrijventerrein' is de maximaal toegestane milieucategorie voor bedrijven teruggebracht van 3.2 naar 3.1. Dit, omdat bedrijven in categorie 3.2 vanwege milieunormen niet zijn toegestaan in dit gebied.

Naar aanleiding van de inspraakreactie van de Fietsersbond, afdeling Groningen over het ontbreken van een stukje toekomstig fietspad op het kaartje van de fietsstructuur in de verkeersparagraaf (2.5), is het kaartje vervangen door een correct exemplaar.

In het bijgevoegde inspraakverslag zijn de inspraakreacties en het antwoord van de gemeente opgenomen.

5.3 Overleg

In het kader van het overleg, als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, zijn onder andere het waterschap, de provincie Groningen, Rijksdiensten, de brandweer en belanghebbenden, zoals nutsbedrijven, in de gelegenheid gesteld een reactie op het voorontwerp-bestemmingslan te geven. Er zijn 2 overlegreacties binnengekomen, van de provincie Groningen en de N.V. Nederlandse Gasunie (hierna Gasunie genoemd). De provincie Groningen heeft aangegeven geen op- of aanmerkingen ten aanzien van het plan te hebben. De overlegreactie van de Gasunie is hieronder samengevat en voorzien van een gemeentelijk reactie.

Kopieën van de schriftelijke overlegreacties zijn in de losse bij dit bestemmingsplan behorende bijlage opgenomen.

De Gasunie geeft aan dat er twee gasleidingen op de verbeelding staan die buiten gebruik zijn (de N-507-30-KR-035-BB en N-507-35-KR-001-BB). Deze leidingen kunnen van de verbeelding worden verwijderd.

Gemeentelijke reactie:

De twee genoemde leidingen zijn van de verbeelding verwijderd.

Het is wettelijk bepaald dat een belemmeringenstrook met een zone van 4 meter ter weerszijden van de hogedrukgasleidingen voldoende is. De Gasunie verzoekt om de breedte van de belemmeringenstrook op de verbeelding terug te brengen naar de hierboven genoemde afstand.

Gemeentelijke reactie:

De breedte van de belemmeringenstrook is teruggebracht conform het verzoek van de Gasunie.

De Gasunie verzoekt om in de regels op te nemen dat bij het geheel of gedeeltelijk samenvallen van de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' met een andere (dubbel)bestemming, de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' voorrang krijgt.

Gemeentelijke reactie:

Wij kunnen ons vinden in dit verzoek en hebben de regels aangepast conform het verzoek van de Gasunie, met gebruikmaking van de door de Gasunie aangeleverde tekst hiervoor.

Verzocht wordt om: de tekst van artikel 19.3 aan te passen door het woord 'onevenredig' te schrappen en de tekst 'en geen kwetsbare objecten worden toegelaten' toe te voegen, om in artikel 19.4.2 toe te voegen 'd. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning', en om in artikel 19.4.3 het woord 'onevenredig' te verwijderen.

Gemeentelijke reactie:

Wij hebben de tekst aangepast conform het voorstel van de Gasunie.

Volgens de Gasunie zijn er 3 hogedrukgasleidingen in het plangebied aanwezig, op de verbeelding echter staat slechts 1 leiding verbeeldt. Verzocht wordt om de 2 ontbrekende leidingen op de verbeelding op te nemen.

Gemeentelijke reactie:

De twee ontbrekende hogedrukgasleidingen zijn op de verbeelding opgenomen.

Voor de verantwoording van het groepsrisico wordt verwezen naar het bestemmingsplan Kranenburg. Het gaat in voorliggend bestemmingsplan om een ander gebied, waar bovendien sprake is van meer leidingen. De CAROLA-berekeningen voor het plangebied behoeven aanpassing.

Gemeentelijke reactie:

De gasleiding die reeds op de verbeelding stond, ligt in zowel het plangebied Kranenburg als Ruskenveen. Daarom werd naar de verantwoording t.a.v. bestemmingsplan Kranenburg verwezen.

Omdat blijkt dat er in totaal 3 hogedrukgasleidingen in het plangebied van Ruskenveen 2012 liggen, is naar aanleiding van het verzoek van de Gasunie opnieuw een verantwoording van het groepsrisico gemaakt, waarin alle 3 de hogedrukgasleidingen (zoals die zijn aangegeven door de Gasunie) zijn doorgerekend. Dit rapport ( 'kwantitatieve risicoanalyse bestemmingsplan Ruskenveen') is als losse bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. Het oude rapport voor het plangebied Kranenburg komt hiermee te vervallen.

Voor het voorontwerp-bestemmingsplan was tevens een rapport gemaakt ten behoeve van de externe veiligheidsaspecten, geheten 'Externe Veiligheidsstudie t.b.v. bestemmingsplan Ruskenveen e.o.' Ook dit rapport is aangepast, rekening houdende met 3 hogedrukaardgasleidingen.

Samenvattend kan worden geconcludeerd dat ook bij de nieuwe berekeningen van het groepsrisico de externe veiligheidssituatie geen belemmering vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

Beide genoemde rapporten worden overigens in een losse bijlagenbundel opgenomen die tezamen met het bestemmingsplan terinzage wordt gelegd.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid / exploitatie

Onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid van bestemmingsplannen heeft in het algemeen betrekking op nieuwe ontwikkelingen waarvoor bestemmingswijzigingen nodig zijn en die door de gemeente worden gerealiseerd. Het bestemmingsplan Ruskenveen 2012 heeft echter betrekking op een reeds bebouwd deel van de gemeente, waarbij de ontwikkelingen aan het particuliere initiatief worden overgelaten. De door de gemeente te maken kosten bestaan uitsluitend uit plankosten en de kosten van onderzoek, dat nodig is met het oog op de voorbereiding van het plan. Deze uitgaven komen ten laste van de algemene middelen van de gemeente.

Omdat het voorliggende plan een actualisering vormt van geldende planologische regelingen en voornamelijk de bestaande toestand vastlegt, hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld. Voor zover functiewijziging heeft plaatsgevonden, is daarvoor vergunning verleend en strekt het voorliggende plan slechts tot inpassing daarvan. Voor het overige worden de bouwmogelijkheden, die volgens de vigerende regelingen bestaan, in het nieuwe bestemmingsplan niet gewijzigd of uitgebreid. Er doet zich dus geen mogelijkheid voor van kostenverhaal als bedoeld in afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening.

Bijlage 1 Cultuurwaardenkaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP642Ruskenv12GV-gv01_0019.png"