direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan Helpman geconsolideerde versie
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP577HelpmanGV-gv02

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Helpman van de gemeente Groningen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0014.BP471Helpman-vg01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 de kaart:

de plankaart van het bestemmingsplan Helpman.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage:

een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.11 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.12 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.13 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.14 differentiatiegrens:

een op de kaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een differentiatievlak.

1.15 differentiatievlak:

een op de kaart geheel of gedeeltelijk door differentiatiegrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop bebouwingsregelingen van eenzelfde aard van toepassing zijn.

1.16 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.17 aan huis verbonden beroep:

het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/ of de daarbij behorende aan- of uitbouwen (inclusief aangebouwde bijgebouwen) kan worden uitgeoefend, mits:
1. het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, en
2. de woonfunctie in overwegende mate intact blijft, en
3. waarbij het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.18 achtererf:

gedeelte van het erf dat achter de achtergevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan is gelegen.

1.19 additionele voorzieningen:

voorzieningen, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie.

1.20 archeologische verwachtingswaarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de hoge kans dat in dat gebied archeologische sporen voorkomen.

1.21 archeologische waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.

1.22 archeologisch monument:

terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 dan wel de Monumentenverordening van de gemeente Groningen is aangewezen als beschermd archeologisch monument.

1.23 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.24 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.25 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.26 bedrijfswoning / dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.27 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.

1.28 beschermd wonen

wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;

1.29 bestaand:

      • a. bestaand legaal gebruik op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
      • b. een bouwwerk dat op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan aanwezig is, in uitvoering is of gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
1.30 bestaand beschermd wonen

in afwijking van artikel 1.29 wordt onder bestaand beschermd wonen verstaan daadwerkelijk gebruik voor beschermd wonen dat plaatsvond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan Herziening Bestemmingsregels Wonen 2 en dat tot dan was toegestaan krachtens de Wet ruimtelijke ordening of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.31 bestaand bouwwerk:

een bouwwerk dat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, behoudens een nog niet gerealiseerde bouwwerk waarvoor voor 1 januari 2015 een omgevingsvergunning is verleend.

1.32 bestaande legale kamerverhuur:

in afwijking van artikel 1.29 wordt onder bestaande legale kamerverhuur verstaan: het hebben of gebruiken van wooneenheden voor kamerverhuur

- voor zover ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Herziening Bestemmingsregels Wonen 2 legaal en daadwerkelijk aanwezig of

- voor zover nog niet aanwezig, maar wel legaal mogelijk op grond van vóór dat tijdstip verleende specifieke toestemmingen

- en in de op dat moment aanwezige configuratie van het aantal bewoners en het aantal wooneenheden c.q. woningen;

1.33 bodemingrepen:

werken en werkzaamheden waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten.

1.34 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.35 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw.

1.36 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.37 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw.

1.38 bruto vloeroppervlakte:

de som van de oppervlaktes van alle bouwlagen van een gebouw, gemeten op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.

1.39 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.40 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.41 detailhandel in motorbrandstoffen:

detailhandel in motorbrandstoffen, waaronder begrepen smeermiddelen voor motorvoertuigen en benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van motorvoertuigen alsmede accessoires daarvoor en daaraan ondergeschikt detailhandel in voedings- en genotmiddelen.

1.42 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder ook een belwinkel en een internetcafé.

1.43 erf:

het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.44 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.45 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.46 gebruiksoppervlakte:

de vloeroppervlakte binnen de bouwmuren bepaald volgens NEN 2580 met dien verstande dat daarbij aangebouwde bergingen, garages en andere niet voor bewoning geschikte ruimtes niet worden meegeteld.

1.47 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg.

1.48 geluidsgevoelige objecten:

woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.49 geluidszoneringplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.50 grondgebonden woning:

een gebouw, dat een vrijstaande woning of meerdere aaneengebouwde, uitsluitend naast elkaar en niet boven elkaar gelegen, woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.

1.51 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.52 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige obejcten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.53 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.54 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.55 horeca - 1:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken zoals cafetaria's, snackbars, lunchrooms, grillrooms, shoarmazaken, broodjeszaken en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.

1.56 horeca - 2:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals restaurants, bistro's en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.

1.57 horeca - 3:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van etenswaren of maaltijden voor gebruik ter plaatse, zoals (eet)café's, met uitzondering van discotheken en nachtclubs.

1.58 huishouden:

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; hieronder niet begrepen bewoning in de vorm van kamerverhuur;

1.59 kamerverhuur:

gebruik voor bewoning anders dan door een huishouden of voor beschermd wonen.

1.60 kamerverhuurpand:

een pand dat ten behoeve van onzelfstandige kamerverhuur op grond van een onttrekkingsvergunning Huisvestingswet onttrokken is aan de woningvoorraad.

1.61 kantoor:

een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een publiekgerichte baliefunctie.

1.62 kap:

een door tenminste één hellend dakvlak omsloten dak dat meer dan 50% van de bovenste vloerlaag van de onderliggende verdieping omvat.

1.63 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:

bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.64 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.

1.65 ligplaats:

een bij een bestemmingsplan aangewezen plaats in het water, die door een woonschip wordt ingenomen.

1.66 logies met ontbijt:

het verstrekken van gelegenheid tot overnachting met ontbijt als toeristisch-recreatieve voorziening in een woning en ondergeschikt aan de woonfunctie.

1.67 maatschappelijke dienstverlening:

het geheel van diensten die de overheden aan hun burgers leveren, alsmede het verlenen van maatschappelijke diensten, medische dienstverlening, psychosociale zorg, onderwijs, kinderdagopvang, sociaal-culturele voorzieningen, voorzieningen van levensbeschouwelijke aard, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, evenwel met uitzondering van een seksinrichting.

1.68 mantelzorg:

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;

1.69 meergeneratiewoning:

een woonhuis met meerdere zelfstandige woningen die inpandig zijn verbonden en worden bewoond door huishoudens met een familierelatie, waarbij sprake is van mantelzorg voor ouderen of personen met een beperking.

1.70 onzelfstandige woning

een woning, die geen zelfstandige woning is.

1.71 peil:

voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

voor schepen: de waterspiegel.

1.72 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.73 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

1.74 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.75 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.76 standplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.77 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.78 verkooppunt van motorbrandstoffen:

een inrichting voor de uitoefening van detailhandel in motorbrandstoffen, waaronder begrepen smeermiddelen voor motorvoertuigen en benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van motorvoertuigen alsmede accessoires daarvoor en daaraan ondergeschikt detailhandel in voedings- en genotmiddelen.

1.79 verkoopvloeroppervlakte (vvo):

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke besloten winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.80 voorerf:

gedeelte van het erf dat voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan is gelegen, met dien verstande dat indien het hoofdgebouw aan meerdere wegen is gelegen alle gedeelten van het erf gelegen tussen de gevel of het verlengde daarvan en de grens van de weg als voorerf wordt aangemerkt.

1.81 voorgevel:

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de gevel aan de zijde van de weg, waarop de hoofdtoegang van de woning is ontsloten.

1.82 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.83 winkel:

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.

1.84 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.85 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

1.86 woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.

1.87 woonschip:

een schip uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebruikt of tot woning bestemd.

1.88 woonwagen:

voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.89 woon-werkcombinaties:

het wonen in combinatie met aan de woonfunctie ondergeschikte kantoor- en werkfuncties in de vorm van aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

1.90 zakelijke dienstverlening:

het verlenen van diensten in een kantoorachtige omgeving op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureaus en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening.

1.91 zelfstandige woning:

de kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woondoeleinden geschikte eenheid van gebruik die in functioneel opzicht zelfstandig is.

1.92 zijerf:

gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het hoofdgebouw tussen het verlengde van de voor- en achtergevel is gelegen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken en / of de buitenkant dakoverstek en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 horizontale diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 bruto vloeroppervlakte van een bouwlaag:

op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.

Artikel 3 Uitmetingsverschillen

Voorzover op de kaart niet anders is aangegeven, wordt de vaststelling van afmetingen bepaald door middel van meting op de kaart, met dien verstande dat:

  • a. de maatbepaling tot op 1 meter nauwkeurig geschiedt, en
  • b. de maat van de openbare ruimte wordt berekend naar de ter plaatse geldende werkelijke situatie, behoudens indien de grenslijn van de bebouwing niet in de bestaande voorgevellijn is geprojecteerd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende Lijst, met uitzondering van geluidszoneringplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a een bedrijf in categorie 3 van de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3' en uitsluitend voor een hoefijzerfabriek;
  • c. detailhandel in ingezamelde, bewerkte en herstelde goederen (een kringloopbedrijf), ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kringloopbedrijf';
  • d. detailhandel in motorbrandstoffen inclusief een wasstraat, uitsluitend voor zover aan de gronden op de kaart de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' is gegeven;
  • e. zelfstandige woningen:
    1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1', met dien verstande dat deze functie niet is toegestaan op de begane grond;
    2. ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
    3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' in de vorm van één bedrijfswoning;
    met dien verstande dat de gebruiksoppervlakte van een woning, met uitzondering van een meergeneratiewoning, meer dan 50m2 dient te bedragen, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
  • f. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
    • 2. het totaal aantal woningen en eenheden afneemt; en
    • 3. minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m;
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemene bouwregels
  • a. er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde doeleinden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - doorzicht' dient er bij nieuwbouw:
    • 1. om de 40 meter bebouwingslengte een doorzicht met een minimale breedte van 5 meter vanaf de Helper West- respectievelijk Oostsingel naar het Helperdiep te worden gerealiseerd;
    • 2. een bebouwingsafstand tot het Helperdiep van minimaal 5 meter te bestaan;
  • c. Het is verboden een woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen.
4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage en de goot- en/of bouwhoogte mogen maximaal het aangegeven percentage en de aangegeven hoogte bedragen;
  • c. op de gronden waaraan op de kaart de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' is gegeven mag de verkoopvloeroppervlakte niet meer dan 80 m2 bedragen.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag het aantal bedrijfswoningen maximaal 1 bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de verblijfssituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;


c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

4.4 Ontheffing van de bouwregels
4.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.1 onder b voor het vergroten van de maximale bebouwingslengte en/of voor het verkleinen van de minimale breedte van het doorzicht en/of voor het verkleinen van de minimale bebouwingsafstand tot het Helperdiep, met dien verstande dat de bebouwingsafstand tot de feitelijke waterlijn minimaal 5 meter blijft;
  • b. het bepaalde in lid 4.1.e en in een bestaand pand een woning toestaan met minimaal 40 m² gebruiksoppervlakte:
    • 1. als een bouwlaag niet groter is dan 50 m² of
    • 2. ten behoeve van het behoud van de monumentale waarde van (onderdelen van) het pand;
  • c. het bepaalde in lid 4.2.2 onder c voor een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 120 m2;
  • d. het bepaalde in lid 4.2.1.c:
    • 1. voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning
    • 2. voor het anderszins splitsen van een woning, mits:
      • de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning groter is dan of gelijk is aan 140 m2, en
      • de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat groter is dan 50 m2.
4.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 4.4.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de verblijfssituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 4.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven, behorende tot een andere categorie dan die welke volgens lid 4.1 onder a zijn toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3' een hoefijzerfabriek, behorende tot categorie 3 van de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen, is toegestaan;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kringloopbedrijf' detailhandel in ingezamelde, bewerkte en herstelde goederen is toegestaan en met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' detailhandel in motorbrandstoffen is toegestaan;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bewoning, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1' bewoning op bovengelegen verdiepingen is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' bewoning is toegestaan, maar geen zelfstandige bewoning in aangebouwde bijgebouwen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' bewoning in de vorm van één bedrijfswoning is toegestaan;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
  • e. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur en beschermd wonen, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 4.1.h;
  • f. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door één huishouden;
  • g. het gebruik van een woning als meer dan één zelfstandige woning, onverminderd het bepaalde in lid 4.4.1.d;
4.6 Ontheffing van de gebruiksregels
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.5 onder a juncto lid 4.1 onder a voor de vestiging van bedrijven die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende Lijst van, mits het geen geluidszoneringplichtige of risicovolle inrichtingen betreft.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.5 onder f voor begeleid wonen.
4.7 Voorwaarden voor ontheffing

Ontheffing van de regels, als bedoeld in lid 4.6 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
1. de woonsituatie;
2. het straat- en bebouwingsbeeld;
3. de verkeersveiligheid;
4.de sociale veiligheid;
5.de milieusituatie;
6.de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.8 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen in die zin dat:

  • a. de bestemming Bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3' wordt gewijzigd in de bestemming Wonen, mits:
      • de gevestigde hoefijzerfabriek is verplaatst of de directie van de hoefijzerfabriek een besluit tot verplaatsing heeft genomen;
      • de maximale bouwhoogte niet meer bedraagt dan 11 meter;
      • het maximale bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan 70%;
      • gebouwd wordt in de rooilijn van het buurtbouwblok;
      • de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan (de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of) een verkregen hogere grenswaarde;
      • geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de relevante regels van de bestemming Wonen van overeenkomstige toepassing zijn;
  • b. de bestemming Bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' wordt gewijzigd in de bestemming Wonen, mits:
      • de maximale bouwhoogte niet meer bedraagt dan 14 meter;
      • het maximale bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan 80%;
      • de bebouwingsafstand tot het Helperdiep niet minder bedraagt dan 5 meter;
      • er om de 40 meter bebouwingslengte een doorzicht met een minimale bebouwingsafstand van 5 meter vanaf de Helper Oostsingel naar het Helperdiep wordt gerealiseerd;
      • de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan (de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of) een verkregen hogere grenswaarde;
      • geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de relevante regels van de bestemming Wonen van overeenkomstige toepassing zijn.

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • b. zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • c. horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • d. zelfstandigewoningen, met dien verstande dat:
    1. de gebruiksoppervlakte van een woning, met uitzondering van een meergeneratiewoning, meer dan 50m2 dient te bedragen, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    2. deze functie niet is toegestaan op de begane grond;
  • e. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
    • 2. het totaal aantal woningen en eenheden afneemt; en
    • 3. minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m;
  • f. bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder a detailhandel (tevens op bovengelegen verdiepingen), ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • h. in afwijking van het bepaalde onder b maatschappelijke dienstverlening (tevens op bovengelegen verdiepingen), ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • i. in afwijking van het bepaalde onder d wonen (tevens op de begane grond), ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • j. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in een woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • k. additionele voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemene bouwregels
  • a. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde doeleinden.
  • b. Het is verboden een woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen.
5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat aan de gevel aangebrachte reclame-uitingen buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage en de bouwhoogte mogen maximaal het aangegeven percentage en de aangegeven hoogte bedragen.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

5.4 Ontheffing van de bouwregels
5.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 5.1.d.1 en in een bestaand pand een woning toestaan met minimaal 40 m² gebruiksoppervlakte:
    • 1. als een bouwlaag niet groter is dan 50 m² of
    • 2. ten behoeve van het behoud van de monumentale waarde van (onderdelen van) het pand;
  • b. het bepaalde in lid 5.2.2 onder b voor het vergroten van het toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10.
  • c. het bepaalde in lid 5.2.1.b:
    • 1. voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning
    • 2. voor het anderszins splitsen van een woning, mits:
      • de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning groter is dan of gelijk is aan 140 m2, en
      • de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat groter is dan 50 m2.
5.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 5.4.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 5.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en gebouwen voor de uitoefening van een autoverkoopbedrijf;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor logies met ontbijt;
  • c. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur en beschermd wonen, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 5.1.f;
  • d. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door één huishouden;
  • e. het gebruik van een woning als meer dan één zelfstandige woning, onverminderd het bepaalde in lid 5.4.1.c.
5.6 Ontheffing van de gebruiksregels
5.6.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van

  • a. het bepaalde in lid 5.4 onder a, b of c voor de vestiging van detailhandel, zakelijke en maatschappelijke dienstverlening of horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3 op bovengelegen verdiepingen.
  • b. het bepaalde in lid 5.5 onder d voor begeleid wonen.
5.6.2 Voorwaarden voor ontheffing

Ontheffing van de regels, als bedoeld in lid 5.6.1, is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1. de woonsituatie;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 5.3  is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Dienstverlening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde doeleinden.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage en de goot- en/of bouwhoogte mogen maximaal het aangegeven percentage en de aangegeven hoogte bedragen.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

6.4 Ontheffing van de bouwregels
6.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 6.2.2 onder b voor het vergroten van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 4 meter;
  • b. het bepaalde in lid 6.2.2 onder b voor het vergroten van het toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10.
6.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 6.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 6.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Gemengd-1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'gemengd-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • b. zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b zakelijke en maatschappelijke dienstverlening (tevens op bovengelegen verdiepingen), ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • d. horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3, ter plaatse van de aanduiding 'horeca' en met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • e. bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende 'Lijst van, met uitzondering van geluidszoneringplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • f. bedrijven als bedoeld in de bij dit plan behorende 'Lijst van bedrijfstypen;
  • g. zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van een woning, met uitzondering van een meergeneratiewoning, meer dan 50m2 dient te bedragen, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 2. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft op of boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • h. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
    • 2. het totaal aantal woningen en eenheden afneemt; en
    • 3. minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m;
  • i. bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen;
  • j. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in een woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • k. additionele voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemene bouwregels
  • a. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde doeleinden.
  • b. Het is verboden een woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen;
  • c. Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' woningen of kamerverhuur te realiseren.
7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat aan de gevel aangebrachte reclame-uitingen buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage en de bouwhoogte mogen maximaal het aangegeven percentage en de aangegeven hoogte bedragen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

7.4 Ontheffing van de bouwregels
7.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 7.1.g en in een bestaand pand een woning toestaan met minimaal 40 m² gebruiksoppervlakte:
    • 1. als een bouwlaag niet groter is dan 50 m² of
    • 2. ten behoeve van het behoud van de monumentale waarde van (onderdelen van) het pand;
  • b. het bepaalde in lid 7.2.2 onder b voor het vergroten van het toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10;
  • c. het bepaalde in lid 7.2.1.b:
    • 1. voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning
    • 2. voor het anderszins splitsen van een woning, mits:
      • de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning groter is dan of gelijk is aan 140 m2, en
      • de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat groter is dan 50 m2.
7.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 7.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 7.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor logies met ontbijt;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven, behorende tot een andere categorie dan die welke volgens lid 7.1 onder f zijn toegestaan;
  • c. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur en beschermd wonen, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 7.1.i;
  • d. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door één huishouden;
  • e. het gebruik van een woning als meer dan één zelfstandige woning, onverminderd het bepaalde in lid 7.4.1.c.
7.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 7.1 onder a of b voor de vestiging van detailhandel of zakelijke en maatschappelijke dienstverlening op bovengelegen verdiepingen;
  • b. het bepaalde in lid 7.1 onder c voor de vestiging van zakelijke en maatschappelijke dienstverlening (tevens op bovengelegen verdiepingen);
  • c. het bepaalde in lid 7.1 onder d voor de vestiging van horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3 met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • d. het bepaalde in lid 7.1 onder f juncto lid 7.5 onder b voor de vestiging van bedrijven die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende Lijst van van bedrijfstypen, mits het geen geluidszoneringplichtige of risicovolle betreft en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie;
  • e. het bepaalde in lid 7.5 onder d voor begeleid wonen.

Het gestelde in lid 7.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Gemengd-2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'gemengd-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • b. bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende 'Lijst van, met uitzondering van geluidszoneringplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • c. bedrijven als bedoeld in de bij dit plan behorende 'Lijst van bedrijfstypen;
  • d. zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van een woning meer dan 50m2 dient te bedragen, met uitzondering van een meergeneratiewoning, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 2. de uitzondering uit lid 1 niet van toepassing is op Van Schendelstraat 18 en Jullensstraat 5 en 5a;
    • 3. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft op of boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • e. bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen;
  • f. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
    • 2. het totaal aantal woningen en eenheden afneemt; en
    • 3. minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m;
  • g. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in een woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • h. additionele voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemene bouwregels
  • a. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde doeleinden.
  • b. Het is verboden een woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen.
8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage en de bouwhoogte mogen maximaal het aangegeven percentage en de aangegeven hoogte bedragen.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

8.4 Ontheffing van de bouwregels
8.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 8.1.d en in een bestaand pand een woning toestaan met minimaal 40 m² gebruiksoppervlakte:
    • 1. als een bouwlaag niet groter is dan 50 m² of
    • 2. ten behoeve van het behoud van de monumentale waarde van (onderdelen van) het pand;
  • b. het bepaalde in lid 8.2.2 onder b voor het vergroten van het toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10;
  • c. het bepaalde in lid 8.2.1.b:
    • 1. voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning
    • 2. voor het anderszins splitsen van een woning, mits:
      • de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning groter is dan of gelijk is aan 140 m2, en
      • de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat groter is dan 50 m2.
8.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 8.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 8.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

8.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor logies met ontbijt;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven, behorende tot een andere categorie dan die welke volgens lid 8.1 onder b zijn toegestaan;
  • c. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur en beschermd wonen, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 8.1.e;
  • d. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door één huishouden;
  • e. het gebruik van een woning als meer dan één zelfstandige woning, onverminderd het bepaalde in lid 8.4.1.c.
8.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 8.1 onder a voor de vestiging van zakelijke en maatschappelijke dienstverlening op bovengelegen verdiepingen;
  • b. het bepaalde in lid 8.1 onder b juncto lid 8.5 onder b voor de vestiging van bedrijven die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende Lijst van, mits het geen geluidszoneringplichtige of risicovolle inrichtingen betreft en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie;
  • c. het bepaalde in lid 8.1 onder d voor het oprichten van standplaatsen voor woonwagens ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' (het terrein aan de Van Schendelstraat), mits:
    • 1. de woonwagens op niet minder dan 5 meter van elkaar zijn gesitueerd;
    • 2. het gaat om verplaatsing van woonwagens vanaf het kermisexploitantenterrein aan de Helper Westsingel;
    • 3. de bouwhoogte van de woonwagens maximaal 4 meter bedraagt.
  • d. het bepaalde in lid 8.5 onder d voor begeleid wonen.

Het gestelde in lid 8.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplantingen;
  • c. recreatieve en speelvoorzieningen;
  • d. fiets- en voetpaden en uitritten;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. additionele voorzieningen, waaronder nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemene bouwregels
  • a. er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 9.1 genoemde doeleinden;
  • b. nutsgebouwen mogen worden gebouwd tot een maximale oppervlakte van 30 m2 en een maximale hoogte van 4 meter.
9.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 4 meter bedragen.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

9.3 Ontheffing van de bouwregels
9.3.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.2.1 onder a voor het bouwen van gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals gebouwen voor onderhoud en beheer of voor recreatief (mede)gebruik van de in lid 9.1 bedoelde gronden, daaronder mede begrepen dierenverblijven, mits de oppervlakte per gebouw maximaal 50 m2 en de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt.

9.3.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 9.3.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

a. de verblijfssituatie:

ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

- een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;

- een goede hoogte/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm / architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

d. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieu-aspecten, zoals hinder voor omwonenden en een ver-keersaantrekkende werking.

e. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden binnen andere bestemmingen, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

Artikel 10 Kantoor

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde doeleinden.

10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage en de bouwhoogte mogen maximaal het aangegeven percentage en de aangegeven hoogte bedragen.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

10.4 Ontheffing van de bouwregels
10.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 10.2.2 onder a voor het bouwen van gebouwen buiten het op de kaart aangegeven bouwvlak;
  • b. het bepaalde in lid 10.2.2 onder b voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter;
  • c. het bepaalde in lid 10.2.2 onder b voor het vergroten van het toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10.
10.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 10.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 10.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke dienstverlening;
  • b. zelfstandige woningen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen', met dien verstande dat:
    • 1. deze functie niet is toegestaan op de begane grond;
    • 2. de gebruiksoppervlakte van een woning, met uitzondering van een meergeneratiewoning, meer dan 50m2 dient te bedragen, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 3. het aantal woningen met een gebruiksoppervlakte niet groter dan 50 m2, ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', maximaal het op de verbeelding aangegeven aantal wooneenheden bedraagt;
    • 4. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft op of boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • c. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
    • 2. het totaal aantal woningen en eenheden afneemt; en
    • 3. minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m;
  • d. bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen;
  • e. wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. water;
  • j. additionele voorzieningen, waaronder nutsvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemene bouwregels
  • a. er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 11.1 genoemde doeleinden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - doorzicht' dient er bij nieuwbouw:
    • 1. om de 40 meter bebouwingslengte een doorzicht met een minimale breedte van 5 meter vanaf de Helper West- respectievelijk Oostsingel naar het Helperdiep te worden gerealiseerd;
    • 2. een bebouwingsafstand tot het Helperdiep van minimaal 5 meter te bestaan.
  • c. nutsgebouwen mogen worden gebouwd tot een maximale oppervlakte van 30 m2 en een maximale hoogte van 4 meter.
  • d. Het is verboden een woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen.
11.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage en de bouwhoogte mogen maximaal het aangegeven percentage en de aangegeven hoogte bedragen.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag op het voorerf maximaal 1 meter bedragen en op het zij- en achtererf maximaal 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

11.4 Ontheffing van de bouwregels
11.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 11.2.1 onder b voor het vergroten van de maximale bebouwingslengte en/of voor het verkleinen van de minimale breedte van het doorzicht en/of voor het verkleinen van de minimale bebouwingsafstand tot het Helperdiep, met dien verstande dat de bebouwingsafstand tot de feitelijke waterlijn minimaal 5 meter blijft;
  • b. het bepaalde in lid 11.2.2 onder a voor het bouwen van gebouwen buiten het op de kaart aangegeven bouwvlak met een maximale oppervlakte van 100 m2 en een maximale hoogte van 4 meter;
  • c. het bepaalde in lid 11.1.b.2 en in een bestaand pand een woning toestaan met minimaal 40 m² gebruiksoppervlakte:
    • 1. als een bouwlaag niet groter is dan 50 m² of
    • 2. ten behoeve van het behoud van de monumentale waarde van (onderdelen van) het pand;
  • d. het bepaalde in lid 11.2.1.d:
    • 1. voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning
    • 2. voor het anderszins splitsen van een woning, mits:
      • de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning groter is dan of gelijk is aan 140 m2, en
      • de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat groter is dan 50 m2.
  • e. het bepaalde in lid 11.2.2 onder b voor het vergroten van het toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10.
11.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 11.4.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 11.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

11.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur en beschermd wonen, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 11.1.d.;
  • b. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door één huishouden;
  • c. het gebruik van een woning als meer dan één zelfstandige woning, onverminderd het bepaalde in lid 11.4.1.d.
11.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 11.5.b voor begeleid wonen.

11.7 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 11.6 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1. de woonsituatie;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 12 Verkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, fiets- en voetpaden;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. bermen, taluds, groenvoorzieningen en waterlopen;
  • e. additionele voorzieningen, inclusief winkelwagenvang.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 12.1 genoemde doeleinden.

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

Artikel 13 Water

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. bermen, oevers, taluds en groenvoorzieningen;
  • c. wegen, voet- en fietspaden, ter plaatse van de aanduidingen 'verkeer';
  • d. voet- en fietspaden, ter plaatse van de aanduidingen 'brug';
  • e. additionele voorzieningen, waaronder dammen en/of duikers.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 13.1 genoemde doeleinden.

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

13.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke Ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden ten behoeve van ligplaatsen voor woon- en bedrijfsschepen.

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van een woning, met uitzondering van een meergeneratiewoning, meer dan 50m2 dient te bedragen, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 2. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • b. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
    • 2. het totaal aantal woningen en eenheden afneemt; en
    • 3. minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m;
  • c. bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen;
  • d. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in een woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • e. zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' en met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder d zakelijke en maatschappelijke dienstverlening (tevens op bovengelegen verdiepingen), ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - 1';
  • g. horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3, ter plaatse van de aanduiding 'horeca' en met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • h. detailhandel, zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'gemengd', met dien verstande dat deze functies uitsluitend zijn toegestaan op de begane grond;
  • i. een bioscoop, ter plaatse van de aanduiding 'bioscoop';
  • j. additionele voorzieningen, waaronder nutsvoorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemene bouwregels
  • a. er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 14.1 genoemde doeleinden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'garage' mogen uitsluitend garageboxen en/of bergingen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 meter en een maximale oppervlakte van 20 m2 per garagebox en/of berging;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bioscoop' mag binnen de woonbestemming een bioscoop worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 300 m2;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mogen tot een hoogte van 3.5 meter geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - doorzicht' dient er bij nieuwbouw:
    • 1. om de 40 meter bebouwingslengte een doorzicht met een minimale breedte van 5 meter vanaf de Helper West- respectievelijk Oostsingel naar het Helperdiep te worden gerealiseerd;
    • 2. een bebouwingsafstand tot het Helperdiep van minimaal 5 meter te bestaan;
  • f. nutsgebouwen mogen worden gebouwd tot een maximale oppervlakte van 40 m2 en een maximale hoogte van 4 meter;
  • g. Het is verboden een woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen;
  • h. Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' woningen of kamerverhuur te realiseren.
14.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage en de goot -en/of bouwhoogte mogen maximaal het aangegeven percentage en de aangegeven hoogte bedragen;
  • c. daar waar een goothoogte is aangegeven dienen de woningen met een kap te worden afgedekt.
14.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen uitsluitend op het achtererf worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale bouwhoogte 3,50 meter bedraagt;
    • 2. de maximale diepte, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel, 4 meter bedraagt;
    • 3. de afstand tot de zij- en achtererfgrens, indien deze grenst aan het openbaar gebied, minimaal 1 meter bedraagt;
  • b. vrijstaande bijgebouwen mogen uitsluitend op het achtererf worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale bouwhoogte 3,50 meter bedraagt;
    • 2. de afstand tot de zij- en achtererfgrens, indien deze grenst aan het openbaar gebied, minimaal 1 meter bedraagt;
  • c. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bebouwing op het achtererf maximaal 50 m² bedragen, en mag het achtererf voor maximaal 50% zijn bebouwd.
14.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. voor zover het niet erf- of perceelsafscheidingen betreft mogen de bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitsluitend op het achtererf worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag op het voorerf maximaal 1 meter bedragen en op het zij- en achtererf maximaal 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen;
  • d. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bebouwing op het achtererf maximaal 50 m² bedragen, en mag het achtererf voor maximaal 50% zijn bebouwd.
14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

14.4 Ontheffing van de bouwregels
14.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 14.2.1 onder e voor het vergroten van de maximale bebouwingslengte en/of voor het verkleinen van de minimale breedte van het doorzicht en/of voor het verkleinen van de minimale bebouwingsafstand tot het Helperdiep, met dien verstande dat de bebouwingsafstand tot de feitelijke waterlijn minimaal 5 meter blijft;
  • b. het bepaalde in lid 14.1.a en in een bestaand pand een woning toestaan met minimaal 40 m² gebruiksoppervlakte:
    • 1. als een bouwlaag niet groter is dan 50 m² of
    • 2. ten behoeve van het behoud van de monumentale waarde van (onderdelen van) het pand;
  • c. het bepaalde in lid 14.2.1.g:
    • 1. voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning
    • 2. voor het anderszins splitsen van een woning, mits:
      • de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning groter is dan of gelijk is aan 140 m2, en
      • de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat groter is dan 50 m2.
  • d. het bepaalde in lid 14.2.2 onder c voor het vergroten van de toegestane goothoogte aan de achterzijde tot maximaal de bouwhoogte;
  • e. het bepaalde in lid 14.2.3 onder a.1 voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte tot maximaal 4 meter;
  • f. het bepaalde in lid 14.2.3 onder a.2 voor het vergroten van de toegestane diepte, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw, tot maximaal 5 meter;
  • g. het bepaalde in lid 14.2.3 onder a.3 voor het bouwen tot op de erfgrens;
  • h. het bepaalde in lid 14.2.3 onder a en/of b voor het oprichten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen op het zijerf, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen maximaal 4 meter bedraagt;
    • 2. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen maximaal 3,50 meter bedraagt;
    • 3. een kap is toegestaan;
    • 4. de breedte maximaal 4 meter bedraagt;
    • 5. de afstand tot het voorerf minimaal 1 meter bedraagt;
    • 6. het zijerf voor maximaal 70% wordt bebouwd;
  • i. het bepaalde in lid 14.2.3 onder b.1 voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte tot maximaal 4,50 meter, echter uitsluitend ten behoeve van een kap;
  • j. het bepaalde in lid 14.2.3 onder c voor vergroting van de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen tot maximaal 70 m² uitsluitend voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een bijgebouw, met dien verstande dat het achter- en zijerf voor maximaal 50% respectievelijk 70% worden bebouwd;
  • k. het bepaalde in lid 14.2.4 onder a voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het zijerf, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 5 meter bedraagt.
14.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 14.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in 14.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

14.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor logies met ontbijt;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • c. het gebruik van aangebouwde bijgebouwen als afzonderlijke woning;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor standplaatsen;
  • e. het gebruik van bijgebouwen voor een aan huis verbonden beroep;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijfsmatige activiteiten, voor zover dit niet uitdrukkelijk op grond van lid 14.1 is toegestaan;
  • g. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur en beschermd wonen, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 14.1.c;
  • h. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door één huishouden;
  • i. het gebruik van een woning als meer dan één zelfstandige woning, onverminderd het bepaalde in lid 14.4.1.c.
14.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 14.5 onder e voor het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van een aan huis tot een maximum van 70m²;
  • b. het bepaalde in lid 14.5 onder f voor het gebruik van hoofd- en bijgebouwen ten behoeve van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit tot een maximum van 70 m² en voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende 'Lijst van bedrijfstypen wonen - 
  • c. het bepaalde in lid 14.5 onder h voor begeleid wonen.

Het gestelde in lid 14.4.2 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Wonen - Woonwagens

15.1 Bestemmingsomschrijving

De op de kaart voor 'wonen-woonwagens' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, waaronder wonen in woonwagens;
  • b. groen en water;
  • c. parkeren;
  • d. woonstraten;
  • e. additionele voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemene bouwregels
  • a. er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen, woonwagens, daarbij behorende bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 15.1 genoemde doeleinden;
  • b. de onder a genoemde bebouwing mag uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de onder a genoemde bebouwing mag het aangegeven bebouwingspercentage en de aangegeven hoogte niet overschrijden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - doorzicht' dient er bij nieuwbouw:
    • 1. om de 40 meter bebouwingslengte een doorzicht met een minimale breedte van 5 meter vanaf de Helper West- respectievelijk Oostsingel naar het Helperdiep te worden gerealiseerd;
    • 2. een bebouwingsafstand tot het Helperdiep van minimaal 5 meter te bestaan.
15.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. woonwagens worden aangemerkt als hoofdgebouw;
  • b. de woonwagens mogen op niet minder dan 5 meter van elkaar zijn gesitueerd.
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. voor zover het niet erf- of perceelsafscheidingen betreft mogen de bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitsluitend op het achtererf worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag op het voorerf maximaal 1 meter bedragen en op het zij- en achtererf maximaal 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen;
  • d. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bebouwing op het achtererf maximaal 50 m² bedragen, en mag het achtererf voor maximaal 50% zijn bebouwd.
15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

15.4 Ontheffing van de bouwregels
15.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 15.2.1 onder c voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte tot maximaal 14 meter, met dien verstande dat deze ontheffing alleen kan worden verleend voor woningen;
  • b. het bepaalde in lid 15.2.1 onder c voor het vergroten van het toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 20, met dien verstande dat deze ontheffing alleen kan worden verleend voor woningen en bijbehorende bijgebouwen;
  • c. het bepaalde in lid 15.2.1 onder c voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen op het achtererf tot maximaal 4 meter;
  • d. het bepaalde in lid 15.2.1 onder c voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen op het achtererf tot maximaal 4,50 meter, echter uitsluitend ten behoeve van een kap;
  • e. het bepaalde in lid 15.2.1 onder d voor het vergroten van de maximale bebouwingslengte en/of voor het verkleinen van de minimale breedte van het doorzicht en/of voor het verkleinen van de minimale bebouwingsafstand tot het Helperdiep, met dien verstande dat de bebouwingsafstand tot de feitelijke waterlijn minimaal 5 meter blijft;
  • f. het bepaalde in lid 15.2.2 onder b voor het verkleinen van de minimale onderlinge afstand tussen woonwagens, met dien verstande dat clusters van maximaal 4 woonwagens op niet minder dan 5 meter van elkaar zijn gesitueerd;
  • g. het bepaalde in lid 15.2.3 onder a voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het zijerf, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 5 meter bedraagt;
  • h. het bepaalde in lid 15.2.3 onder b voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op het voorerf tot maximaal 2 meter, echter uitsluitend ten behoeve van een erf- en terreinafscheiding rond (een deel van) het terrein.
15.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 15.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in 15.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

15.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van woonwagens en woningen voor andere doeleinden dan wonen;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • d. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten.
15.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 15.5 onder d voor het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep tot een maximum van 70m². Het gestelde in lid 15.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing;
  • b. het bepaalde in lid 15.5 onder e voor het gebruik van de zogenaamde Finse School ten behoeve van zakelijke en maatschappelijke dienstverlening. Het gestelde in lid 15.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing;
  • c. het bepaalde in lid 15.5 onder e voor het gebruik van hoofd- en bijgebouwen ten behoeve van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit tot een maximum van 70m² en voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende 'Lijst van bedrijfstypen. Het gestelde in lid 15.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Waarde - Archeologie - 1

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

16.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken met een oppervlakte groter dan 50 m², waarvoor een reguliere bouwvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

16.3 Ontheffing van de bouwregels
16.3.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 16.2 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
  • c. er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • d. er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd;
  • e. de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
16.3.2 Voorwaarden voor ontheffing

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in lid 16.3.1 genoemde ontheffing voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.

16.4 Aanlegvergunning
16.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van de gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur over een oppervlakte van meer dan 50 m², tenzij deze in het kader van onderzoek naar mogelijke archeologische sporen worden uitgevoerd;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,3 meter, tenzij deze in het kader van onderzoek naar mogelijke archeologische sporen worden uitgevoerd;
  • c. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • d. het aanleggen van riolering.
16.4.2 Uitzondering van de vergunningplicht

Het in lid 16.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. tot een diepte kleiner dan 30 centimeter beneden maaiveld;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
16.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening

De aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin, naar oordeel van burgemeester en wethouders:

  • a. de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
16.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming Waarde - Archeologie - 1 van de kaart te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 17 Waarde - Archeologie - 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

17.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken met een oppervlakte groter dan 200 m², waarvoor een reguliere bouwvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

17.3 Ontheffing van de bouwregels
17.3.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 17.1 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
  • c. technische maatregelen worden getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • d. archeologisch onderzoek door middel van opgraving wordt uitgevoerd;

de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

17.3.2 Voorwaarden voor ontheffing

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in lid 17.3.1 genoemde ontheffing voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.

17.4 Aanlegvergunning
17.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van de gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur over een oppervlakte van meer dan 100 m², tenzij deze in het kader van onderzoek naar mogelijke archeologische sporen worden uitgevoerd;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,3 meter, tenzij deze in het kader van onderzoek naar mogelijke archeologische sporen worden uitgevoerd;
  • c. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • d. het aanleggen van riolering.
17.4.2 Uitzondering van de vergunningplicht

Het in lid 17.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. tot een diepte kleiner dan 30 centimeter beneden maaiveld;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
17.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening

De aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin, naar oordeel van burgemeester en wethouders:

  • a. de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
17.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' van de kaart te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 18 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 19 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 7.10, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van gronden voor de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, schroot- en afbraak- en bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, anders dan in verband met het normale onderhoud of ter verwezenlijking van de bestemming.

Artikel 20 Algemene ontheffingsregels

20.1 Ontheffingsbevoegdheid

Voorzover zulks niet op grond van een andere bepaling van de regels kan worden toegestaan, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van de bepalingen van het plan:

  • a. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat deze ontheffingsbevoegdheid niet mag worden gebruikt ten behoeve van een extra bouwlaag;
  • b. voor aanpassing in geringe mate van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. voor overschrijding van de bouwgrenzen:
    1. indien een meetverschil of de situatie ter plekke daartoe aanleiding geeft;
    2. ten behoeve van stoepen, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, terrassen, erkers, balkons, luifels, hijsinrichtingen, lift- en trappenhuizen alsmede naar de aard vergelijkbare delen van bouwwerken;
  • d. voor overschrijding van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en buitentrappen, mits:
    1. de oppervlakte van de vergroting maximaal 25 m² bedraagt;
    2. deze bouwhoogte met maximaal 25% wordt overschreden;
  • e. voor het oprichten van kleine, niet voor bewoning bestemde, gebouwtjes voor zakelijke doeleinden, zoals kiosken en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met een maximale inhoud van 50 m3;
  • f. voor het oprichten van bouwwerken van openbaar nut, zoals abri's, telefooncellen, transformatorhuisjes, gasreduceerstations, verzamelcontainers voor flessen, oud papier e.d., en daarmee gelijk te stellen bouwwerken met een maximale inhoud van 200 m3;
  • g. voor het realiseren van voorzieningen ten behoeve van de verkeers- en waterinfrastructuur;
  • h. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals vlaggenmasten, reclame-uitingen tot een maximale hoogte van 6 meter, gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstuitingen;
  • i. voor het oprichten van of het bevestigen aan bouwwerken van reclameuitingen, uithangborden of zonneschermen en het daarbij eventueel overschrijden van bouwgrenzen;
  • j. voor het innemen van een standplaats zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening;
  • k. voor het oprichten van geluidwerende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 4 meter;
  • l. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter vanaf peil, met dien verstande dat voor reclame-uitingen een maximale hoogte van 6 meter geldt;
  • m. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, tot maximaal 40 meter vanaf peil.
20.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 20.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 21 Verwijzing naar beleidsregels

21.1 Beleidsregels inzake splitsing en bewoning

Burgemeester en wethouders passen de in Hoofdstuk 2 opgenomen afwijkingsbevoegdheden voor:

  • 1. het gebruik van een woning anders dan door één huishouden;
  • 2. het veranderen en/of vergroten van een bestaande woning tot twee of meer zelfstandige woningen;
  • 3. het stellen van nadere eisen in de onder 1 en 2 genoemde situaties;

toe met inachtneming van met betrekking tot dit onderwerp vastgestelde beleidsregels of, als die er niet zijn, het ruimtelijk relevante deel van de door hen vastgestelde beleidsregels ten aanzien van woningonttrekking en woningvorming, zoals die beleidsregels gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

21.2 Beleidsregels inzake het beschermd wonen

Burgemeester en wethouders passen de in Hoofdstuk 2 opgenomen afwijkingsbevoegdheden voor het toestaan van beschermd wonen toe met inachtneming van door hen vastgestelde beleidsregels ten aanzien van beschermd wonen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning. Hetzelfde geldt voor de in dat hoofdstuk opgenomen bevoegdheden tot het stellen van nadere eisen als die worden toegepast in een situatie waar beschermd wonen aan de orde is.

Artikel 22 Bouwregels

22.1 Parkeren

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

22.2 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.1:


1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

22.3 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 22.2 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
b. de woon- en leefsituatie.

22.4 Beleidsregels

Burgemeester en wethouders passen deze bouwregels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 23 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 16.4.1 en in artikel 17.4.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten.

Artikel 24 Overgangsrecht

24.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
      • gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
      • na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
24.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepende overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 25 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Helpman.

Bijlagen

Bijlage 1 Lijst van bedrijfstypen

SBI-code   volgnr    omschrijving   cat.       
01   -   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW          
014   3   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²   3.1      
014   4   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²   2      
15   -   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN          
151   0   Slachterijen en overige vleesverwerking:          
151   1   - slachterijen en pluimveeslachterijen   3.2      
151   2   - vetsmelterijen   5.2      
151   3   - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval   4.2      
151   4   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m²   3.2      
151   5   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m²   3.1      
151   6   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²   3.1      
151   7   - loonslachterijen   3.1      
151   8   - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m²   3.1      
152   0   Visverwerkingsbedrijven:          
152   2   - conserveren   4.1      
152   3   - roken   4.2      
152   4   - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m²   4.2      
152   5   - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²   3.2      
152   6   - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²   3.1      
1531   0   Aardappelprodukten fabrieken:          
1531   1   - vervaardiging van aardappelproducten   4.2      
1531   2   - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²   3.1      
1532, 1533   0   Groente- en fruitconservenfabrieken:          
1532, 1533   1   - jam   3.2      
1532, 1533   2   - groente algemeen   3.2      
1532, 1533   3   - met koolsoorten   3.2      
1532, 1533   4   - met drogerijen   4.2      
1532, 1533   5   - met uienconservering (zoutinleggerij)   4.2      
1541   0   Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:          
1541   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1      
1541   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2   Z  
1542   0   Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:          
1542   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1      
1542   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2   Z  
1543   0   Margarinefabrieken:          
1543   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1      
1543   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2   Z  
1551   0   Zuivelprodukten fabrieken:          
1551   3   - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j   3.2      
1551   4   - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j   4.2   Z  
1551   5   - overige zuivelprodukten fabrieken   4.2      
1552   1   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²   3.2      
1552   2   - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²   2      
1561   0   Meelfabrieken:          
1561   1   - p.c. >= 500 t/u   4.2   Z  
1561   2   - p.c. < 500 t/u   4.1      
1561       Grutterswarenfabrieken   4.1      
1562   0   Zetmeelfabrieken:          
1562   1   - p.c. < 10 t/u   4.1      
1562   2   - p.c. >= 10 t/u   4.2   Z  
1571   0   Veevoerfabrieken:          
1571   3   - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water   4.2      
1571   5   - mengvoeder, p.c. < 100 t/u   4.1      
1571   6   - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u   4.2   Z  
1572       Vervaardiging van voer voor huisdieren   4.1      
1581   0   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:          
1581   1   - v.c. < 2500 kg meel/week   2      
1581   2   - v.c. >= 2500 kg meel/week   3.2      
1582       Banket, biscuit- en koekfabrieken   3.2      
1583   0   Suikerfabrieken:          
1584   0   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:          
1584   2   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²   3.2      
1584   4   - Suikerwerkfabrieken met suiker branden   4.2      
1584   5   - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²   3.2      
1585       Deegwarenfabrieken   3.1      
1586   0   Koffiebranderijen en theepakkerijen:          
1586   2   - theepakkerijen   3.2      
1587       Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden   4.1      
1589       Vervaardiging van overige voedingsmiddelen   4.1      
1589.1       Bakkerijgrondstoffenfabrieken   4.1      
1589.2   0   Soep- en soeparomafabrieken:          
1589.2   1   - zonder poederdrogen   3.2      
1589.2   2   - met poederdrogen   4.2      
1589.2       Bakmeel- en puddingpoederfabrieken   4.1      
1591       Destilleerderijen en likeurstokerijen   4.2      
1592   0   Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:          
1592   1   - p.c. < 5.000 t/j   4.1      
1592   2   - p.c. >= 5.000 t/j   4.2      
1596       Bierbrouwerijen   4.2      
1597       Mouterijen   4.2      
1598       Mineraalwater- en frisdrankfabrieken   3.2      
16   -   VERWERKING VAN TABAK          
160       Tabakverwerkende industrie   4.1      
17   -   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL          
171       Bewerken en spinnen van textielvezels   3.2      
172   0   Weven van textiel:          
172   1   - aantal weefgetouwen < 50   3.2      
172   2   - aantal weefgetouwen >= 50   4.2   Z  
173       Textielveredelingsbedrijven   3.1      
174, 175       Vervaardiging van textielwaren   3.1      
1751       Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   4.1      
176, 177       Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   3.1      
18   -   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT          
181       Vervaardiging kleding van leer   3.1      
183       Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   3.1      
19   -   VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)          
191       Lederfabrieken   4.2      
192       Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   3.1      
193       Schoenenfabrieken   3.1      
20   -   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.          
2010.1       Houtzagerijen   3.2      
2010.2   0   Houtconserveringsbedrijven:          
2010.2   1   - met creosootolie   4.1      
2010.2   2   - met zoutoplossingen   3.1      
202       Fineer- en plaatmaterialenfabrieken   3.2      
203, 204, 205   0   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   3.2      
203, 204, 205   1   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2   3.1      
21   -   VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN          
2111       Vervaardiging van pulp   4.1      
2112   0   Papier- en kartonfabrieken:          
2112   1   - p.c. < 3 t/u   3.1      
2112   2   - p.c. 3 - 15 t/u   4.1   Z  
2112   3   - p.c. >= 15 t/u   4.2   Z  
212       Papier- en kartonwarenfabrieken   3.2      
2121.2   0   Golfkartonfabrieken:          
2121.2   1   - p.c. < 3 t/u   3.2      
2121.2   2   - p.c. >= 3 t/u   4.1   Z  
22   -   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA          
2221       Drukkerijen van dagbladen   3.2      
2222       Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   3.2      
23   -   AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN          
2320.2   A   Smeeroliën- en vettenfabrieken   3.2      
2320.2   B   Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie   4.2      
2320.2   C   Aardolieproduktenfabrieken n.e.g.   4.2      
24   -   VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN          
2411   0   Vervaardiging van industriële gassen:          
2412       Kleur- en verfstoffenfabrieken   4.1      
2413   0   Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:          
2413   1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   4.2      
2414.1   A0   Organ. chemische grondstoffenfabrieken:          
2414.1   A1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   4.2      
2414.1   B0   Methanolfabrieken:          
2414.1   B1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1      
2414.1   B2   - p.c. >= 100.000 t/j   4.2   Z  
2414.2   0   Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):          
2414.2   1   - p.c. < 50.000 t/j   4.2      
242   0   Landbouwchemicaliënfabrieken:          
243       Verf, lak en vernisfabrieken   4.2      
2441   0   Farmaceutische grondstoffenfabrieken:          
2441   1   - p.c. < 1.000 t/j   4.2      
2442   0   Farmaceutische produktenfabrieken:          
2442   1   - formulering en afvullen geneesmiddelen   3.1      
2451       Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken   4.2      
2452       Parfumerie- en cosmeticafabrieken   4.2      
2462   0   Lijm- en plakmiddelenfabrieken:          
2462   1   - zonder dierlijke grondstoffen   3.2      
2464       Fotochemische produktenfabrieken   3.2      
2466   A   Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken   3.1      
2466   B   Overige chemische produktenfabrieken n.e.g.   4.1      
247       Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken   4.2      
25   -   VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF          
2511       Rubberbandenfabrieken   4.2      
2512   0   Loopvlakvernieuwingsbedrijven:          
2512   1   - vloeropp. < 100 m2   3.1      
2512   2   - vloeropp. >= 100 m2   4.1      
2513       Rubber-artikelenfabrieken   3.2      
252   0   Kunststofverwerkende bedrijven:          
252   1   - zonder fenolharsen   4.1      
252   2   - met fenolharsen   4.2      
252   3   - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen   3.1      
26   -   VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN          
261   0   Glasfabrieken:          
261   1   - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j   3.2      
261   2   - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j   4.2   Z  
261   3   - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j   4.2      
2615       Glasbewerkingsbedrijven   3.1      
262, 263   0   Aardewerkfabrieken:          
262, 263   2   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   3.2      
264   A   Baksteen en baksteenelementenfabrieken   4.1      
264   B   Dakpannenfabrieken   4.1      
2651   0   Cementfabrieken:          
2652   0   Kalkfabrieken:          
2652   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1      
2653   0   Gipsfabrieken:          
2653   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1      
2661.1   0   Betonwarenfabrieken:          
2661.1   1   - zonder persen, triltafels en bekistingtrille   4.1      
2661.1   2   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d   4.2      
2661.2   0   Kalkzandsteenfabrieken:          
2661.2   1   - p.c. < 100.000 t/j   3.2      
2661.2   2   - p.c. >= 100.000 t/j   4.2   Z  
2662       Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken   3.2      
2663, 2664   0   Betonmortelcentrales:          
2663, 2664   1   - p.c. < 100 t/u   3.2      
2663, 2664   2   - p.c. >= 100 t/u   4.2   Z  
2665, 2666   0   Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:          
2665, 2666   1   - p.c. < 100 t/d   3.2      
2665, 2666   2   - p.c. >= 100 t/d   4.2   Z  
267   0   Natuursteenbewerkingsbedrijven:          
267   1   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²   3.2      
267   2   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²   3.1      
267   3   - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j   4.2      
2681       Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   3.1      
2682   A0   Bitumineuze materialenfabrieken:          
2682   A1   - p.c. < 100 t/u   4.2      
2682   B0   Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):          
2682   B1   - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j   4.2   Z  
2682   B2   - overige isolatiematerialen   4.1      
2682   C   Minerale produktenfabrieken n.e.g.   3.2      
2682   D0   Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur   4.1      
2682   D1   - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur   4.2   Z  
27   -   VERVAARDIGING VAN METALEN          
271   0   Ruwijzer- en staalfabrieken:          
271   2   - p.c. >= 1.000 t/j   6   Z  
272   0   IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:          
273   0   Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:          
273   1   - p.o. < 2.000 m2   4.2      
274   A0   Non-ferro-metaalfabrieken:          
274   A1   - p.c. < 1.000 t/j   4.2      
274   B0   Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:          
2751, 2752   0   IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:          
2751, 2752   1   - p.c. < 4.000 t/j   4.2      
2753, 2754   0   Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:          
2753, 2754   1   - p.c. < 4.000 t/j   4.2      
28   -   VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)          
281   0   Constructiewerkplaatsen:          
281   1   - gesloten gebouw   3.2      
281   1a   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2   3.1      
281   2   - in open lucht, p.o. < 2.000 m2   4.1      
281   3   - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2   4.2   Z  
2821   0   Tank- en reservoirbouwbedrijven:          
2821   1   - p.o. < 2.000 m2   4.2      
2822, 2830       Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels   4.1      
284   A   Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven   4.1      
284   B   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   3.2      
284   B1   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2   3.1      
2851   0   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:          
2851   1   - algemeen   3.2      
2851   10   - stralen   4.1      
2851   11   - metaalharden   3.2      
2851   12   - lakspuiten en moffelen   3.2      
2851   2   - scoperen (opspuiten van zink)   3.2      
2851   3   - thermisch verzinken   3.2      
2851   4   - thermisch vertinnen   3.2      
2851   5   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   3.2      
2851   6   - anodiseren, eloxeren   3.2      
2851   7   - chemische oppervlaktebehandeling   3.2      
2851   8   - emailleren   3.2      
2851   9   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)   3.2      
2852   1   Overige metaalbewerkende industrie   3.2      
2852   2   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2   3.1      
287   A0   Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:          
287   A1   - p.o. < 2.000 m2   4.1      
287   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   3.2      
287   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2   3.1      
29   -   VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN          
29   0   Machine- en apparatenfabrieken:          
29   1   - p.o. < 2.000 m2   3.2      
29   2   - p.o. >= 2.000 m2   4.1      
29   3   - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2   Z  
30   -   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS          
30   A   Kantoormachines- en computerfabrieken   2      
31   -   VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.          
311       Elektromotoren- en generatorenfabrieken   4.1      
312       Schakel- en installatiemateriaalfabrieken   4.1      
313       Elektrische draad- en kabelfabrieken   4.1      
314       Accumulatoren- en batterijenfabrieken   3.2      
315       Lampenfabrieken   4.2      
3162       Koolelektrodenfabrieken   6   Z  
32   -   VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.          
321 t/m 323       Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d.   3.1      
3210       Fabrieken voor gedrukte bedrading   3.1      
33   -   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN          
33   A   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d.   2      
34       VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS          
341   0   Autofabrieken en assemblagebedrijven          
341   1   - p.o. < 10.000 m2   4.1      
341   2   - p.o. >= 10.000 m2   4.2   Z  
3420.1       Carrosseriefabrieken   4.1      
3420.2       Aanhangwagen- en opleggerfabrieken   4.1      
343       Auto-onderdelenfabrieken   3.2      
35   -   VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)          
351   0   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:          
351   1   - houten schepen   3.1      
351   2   - kunststof schepen   3.2      
351   3   - metalen schepen < 25 m   4.1      
352   0   Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:          
352   1   - algemeen   3.2      
352   2   - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2   Z  
353   0   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:          
353   1   - zonder proefdraaien motoren   4.1      
354       Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   3.2      
355       Transportmiddelenindustrie n.e.g.   3.2      
36   -   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.          
361   1   Meubelfabrieken   3.2      
361   2   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   1      
362       Fabricage van munten, sieraden e.d.   2      
363       Muziekinstrumentenfabrieken   2      
364       Sportartikelenfabrieken   3.1      
365       Speelgoedartikelenfabrieken   3.1      
3661.1       Sociale werkvoorziening   2      
3661.2       Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   3.1      
37   -   VOORBEREIDING TOT RECYCLING          
372   A0   Puinbrekerijen en -malerijen:          
372   A1   - v.c. < 100.000 t/j   4.2      
372   B   Rubberregeneratiebedrijven   4.2      
372   C   Afvalscheidingsinstallaties   4.2      
40   -   PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER          
40   A0   Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe)          
40   A1   - kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth   5.2   Z  
40   A2   - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth   5.1   Z  
40   A3   - gasgestookt (incl. bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth,in   5.1   Z  
40   B0   bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:          
40   B1   - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie   3.2      
40   B2   - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa   3.2      
40   C0   Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:          
40   C1   - < 10 MVA   2      
40   C2   - 10 - 100 MVA   3.1      
40   C3   - 100 - 200 MVA   3.2      
40   C4   - 200 - 1000 MVA   4.2   Z  
40   D0   Gasdistributiebedrijven:          
40   D1   - gascompressorstations vermogen < 100 MW   4.2      
40   D5   - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D   3.1      
40   E0   Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:          
40   E1   - stadsverwarming   3.2      
41   -   WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER          
41   A0   Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:          
41   B0   Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:          
41   B1   - < 1 MW   2      
41   B2   - 1 - 15 MW   3.2      
41   B3   - >= 15 MW   4.2      
45   -   BOUWNIJVERHEID          
45   0   Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²   3.2      
45   1   - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²   3.1      
45   2   Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²   3.1      
45   3   - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²   2      
50   -   HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN          
501, 502, 504       Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   2      
502       Groothandel in vrachtauto's (incl. import)   3.2      
5020.4   A   Autoplaatwerkerijen   3.2      
5020.4   C   Autospuitinrichtingen   3.1      
51   -   GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING          
5121   0   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders   3.1      
5121   1   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer   4.2   Z  
5122       Grth in bloemen en planten   2      
5123       Grth in levende dieren   3.2      
5124       Grth in huiden, vellen en leder   3.1      
5125, 5131       Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen   3.1      
5132, 5133       Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën   3.1      
5134       Grth in dranken   2      
5135       Grth in tabaksprodukten   2      
5136       Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   2      
5137       Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   2      
5138, 5139       Grth in overige voedings- en genotmiddelen   2      
514       Grth in overige consumentenartikelen   2      
5148.7   0   Grth in vuurwerk en munitie:          
5148.7   1   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton   2      
5148.7   2   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton   3.1      
5148.7   5   - munitie   2      
5151.1   0   Grth in vaste brandstoffen:          
5151.1   1   - klein, lokaal verzorgingsgebied   3.1      
5151.2   0   Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:          
5151.2   1   - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3   4.1      
5151.2   3   - tot vloeistof verdichte gassen   4.2      
5151.3       Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)   3.2      
5152.1   0   Grth in metaalertsen:          
5152.1   1   - opslag opp. < 2.000 m2   4.2      
5152.2 /.3       Grth in metalen en -halffabrikaten   3.2      
5153   0   Grth in hout en bouwmaterialen:          
5153   1   - algemeen: b.o. > 2000 m²   3.1      
5153   2   - algemeen: b.o. <= 2000 m²   2      
5153.4   4   zand en grind:          
5153.4   5   - algemeen: b.o. > 200 m²   3.2      
5153.4   6   - algemeen: b.o. <= 200 m²   2      
5154   0   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:          
5154   1   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   3.1      
5154   2   - algemeen: b.o. < = 2.000 m²   2      
5155.1       Grth in chemische produkten   3.2      
5155.2       Grth in kunstmeststoffen   2      
5156       Grth in overige intermediaire goederen   2      
5157   0   Autosloperijen: b.o. > 1000 m²   3.2      
5157   1   - autosloperijen: b.o. <= 1000 m²   3.1      
5157.2/3   0   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²   3.2      
5157.2/3   1   - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²   3.1      
5162   0   Grth in machines en apparaten:          
5162   1   - machines voor de bouwnijverheid   3.2      
5162   2   - overige   3.1      
517       Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.)   2      
60   -   VERVOER OVER LAND          
6021.1       Bus-, tram- en metrostations en -remises   3.2      
6023       Touringcarbedrijven   3.2      
6024   0   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²   3.2      
6024   1   - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²   3.1      
603       Pomp- en compressorstations van pijpleidingen   2      
63   -   DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER          
6311.1   0   Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:          
6311.1   2   - stukgoederen   4.2      
6311.1   7   - tankercleaning   4.2      
6311.2   0   Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:          
6311.2   1   - containers   4.2      
6311.2   10   - tankercleaning   4.2      
6311.2   2   - stukgoederen   3.2      
6311.2   3   - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m²   4.2      
6311.2   5   - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u   4.2      
6311.2   7   - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2   4.2      
6312       Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen   3.1      
6312.3       Opslagruimteverhuur (niet in tanks, koel- en vriescellen)   2      
6321   2   Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)   3.2      
64   -   POST EN TELECOMMUNICATIE          
641       Post- en koeriersdiensten   2      
642   A   Telecommunicatiebedrijven   1      
71   -   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN          
712       Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   3.1      
713       Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   3.1      
714       Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g., met uitzondering van verhuur van films, videobanden en overige geluid- en beelddragers aan particulieren   2      
72   -   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE          
72   A   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   1      
72   B   Switchhouses   2      
73       SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK          
731       Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   2      
74   -   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING          
747       Reinigingsbedrijven voor gebouwen   3.1      
7481.3       Foto- en filmontwikkelcentrales   2      
7484.3       Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten   4.1      
75   -   OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN          
7525       Brandweerkazernes   3.1      
80   -   ONDERWIJS          
8041       Auto- en motorrijscholen   2      
90   -   MILIEUDIENSTVERLENING          
9001   A0   RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:          
9001   A1   - < 100.000 i.e.   4.1      
9001   A2   - 100.000 - 300.000 i.e.   4.2   Z  
9001   B   rioolgemalen   2      
9002.1   A   Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.   3.1      
9002.1   B   Gemeentewerven (afval-inzameldepots)   3.1      
9002.1   C   Vuiloverslagstations   4.2      
9002.2   A0   Afvalverwerkingsbedrijven:          
9002.2   A2   - kabelbranderijen   3.2      
9002.2   A4   - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)   3.1      
9002.2   A5   - oplosmiddelterugwinning   3.2      
9002.2   A6   - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW   4.2   Z  
9002.2   A7   - verwerking fotochemisch en galvano-afval   2      
9002.2   B   Vuilstortplaatsen   4.2      
9002.2   C0   Composteerbedrijven:          
9002.2   C3   - belucht v.c. < 20.000 ton/jr   3.2      
9002.2   C4   - belucht v.c. > 20.000 ton/jr   4.1      
9002.2   C5   - GFT in gesloten gebouw   4.1      
92   -   CULTUUR, SPORT EN RECREATIE          
921, 922       Studio's (film, TV, radio, geluid)   2      
93   -   OVERIGE DIENSTVERLENING          
9301.1   A   Wasserijen en strijkinrichtingen   3.1      
9301.1   B   Tapijtreinigingsbedrijven   3.1      
9301.2       Chemische wasserijen en ververijen   2      
9301.3   A   Wasverzendinrichtingen   2      
9303       Begrafenisondernemingen   1      

Verklaring gebruikte afkortingen

- niet van toepassing of niet relevant
< kleiner dan
>= groter dan of gelijk aan
cat. categorie
e.d. en dergelijke
kl. klasse
n.e.g. niet elders genoemd
o.c. opslagcapaciteit
p.c. produktiecapaciteit
p.o produktieoppervlak
v.c. verwerkingscapaciteit  
u. uur
d. dag
w. week
j. jaar
Z zoneringplichtig  

Bijlage 2 Lijst van bedrijfstypen wonen-werken

SBI   OMSCHRIJVING   cat  
182   Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   2  
221   Uitgeverijen (kantoren)   1  
2222.6   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   2  
2223   Grafische afwerking   1  
2223   Binderijen   2  
2224   Grafische reproduktie en zetten   2  
2225   Overige grafische aktiviteiten   2  
223   Reproduktiebedrijven opgenomen media   1  
362   Fabricage van munten, sieraden e.d.   2  
363   Muziekinstrumentenfabrieken   2  
511   Handelsbemiddeling (kantoren)   1  
527   Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   1  
61, 62   Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)   1  
6322, 6323   Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)   1  
633   Reisorganisaties   1  
634   Expediteurs, cargadoors (kantoren)   1  
642   Telecommunicatiebedrijven   1  
65, 66, 67   Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen   2  
70   Verhuur van en handel in onroerend goed   1  
72   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   1  
731   Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   2  
732   Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   1  
74   Overige zakelijke dienstverlening: kantoren   1  
8021.3   Praktijkonderwijs   2  
8022.2   Educatie   2  
8042.1   Afstandsonderwijs   1  
8042.2   Bedrijfsopleiding en -training   2  
8042.3   Studiebegeleiding, vorming en onderwijs n.e.g.   2  
8512, 8513   Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven   1  
853   Kinderopvang   2  
921, 922   Studio's (film, TV, radio, geluid)   2  
9234   Muziek- en balletscholen   2  
9251, 9252   Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.   1  
9302   Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten   1  
9305   Persoonlijke dienstverlening n.e.g.   1  

Verklaring gebruikte afkortingen


n.e.g. niet elders genoemd