direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan Korrewegwijk-de Hoogte 2009 geconsolideerde versie
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP578KorrwHoogteGV-gv02

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Korrewegwijk-de Hoogte 2009 van de gemeente Groningen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-vg01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 de kaart:

de plankaart van het bestemmingsplan Korrewegwijk-de Hoogte 2009, bestaande uit één kaartblad.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage:

een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.11 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.12 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.13 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.14 maatvoeringsgrens:

een op de kaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een maatvoeringsvlak.

1.15 maatvoeringsvlak:

een op de kaart geheel of gedeeltelijk door maatvoeringsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop bebouwingsregelingen van eenzelfde aard van toepassing zijn.

1.16 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.17 aan huis verbonden beroep:

het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/ of de daarbij behorende aan- of uitbouwen (inclusief aangebouwde bijgebouwen) kan worden uitgeoefend, mits:
1. het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, en
2. de woonfunctie in overwegende mate intact blijft, en
3. waarbij het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Onder deze activiteiten zijn niet begrepen: horeca, seksinrichtingen en detailhandel, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende beroepsmatige activiteit.

1.18 achtererf:

gedeelte van het erf dat achter de achtergevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan is gelegen.

1.19 additionele voorzieningen:

voorzieningen, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie.

1.20 archeologische verwachtingswaarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de hoge kans dat in dat gebied archeologische sporen voorkomen.

1.21 archeologische waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.

1.22 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.23 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.24 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.25 bedrijfswoning / dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.26 beschermd wonen

wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;

1.27 bestaand:

      • bestaand legaal gebruik op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
      • een bouwwerk dat op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan aanwezig is, in uitvoering is of gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen. .
1.28 bestaand bouwwerk:

Een bouwwerk dat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, behoudens een nog niet gerealiseerde bouwwerk waarvoor voor 1 januari 2015 een omgevingsvergunning is verleend.

1.29 bestaande legale kamerverhuur:

in afwijking van artikel 1.8 wordt onder bestaande legale kamerverhuur verstaan: het hebben of gebruiken van wooneenheden voor kamerverhuur

      • voor zover ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Herziening Bestemmingsregels Wonen 2 legaal en daadwerkelijk aanwezig of
      • voor zover nog niet aanwezig, maar wel legaal mogelijk op grond van vóór dat tijdstip verleende specifieke toestemmingen
      • en in de op dat moment aanwezige configuratie van het aantal bewoners en het aantal wooneenheden c.q. woningen.

1.30 bestaand beschermd wonen

in afwijking van artikel 1.27 wordt onder bestaand beschermd wonen verstaan daadwerkelijk gebruik voor beschermd wonen dat plaatsvond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan Herziening Bestemmingsregels Wonen 2 en dat tot dan was toegestaan krachtens de Wet ruimtelijke ordening of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.31 BEVI:

het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen van het Ministerie van VROM van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer, in werking getreden op 27 oktober 2004.

1.32 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.33 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw.

1.34 bouwmarkt:

een al dan niet overdekte verkoopruimte waarop het volledige assortiment aan bouwmaterialen en doe-het-zelf artikelen uit voorraad wordt aangeboden, met een minimum verkoopvloeroppervlakte van 1000 m2.

1.35 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.36 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw; een vrijstaand bijgebouw is tevens functioneel ondergeschikt aan het hoofdgebouw.

1.37 bruto vloeroppervlakte:

de som van de oppervlaktes van alle bouwlagen van een gebouw, gemeten op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.

1.38 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.39 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.40 detailhandel in auto's, boten en caravans:

detailhandel in auto's en motoren, boten en caravans en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.

1.41 detailhandel in brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen:

detailhandel in goederen die naar hun aard zodanig brand- en/of explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ten verkoop in een winkelgebied niet verantwoord is.

1.42 detailhandel in grove bouwmaterialen:

detailhandel in materialen voor de ruwbouw van gebouwen en dergelijke zoals stenen, zand, beton, bestratingsmateriaal en hout.

1.43 detailhandel in kampeerartikelen:

detailhandel in tenten en kampeeruitrusting, zoals kampeermeubelen, slaapzakken en kooktoestellen, en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen, met een minimum-verkoopvloeroppervlakte van 1000 m2.

1.44 detailhandel in keukens en sanitair:

detailhandel in keukens en sanitair en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.

1.45 detailhandel in motorbrandstoffen:

detailhandel in motorbrandstoffen, waaronder begrepen smeermiddelen voor motorvoertuigen en benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van motorvoertuigen alsmede accessoires daarvoor en daaraan ondergeschikt detailhandel in voedings- en genotmiddelen.

1.46 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair.

1.47 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder ook een belwinkel en een internetcafé.

1.48 dove gevel/voorzetgevel:

een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.

1.49 erf:

het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.50 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.51 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.52 gebruiksoppervlakte:

de vloeroppervlakte binnen de bouwmuren bepaald volgens NEN 2580 met dien verstande dat daarbij aangebouwde bergingen, garages en andere niet voor bewoning geschikte ruimtes niet worden meegeteld.

1.53 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg.

1.54 geluidsgevoelige objecten:

woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.55 geluidszoneringplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.56 grondgebonden woning:

een gebouw, dat een vrijstaande woning of meerdere aaneengebouwde, uitsluitend naast elkaar en niet boven elkaar gelegen, woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.

1.57 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.58 grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting:

detailhandel in meubelen en artikelen ten behoeve van de inrichting van een woning en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen met een minimum verkoopvloeroppervlakte van 1000 m2.

1.59 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige obejcten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.60 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.61 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.62 horeca - 1:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken zoals cafetaria's, snackbars, lunchrooms, grillrooms, shoarmazaken, broodjeszaken en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.

1.63 horeca - 2:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals restaurants, bistro's en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.

1.64 horeca - 3:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van etenswaren of maaltijden voor gebruik ter plaatse, zoals (eet)café's, met uitzondering van discotheken en nachtclubs.

1.65 horeca - 4:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend electrisch versterkte muziek of het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen, zoals discotheken, alsmede horecabedrijven gericht op het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor gebruik ter plaatse, ook tussen 02.00 en 06.00 uur, zoals nachtclubs en automatieken.

1.66 horeca - 5:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals hotels en pensions.

1.67 huishouden:

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; hieronder niet begrepen bewoning in de vorm van kamerverhuur;

1.68 kamerverhuur:

gebruik voor bewoning anders dan door een huishouden of voor beschermd wonen;

1.69 kamerverhuurpand:

een pand dat ten behoeve van onzelfstandige kamerverhuur op grond van een onttrekkingvergunning Huisvestingswet onttrokken is aan de woningvoorraad.

1.70 kantoor:

een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een publiekgerichte baliefunctie.

1.71 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.

1.72 kap:

een door tenminste één hellend dakvlak omsloten dak dat meer dan 50% van de bovenste vloerlaag van de onderliggende verdieping omvat.

1.73 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:

bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.74 ligplaats:

een bij een bestemmingsplan aangewezen plaats in het water, die door een woonschip wordt ingenomen.

1.75 logies met ontbijt:

het verstrekken van gelegenheid tot overnachting met ontbijt als toeristisch-recreatieve voorziening in een woning en ondergeschikt aan de woonfunctie.

1.76 maatschappelijke dienstverlening:

het geheel van diensten die de overheden aan hun burgers leveren, alsmede het verlenen van maatschappelijke diensten, medische dienstverlening en zorg, psychosociale zorg, onderwijs, kinderdagopvang, sociaal-culturele voorzieningen, voorzieningen van levensbeschouwelijke aard, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, evenwel met uitzondering van een seksinrichting.

1.77 mantelzorg:

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;

1.78 meergeneratiewoning:

een woonhuis met meerdere zelfstandige woningen die inpandig zijn verbonden en worden bewoond door huishoudens met een familierelatie, waarbij sprake is van mantelzorg voor ouderen of personen met een beperking;

1.79 NEN:

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm.

1.80 onzelfstandige woning

een woning die geen zelfstandige woning is;

1.81 peil:

      • voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
      • voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw, met dien verstande dat ter plaatse van de locatie met de bestemming Woongebied aan de Oosterhamrikkade geldt: de hoogte van de kruin van de Oosterhamrikkade;
      • voor schepen: de waterspiegel.
1.82 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.83 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.84 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.85 standplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.86 tuincentrum:

een al dan niet overdekte verkoopruimte waarin in hoofdzaak detailhandel wordt uitgeoefend in artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen of daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals tuinplanten, zaai- en pootgoed, tuinmest, teelaarde, tuingereedschap, tuinhout, tegels, sierstenen, tuinhuisjes, materialen voor de aanleg en onderhoud van vijvers- en fonteinen, alsmede kamerplanten, snijbloemen en potterie, met als nevenassortiment dierbenodigdheden en -voeders, huis- en hobbydieren, tuinmeubilair, tuinkleding en -schoeisel (uitgezonderd modische, sport- of vrijetijdskleding), materialen voor aanleg en onderhoud van zwembaden en voor buitengebruik bestemde sfeerartikelen.

1.87 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.88 verkooppunt van motorbrandstoffen:

een inrichting voor de uitoefening van detailhandel in motorbrandstoffen, waaronder begrepen smeermiddelen voor motorvoertuigen en benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van motorvoertuigen alsmede accessoires daarvoor en daaraan ondergeschikt detailhandel in voedings- en genotmiddelen.

1.89 verkoopvloeroppervlakte (vvo):

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke besloten winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.90 voorerf:

gedeelte van het erf dat voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan is gelegen, met dien verstande dat indien het hoofdgebouw aan meerdere wegen is gelegen alle gedeelten van het erf gelegen tussen de gevel of het verlengde daarvan en de grens van de weg als voorerf wordt aangemerkt.

1.91 voorgevel:

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de gevel aan de zijde van de weg, waarop de hoofdtoegang van de woning is ontsloten.

1.92 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.93 winkel:

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.

1.94 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.95 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

1.96 woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.

1.97 woonschip:

een schip uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebruikt of tot woning bestemd.

1.98 woonwagen:

voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.99 woon-werkcombinaties:

het wonen in combinatie met aan de woonfunctie ondergeschikte kantoor- en werkfuncties in de vorm van aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

1.100 zakelijke dienstverlening:

het verlenen van diensten in een kantoorachtige omgeving op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureaus en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening.

1.101 zelfstandige woning:

een woning met een eigen afsluitbare toegang die een huishouden kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de woonruimte;

1.102 zijerf:

gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het hoofdgebouw tussen het verlengde van de voor- en achtergevel is gelegen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken en / of de buitenkant dakoverstek en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 horizontale diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 bruto vloeroppervlakte van een bouwlaag:

op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.

2.8 vloerindex:

de verhouding van de bruto vloeroppervlakte van het aantal bouwlagen en de grondoppervlakte van een perceel gelegen binnen de bouwgrens.

Artikel 3 Uitmetingsverschillen

Voorzover op de kaart niet anders is aangegeven, wordt de vaststelling van afmetingen bepaald door middel van meting op de kaart, met dien verstande dat:

  • a. de maatbepaling tot op 1 meter nauwkeurig geschiedt, en
  • b. de maat van de openbare ruimte wordt berekend naar de ter plaatse geldende werkelijke situatie, behoudens indien de grenslijn van de bebouwing niet in de bestaande voorgevellijn is geprojecteerd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de kaart voor bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. produktiebedrijven, bedrijven in de bouwnijverheid en bedrijven ten behoeve van de verhuur van roerende goederen en dienstverlening
    - echter met uitzondering van: maatschappelijke dienstverlening, kantoren alsmede, ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-bevi', kwetsbare objecten -,
    met dien verstande dat:
    1. deze bedrijven uitsluitend zijn toegestaan in de categorieën 1 tot en met 3.2 als bedoeld in de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen, echter met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen,
    2. in afwijking van het vorenstaande onder 1 uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4' een risicovolle inrichting is toegestaan in ten hoogste (milieu)categorie 4, als bedoeld in de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen, echter uitsluitend ten behoeve van de op- en overslag van aardolieproducten en met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
    3. maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak van de bebouwing mag bestaan uit kantoorruimte ten dienste van het ter plaatse gevestigde bedrijf;
  • b. kantoren tot een maximum van 500 m2 bruto vloeroppervlakte per perceel;
  • c. groothandel in de categorieën 1 tot en met 3.2 als bedoeld in de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen, echter met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • d. detailhandel in volumineuze goederen, echter uitsluitend ten behoeve van:

    1. detailhandel in auto's, motorfietsen, boten en caravans,
    2. detailhandel in kampeerartikelen,
    3. detailhandel in landbouwwerktuigen,
    4. detailhandel in grove bouwmaterialen,
    5. bouwmarkten,
    6. detailhandel in keukens en sanitair,
    7. tuincentra,
    8. detailhandel in tuinmeubelen,
    9. inrichtingscentra voor kantoorinterieur,
    met dien verstande dat:
    * detailhandel in niet-volumineus, branchevreemd assortiment als onzelfstandig onderdeel van een ter plaatse gevestigd detailhandelsbedrijf in volumineuze goederen is toegestaan, mits de omvang van dit assortimt niet meer bedraagt dan 10% van de totale verkoopvloeroppervlakte en niet meer dan 500 m2 per vestiging;
    * detailhandel in voedings- en genotmiddelen, detailhandel in meubelen en woninginrichting en detailhandel in motorbrandstoffen niet is toegestaan;
    * kwetsbare objecten niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-bevi';
  • e. wonen, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat het hier bedoelde wonen uitsluitend is toegestaan:
    - in de vorm van één dienst-/bedrijfswoning per aanduiding,
    - op de eerste verdieping, en
    - tot een maximum bruto vloeroppervlakte van 150 m²;
  • f. wegen, voet- en fietspaden;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. water;
  • i. additionele voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde doeleinden.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal de op de kaart aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage mag maximaal het op de kaart aangegeven percentage bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- of perceelsafscheidingen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de bereikbaarheid van gebouwen:
Met het oog op mogelijke calamiteiten dient de bereikbaarheid van gebouwen, zowel vanaf de openbare weg als ten opzichte van elkaar op één bouwperceel voldoende gewaarborgd te zijn.

b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed. Van belang daarbij kunnen zijn bijvoorbeeld de bezonningssituatie, de lichttoetreding, zichtlijnen.

4.4 Ontheffing van de bouwregels
4.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.2 onder a voor het overschrijden van het op de kaart aangegeven bouwvlak met maximaal 5,00 meter, met dien verstande dat deze ontheffing niet mag worden toegepast voor overschrijding van de bouwgrens die evenwijdig aan het Van Starkenborghkanaal is gesitueerd;
  • b. het bepaalde in lid 4.2.2 onder a voor het toestaan van gebouwen buiten het op de kaart aangegeven bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 50 m² en een hoogte van maximaal 3 meter, met dien verstande dat deze ontheffing niet mag worden toegepast voor overschrijding van de bouwgrens die evenwijdig aan het Van Starkenborghkanaal is gesitueerd;
  • c. het bepaalde in lid 4.2.2 onder b voor het vergroten van de maximaal toegestane bouwhoogte met maximaal 3,50 meter;
  • d. het bepaalde in lid 4.2.2 onder c voor het vergroten van het maximaal toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10.
4.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

Het gestelde in lid 4.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, behorende tot een andere categorie dan die welke volgens lid 4.1 onder a zijn toegestaan;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen als bedoeld in lid 4.1 onder d;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren met een bruto vloeroppervlak van meer dan 500 m2;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van standplaatsen voor woonwagens dan wel het gebruik van gronden anderszins voor bewoning, met dien verstande dat bewoning als bedoeld in lid 4.1 onder e is toegestaan.
4.6 Ontheffing van de gebruiksregels
4.6.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 4.1 onder a, juncto lid 4.5 onder a, ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die in de 'Lijst van bedrijfstypen' zijn opgenomen in een hogere dan de aldaar genoemde categorieën, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 4.1, onder a1, genoemde categorieën, mits het geen geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen betreft;
  • b. het bepaalde in lid 4.1 onder a, juncto lid 4.5 onder a, ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die niet in de 'Lijst van bedrijfstypen' zijn opgenomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 4.1 onder a1 genoemde categorieën, mits het niet betreft geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
  • c. het bepaalde in lid 4.1 onder a3 ten behoeve van het toestaan van maximaal 70% van de bruto vloeroppervlakte voor kantoorruimte die ten dienste staat aan het ter plaatse gevestigde bedrijf.
4.6.2 Voorwaarden voor ontheffing

De ontheffing bedoeld in lid 4.6.1 onder a en b wordt niet verleend dan nadat een advies van een onafhankelijke deskundige op het gebied van het milieu is ingewonnen.

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, met dien verstande dat:
    . deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond,
    . detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in motorbrandstoffen niet zijn toegestaan, en
    . detailhandel in de vorm van een supermarkt, uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' op de begane grond;
  • b. dienstverlening, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond, echter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-3' tevens op de verdieping;
  • c. bedrijven, echter uitsluitend in de categorieën 1 en 2 als bedoeld in de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen;
  • d. zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van een woning, met uitzondering van de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 7' en meergeneratiewoning meer dan 50 m2 dient te bedragen, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' geen woningen zijn toegestaan;
    • 3. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft op of boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • e. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
    • 2. het totaal aantal woningen en eenheden afneemt; en
    • 3. minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m;
  • f. bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen;
  • g. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in een woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • h. horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3 tot een maximum van 150 m2 bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-a', 'specifieke vorm van horeca-b' en 'specifieke vorm van horeca-c', echter uitsluitend:
    - op de begane grond, met dien verstande dat indien tevens de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2' op de kaart is aangegeven, ter plaatse van de aanduiding tevens horeca-2 is toegestaan op de verdieping;
    - tot een maximum van 1 vestiging ter plaatse van het bestemmingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-a', tot een maximum van 2 vestigingen ter plaatse van het bestemmingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca- b', tot een maximum van 3 vestigingen ter plaatse van het bestemmingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-c'.
  • i. additionele voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemene bouwregels
  • a. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde doeleinden.
  • b. Het is verboden een woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen.
  • c. Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' woningen of kamerverhuur te realiseren.
5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal de op de kaart aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage mag maximaal het op de kaart aangegeven aangegeven percentage bedragen.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

5.4 Ontheffing van de bouwregels
5.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 5.2.2 onder a voor het overschrijden van het op de kaart aangegeven bouwvlak met maximaal 3,00 meter;
  • b. het bepaalde in lid 5.2.2 onder a voor het toestaan van gebouwen buiten het op de kaart aangegeven bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 30 m² en een hoogte van maximaal 3 meter;
  • c. het bepaalde in lid 5.1.d.1 en in een bestaand pand een woning toestaan met minimaal 40 m² gebruiksoppervlakte:
    • 1. als een bouwlaag niet groter is dan 50 m² of
    • 2. ten behoeve van het behoud van de monumentale waarde van (onderdelen van) het pand;
  • d. het bepaalde in lid 5.2.2 onder c voor het vergroten van het maximaal toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10;
  • e. het bepaalde in lid 5.2.1.b:
    • 1. voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning;
    • 2. voor het anderszins splitsen van een woning, mits:
      • de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning groter is dan of gelijk is aan 140 m2, en
      • de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat groter is dan 50 m2;
5.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 5.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 5.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit artikel, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur en beschermd wonen, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 5.1.f;
  • b. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door één huishouden;
  • c. het gebruik van een woning als meer dan één zelfstandige woning, behalve als voor splitsing afwijking is verleend met toepassing van lid 5.4.1.e.
5.6 Ontheffing van de gebruiksregels
5.6.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 5.1 onder a ten behoeve van de vestiging van maximaal één extra supermarkt tot maximaal 1000 m², echter uitsluitend aan het Floresplein;
  • b. het bepaalde in lid 5.1 onder c ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die in de 'Lijst van bedrijfstypen' zijn opgenomen in een hogere dan de aldaar genoemde categorieën, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 5.1 onder c genoemde categorieën, mits het niet betreft geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
  • c. het bepaalde in lid 5.1 onder c, ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die niet in de 'Lijst van bedrijfstypen' zijn opgenomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 5.1 onder c genoemde categorieën, mits het niet betreft geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
  • d. het bepaalde in lid 5.1 onder f, ten behoeve van de vestiging van horeca - 1, horeca -2 en/of horeca -3 op andere plaatsen of in grotere aantallen per bestemmingsvlak dan daar is toegestaan, echter uitsluitend:
    - op de begane grond,
    - tot een maximum van 150 m2 bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging, en
    - tot een maximum van 2 vestigingen waarvan maximaal 1 vestiging is toegestaan ter plaatse van het Floreshuis en maximaal 1 vestiging is toegestaan ter plaatse van de noordzijde van het Floresplein;
  • e. het bepaalde in lid 5.5 onder b voor beschermd wonen.
5.6.2 Voorwaarden voor ontheffing
  • a. De ontheffing bedoeld in lid 5.6.1 onder b en c wordt niet verleend dan nadat een advies van een onafhankelijke deskundige op het gebied van het milieu is ingewonnen.
  • b. Ontheffing van de regels, als bedoeld in lid 5.6.1 onder e is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de woonsituatie;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 5.3  is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Dienstverlening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. zakelijke dienstverlening;
  • b. maatschappelijke dienstverlening, met dien verstande dat scholen, medische kinderdagverblijven, ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen niet zijn toegestaan;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. additionele voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde doeleinden.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen.

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte en goothoogte mogen maximaal de op de kaart aangegeven bouwhoogte respectievelijk goothoogte bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage mag maximaal het op de kaart aangegeven aangegeven percentage bedragen.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen.

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

6.4 Ontheffing van de bouwregels
6.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 6.2.2 onder a voor het overschrijden van het op de kaart aangegeven bouwvlak met maximaal 3,00 meter;
  • b. het bepaalde in lid 6.2.2 onder a voor het toestaan van gebouwen buiten het op de kaart aangegeven bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 30 m² en een hoogte van maximaal 3 meter;
  • c. het bepaalde in lid 6.2.2 onder b voor het vergroten van de maximaal toegestane bouwhoogte met maximaal 3,50 meter.
  • d. het bepaalde in lid 6.2.2 onder c voor het vergroten van het maximaal toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10.
6.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 6.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 6.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Gemengd -1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren tot een maximum van 500 m2 bruto vloeroppervlakte per perceel;
  • b. maatschappelijke dienstverlening, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' geluidgevoelige objecten - waaronder scholen, medische kinderdagverblijven, verpleeg- en verzorgingshuizen - niet zijn toegestaan;
  • c. zakelijke dienstverlening;
  • d. produktiebedrijven, bedrijven in de bouwnijverheid en bedrijven ten behoeve van de verhuur van roerende goederen en dienstverlenende bedrijven met uitzondering van kantoren, met dien verstande dat:
    * deze bedrijven uitsluitend zijn toegestaan in de categorieën 1 en 2 als bedoeld in de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen, echter met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen,
    * maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak van de bebouwing mag bestaan uit kantoorruimte ten dienste van het ter plaatse gevestigde bedrijf;
  • e. recreatie;
  • f. sport;
  • g. zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van een woning meer dan 50 m2 bedraagt, met uitzondering van de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 7' en meergeneratiewoningen, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' de functie wonen niet is toegestaan;
    • 3. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft op of boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • h. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
    • 2. het totaal aantal woningen en eenheden afneemt; en
    • 3. minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m;
  • i. bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen;
  • j. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in een woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • k. detailhandel, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding detailhandel, met dien verstande dat:
    - de hier bedoelde detailhandel uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
    - detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in motorbrandstoffen niet zijn toegestaan,
    - detailhandel in de vorm van een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding supermarkt;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. additionele voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemene bouwregels
  • a. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde doeleinden.
  • b. Het is verboden een woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen.
7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal de op de kaart aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage mag maximaal het op de kaart aangegeven aangegeven percentage bedragen;
  • d. de op de kaart aangegeven vloerindex moet in acht worden genomen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen.

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
      • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
      • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
  • c. de verkeersveiligheid:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
  • d. de sociale veiligheid:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
  • e. de milieusituatie:
    Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
    Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
7.4 Ontheffing van de bouwregels
7.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 7.2.2 onder a voor het overschrijden van het op de kaart aangegeven bouwvlak met maximaal 3,00 meter, met dien verstande dat deze ontheffing niet mag worden toegepast voor overschrijding van de bouwgrens die evenwijdig aan het Van Starkenborghkanaal is gesitueerd;
  • b. het bepaalde in lid 7.2.2 onder a voor het toestaan van gebouwen buiten het op de kaart aangegeven bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 30 m² en een hoogte van maximaal 3 meter, met dien verstande dat deze ontheffing niet mag worden toegepast voor overschrijding van de bouwgrens die evenwijdig aan het Van Starkenborghkanaal is gesitueerd;
  • c. het bepaalde in lid 7.1.g.1 en in een bestaand pand een woning toestaan met minimaal 40 m² gebruiksoppervlakte:
    • 1. als een bouwlaag niet groter is dan 50 m² of
    • 2. ten behoeve van het behoud van de monumentale waarde van (onderdelen van) het pand;
  • d. het bepaalde in lid 7.2.2 onder c voor het vergroten van het maximaal toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10;
  • e. het bepaalde in lid 7.2.1.b:
    • 1. voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning;
    • 2. voor het anderszins splitsen van een woning, mits:
      • de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning groter is dan of gelijk is aan 140 m2, en
      • de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat groter is dan 50 m2.
7.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 7.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 7.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit artikel, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur en beschermd wonen, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 7.1.i;
  • b. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door één huishouden;
  • c. het gebruik van een woning als meer dan één zelfstandige woning, behalve als voor splitsing afwijking is verleend met toepassing van lid 7.4.1.e.
7.6 Ontheffing van de gebruiksregels
7.6.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 7.1 onder d ten behoeve van de vestiging van de daar genoemde bedrijven, die in de 'Lijst van bedrijfstypen' zijn opgenomen in een hogere dan de aldaar genoemde categorieën, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 7.1 onder d genoemde categorieën, mits het geen geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen betreft;
  • b. het bepaalde in lid 7.1 onder d ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die niet in de 'Lijst van bedrijfstypen' zijn opgenomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 7.1 onder d genoemde categorieën, mits het geen geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen betreft;
  • c. het bepaalde in lid 7.5 onder b voor beschermd wonen.
7.6.2 Voorwaarden voor ontheffing
  • 1. De ontheffing bedoeld in lid 7.6.1 onder a en b wordt niet verleend dan nadat een advies van een onafhankelijke deskundige op het gebied van het milieu is ingewonnen.
  • 2. Ontheffing van de regels, als bedoeld in lid 7.6.1 onder c is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de woonsituatie;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 7.3  is hierbij van overeenkomstige toepassing.

7.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden, die op de kaart zijn aangeduid als 'wro-zone-wijzigingsgebied-3' wijzigen in de bestemming Woongebied, mits:
    * de maximum hoogte tot een diepte van 15 meter gerekend vanaf de aangrenzende bestemming Weg maximaal 14 meter hoog mag zijn, en
    * de maximum hoogte tot een diepte van minimaal 5 meter gerekend vanaf de achterzijde van de aangrenzende bestemming Wonen maximaal 7 meter hoog mag zijn;
    * het tussenliggend gebied maximaal 11 meter hoog mag zijn;
    * de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden, die op de kaart zijn aangeduid als 'wro-zone-wijzigingsgebied-4' wijzigen in de bestemming Wonen, mits:
    * de afstand van de woningen tot de rand van het Van Starkenborghkanaal minimaal 25 meter bedraagt;
    * het bebouwingspercentage maximaal 70 bedraagt;
    * de hoogte voor het blok woonbebouwing aan de zijde Van Starkenborghkanaal maximaal 14 meter en voor overige woonbebouwing maximaal 10 meter bedraagt;
    * rekening wordt gehouden met windafscherming ten behoeve van het scheepvaartverkeer, bijvoorbeeld door bebouwing aan de zijde Van Starkenborghkanaal hieraan evenwijdig te projecteren;
    * de geluidbelasting vanwege inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer en van wegverkeer op de gevel van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
    * het groepsrisico verantwoord is conform het Besluit transport externe veiligheid (Btev).

Artikel 8 Gemengd -2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren tot een maximum van 500 m2 bruto vloeroppervlakte per perceel, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • b. maatschappelijke dienstverlening, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • c. zakelijke dienstverlening, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • d. produktiebedrijven, bedrijven in de bouwnijverheid en bedrijven ten behoeve van de verhuur van roerende goederen en dienstverlenende bedrijven met uitzondering van kantoren, met dien verstande dat:
    * deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond, en
    * deze bedrijven uitsluitend zijn toegestaan in de categorieën 1 en 2 als bedoeld in de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen, echter met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen, en
    * maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak van de bebouwing mag bestaan uit kantoorruimte ten dienste van het ter plaatse gevestigde bedrijf;
  • e. recreatie, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • f. sport, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • g. zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van een woning, met uitzondering van een meergeneratiewoning, meer dann 50 m2 dient te bedragen, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 2. deze functie niet is toegestaan op de begane grond;
    • 3. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft op of boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • h. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
    • 2. het totaal aantal woningen en eenheden afneemt; en
    • 3. minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m;
  • i. bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen;
  • j. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in een woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • k. detailhandel, met dien verstande dat:
    - detailhandel uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
    - detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in motorbrandstoffen niet zijn toegestaan;
    - detailhandel in de vorm van een supermarkt niet is toegestaan;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. additionele voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemene bouwregels
  • a. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde doeleinden.
  • b. Het is verboden een woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen.
8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal de op de kaart aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage mag maximaal het op de kaart aangegeven aangegeven percentage bedragen.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
      • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
      • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
  • c. de verkeersveiligheid:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
  • d. de sociale veiligheid:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
  • e. de milieusituatie:
    Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
    Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
8.4 Ontheffing van de bouwregels
8.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 8.2.2 onder a voor het overschrijden van het op de kaart aangegeven bouwvlak met maximaal 3,00 meter;
  • b. het bepaalde in lid 8.2.2 onder a voor het toestaan van gebouwen buiten het op de kaart aangegeven bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 30 m² en een hoogte van maximaal 3 meter;
  • c. het bepaalde in lid 8.1.g.1 en in een bestaand pand een woning toestaan met minimaal 40 m² gebruiksoppervlakte:
    • 1. als een bouwlaag niet groter is dan 50 m² of
    • 2. ten behoeve van het behoud van de monumentale waarde van (onderdelen van) het pand;
  • d. het bepaalde in lid 8.2.2 onder c voor het vergroten van het maximaal toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10;
  • e.  het bepaalde in lid 8.2.1.b:
    • 1. voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning;
    • 2. voor het anderszins splitsen van een woning, mits:
      • de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning groter is dan of gelijk is aan 140 m2, en
      • de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat groter is dan 50 m2.
8.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 8.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 8.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

8.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit artikel, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur en beschermd wonen, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 8.1.i;
  • b. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door één huishouden;
  • c. het gebruik van een woning als meer dan één zelfstandige woning, behalve als voor splitsing afwijking is verleend met toepassing van lid 8.4.1.e.
8.6 Ontheffing van de gebruiksregels
8.6.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 8.1 onder d ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die in de 'Lijst van bedrijfstypen' zijn opgenomen in een hogere dan de aldaar genoemde categorieën, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 8.1 onder d genoemde categorieën, mits het geen geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen betreft;
  • b. het bepaalde in lid 8.1 onder d ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die niet in de 'Lijst van bedrijfstypen' zijn opgenomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 8.1 onder d genoemde categorieën, mits het geen geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen betreft;
  • c. het bepaalde in lid 8.1 onder g voor het toestaan van woningen op de begane grond;
  • d. lid 8.5.b voor beschermd wonen. Het bepaalde in lid 8.4.2 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
8.6.2 Voorwaarden voor ontheffing
  • 1. De ontheffing bedoeld in lid 8.6.1 onder a en b wordt niet verleend dan nadat een advies van een onafhankelijke deskundige op het gebied van het milieu is ingewonnen.
  • 2. Ontheffing van de regels, als bedoeld in lid 8.6.1 onder d is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de woonsituatie;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 8.3  is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplantingen;
  • c. maatschappelijke dienstverlening, inclusief speeltuinen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • d. speel- en recreatieve voorzieningen;
  • e. fiets- en voetpaden en uitritten;
  • f. waterlopen en waterpartijen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. additionele voorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 9.1 genoemde doeleinden.

9.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal de op de kaart aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage mag maximaal het op de kaart aangegeven aangegeven percentage bedragen.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt de volgende bepaling:

de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.

9.3 Ontheffing van de bouwregels
9.3.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.2.2 onder a voor het overschrijden van het op de kaart aangegeven bouwvlak met maximaal 3,00 meter of voor het bouwen van gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals gebouwen voor onderhoud en beheer of voor recreatief (mede)gebruik van de in lid 9.1 bedoelde gronden, daaronder mede begrepen dierenverblijven, mits de oppervlakte per gebouw maximaal 25 m² en de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt.

9.3.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 9.3.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

a. de verblijfssituatie:
ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

- een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;

- een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm / architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

d. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieu-aspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking.

e. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden binnen andere bestemmingen, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke dienstverlening;
  • b. wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • c. kunstenaarsateliers ter plaatse van de aanduiding 'atelier', met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • d. horeca-2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
  • e. wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. water;
  • i. additionele voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemene bouwregels
  • a. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde doeleinden.
  • b. Binnen de hele bestemming zijn met inachtneming van het bebouwingspercentage gebouwde parkeervoorzieningen toegestaan - vrijstaand of geïntegreerd in de bovengelegen bebouwing - tot een maximale hoogte van 2,75 meter.
  • c. Ten behoeve van ondergronds/ halfverdiept parkeren zijn tot een maximale hoogte van 1.20 meter gebouwde parkeervoorzieningen toegestaan onafhankelijk van het bebouwingspercentage en de bouwgrenzen.
10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte en goothoogte mogen maximaal de op de kaart aangegeven bouwhoogte respectievelijk goothoogte bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage mag maximaal het op de kaart aangegeven aangegeven percentage bedragen.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

10.4 Ontheffing van de bouwregels
10.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 10.2.1 onder a voor een afwijking van het bebouwingspercentage met het getal 20;
  • b. het bepaalde in lid 10.2.2 onder a voor het overschrijden van het op de kaart aangegeven bouwvlak met maximaal 3,00 meter;
  • c. het bepaalde in lid 10.2.2 onder a voor het toestaan van gebouwen buiten het op de kaart aangegeven bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 30 m² en een hoogte van maximaal 3 meter;
  • d. het bepaalde in lid 10.2.2 onder b voor het vergroten van de maximaal toegestane hoogte met maximaal 3,50 meter;
  • e. het bepaalde in lid 10.2.2 onder c voor het vergroten van het maximaal toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10.
10.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 10.4.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 10.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

10.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden, die op de kaart zijn aangeduid als 'wro-zone-wijzigingsgebied-2' wijzigen in de bestemming Wonen, mits:
- de hoogte maximaal 10 meter bedraagt;
- de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, fiets- en voetpaden;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. bermen, taluds, groenvoorzieningen en waterlopen;
  • e. wonen, echter uitsluitend ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'overbouwing';
  • f. maximaal één (bestaande) reclamemast, echter uitsluitend ter plaatse van de 'specifieke vorm van verkeer-reclamemast' of binnen een straal van 5 meter daaromheen;
  • g. standplaatsen zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-standplaats';
  • h. additionele voorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 11.1 genoemde doeleinden, met dien verstande dat tevens gebouwen zijn toegestaan in de vorm van een overbouwing ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'overbouwing' als bedoeld in lid 11.1.

11.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen: de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding reclamemast een bouwhoogte is toegestaan van maximaal 14 meter.

Artikel 12 Verkeer - Railverkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegverkeer;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. wegen, inclusief viaducten, er plaatse van de aanduiding 'verkeer';
  • d. groenvoorzieningen, bermen en waterlopen;
  • e. bedrijven van de categorieën 1 en 2 van de Lijst van bedrijfstypen, dienstverlening, dienstverlenende bedrijven, en detailhandel - met uitzondering van: een supermarkt, detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in motorbrandstoffen -, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' op de begane grond;
  • f. maximaal 1 horecavestiging in de categorie horeca - 1, horeca - 2 of horeca - 3 tot een maximum van 150 m2 bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca' op de begane grond;
  • g. additionele voorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 12.1 genoemde doeleinden.

12.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.

12.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen, met dien verstande dat:
- de bouwhoogte - in afwijking van het bepaalde in artikel 2 - mag worden berekend vanaf de bovenkant van het talud, en
- reclamemasten niet zijn toegestaan.

12.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 12.2.2 voor het bouwen van gebouwen ten dienste van de bestemming op andere plaatsen dan daar is toegestaan, met dien verstande dat:
    - de maximale oppervlakte 20 m² en de maximale bouwhoogte 3 meter bedraagt, en
    - de bouwhoogte - in afwijking van het bepaalde in artikel 2 - mag worden berekend vanaf de bovenkant van het talud en reclamemasten niet zijn toegestaan;
  • b. het bepaalde in lid 12.2.3 ten behoeve van het vergroten van de maximaal toegestane bouwhoogte met maximaal 5 meter, met dien verstande dat:
    - deze bouwhoogte - in afwijking van het bepaalde in artikel 2 - mag worden berekend vanaf de bovenkant van het talud, en
    - reclamemasten niet zijn toegestaan.
12.4 Ontheffing van de gebruiksregels
12.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 12.1 onder e ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die in de 'Lijst van bedrijfstypen' zijn opgenomen in een hogere dan de aldaar genoemde categorieën, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 12.1 onder e genoemde categorieën, mits het geen geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen betreft;
  • b. het bepaalde in lid 12.1 onder e ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die niet in de 'Lijst van bedrijfstypen' zijn opgenomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 12.1 onder e genoemde categorieën, mits het geen geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen betreft.
12.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De ontheffing bedoeld in lid 12.4.1 onder a en b wordt niet verleend dan nadat een advies van een onafhankelijke deskundige op het gebied van het milieu is ingewonnen.

Artikel 13 Water

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. bermen en groenvoorzieningen;
  • c. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'overbouwing' is de bebouwing ten behoeve van de aangrenzende bestemming toegestaan;
  • d. additionele voorzieningen, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 13.1 genoemde doeleinden.

13.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak en boven de waterspiegel worden gebouwd.

13.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt de volgende bepaling:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.

13.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend: het gebruik van gronden ten behoeve van ligplaatsen voor woon- en bedrijfsschepen.

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. zelfstandige woningen - al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen in een woning en/of de daarbij behorende aan- of uitbouwen (inclusief aangebouwde bijgebouwen) - met dien verstande dat:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van een woning meer dan 50m2 bedraagt, met uitzondering van de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 7' en meergeneratiewoningen, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 2. de functie woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-1' niet is toegestaan op de begane grond;
    • 3. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft op of boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • b. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
    • 2. het totaal aantal woningen en eenheden afneemt; en
    • 3. minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m;
  • c. bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen;
  • d. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in de woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • e. detailhandel - met uitzondering van een supermarkt, detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in motorbrandstoffen - ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  • f. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  • g. garage in de vorm van een autostalling ter plaatse van de aanduiding 'garage', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  • h. bedrijven van de categorie van 1 en 2 van de Lijst van bedrijfstypen, dienstverlening, dienstverlenende bedrijven, kantoren, en detailhandel - met uitzondering van een supermarkt, detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in motorbrandstoffen - ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd -1' en 'specifieke vorm van gemengd -2', met dien verstande dat deze functies uitsluitend mogen worden uitgeoefend op de begane grond;
  • i. horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3 tot een maximum van 150 m2 bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging ter plaatse van de aanduiding 'horeca' , met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  • j. kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond; dit met dien verstande dat indien tevens de 'specifieke bouwaanduiding-1' op de kaart is aangegeven, ter plaatse van deze aanduiding tevens de functie kantoor is toegestaan op de verdieping;
  • k. maatschappelijke dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  • l. zakelijke dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - zakelijke dienstverlening', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  • m. horeca - 2 tot een maximum van 150 m2 bedrijfsvloeroppervlakte ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van wonen-horeca' en 'recreatie', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  • n. horeca - 3 tot een maximum van 150 m2 bedrijfsvloeroppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-horeca', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  • o. horeca-2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
  • p. recreatie ter plaatse van de aanduiding 'recreatie', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  • q. wegen, fiets- en voetpaden;
  • r. groenvoorzieningen;
  • s. nutsvoorzieningen;
  • t. parkeervoorzieningen;
  • u. additionele voorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemene bouwregels
  • 1. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 14.1 genoemde doeleinden.
  • 2. Binnen de hele bestemming zijn - onafhankelijk van het bebouwingspercentage en de bouwgrenzen - ten behoeve van ondergronds/ halfverdiept parkeren gebouwde parkeervoorzieningen toegestaan, met dien verstande dat de hoogte, gemeten vanaf peil tot de bovenkant van de hoogste vloerlaag, c.q. afdekking, maximaal 1,20 meter bedraagt.
  • 3. Garageboxen zijn uitsluitend toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 3,5 meter.
  • 4. Het is verboden een woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen.
  • 5. Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' woningen of kamerverhuur te realiseren;
14.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouw- en goothoogte mogen maximaal de op de kaart aangegeven bouw- respectievelijk goothoogte bedragen, tenzij de bestaande hoogte meer bedraagt, in welk geval de bestaande hoogte geldt; ter plaatse van de aanduiding kap is bovendien de bestaande kap toegestaan.
14.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen uitsluitend op het achtererf worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale bouwhoogte 3,50 meter bedraagt;
    • 2. de maximale diepte, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van de hoofdmassa van de bebouwing, 4 meter bedraagt;
    • 3. de afstand tot de zij- en achtererfgrens, indien deze grenst aan het openbaar gebied, minimaal 1 meter bedraagt;
  • b. vrijstaande bijgebouwen mogen uitsluitend op het achtererf worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale bouwhoogte 3,00 meter bedraagt;
    • 2. de afstand tot de zij- en achtererfgrens, indien deze grenst aan het openbaar gebied, minimaal 1 meter bedraagt;
  • c. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bebouwing op het achtererf maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande dat het achtererf voor maximaal 50% mag zijn bebouwd;
  • d. de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'garage' bedraagt maximaal 3.50 meter.
14.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. voorzover het niet erf- of perceelsafscheidingen betreft mogen de bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitsluitend op het achtererf worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag op het voorerf maximaal 1 meter bedragen en op het zij- en achtererf maximaal 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen;
  • d. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bebouwing op het achtererf maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande dat het achtererf voor maximaal 50% mag zijn bebouwd.
14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
      • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
      • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
  • c. de verkeersveiligheid:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
  • d. de sociale veiligheid:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
  • e. de milieusituatie:
    Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
    Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
14.4 Ontheffing van de bouwregels
14.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 14.2.2 onder a voor het overschrijden van de bouwgrens met maximaal 10% van de toegestane oppervlakte voor hoofdgebouwen op het betreffende perceel;
  • b. het bepaalde in lid 14.1.a.1 en in een bestaand pand een woning toestaan met minimaal 40 m² gebruiksoppervlakte:
    • 1. als een bouwlaag niet groter is dan 50 m² of
    • 2. ten behoeve van het behoud van de monumentale waarde van (onderdelen van) het pand;
  • c. het bepaalde in lid 14.2.3 onder a.1 voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte tot maximaal 4 meter;
  • d. het bepaalde in lid 14.2.3 onder a.2 voor het vergroten van de toegestane diepte, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw tot maximaal 5 meter;
  • e. het bepaalde in lid 14.2.3 onder a.2 voor het realiseren van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen achter een oorspronkelijke uitbouw, met dien verstande dat de diepte achter de oorspronkelijke uitbouw maximaal 4 meter bedraagt en de maximale breedte niet meer dan die van de oorspronkelijke uitbouw bedraagt; het bepaalde in lid 14.2.3 onder c blijft hierbij van overeenkomstige toepassing;
  • f. het bepaalde in lid 14.2.3 onder a.3 voor het bouwen tot op de erfgrens;
  • g. het bepaalde in lid 14.2.3 onder a en/of b voor het oprichten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen op het zijerf, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen maximaal 4 meter bedraagt;
    • 2. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen maximaal 3,50 meter bedraagt;
    • 3. een kap is toegestaan;
    • 4. de breedte maximaal 4 meter bedraagt;
    • 5. de afstand tot het voorerf minimaal 1 meter bedraagt;
    • 6. het zijerf voor maximaal 70% wordt bebouwd;
  • h. het bepaalde in lid 14.2.3 onder b1 voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte tot maximaal 4,50 meter, echter uitsluitend ten behoeve van een kap;
  • i. het bepaalde in lid 14.2.3 onder b2 voor het bouwen tot op de erfgrens;
  • j. het bepaalde in lid 14.2.3 onder c en/of 14.2.4 onder d voor vergroting van de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen tot maximaal 70 m² uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een bijgebouw, met dien verstande dat het achter- en zijerf voor maximaal 50% respectievelijk 70% worden bebouwd;
  • k. het bepaalde in lid 14.2.4 onder a voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het zijerf, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 5 meter bedraagt;
  • l. het bepaalde in lid 14.2.1.4:
    • 1. voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning;
    • 2. voor het anderszins splitsen van een woning, mits:
      • de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning groter is dan of gelijk is aan 140 m2, en
      • de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat groter is dan 50 m2.
14.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 14.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in 14.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

14.5 Specifieke gebruiksregels
  • 1. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
    a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
    b. het gebruik van aangebouwde bijgebouwen als afzonderlijke woning;
    c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van standplaatsen;
    d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
    e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, voor zover dit niet uitdrukkelijk op grond van lid 14.1 is toegestaan.
  • 2. Indien de functie horeca-3 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-horeca' als bedoeld in lid 14.1 onder m gedurende minimaal 1 jaar is gewijzigd in een andere volgens het plan toegelaten functie, wordt het opnieuw wijzigen in de functie horeca-3 aangemerkt als verboden gebruik.
  • 3. Indien de functie recreatie ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' als bedoeld in lid 14.1 onder o gedurende minimaal 1 jaar is gewijzigd in een andere volgens het plan toegelaten functie, wordt het opnieuw wijzigen in de functie recreatie aangemerkt als verboden gebruik;
  • 4. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur en beschermd wonen, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 14.1.c;
  • 5. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door één huishouden;
  • 6. het gebruik van een woning als meer dan één zelfstandige woning, behalve als voor splitsing afwijking is verleend met toepassing van lid 14.4.1.l.
14.6 Ontheffing van de gebruiksregels
14.6.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 14.1 ten behoeve van de vestiging van de functie bedrijven van de categorie 1 en 2 van de Lijst van Bedrijfstypen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-horeca';
  • b. het bepaalde in lid 14.1 ten behoeve van de vestiging van de functies dienstverlening, kantoren en/of bedrijven van de categorie 1 en 2 van de Lijst van Bedrijfstypen ter plaatse van de aanduiding 'recreatie';
  • c. het bepaalde in lid 14.1 onder a ten behoeve van het toestaan van de functie woningen op de begane grond;
  • d. het bepaalde in lid 14.1 ten behoeve van het toestaan van een functie in een hogere dan de eerste bouwlaag indien het betreft dezelfde functie als in de eerste bouwlaag en/of indien het gebouw kennelijk niet gebouwd is ten behoeve van de woonfunctie;
  • e. het bepaalde in lid 14.1 onder h ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die in de 'Lijst van bedrijfstypen' zijn opgenomen in een hogere dan de aldaar genoemde categorieën, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 14.1 onder g genoemde categorieën, mits het geen geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen betreft;
  • f. het bepaalde in lid 14.1 onder h ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die niet in de 'Lijst van bedrijfstypen' zijn opgenomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 14.1 onder g genoemde categorieën, mits het geen geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen betreft.
  • g. het bepaalde in lid 14.5 onder 1d voor het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep tot een maximum van 70 m². Het gestelde in lid 14.4.2 is hierbij van overeenkomstige toepassing;
  • h. het bepaalde in lid 14.5 onder 1e voor het gebruik van hoofd- en bijgebouwen ten behoeve van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit tot een maximum van 70 m² en voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen. Het gestelde in lid 14.4.2 is hierbij van overeenkomstige toepassing;
  • i. het bepaalde in lid 14.5 onder 5 voor beschermd wonen.
14.6.2 Voorwaarden voor ontheffing
  • 1. De ontheffing bedoeld in lid 14.6.1 onder e en f wordt niet verleend dan nadat een advies van een onafhankelijke deskundige op het gebied van het milieu is ingewonnen.
  • 2. Ontheffing van de regels, als bedoeld in lid 14.6.1 onder i is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de woonsituatie;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 14.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

14.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de situering en de vorm van de op de kaart aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd dan wel op de kaart nieuwe bouwvlakken worden aangegeven, mits:

  • a. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 14.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Woongebied

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van een woning, met uitzondering van de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 7' en een meergeneratiewoning, meer dan 50 m2 dient te bedragen, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 2. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft op of boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • b. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
    • 2. het totaal aantal woningen en eenheden afneemt; en
    • 3. minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m;
  • c. bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen;
  • d. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in de woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • e. de functies genoemd in de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen, echter uitsluitend:
    - tot maximaal milieucategorie 2 als bedoeld in bijlage 1;
    - op de begane grond;
    - tot een maximum van 150 m² bruto vloeroppervlakte per vestiging;
  • f. wegen, fiets- en voetpaden;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. additionele voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemene bouwregels
  • 1. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 15.1 genoemde doeleinden.
  • 2. Binnen de hele bestemming zijn met inachtneming van het bebouwingspercentage gebouwde parkeervoorzieningen toegestaan - vrijstaand of geïntegreerd in bebouwing erboven- tot een maximale hoogte van 3,25 meter. Dit met dien verstande dat ten behoeve van ondergronds/ halfverdiept parkeren gebouwde parkeervoorzieningen zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 1.20 meter onafhankelijk van het bebouwingspercentage en de bouwgrenzen.
  • k. Het is verboden een woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen.
15.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat tussen de Hamburgervijver en de Antillenstraat-noordzijde drie doorsteken van minimaal 18 meter ten behoeve van het langzaam verkeer dienen te worden gerealiseerd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal de op de kaart aangegeven bouwhoogte bedragen, met dien verstande dat:
    1. de maximale bouwhoogte ter plaatse van het bouwvlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding hoogte-accent' maximaal 45 meter mag bedragen;
    2. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding-4 één extra bouwlaag is toegestaan ten behoeve van verspreid voorkomende hoogte-accenten, met dien verstande dat de breedte van de hoogte-accenten in totaal maximaal 25% van de lengte van de bebouwingswand langs de Oosterhamrikkade mag bedragen;
    3. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding-5 de bouwhoogte over de diepte van het bouwblok in een schuine strakke lijn als volgt afloopt: van de zijde Oosterhamrikkade maximaal 12 meter naar de zijde Star Numanstraat maximaal 6 meter;
  • c. het bebouwingspercentage mag maximaal het op de kaart aangegeven aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat het bebouwingspercentage ter plaatse van specifieke bouwaanduiding-5 maximaal 100% bedraagt.

15.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag op het voorerf maximaal 1 meter bedragen en op het achtererf maximaal 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen.
15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
      • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
      • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
  • c. de verkeersveiligheid:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
  • d. de sociale veiligheid:
    Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
  • e. de milieusituatie:
    Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
    Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
15.4 Ontheffing van de bouwregels
15.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 15.2.2 onder b ten behoeve van het vergroten van de toegestane bouwhoogte met maximaal 3,50 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de beide locaties aan de Oosterhamrikkade de bouwhoogte ter plaatse van het maatvoeringsvlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-5' met maximaal 0.75 meter en ter plaatse van het maatvoeringsvlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-4' met maximaal 1.5 meter incidenteel mag worden vergroot ten behoeve van bijzondere kapconstructies en/of groene daken;
  • b. het bepaalde in lid 15.2.2 onder b2 ten behoeve van het verhogen van het percentage met 5% indien dit noodzakelijk is in verband met een betere woningplattegrond;
  • c. bepaalde in lid 15.2.2 onder c ten behoeve van het vergroten van het toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10;
  • d. het bepaalde in lid 15.1.a.1 en in een bestaand pand een woning toestaan met minimaal 40 m² gebruiksoppervlakte:
    • 1. als een bouwlaag niet groter is dan 50 m² of
    • 2. ten behoeve van het behoud van de monumentale waarde van (onderdelen van) het pand;
  • e. het bepaalde in lid 15.2.1.3:
    • 1. voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning;
    • 2. voor het anderszins splitsen van een woning, mits:
      • de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning groter is dan of gelijk is aan 140 m2, en
      • de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat groter is dan 50 m2.
15.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 15.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 15.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

15.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrechr en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

    • a. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur en beschermd wonen, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 15.1.c;
    • b. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door één huishouden;
    • c. het gebruik van een woning als meer dan één zelfstandige woning, onverminderd het bepaalde in lid 15.4.1.e;
    • d. het gebruik van aangebouwde bijbehorende bouwwerken als afzonderlijke woning.
15.6 Ontheffing van de gebruiksregels
15.6.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 15.1 onder c ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die niet in de 'Lijst van bedrijfstypen wonen-werken' zijn opgenomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 15.1 onder c genoemde categorieën, mits het geen geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen betreft.
  • b. het bepaalde in lid 15.5 onder 2 voor begeleid wonen.
15.6.2 Voorwaarden voor ontheffing
  • 1. De ontheffing bedoeld in lid 15.6.1 wordt niet verleend dan nadat een advies van een onafhankelijke deskundige op het gebied van het milieu is ingewonnen.
  • 2. Ontheffing van de regels, als bedoeld in lid 15.6.1 onder b is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de woonsituatie;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 15.3  is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Leiding - Gas

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van aardgastransportleidingen.

16.2 Bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van de bepalingen bij de andere voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan ten behoeve van de aardgasgastransportleidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.

16.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 16.2 ten behoeve van de bouw van in de andere bestemmingen genoemde bouwwerken, geen gebouw zijnde, na voorafgaand overleg met de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de aardgastransportleiding.

Artikel 17 Leiding - Riool

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van ondergrondse rioolleidingen.

17.2 Bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van de bepalingen bij de andere voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan ten behoeve van de rioolleiding tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.

17.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 17.2 ten behoeve van de bouw van in de andere bestemming(en) genoemde bouwwerken, geen gebouw zijnde, na voorafgaand overleg met de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de rioolleiding.

Artikel 18 Leiding - Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van ondergrondse waterleidingen.

18.2 Bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van de bepalingen bij de andere voorkomende bestemmingen, uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan ten behoeve van de waterleiding tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.

18.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 18.2 ten behoeve van de bouw van in de andere bestemming(en) genoemde bouwwerken geen gebouw zijnde, na voorafgaand overleg met de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de waterleiding.

Artikel 19 Waarde - Archeologie - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 100 m2 en een grotere diepte dan 0,6 meter beneden maaiveld, waarvoor een reguliere bouwvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

19.3 Ontheffing van de bouwregels
19.3.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 19.2 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
  • c. er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • d. er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd;
  • e. de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
19.3.2 Voorwaarden voor ontheffing

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in lid 19.3.1 genoemde ontheffing voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.

19.4 Aanlegvergunning
19.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van de gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur, tenzij deze in het kader van onderzoek naar mogelijke archeologische sporen worden uitgevoerd;
  • b. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • c. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
19.4.2 Uitzondering van de vergunningplicht

Het in lid 19.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. tot een oppervakte kleiner dan 100 m2 en een diepte kleiner dan 0,6 meter beneden maaiveld;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
19.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening

De aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin, naar oordeel van burgemeester en wethouders:

  • a. de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
19.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming Waarde - Archeologie - 1 van de kaart te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 20 Waarde - Archeologie - 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

20.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 200 m2 en een grotere diepte dan 0,6 meter beneden maaiveld, waarvoor een reguliere bouwvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

20.3 Ontheffing van de bouwregels
20.3.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 20.1 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
  • c. er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • d. er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd;
  • e. de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
20.3.2 Voorwaarden voor ontheffing

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in lid 20.3.1 genoemde ontheffing voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.

20.4 Aanlegvergunning
20.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van de gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur, tenzij deze in het kader van onderzoek naar mogelijke archeologische sporen worden uitgevoerd;
  • b. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • c. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
20.4.2 Uitzondering van de vergunningplicht

Het in lid 20.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. tot een oppervakte kleiner dan 200 m2 en een diepte kleiner dan 0,6 meter beneden maaiveld;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
20.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening

De aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin, naar oordeel van burgemeester en wethouders:

  • a. de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' van de kaart te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 21 Waarde - Beschermd stadsgezicht

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor de bescherming van het beschermd stadsgezicht.

21.2 Bouwregels

Er is, in afwijking van de bepalingen voor de andere op dezelfde gronden rustende bestemmingen:

  • a. geen ontheffing toegestaan voor het overschrijden van de maximaal toegestane bouwhoogte van complexmatig gebouwde woningen in het beschermd stadsgezicht;
  • b. geen ontheffing toegestaan voor het bouwen van gebouwen, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, op het zijerf van complexmatig gebouwde woningen in het beschermd stadsgezicht.
21.3 Specifieke gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van de bepalingen voor de andere op dezelfde gronden rustende bestemmingen binnen het beschermd stadsgezicht, ontheffing verlenen voor het gebruik van hoekpanden die aan minimaal twee straten grenzen ten behoeve van:
de functies bedrijf uit de categorie van 1 en 2 van de Lijst van bedrijfstypen, dienstverlening, dienstverlenende bedrijven, kantoren, en detailhandel - met uitzondering van een supermarkt, detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in motorbrandstoffen -, met dien verstande dat deze functies uitsluitend mogen worden uitgeoefend op de begane grond.

21.4 Aanlegvergunning
21.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op de locaties met tevens de bestemming 'Groen' de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels voor de bestemming Groen:

  • a. het aanleggen van oppervlakteverhardingen, verharde en halfverharde wegen, recreatieve en speelinrichtingen, parkeervoorzieningen;
  • b. het verwijderen van houtopstanden/beplanting;
  • c. het afgraven en ophogen van gronden met meer dan 40 cm.
21.4.2 Uitzondering van de vergunningplicht

Het in lid 21.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 22 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 23 Parkeren

23.1 Parkeren

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

23.2 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.1:

  • 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  • 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
23.3 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 23.2 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
  • b. de woon- en leefsituatie.
23.4 Beleidsregels

Burgemeester en wethouders passen deze bouwregels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

Artikel 24 Verwijzing naar beleidsregels

24.1 Beleidsregels inzake splitsing en bewoning

Burgemeester en wethouders passen de in Hoofdstuk 2 opgenomen afwijkingsbevoegdheden voor:

  • 1. het gebruik van een woning anders dan door één huishouden;
  • 2. het veranderen en/of vergroten van een bestaande woning tot twee of meer zelfstandige woningen;
  • 3. het stellen van nadere eisen in de onder 1 en 2 genoemde situaties;

toe met inachtneming van met betrekking tot dit onderwerp vastgestelde beleidsregels of, als die er niet zijn, het ruimtelijk relevante deel van de door hen vastgestelde beleidsregels ten aanzien van woningonttrekking en woningvorming, zoals die beleidsregels gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

24.2 Beleidsregels inzake het beschermd wonen

Burgemeester en wethouders passen de in Hoofdstuk 2 opgenomen afwijkingsbevoegdheden voor het toestaan van beschermd wonen toe met inachtneming van door hen vastgestelde beleidsregels ten aanzien van beschermd wonen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning. Hetzelfde geldt voor de in dat hoofdstuk opgenomen bevoegdheden tot het stellen van nadere eisen als die worden toegepast in een situatie waar beschermd wonen aan de orde is.

Artikel 25 Algemene ontheffingsregels

25.1 Ontheffingsbevoegdheid

Voorzover zulks niet op grond van een andere bepaling van de regels kan worden toegestaan, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van de bepalingen van het plan:

  • a. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages en/of van de bij recht in de regels en/of op de plankaart gegeven maten/afmetingen tot maximaal 1 meter, met dien verstande dat deze afwijkingsbevoegdheid niet mag worden gebruikt ten behoeve van een extra bouwlaag;
  • b. voor aanpassing in geringe mate van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. voor overschrijding van de bouw- en/of maatvoeringsgrenzen:
    1. indien een meetverschil of de situatie ter plekke daartoe aanleiding geeft;
    2. ten behoeve van stoepen, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, terrassen, erkers, balkons, luifels, hijsinrichtingen, (al of niet overdekte) loopbruggen, lift- en trappenhuizen alsmede naar de aard vergelijkbare delen van bouwwerken;
  • d. voor overschrijding van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
    1. de oppervlakte van de vergroting maximaal 25 m² bedraagt;
    2. deze bouwhoogte met maximaal 25% wordt overschreden;
  • e. voor het oprichten van kleine, niet voor bewoning bestemde, gebouwtjes voor zakelijke doeleinden, zoals kiosken en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met een maximale inhoud van 50 m3;
  • f. voor het oprichten van bouwwerken van openbaar nut, zoals abri's, telefooncellen, transformatorhuisjes, gasreduceerstations, verzamelcontainers voor flessen, oud papier e.d., en daarmee gelijk te stellen bouwwerken met een maximale inhoud van 200 m3;
  • g. voor het realiseren van voorzieningen ten behoeve van de verkeers- en waterinfrastructuur;
  • h. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals vlaggenmasten, reclame-uitingen, gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstuitingen, met dien verstande dat deze ontheffing niet mag worden toegepast ten behoeve van reclamemasten hoger dan 6 meter;
  • i. voor het innemen van een standplaats zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening;
  • j. voor het oprichten van geluidwerende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 4 meter;
  • k. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter vanaf peil, met dien verstande dat deze ontheffing niet mag worden toegepast ten behoeve van reclamemasten;
  • l. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, tot maximaal 40 meter vanaf peil.
25.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 25.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 26 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 19 sublid 19.4.1, artikel 20, sublid 20.4.1 en artikel 21 sublid 21.4.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten.

Artikel 27 Overgangsrecht

27.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
27.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepende overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 28 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Korrewegwijk-de Hoogte 2009.

Bijlagen

Bijlage 1 Lijst van bedrijfstypen

SBI-code   volgnr    omschrijving   cat.       
01   -   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW          
014   3   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²   3.1      
014   4   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²   2      
15   -   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN          
151   0   Slachterijen en overige vleesverwerking:          
151   1   - slachterijen en pluimveeslachterijen   3.2      
151   2   - vetsmelterijen   5.2      
151   3   - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval   4.2      
151   4   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m²   3.2      
151   5   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m²   3.1      
151   6   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²   3.1      
151   7   - loonslachterijen   3.1      
151   8   - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m²   3.1      
152   0   Visverwerkingsbedrijven:          
152   2   - conserveren   4.1      
152   3   - roken   4.2      
152   4   - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m²   4.2      
152   5   - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²   3.2      
152   6   - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²   3.1      
1531   0   Aardappelprodukten fabrieken:          
1531   1   - vervaardiging van aardappelproducten   4.2      
1531   2   - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²   3.1      
1532, 1533   0   Groente- en fruitconservenfabrieken:          
1532, 1533   1   - jam   3.2      
1532, 1533   2   - groente algemeen   3.2      
1532, 1533   3   - met koolsoorten   3.2      
1532, 1533   4   - met drogerijen   4.2      
1532, 1533   5   - met uienconservering (zoutinleggerij)   4.2      
1541   0   Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:          
1541   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1      
1541   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2   Z  
1542   0   Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:          
1542   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1      
1542   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2   Z  
1543   0   Margarinefabrieken:          
1543   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1      
1543   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2   Z  
1551   0   Zuivelprodukten fabrieken:          
1551   3   - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j   3.2      
1551   4   - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j   4.2   Z  
1551   5   - overige zuivelprodukten fabrieken   4.2      
1552   1   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²   3.2      
1552   2   - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²   2      
1561   0   Meelfabrieken:          
1561   1   - p.c. >= 500 t/u   4.2   Z  
1561   2   - p.c. < 500 t/u   4.1      
1561       Grutterswarenfabrieken   4.1      
1562   0   Zetmeelfabrieken:          
1562   1   - p.c. < 10 t/u   4.1      
1562   2   - p.c. >= 10 t/u   4.2   Z  
1571   0   Veevoerfabrieken:          
1571   3   - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water   4.2      
1571   5   - mengvoeder, p.c. < 100 t/u   4.1      
1571   6   - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u   4.2   Z  
1572       Vervaardiging van voer voor huisdieren   4.1      
1581   0   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:          
1581   1   - v.c. < 2500 kg meel/week   2      
1581   2   - v.c. >= 2500 kg meel/week   3.2      
1582       Banket, biscuit- en koekfabrieken   3.2      
1583   0   Suikerfabrieken:          
1584   0   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:          
1584   2   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²   3.2      
1584   4   - Suikerwerkfabrieken met suiker branden   4.2      
1584   5   - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²   3.2      
1585       Deegwarenfabrieken   3.1      
1586   0   Koffiebranderijen en theepakkerijen:          
1586   2   - theepakkerijen   3.2      
1587       Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden   4.1      
1589       Vervaardiging van overige voedingsmiddelen   4.1      
1589.1       Bakkerijgrondstoffenfabrieken   4.1      
1589.2   0   Soep- en soeparomafabrieken:          
1589.2   1   - zonder poederdrogen   3.2      
1589.2   2   - met poederdrogen   4.2      
1589.2       Bakmeel- en puddingpoederfabrieken   4.1      
1591       Destilleerderijen en likeurstokerijen   4.2      
1592   0   Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:          
1592   1   - p.c. < 5.000 t/j   4.1      
1592   2   - p.c. >= 5.000 t/j   4.2      
1596       Bierbrouwerijen   4.2      
1597       Mouterijen   4.2      
1598       Mineraalwater- en frisdrankfabrieken   3.2      
16   -   VERWERKING VAN TABAK          
160       Tabakverwerkende industrie   4.1      
17   -   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL          
171       Bewerken en spinnen van textielvezels   3.2      
172   0   Weven van textiel:          
172   1   - aantal weefgetouwen < 50   3.2      
172   2   - aantal weefgetouwen >= 50   4.2   Z  
173       Textielveredelingsbedrijven   3.1      
174, 175       Vervaardiging van textielwaren   3.1      
1751       Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   4.1      
176, 177       Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   3.1      
18   -   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT          
181       Vervaardiging kleding van leer   3.1      
183       Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   3.1      
19   -   VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)          
191       Lederfabrieken   4.2      
192       Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   3.1      
193       Schoenenfabrieken   3.1      
20   -   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.          
2010.1       Houtzagerijen   3.2      
2010.2   0   Houtconserveringsbedrijven:          
2010.2   1   - met creosootolie   4.1      
2010.2   2   - met zoutoplossingen   3.1      
202       Fineer- en plaatmaterialenfabrieken   3.2      
203, 204, 205   0   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   3.2      
203, 204, 205   1   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2   3.1      
21   -   VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN          
2111       Vervaardiging van pulp   4.1      
2112   0   Papier- en kartonfabrieken:          
2112   1   - p.c. < 3 t/u   3.1      
2112   2   - p.c. 3 - 15 t/u   4.1   Z  
2112   3   - p.c. >= 15 t/u   4.2   Z  
212       Papier- en kartonwarenfabrieken   3.2      
2121.2   0   Golfkartonfabrieken:          
2121.2   1   - p.c. < 3 t/u   3.2      
2121.2   2   - p.c. >= 3 t/u   4.1   Z  
22   -   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA          
2221       Drukkerijen van dagbladen   3.2      
2222       Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   3.2      
23   -   AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN          
2320.2   A   Smeeroliën- en vettenfabrieken   3.2      
2320.2   B   Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie   4.2      
2320.2   C   Aardolieproduktenfabrieken n.e.g.   4.2      
24   -   VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN          
2411   0   Vervaardiging van industriële gassen:          
2412       Kleur- en verfstoffenfabrieken   4.1      
2413   0   Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:          
2413   1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   4.2      
2414.1   A0   Organ. chemische grondstoffenfabrieken:          
2414.1   A1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   4.2      
2414.1   B0   Methanolfabrieken:          
2414.1   B1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1      
2414.1   B2   - p.c. >= 100.000 t/j   4.2   Z  
2414.2   0   Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):          
2414.2   1   - p.c. < 50.000 t/j   4.2      
242   0   Landbouwchemicaliënfabrieken:          
243       Verf, lak en vernisfabrieken   4.2      
2441   0   Farmaceutische grondstoffenfabrieken:          
2441   1   - p.c. < 1.000 t/j   4.2      
2442   0   Farmaceutische produktenfabrieken:          
2442   1   - formulering en afvullen geneesmiddelen   3.1      
2451       Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken   4.2      
2452       Parfumerie- en cosmeticafabrieken   4.2      
2462   0   Lijm- en plakmiddelenfabrieken:          
2462   1   - zonder dierlijke grondstoffen   3.2      
2464       Fotochemische produktenfabrieken   3.2      
2466   A   Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken   3.1      
2466   B   Overige chemische produktenfabrieken n.e.g.   4.1      
247       Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken   4.2      
25   -   VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF          
2511       Rubberbandenfabrieken   4.2      
2512   0   Loopvlakvernieuwingsbedrijven:          
2512   1   - vloeropp. < 100 m2   3.1      
2512   2   - vloeropp. >= 100 m2   4.1      
2513       Rubber-artikelenfabrieken   3.2      
252   0   Kunststofverwerkende bedrijven:          
252   1   - zonder fenolharsen   4.1      
252   2   - met fenolharsen   4.2      
252   3   - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen   3.1      
26   -   VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN          
261   0   Glasfabrieken:          
261   1   - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j   3.2      
261   2   - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j   4.2   Z  
261   3   - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j   4.2      
2615       Glasbewerkingsbedrijven   3.1      
262, 263   0   Aardewerkfabrieken:          
262, 263   2   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   3.2      
264   A   Baksteen en baksteenelementenfabrieken   4.1      
264   B   Dakpannenfabrieken   4.1      
2651   0   Cementfabrieken:          
2652   0   Kalkfabrieken:          
2652   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1      
2653   0   Gipsfabrieken:          
2653   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1      
2661.1   0   Betonwarenfabrieken:          
2661.1   1   - zonder persen, triltafels en bekistingtrille   4.1      
2661.1   2   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d   4.2      
2661.2   0   Kalkzandsteenfabrieken:          
2661.2   1   - p.c. < 100.000 t/j   3.2      
2661.2   2   - p.c. >= 100.000 t/j   4.2   Z  
2662       Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken   3.2      
2663, 2664   0   Betonmortelcentrales:          
2663, 2664   1   - p.c. < 100 t/u   3.2      
2663, 2664   2   - p.c. >= 100 t/u   4.2   Z  
2665, 2666   0   Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:          
2665, 2666   1   - p.c. < 100 t/d   3.2      
2665, 2666   2   - p.c. >= 100 t/d   4.2   Z  
267   0   Natuursteenbewerkingsbedrijven:          
267   1   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²   3.2      
267   2   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²   3.1      
267   3   - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j   4.2      
2681       Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   3.1      
2682   A0   Bitumineuze materialenfabrieken:          
2682   A1   - p.c. < 100 t/u   4.2      
2682   B0   Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):          
2682   B1   - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j   4.2   Z  
2682   B2   - overige isolatiematerialen   4.1      
2682   C   Minerale produktenfabrieken n.e.g.   3.2      
2682   D0   Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur   4.1      
2682   D1   - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur   4.2   Z  
27   -   VERVAARDIGING VAN METALEN          
271   0   Ruwijzer- en staalfabrieken:          
271   2   - p.c. >= 1.000 t/j   6   Z  
272   0   IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:          
273   0   Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:          
273   1   - p.o. < 2.000 m2   4.2      
274   A0   Non-ferro-metaalfabrieken:          
274   A1   - p.c. < 1.000 t/j   4.2      
274   B0   Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:          
2751, 2752   0   IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:          
2751, 2752   1   - p.c. < 4.000 t/j   4.2      
2753, 2754   0   Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:          
2753, 2754   1   - p.c. < 4.000 t/j   4.2      
28   -   VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)          
281   0   Constructiewerkplaatsen:          
281   1   - gesloten gebouw   3.2      
281   1a   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2   3.1      
281   2   - in open lucht, p.o. < 2.000 m2   4.1      
281   3   - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2   4.2   Z  
2821   0   Tank- en reservoirbouwbedrijven:          
2821   1   - p.o. < 2.000 m2   4.2      
2822, 2830       Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels   4.1      
284   A   Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven   4.1      
284   B   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   3.2      
284   B1   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2   3.1      
2851   0   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:          
2851   1   - algemeen   3.2      
2851   10   - stralen   4.1      
2851   11   - metaalharden   3.2      
2851   12   - lakspuiten en moffelen   3.2      
2851   2   - scoperen (opspuiten van zink)   3.2      
2851   3   - thermisch verzinken   3.2      
2851   4   - thermisch vertinnen   3.2      
2851   5   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   3.2      
2851   6   - anodiseren, eloxeren   3.2      
2851   7   - chemische oppervlaktebehandeling   3.2      
2851   8   - emailleren   3.2      
2851   9   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)   3.2      
2852   1   Overige metaalbewerkende industrie   3.2      
2852   2   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2   3.1      
287   A0   Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:          
287   A1   - p.o. < 2.000 m2   4.1      
287   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   3.2      
287   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2   3.1      
29   -   VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN          
29   0   Machine- en apparatenfabrieken:          
29   1   - p.o. < 2.000 m2   3.2      
29   2   - p.o. >= 2.000 m2   4.1      
29   3   - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2   Z  
30   -   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS          
30   A   Kantoormachines- en computerfabrieken   2      
31   -   VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.          
311       Elektromotoren- en generatorenfabrieken   4.1      
312       Schakel- en installatiemateriaalfabrieken   4.1      
313       Elektrische draad- en kabelfabrieken   4.1      
314       Accumulatoren- en batterijenfabrieken   3.2      
315       Lampenfabrieken   4.2      
3162       Koolelektrodenfabrieken   6   Z  
32   -   VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.          
321 t/m 323       Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d.   3.1      
3210       Fabrieken voor gedrukte bedrading   3.1      
33   -   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN          
33   A   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d.   2      
34       VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS          
341   0   Autofabrieken en assemblagebedrijven          
341   1   - p.o. < 10.000 m2   4.1      
341   2   - p.o. >= 10.000 m2   4.2   Z  
3420.1       Carrosseriefabrieken   4.1      
3420.2       Aanhangwagen- en opleggerfabrieken   4.1      
343       Auto-onderdelenfabrieken   3.2      
35   -   VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)          
351   0   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:          
351   1   - houten schepen   3.1      
351   2   - kunststof schepen   3.2      
351   3   - metalen schepen < 25 m   4.1      
352   0   Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:          
352   1   - algemeen   3.2      
352   2   - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2   Z  
353   0   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:          
353   1   - zonder proefdraaien motoren   4.1      
354       Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   3.2      
355       Transportmiddelenindustrie n.e.g.   3.2      
36   -   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.          
361   1   Meubelfabrieken   3.2      
361   2   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   1      
362       Fabricage van munten, sieraden e.d.   2      
363       Muziekinstrumentenfabrieken   2      
364       Sportartikelenfabrieken   3.1      
365       Speelgoedartikelenfabrieken   3.1      
3661.1       Sociale werkvoorziening   2      
3661.2       Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   3.1      
37   -   VOORBEREIDING TOT RECYCLING          
372   A0   Puinbrekerijen en -malerijen:          
372   A1   - v.c. < 100.000 t/j   4.2      
372   B   Rubberregeneratiebedrijven   4.2      
372   C   Afvalscheidingsinstallaties   4.2      
40   -   PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER          
40   A0   Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe)          
40   A1   - kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth   5.2   Z  
40   A2   - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth   5.1   Z  
40   A3   - gasgestookt (incl. bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth,in   5.1   Z  
40   B0   bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:          
40   B1   - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie   3.2      
40   B2   - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa   3.2      
40   C0   Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:          
40   C1   - < 10 MVA   2      
40   C2   - 10 - 100 MVA   3.1      
40   C3   - 100 - 200 MVA   3.2      
40   C4   - 200 - 1000 MVA   4.2   Z  
40   D0   Gasdistributiebedrijven:          
40   D1   - gascompressorstations vermogen < 100 MW   4.2      
40   D5   - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D   3.1      
40   E0   Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:          
40   E1   - stadsverwarming   3.2      
41   -   WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER          
41   A0   Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:          
41   B0   Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:          
41   B1   - < 1 MW   2      
41   B2   - 1 - 15 MW   3.2      
41   B3   - >= 15 MW   4.2      
45   -   BOUWNIJVERHEID          
45   0   Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²   3.2      
45   1   - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²   3.1      
45   2   Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²   3.1      
45   3   - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²   2      
50   -   HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN          
501, 502, 504       Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   2      
502       Groothandel in vrachtauto's (incl. import)   3.2      
5020.4   A   Autoplaatwerkerijen   3.2      
5020.4   C   Autospuitinrichtingen   3.1      
51   -   GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING          
5121   0   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders   3.1      
5121   1   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer   4.2   Z  
5122       Grth in bloemen en planten   2      
5123       Grth in levende dieren   3.2      
5124       Grth in huiden, vellen en leder   3.1      
5125, 5131       Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen   3.1      
5132, 5133       Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën   3.1      
5134       Grth in dranken   2      
5135       Grth in tabaksprodukten   2      
5136       Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   2      
5137       Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   2      
5138, 5139       Grth in overige voedings- en genotmiddelen   2      
514       Grth in overige consumentenartikelen   2      
5151.1   0   Grth in vaste brandstoffen:          
5151.1   1   - klein, lokaal verzorgingsgebied   3.1      
5151.2   0   Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:          
5151.2   1   - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3   4.1      
5151.2   3   - tot vloeistof verdichte gassen   4.2      
5151.3       Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)   3.2      
5152.1   0   Grth in metaalertsen:          
5152.1   1   - opslag opp. < 2.000 m2   4.2      
5152.2 /.3       Grth in metalen en -halffabrikaten   3.2      
5153   0   Grth in hout en bouwmaterialen:          
5153   1   - algemeen: b.o. > 2000 m²   3.1      
5153   2   - algemeen: b.o. <= 2000 m²   2      
5153.4   4   zand en grind:          
5153.4   5   - algemeen: b.o. > 200 m²   3.2      
5153.4   6   - algemeen: b.o. <= 200 m²   2      
5154   0   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:          
5154   1   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   3.1      
5154   2   - algemeen: b.o. < = 2.000 m²   2      
5156       Grth in overige intermediaire goederen   2      
5157   0   Autosloperijen: b.o. > 1000 m²   3.2      
5157   1   - autosloperijen: b.o. <= 1000 m²   3.1      
5157.2/3   0   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²   3.2      
5157.2/3   1   - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²   3.1      
5162   0   Grth in machines en apparaten:          
5162   1   - machines voor de bouwnijverheid   3.2      
5162   2   - overige   3.1      
517       Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.   2      
60   -   VERVOER OVER LAND          
6021.1       Bus-, tram- en metrostations en -remises   3.2      
6023       Touringcarbedrijven   3.2      
6024   0   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²   3.2      
6024   1   - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²   3.1      
603       Pomp- en compressorstations van pijpleidingen   2      
63   -   DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER          
6311.1   0   Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:          
6311.1   2   - stukgoederen   4.2      
6311.1   7   - tankercleaning   4.2      
6311.2   0   Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:          
6311.2   1   - containers   4.2      
6311.2   10   - tankercleaning   4.2      
6311.2   2   - stukgoederen   3.2      
6311.2   3   - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m²   4.2      
6311.2   5   - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u   4.2      
6311.2   7   - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2   4.2      
6312       Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen   3.1      
6312.3       Opslagruimteverhuur (niet in tanks, koel- en vriescellen)   2      
6321   2   Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)   3.2      
64   -   POST EN TELECOMMUNICATIE          
641       Post- en koeriersdiensten   2      
642   A   Telecommunicatiebedrijven   1      
71   -   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN          
712       Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   3.1      
713       Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   3.1      
714       Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g., met uitzondering van verhuur van films, videobanden en overige geluid- en beelddragers aan particulieren   2      
72   -   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE          
72   A   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   1      
72   B   Switchhouses   2      
73       SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK          
731       Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   2      
74   -   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING          
747       Reinigingsbedrijven voor gebouwen   3.1      
7481.3       Foto- en filmontwikkelcentrales   2      
7484.3       Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten   4.1      
75   -   OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN          
7525       Brandweerkazernes   3.1      
80   -   ONDERWIJS          
8041       Auto- en motorrijscholen   2      
90   -   MILIEUDIENSTVERLENING          
9001   A0   RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:          
9001   A1   - < 100.000 i.e.   4.1      
9001   A2   - 100.000 - 300.000 i.e.   4.2   Z  
9001   B   rioolgemalen   2      
9002.1   A   Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.   3.1      
9002.1   B   Gemeentewerven (afval-inzameldepots)   3.1      
9002.1   C   Vuiloverslagstations   4.2      
9002.2   A0   Afvalverwerkingsbedrijven:          
9002.2   A2   - kabelbranderijen   3.2      
9002.2   A4   - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)   3.1      
9002.2   A5   - oplosmiddelterugwinning   3.2      
9002.2   A6   - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW   4.2   Z  
9002.2   A7   - verwerking fotochemisch en galvano-afval   2      
9002.2   B   Vuilstortplaatsen   4.2      
9002.2   C0   Composteerbedrijven:          
9002.2   C3   - belucht v.c. < 20.000 ton/jr   3.2      
9002.2   C4   - belucht v.c. > 20.000 ton/jr   4.1      
9002.2   C5   - GFT in gesloten gebouw   4.1      
92   -   CULTUUR, SPORT EN RECREATIE          
921, 922       Studio's (film, TV, radio, geluid)   2      
93   -   OVERIGE DIENSTVERLENING          
9301.1   A   Wasserijen en strijkinrichtingen   3.1      
9301.1   B   Tapijtreinigingsbedrijven   3.1      
9301.2       Chemische wasserijen en ververijen   2      
9301.3   A   Wasverzendinrichtingen   2      
9303       Begrafenisondernemingen   1      

Verklaring gebruikte afkortingen

- niet van toepassing of niet relevant
< kleiner dan
>= groter dan of gelijk aan
cat. categorie
e.d. en dergelijke
kl. klasse
n.e.g. niet elders genoemd
o.c. opslagcapaciteit
p.c. produktiecapaciteit
p.o produktieoppervlak
v.c. verwerkingscapaciteit  
u. uur
d. dag
w. week
j. jaar
Z zoneringplichtig  

Bijlage 2 Lijst van bedrijfstypen wonen-werken

SBI   OMSCHRIJVING   cat  
182   Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   2  
221   Uitgeverijen (kantoren)   1  
2222.6   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   2  
2223   Grafische afwerking   1  
2223   Binderijen   2  
2224   Grafische reproduktie en zetten   2  
2225   Overige grafische aktiviteiten   2  
223   Reproduktiebedrijven opgenomen media   1  
33   Fabricage van medische / optische apparaten, orthopedische artikelen e.d.   2  
36   Fabricage van munten, sieraden, kaarsen, meubels e.d.   2  
363   Muziekinstrumentenfabrieken   1  
511   Handelsbemiddeling (kantoren)   1  
527   Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   1  
61, 62   Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)   1  
6322, 6323   Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) en fotografie   1  
633   Reisorganisaties   1  
634   Expediteurs, cargadoors (kantoren)   1  
642   Telecommunicatiebedrijven   2  
65, 66, 67   Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen   1  
70   Verhuur van en handel in onroerend goed   1  
72   Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d.   2  
731   Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   1  
732   Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   1  
74   Overige zakelijke dienstverlening: kantoren   2  
8021.3   Praktijkonderwijs   2  
8022.2   Educatie   1  
8042.1   Afstandsonderwijs   2  
8042.2   Bedrijfsopleiding en -training   2  
8042.3   Studiebegeleiding, vorming en onderwijs n.e.g.   1  
8512, 8513   Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven   2  
8514   Paramedische beroepen, bv. praktijk voor fysiotherapie, psychologie e.d.   2  
853   Kinderopvang   2  
921, 922   Studio's (film, TV, radio, geluid)   1  
9234   Muziek- en balletscholen, fitness-studio   1  
9251, 9252   Bibliotheken, musea, ateliers /pottenbakkers/ decorateurs e.d.   1  
9302   Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten   1  
9305   Persoonlijke dienstverlening n.e.g.   1  

Verklaring gebruikte afkortingen


n.e.g. niet elders genoemd