direct naar inhoud van Bijlage bij de toelichting
Plan: Bestemmingsplan Bedrijventerrein Reitdiep
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP573BedrtReitdiep-vg01

Bijlage bij de toelichting

Bijlage 1 Extern Veiligheidsrapport

1 Inleiding

De gemeente Groningen heeft de Omgevingsdienst Groningen gevraagd om voor het bestemmingsplan Bedrijventerrein Reitdiep de situatie voor het aspect externe veiligheid inzichtelijk te maken. Het plangebied is in het vigerend bestemmingsplan Reitdiep 2012 hoofdzakelijk voorzien van de bestemming Bedrijf. Op het noordelijker gelegen bedrijventerrein waren in het vigerend plan bedrijven t/m milieucategorie 3.2, kantoren en twee benzinepompstations toegestaan. Het voorliggend bestemmingsplan laat ook bedrijven toe (tot en met milieucategorie 3.1) en daarnaast maximaal één benzinestation. Met een buitenplanse afwijkingsprocedure is een Park + Ride-voorziening gerealiseerd. Middels onderhavig plan wordt de Park + Ride- voorziening voorzien van een planologische regeling en wordt bedrijvigheid toegestaan die hoofdzakelijk aan de locatie is gerelateerd.

2 Externe Veiligheid

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Voor inrichtingen is dit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), voor transportroutes het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en voor hogedruk- aardgastransportleidingen het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt.

Plaatsgebonden risico (PR)

Het plaatsgebonden risico (PR) geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6/jaarcontour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6/jaarcontour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde.

Groepsrisico (GR)

Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt begrensd door de 1%-letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald): de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR kan niet 'op de kaart' worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N): de fN-curve.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP573BedrtReitdiep-vg01_0010.png"

Weergave PR en groepsrisico

Verantwoordingsplicht
In de wet- en regelgeving is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Aandacht aan de verantwoording moet worden gegeven wanneer het groepsrisico boven de oriëntatiewaarde ligt of wanneer het groepsrisico (significant) toeneemt. Bij de verantwoordingsplicht dient het bevoegd gezag op een juiste wijze de toename en ligging van het groepsrisico te onderbouwen en te verantwoorden. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. De verantwoordingsplicht van het groepsrisico dient naast de rekenkundige hoogte van het groepsrisico, dat berekend wordt door middel van deze kwantitatieve risicoanalyse (QRA), tevens rekening te houden met een aantal kwalitatieve aspecten zoals mogelijke bronmaatregelen, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP573BedrtReitdiep-vg01_0011.png"
Elementen verantwoordingsplicht groepsrisico

De eindafweging (vertaald in een ruimtelijke onderbouwing) kan pas worden gemaakt wanneer ook het advies van de Veiligheidsregio Groningen is ingewonnen.

3 Beleid

Om de externe veiligheidsrisico's te beheersen heeft de rijksoverheid een aantal besluiten opgesteld die leidend zijn voor externe veiligheidstaken van de provincie en gemeenten. Het gaat daarbij om wet- en regelgeving waarin risiconormen zijn gesteld voor respectievelijk inrichtingen, transport van gevaarlijke stoffen en buisleidingen. Het rijksbeleid staat niet op zichzelf.

3.1 Risicobedrijven

Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het Bevi verplicht gemeenten en provincies rekening te houden met de externe veiligheid als ze een milieuvergunning verlenen of een bestemmingsplan maken.

3.2 Vervoer gevaarlijke stoffen

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) in werking getreden. Het Bevt is vergelijkbaar met het Bevi en bevat risiconormen voor transportroutes (spoor, weg en waterwegen). Op basis van het Bevt moet rekening worden gehouden met het Landelijk Basisnet (verder: Basisnet) voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uitgangspunt van het Basisnet is dat door het vastleggen van veiligheidszones de gebruiksruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ontwikkelingen op elkaar kunnen worden afgestemd. Provincies kunnen een eigen Basisnet vastleggen; dat is ook binnen de provincie Groningen het geval.

Wat betreft het transport voor gevaarlijke stoffen: dit vindt in de gemeente Groningen onder meer plaats via de spoorlijn Groningen Oost - Sauwerd, N355, N370 en het Van Starkenborghkanaal.

3.2.1 Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen

Vervoer van gevaarlijke stoffen vindt plaats via het spoor, over de weg en het water. Met het Basisnet water, weg en spoor worden risicoplafonds vastgesteld voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en worden randvoorwaarden aan de ruimtelijke ordening gesteld.

In het Basisnet wordt een maximum opgelegd aan de PR 10-6. Deze PR 10-6 kan daarmee niet meer ongelimiteerd groeien. De PR-max vormt de grens van de gebruiksruimte voor het vervoer en tevens de grens van de veiligheidszone. Een veiligheidszone is een zone langs wegen, hoofdspoorwegen en/of binnenwateren, waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten zijn toegestaan. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten zijn hier alleen in uitzonderingsgevallen toegestaan. De veiligheidszone wordt gemeten vanaf het hart van de spoorbundel, het midden van de weg of op de referentiepunten gelegen op de begrenzingslijnen van de vaarweg. In het kader van de ruimtelijke ordening dient de afstand, die voor de veiligheidszone in het Basisnet is vastgesteld, te worden gehanteerd en wordt niet meer berekend. Het groepsrisico daarentegen dient wel te worden berekend en daarbij wordt de maximale benutting van groeiruimte voor het vervoer toegepast die in de bijlage van het Basisnet is vastgelegd.

Daarnaast moet voor bepaalde transportmodaliteiten met veel vervoer van zeer brandbare en toxische vloeistoffen in het Basisnet rekening worden gehouden met een plasbrandaandachtsgebied (PAG). Een PAG is een gebied tot 30 meter aan weerszijden van de spoorbaan (en erboven) en 30 meter gemeten vanaf de rechterrand van de rijstrook van de (rijks)weg of het spoor waarbinnen, bij realisatie van kwetsbare objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. Plasbranden kunnen ontstaan, wanneer brandbare vloeistoffen ten gevolge van een ongeluk of calamiteit kunnen weglekken uit een tankwagen/wagon en tot ontbranding kunnen komen.

De spoorlijn Groningen Oost-Sauwerd en het Van Starkenborghkanaal zijn opgenomen in het Basisnet.

3.2.2 Provinciaal Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen

Het provinciaal basisnet Groningen is het antwoord op de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen, waarin een borging van risicoafstanden als gevolg van transporten van gevaarlijke stoffen wordt aangekondigd. Het doel is om deze transportroutes vast te leggen en een systeem te creëren, waarbij rekening kan worden gehouden met de dynamiek van transport en toekomstige groei. Om dit te bereiken zijn in de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 rondom een aantal aangewezen transportroutes (de grotere weg-, spoor- en waterinfrastructuur) veiligheidszones opgenomen. Onderstaand worden de zones weergegeven:

  • Veiligheidszone 1 provinciale wegen: zone langs wegen in verband met plaatsgebonden risico (PR max) provinciale wegen. Gemeten vanaf het midden van de buitenste weg kanten.
  • Veiligheidszone 2 invloedsgebied provinciaal basisnet Groningen: Bevat een nadere verantwoording van het groepsrisico en biedt inzicht in de manier waarop rekening is gehouden met het advies van de Veiligheidsregio Groningen. Wordt gemeten vanaf de buitenrand van de transportroute.
  • Veiligheidszone 3 transport: Veiligheidszone rondom wegen en spoorwegen in verband met de bescherming van minder zelfredzame personen. Deze zone is bepaald op 30 meter gemeten vanaf de buitenste wegkanten van de wegen en vanaf de buitenste spoorstaven van de spoorbundel.

Voor de gemeente Groningen zijn o.a. de N355 en N370 opgenomen in de Omgevings- verordening provincie Groningen 2016.

3.3 Hogedrukaardgastransportleidingen

Voor het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn de normen voor externe veiligheid in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vastgelegd. De regels voor buisleidingen zijn op basis van het Bevb uitgewerkt in de Ministeriële regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb). Ook het Bevb is op dezelfde wijze opgesteld als het Bevi. Het Bevb stelt verplicht om bij onder andere het vaststellen van een bestemmingsplan rekening te houden met de externe veiligheidsaspecten. Tevens geldt een belemmeringenstrook van 4 of 5 meter aan weerszijde van de leiding die vrij moet blijven van bebouwing.

In en nabij het plangebied bedrijventerrein Reitdiep zijn de risicovolle transportleidingen N-507-25, N-507-26 en N-507-50 gelegen.

3.4 Beleidsregel Externe veiligheid gemeente Groningen

In januari 2010 heeft de gemeente Groningen eigen externe veiligheidsbeleid vastgesteld. Hierin geeft de gemeente Groningen aan, hoe zij binnen haar grenzen met het milieuaspect externe veiligheid om wil gaan. In de visie worden randvoorwaarden geformuleerd voor nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast bevat de visie een afwegingskader voor de initiatieffase van nieuwe ontwikkelingen.

4 Ruimtelijke inventarisatie

4.1 Risicovolle inrichtingen

Binnen/nabij het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen gelegen, waarvan het invloedsgebied is gelegen over het plangebied.

4.2 Risicovolle transportroutes

In en in de nabijheid van het plangebied zijn de volgende risicobronnen, alsmede de bronnen die invloed hebben op het plangebied, geïnventariseerd.

Soort   Risicobron   Wet-en regelgeving  
Transport   Spoorlijn Groningen Oost - Sauwerd   Basisnet  
  Provinciale weg N355   Omgevingsverordening provincie Groningen 2016  
  Provinciale weg N370   Omgevingsverordening provincie Groningen 2016  

Risicobronnen

4.2.1 Plaatsgebonden risico transport

Voor de spoorlijn Groningen Oost - Sauwerd is het risico berekend. Voor de vervoerscijfers is gebruik gemaakt van de aantallen genoemd in het Basisnet.

De spoorlijn Groningen Oost - Sauwerd kent volgens het Basisnet ter hoogte van het plangebied een plaatsgebonden risicocontour 10-6 van . De afstand van het spoortraject tot het plangebied is circa 2200 meter. De plaatsgebonden risicocontour 10-6 van de spoorlijn reikt niet tot het plangebied en daarmee wordt voldaan aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico.

4.2.2 Veiligheidszone 1 provinciale wegen

Voor de provinciale wegen N355 en N370 is het risico berekend. Voor de N355 is voor de vervoerscijfers gebruik gemaakt van de referentiewaarden overige provinciale wegen, zoals deze zijn opgenomen in het Omgevingsverordening provincie Groningen 2016. Voor de N370 zijn voor de vervoerscijfers gebruik gemaakt van de referentiewaarden getelde provinciale wegen, zoals deze zijn opgenomen in het Omgevingsverordening provincie Groningen 2016. In de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 is voor de provinciale weg N355 aangegeven dat de veiligheidszone 1 provinciale wegen (PRmax) niet buiten de weg ligt. Daarmee wordt voldaan aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico. Voor de N370 is in de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 aangegeven dat een plaatsgebonden risico 10-6 contour is berekend van 12 meter en dat de vastgestelde veiligheidszone 1 provinciale wegen (PRmax) niet van toepassing is voor de N370. Daarmee wordt voldaan aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico.

4.2.3 Groepsrisico transport

Algemeen

In de Handleiding risicoanalyse transport (HART, versie 1.2, 11 januari 2017, Rijkswaterstaat) is bepaald tot welke afstand bevolking invloed kan hebben op het resultaat van het groepsrisico. Dit invloedsgebied wordt begrensd door de 1% letaliteitsgrens.

Volgens de handleiding is voor de berekening van het groepsrisico inzicht nodig in de personendichtheden binnen het invloedsgebied van de maatgevende stof ter hoogte van het plangebied. In onderstaande tabel is de maatgevende stof, het invloedsgebied en de afstand van het onderhavige plangebied tot de spoorlijn Groningen Oost - Sauwerd en de provinciale wegen N355 en N370 weergegeven.

Traject   Maatgevende stof   Invloedsgebied (m)   Afstand tot locatie in m  
Spoorlijn Groningen Oost - Sauwerd   B3   4000   circa 2200  
Provinciale weg N355   GF3   355   grenst aan het plangebied  
Provinciale weg N370   LT2   880   circa 590  

Maatgevende stof, invloedsgebied en afstand tot plangebied

Uit bovenstaande tabel komt naar voren dat het plangebied binnen de 200-meterzone, waarbinnen de verantwoording van het groepsrisico moet worden opgesteld, en binnen het invloedsgebied van de provinciale weg N355 is gelegen.

Uit de tabel komt verder naar voren dat plangebied buiten de 200-meterzone, waarbinnen de verantwoording van het groepsrisico moet worden opgesteld, en binnen het invloedsgebied van de spoorlijn Groningen Oost-Sauwerd en de provinciale weg N370 is gelegen.

Huidige situatie spoorlijn provinciale weg N355

Voor de provinciale weg N355 is een berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico als gevolg van een calamiteit met een wegtransport gemaakt. Hiervoor is gebruik gemaakt van het rekenprogramma RBM-II versie 2.3. Deze berekening geeft o.a. inzicht in de PR 10-8 contour van de provinciale weg N355. Dit is namelijk het gebied waarin de aanwezige bevolking nog significant bijdraagt aan het berekende risico.

Voor de RBM-II berekening is een wegvaklengte van circa 1200 meter van de provinciale weg N355 gemodelleerd. De huidige bevolking in het plangebied, alsook buiten het plangebied, is met behulp van BAG-populatieservice in RBM II geïmporteerd. De gegevens uit de populator zijn medio augustus 2017 ontvangen.

Voor de frequentie van het aantal transporten is gebruik gemaakt van de referentiewaarden overige provinciale wegen zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016. Voor de provinciale weg N355 zijn dit onderstaande transporten.

Provinciale weg N355  
LF1   LF2   LT1   LT2   GF3  
1.000   2.000   0   0   75  

Referentiewaarden vervoer gevaarlijke stoffen N355

In de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 is voor de provinciale weg N355 aangegeven dat het plaatsgebonden risico 10-6 niet aanwezig is. De uitkomst van de berekening laat zien, dat het plaatsgebonden risico 10-8 op 62 meter van de provinciale weg ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP573BedrtReitdiep-vg01_0012.png"

Overzicht invoer RBMII en inzicht in plaatsgebonden risico 10-8 in het groen

Uit het resultaat van de berekening komt naar voren dat voor de situatie, waar aan beide kanten van de provinciale weg N355 het aantal personen is ingevoerd, het groepsrisico onder de oriënterende waarde ligt. Zie de navolgende figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP573BedrtReitdiep-vg01_0013.png"

fN curve provinciale weg N355

Toekomstige situatie

Voor deze risicoberekening is de frequentie van het aantal transporten voor de provinciale weg N355, zoals deze zijn ingevoerd in de berekening “Huidige situatie provinciale weg N355”, gelijk gebleven. Doordat de frequentie van het aantal transporten voor het betreffende traject gelijk zijn gebleven, wordt dezelfde PR 10-8 contour verkregen.

In deze berekening is in het plangebied een bebouwing toegevoegd met een bezetting van 75 personen. Het resultaat van deze risicoberekening is, dat ook nu het groepsrisico onder de oriënterende waarde uitkomt en dat er geen noemenswaardige wijziging is te zien ten opzichte van de risicoberekening "Huidige situatie provinciale weg N355".

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP573BedrtReitdiep-vg01_0014.png"

fN curve provinciale wegen N355 met invulling bestemmingsplan
Bedrijventerrein Reitdiep

4.2.4 Plasbrandaandachtsgebied Basisnet en veiligheidszone 3 transport

4.2.4.1 Plasbrandaandachtsgebied Basisnet

In het Basisnet is een plasbrandaandachtsgebied (PAG) van 30 meter aangegeven (gemeten vanaf de rand van de infrastructuur). Het bevoegd gezag vermeldt de redenen die er toe hebben geleid om in dat gebied nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toe te laten, gelet op de mogelijke gevolgen van een ongeval met brandbare vloeistoffen.

In de Regeling Basisnet is voor de spoorlijn Groningen Oost - Sauwerd aangegeven dat hier een plasbrandaandachtsgebied aanwezig is. De spoorlijn is gelegen op een afstand van circa 2200 meter afstand van het plangebied. Het plasbrandaandachtsgebied reikt niet tot het plangebied en hierdoor is dit aspect niet relevant.

4.2.4.2 Veiligheidszone 3 transport Omgevingsverordening Provincie Groningen 2016

In de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 is opgenomen dat voor de provinciale wegen N355 en N370 een veiligheidszone 3 transport geldt. Voor deze zone geldt een afstand van 30 meter.

De provinciale weg N355 grenst aan het plangebied. De veiligheidszone 3 transport reikt tot in het plangebied en is gelegen in de bestemmingen verkeer en water. Binnen deze bestemmingen worden geen objecten voor verminderd zelfredzame personen opgericht en hierdoor is dit aspect niet relevant.

De provinciale weg N370 is gelegen buiten het plangebied. De provinciale weg N370 is gelegen op een afstand van circa 590 meter afstand van het plangebied. De veiligheidszone 3 transport reikt niet tot het plangebied en hierdoor is dit aspect niet relevant.

4.3 Risicovolle transportleiding

In en in de nabijheid van het plangebied bevinden zich buisleidingen met een werkdruk van 40 bar of hoger van de Gasunie welke relevant zijn voor externe veiligheid.

4.3.1 Uitgangspunten

De risicoberekeningen zijn uitgevoerd met het rekenprogramma CAROLA versie 1.0.0.52 en parameterbestand 1.3. CAROLA is in opdracht van de Nederlandse overheid ontwikkeld, specifiek ter bepaling van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van aardgasbuisleidingen.

4.3.2 Leidinggegevens

Voor de berekening van het groepsrisico is het invloedsgebied en de begrenzing van het plangebied bepalend. Er is uitgegaan van de begrenzing van het plangebied, zoals weergegeven op de verbeelding. Op basis van deze begrenzing van het plangebied is door de N.V. Nederlandse Gasunie een opgave gedaan van de aanwezige leidingen. De relevante leidinggegevens, zoals beschikbaar gesteld op 16 augustus 2017 door de Gasunie, zijn in de navolgende tabel weergegeven.

Plangebied   Leiding
naam  
Dia
meter
[mm]  
Druk
[bar]  
Invloeds
gebied  
100% letaal [m]   Afstand tot locatie in m   Exploitant  
        1% letaal [m]        
Bestemmings-plan Bedrijven- terrein Reitdiep   N-507-25   219   40   95   50   circa 450   Gasunie  
  N-507-26   406   40   170   80   In plangebied   Gasunie  
  N-507-50   168   40   70   50   circa 90   Gasunie  

Leidingparameters aardgasleidingen

Plangebied bestemmingsplan Bedrijventerrein Reitdiep

In onderstaande figuur is de ligging van de leidingen N-507-25, N-507-26 en N-507-50 weergegeven. Leiding N-507-26 is vanwege zijn ligging en omvang van het invloedsgebied bepalend voor het groepsrisico.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP573BedrtReitdiep-vg01_0015.png"

Relevante risicovolle transportleidingen

4.3.4 Bevolkingsgegevens

Op basis van de door de leidingexploitanten geleverde leidingdata en de begrenzing van het plangebied is in overeenstemming met de Handleiding Bevb het relevante interessegebied langs de buisleidingen vastgesteld. De gegevens over het aantal personen binnen het invloedsgebied is met behulp van de BAG-populatieservice opgehaald en medio augustus 2017 ontvangen. De BAG-populatieservice levert populatiebestanden voor groepsrisicoberekeningen met Safeti.NL, RBMII en CAROLA.

4.3.5 Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico wordt bepaald door het product, dat via de buisleiding wordt getransporteerd, de druk van de leiding, de diameter alsmede de diepteligging van de leiding. Conform het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) zijn door de Gasunie de leidingdata ter beschikking gesteld.

Uit de risicoberekening met het programma CAROLA blijkt dat de aanwezige ondergrondse aardgasleiding geen PR 10-6 contour heeft.

Bij buisleidingen met een druk tot 40 bar moet rekening worden gehouden met een belemmeringenstrook aan weerszijden van de leiding van 4 meter. Buisleidingen met een druk van 40 bar of meer hebben een belemmeringenstrook van 5 meter. Binnen de belemmeringenstrook mag niet worden gebouwd.

Op grond van het Bevb leveren deze buisleidingen geen knelpunt voor het plaatsgebonden risico op.

4.3.6 Groepsrisico

Van de aardgasleiding is het groepsrisico met het rekenprogramma CAROLA berekend. Het groepsrisico is gedefinieerd als het risico, dat met een leidinglengte van 1 kilometer samenhangt.

De mate waarin dit groepsrisico de oriëntatiewaarde nadert (of zelfs overschrijdt), wordt uitgedrukt in een overschrijdingsfactor. Als deze factor kleiner is dan 1, dan wordt de oriëntatiewaarde niet overschreden. Is zij groter dan 1, dan duidt dit op een overschrijding van de oriëntatiewaarde.

Hogedrukaardgastransportleiding huidige situatie

Van de leiding N-507-26 is in onderstaande figuren de voor de maatgevende kilometer het hoogste berekende groepsrisico weergegeven. Op basis van het berekende groepsrisico is van de leiding, voor de maatgevende kilometer, een groepsrisicoscreening gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP573BedrtReitdiep-vg01_0016.png"

Groepsrisico maatgevende kilometer leiding N-507-26

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP573BedrtReitdiep-vg01_0017.png"

Groepsrisico leidingen N-507-26

De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 14 slachtoffers en een frequentie van 1.49E-008. Op basis van de FN-curve kan geconcludeerd worden, dat voor het groepsrisico geen overschrijding van de oriëntatiewaarde wordt berekend.

Toekomstige situatie

In deze berekening is in het plangebied een bebouwing toegevoegd met een bezetting van 75 personen. Het resultaat van deze risicoberekening is dat het berekende groepsrisico onder de oriënterende waarde ligt. In navolgende figuren is voor de leiding N-507-26 voor de maatgevende kilometer in het plangebied het hoogste berekende groepsrisico weergegeven. Op basis van het berekende groepsrisico is van de desbetreffende leiding voor de maatgevende kilometer in het plangebied een groepsrisicoscreening gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP573BedrtReitdiep-vg01_0018.png"

Groepsrisico maatgevende kilometer leiding N-507-26
met invulling bestemmingsplan Bedrijventerrein Reitdiep

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP573BedrtReitdiep-vg01_0019.png"

Groepsrisico leidingen N-507-26 met invulling
bestemmingsplan Bedrijventerrein Reitdiep

De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 14 slachtoffers en een frequentie van 1.71E-008. Op basis van de FN-curve kan geconcludeerd worden, dat voor het groepsrisico geen overschrijding van de oriëntatie- waarde wordt berekend.

5. Verantwoording groepsrisico

5.1 Risicovolle transportroutes

In het Besluit externe veiligheid transportroutes is in artikel 8 opgenomen, dat indien een bestemmingsplan of omgevingsvergunning betrekking heeft op een gebied dat geheel of gedeeltelijk gelegen is binnen 200 meter van een transportroute, in de toelichting bij dat plan onderscheidenlijk in de ruimtelijke onderbouwing van die vergunning wordt tevens ingegaan op:

  • a. de dichtheid van personen in het invloedsgebied van de transportroute op het tijdstip waarop het plan of besluit wordt vastgesteld, rekening houdend met de in dat gebied reeds aanwezige personen en de personen die in dat gebied op grond van het geldende bestemmingsplan of de geldende bestemmingsplannen of een omgevingsvergunning redelijkerwijs te verwachten zijn, en
    - de als gevolg van het bestemmingsplan of de omgevingsvergunning redelijkerwijs te verwachten verandering van de dichtheid van personen in het gebied waarop dat plan of die vergunning betrekking heeft;
  • b. het groepsrisico op het tijdstip waarop het plan of de vergunning wordt vastgesteld en de bijdrage van de in dat plan of besluit toegelaten kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico, vergeleken met de oriëntatiewaarde;
  • c. de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die bij de voorbereiding van het plan of de vergunning zijn overwogen en de in dat plan of die vergunning opgenomen maatregelen, waaronder de stedenbouwkundige opzet en voorzieningen met betrekking tot de inrichting van de openbare ruimte, en
  • d. de mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico en de voor- en nadelen daarvan.

In artikel 7 van het Besluit externe veiligheid transportroutes is opgenomen dat in de toelichting bij een bestemmingsplan en in de ruimtelijke onderbouwing van een omgevingsvergunning, voor zover het gebied waarop dat plan of die vergunning betrekking heeft binnen het invloedsgebied ligt van een weg, spoorweg of binnenwater waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, wordt in elk geval ingegaan op:

a. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp op die weg, spoorweg of dat binnenwater, en

b. voor zover dat plan of die vergunning betrekking heeft op nog niet aanwezige kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten: de mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen, indien zich op die weg, spoorweg of dat binnenwater een ramp voordoet.

De provinciale weg N355 is gelegen nabij het plangebied en het invloedsgebied van deze transportroute is gelegen over het plangebied.

De spoorlijn Groningen Oost - Sauwerd en de provinciale weg N370 zijn gelegen op grote afstand, meer dan 200 meter, van het plangebied en het invloedsgebied van deze transportroutes is gelegen over het plangebied.

Gezien bovenstaande artikelen 7 en 8 uit het Besluit externe veiligheid transportroutes is voor het plangebied een verantwoording van het groepsrisico opgesteld.

5.2 Buisleidingen

In het Besluit externe veiligheid buisleidingen is in artikel 12 opgenomen dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan, op grond waarvan de aanleg van een buisleiding of de aanleg, bouw of vestiging van een kwetsbaar of een beperkt kwetsbaar object wordt toegelaten, tevens het groepsrisico in het invloedsgebied van de buisleiding wordt verantwoord. In de toelichting bij het besluit wordt vermeld:

  • a. de aanwezige en de op grond van het besluit te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken;
  • b. het groepsrisico per kilometer buisleiding op het tijdstip waarop het besluit wordt vastgesteld en de bijdrage van de in dat besluit toegelaten kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico, vergeleken met de lijn die de kans weergeeft op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-4 per jaar en de kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-6 per jaar;
  • c. indien mogelijk, de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die worden toegepast door de exploitant van de buisleiding die dat risico mede veroorzaakt;
  • d. andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico en de voor- en nadelen daarvan;
  • e. de mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst;
  • f. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval;
  • g. de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken, om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet.

De verantwoordingsplicht van het groepsrisico wordt integraal voor het gehele plan ingevuld.

5.3 Dichtheid personen

Het plangebied van bestemmingsplan Bedrijventerrein Reitdiep bestaat uit de bestemmingen bedrijventerrein, verkeer en water met een lage personendichtheid. In de bestemming bedrijventerrein is voor de risicoberekeningen voor de provinciale weg N355 en de transportleiding N-507-26 bebouwing toegevoegd met een bezetting van 75 personen.

5.4 Omvang groepsrisico

Het berekende groepsrisico voor de provinciale weg N355 en de transportleiding N-507-26 ligt onder de oriëntatiewaarde.

5.5 Maatregelen ter beperking van het groepsrisico

Bronmaatregelen zijn gericht op verlaging van het groepsrisico van een calamiteit bij een risicobron. Bronmaatregelen zijn echter niet te treffen in de onderhavige ruimtelijke procedure.

5.6 Mogelijkheden voor ontwikkelingen met lager groepsrisico

Varianten waardoor het groepsrisico niet of in beperkte mate toeneemt, zijn:

  • Geen vervoer van gevaarlijke stoffen over de provinciale weg N355 en de transportleiding N-507-26 (bron maatregel);
  • Het plangebied op grotere afstand van de risicobronnen situeren.
  • Andere functies binnen de plangebieden, waarbij objecten met minder personen zijn voorzien.

Wat betreft het eerste punt kan worden opgemerkt dat dit in het kader van deze procedure niet kan worden beslist.

Wat betreft het tweede aandachtpunt geldt, dat voor invulling van het plangebied gekozen is op andere gronden dan alleen het aspect externe veiligheid. De keuze voor dit alternatief wordt in de ruimtelijke onderbouwing toegelicht en komt hier niet verder aan de orde.

Ten aanzien van het laatste punt kan worden gesteld dat hier specifiek gekozen is voor een invulling met bedrijvigheid die hoofdzakelijk aan de locatie is gerelateerd.

6. Bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid

In het kader van externe veiligheid is de Veiligheidsregio Groningen verzocht om advies uit te brengen op de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. De door Veiligheidsregio Groningen geformuleerde bevindingen en adviezen zijn op 5 september 2017 ontvangen als tekstvoorstel en in deze veiligheidsstudie overgenomen en hieronder weergegeven.

Bestrijdbaarheid

Bij bestrijdbaarheid gaat het om de mogelijkheden tot voorbereiding van de bestrijding en beperking van de omvang van een calamiteit. Om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken, is het van belang dat de hulpverleningsdiensten niet worden belemmerd in de uitvoering van hun taken.

Om de bestrijdbaarheid goed te kunnen beoordelen is eerst gekeken naar de bereikbaarheid. Daarnaast is in relatie tot het voorgenomen plan een beoordeling gedaan op de aanwezigheid en beschikbaarheid van bluswatervoorzieningen. Om te bepalen of voldoende bluswater beschikbaar is, zijn zowel de aanwezigheid van primaire (brandkranen) als secundaire (open water) bluswatervoorzieningen beoordeeld. De handleiding 'Bereikbaarheid en bluswatervoorziening regio Groningen B&B' (Veiligheidsregio Groningen, juli 2013) geldt als uitgangspunt voor de beoordeling van de bereikbaarheid en bluswatervoorziening.

Bestrijdbaarheid van de risicobronnen

Voor de hogedrukaardgastransportleiding N-507-26 geldt dat in geval van een calamiteit gas onder hoge druk uit de leiding spuit. Voor de brandweer bestaat geen bestrijdingsstrategie om de bron te doven. De Gasunie zal op afstand de leiding afsluiten, waarna het gas moet opbranden en de fakkelbrand dooft. De rol van de brandweer beperkt zich tot het afzetten van de omgeving, zo mogelijk het redden van de slachtoffers, het koelen van de omgeving en het bestrijden van secundaire branden. In het plangebied kunnen secundaire branden ontstaan.

De hogedrukaardgastransportleiding N-507-26 loopt aan de zuidkant voor een deel door het plangebied. De dichtstbijzijnde primaire bluswatervoorziening ligt minimaal 100 meter van de buisleiding. De waterleiding waar de brandkranen op staan, heeft een diameter van 104 mm en een capaciteit van circa 60 m³. Tijdens een incident met de hogedruk aardgastransportleiding N-507-26 kan in de huidige situatie alleen een beperkt deel van het plangebied bereikt worden voor de bestrijding van secundaire branden.

De N355 (Friesestraatweg) staat in de Omgevingsverordening van de provincie Groningen 2016 aangegeven als een weg waarover gevaarlijke stoffen vervoerd worden. Langs de N355, ter hoogte van het plangebied, zijn twee primaire bluswatervoorzieningen gerealiseerd. Deze bluswatervoorzieningen (ondergrondse brandkraan) staan op een waterleiding met een diameter van 152 mm en leveren tenminste 60m³ per uur. De bluswatervoorziening ter hoogte van het plangebied ten tijde van een incident met gevaarlijke stoffen op de N355 wordt als voldoende beoordeeld.

Bestrijdbaarheid binnen het plangebied

Binnen het plangebied bevinden zich geen primaire bluswatervoorzieningen. Aan de oost- en zuidzijde van het plangebied zijn secundaire bluswatervoorzieningen (open water) aanwezig.

Bij een incident in het middendeel van het plangebied is geen primair bluswater beschikbaar en is sprake van een 'witte vlek' (omgeving benzinepopstation). Op basis van de 'Bereikbaarheid en bluswatervoorziening regio Groningen B&B' wordt de primaire watervoorziening als onvoldoende beoordeeld. De secundaire bluswatervoorziening levert voldoende capaciteit. Secundair bluswater als vervanging van het ontbreken van primair bluswater is minder wenselijk, omdat operationeel maken meer tijd en middelen kost.

Met de realisatie van een primaire bluswatervoorziening zal het plangebied ook voor een eventuele verdere ontwikkeling voorzien zijn van voldoende bluswater in het plangebied en kunnen mogelijke onnodige kosten voor corrigerende maatregelen voorkomen worden.

Veiligheidsregio Groningen adviseert om tijdens de realisatie van het bedrijventerrein een primaire bluswatervoorziening te realiseren.

Zelfredzaamheid

Ten behoeve van de risicoafweging adviseren wij u over de zelfredzaamheid. Bij zelfredzaamheid gaat het om de mogelijkheden voor personen om zichzelf in veiligheid te brengen. Belangrijk aspect hierbij is, dat zij kunnen vluchten of schuilen zonder daadwerkelijke hulp van de hulpverleningsdiensten. Om de zelfredzaamheid van de aanwezige personen te beoordelen, zijn de aspecten beoordeeld op het zelfredzaam vermogen, de zelfredzaamheidsmogelijkheden en alarmeringsmogelijkheden.

Zelfredzaam vermogen

Het plangebied maakt de mogelijkheid voor woningen voor verminderd zelfredzame personen gezien het bestemmingsplan voor een bedrijventerrein niet mogelijk.

In geval van een incident kan aan de noordzijde via de doorgangen richting de Kleiwerd en aan de oostzijde via de Professor Uilkensweg van het plangebied af ontvlucht worden.

Veiligheidsregio Groningen ziet op het aspect zelfredzaamheid geen aanleiding tot het treffen van maatregelen.

Alarmeringsmogelijkheden

Het plangebied is beoordeeld op de mogelijkheden voor alarmering. Hierbij is beoordeeld of het plangebied in het sirenebereik van het bestaande Waarschuwing en Alarmering Systeem (WAS) ligt. Hieruit blijkt het volgende:

Het plangebied ligt binnen het sirenebereik van het bestaande WAS-netwerk.

Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft bekend gemaakt vanaf 2017 in fases met de WAS-sirenes te willen stoppen.

Eind 2012 is NL-Alert geïntroduceerd. Met NL-Alert kan de overheid mensen in het rampgebied en in de directe omgeving van een (dreigende) noodsituatie met een tekstbericht informeren via de eigen mobiele telefoon. Daarnaast wordt in de toekomst bij grote rampen alarm geslagen via onder meer calamiteitenzenders, geluidswagens en sociale media. Hierdoor is een snelle alarmering in het plangebied mogelijk.

Ten aanzien van het aspect zelfredzaamheid adviseert de veiligheidsregio om de bevolking bij een ramp ook op een andere wijze te alarmeren dan met de WAS-sirenes (calamiteitenzenders, NL-Alert, geluidswagens, social media enz.).

7. Conclusie

De Omgevingsdienst Groningen heeft een externe-veiligheidsonderzoek uitgevoerd ten behoeve van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Reitdiep. Hiervoor is het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van risicovolle inrichtingen, risicovolle transportassen en risicovolle transportleidingen beoordeeld. De belangrijkste constateringen en te nemen maatregelen voor de verantwoording van het groepsrisico kunnen als volgt worden samengevat.

  • In en in de nabijheid van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen gelegen, waarvan het invloedsgebied reikt tot over het plangebied.
  • De spoorlijn Groningen Oost-Sauwerd kent ter hoogte van het plangebied, volgens het Basisnet, een plaatsgebonden risicocontour 10-6 van 5 meter en een PAG welke niet reiken tot het plangebied. Hierdoor is dit aspect niet relevant.
  • De spoorlijn Groningen Oost-Sauwerd heeft een invloedsgebied van 4000 meter en ligt over het plangebied.
  • De veiligheidszone 1 provinciale wegen (PRmax) van de provinciale weg N355 ligt niet buiten de weg.
  • De veiligheidszone 3 transport van de provinciale weg N355 reikt tot in het plangebied en is gelegen in de bestemmingen Verkeer en Water. Binnen deze bestemmingen worden geen objecten voor verminderd zelfredzame personen opgericht en hierdoor is dit aspect niet relevant.
  • Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de provinciale weg N355 geldt een veiligheidszone 2 invloedsgebied provinciale wegen van 355 meter. De veiligheidszone 2 invloedsgebied provinciale wegen voor de provinciale weg N355 is gelegen over het plangebied.
  • De provinciale weg N370 kent ter hoogte van het plangebied, volgens de Omgevingsverordening provincie Groningen 2017, een plaatsgebonden risicocontour 10-6 van 12 meter. De vastgestelde veiligheidszone 1 provinciale wegen (PRmax) voor de provinciale weg N355 is niet van toepassing.
  • De veiligheidszone 3 transport van de provinciale weg N370 reikt niet tot het plangebied en hierdoor is dit aspect niet relevant.
  • Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de provinciale weg N370 geldt een veiligheidszone 2 invloedsgebied provinciale wegen van 880 meter. De veiligheidszone 2 invloedsgebied provinciale wegen voor de provinciale weg N370 is gelegen over het plangebied.
  • De risicovolle transportleidingen hebben geen plaatsgebonden risico 10-6 contour buiten de belemmeringenstrook.
  • Met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen door de risicovolle transportleidingen N-507-25, N-507-26 en N-507-50 geldt een invloedsgebied (1% letaliteit) van 95, 170 en 70 meter.

Groepsrisico

  • Het berekende groepsrisico voor de provinciale weg N355 ter hoogte van het plangebied is gelegen onder de oriënterende waarde.
  • Het groepsrisico van de uitgevoerde berekening van de risicovolle transportleidingen N-507-26 ligt onder de oriëntatiewaarde.
  • In de bestemming Bedrijventerrein is bebouwing toegevoegd met een bezetting van 75 personen. De voorgenomen bebouwing met een bezetting van maximaal 75 personen heeft geen noemenswaardige invloed op de hoogte van het berekende groepsrisico van de provinciale weg N355. Voor de risicovolle transportleiding N-507-26 neemt het berekende groepsrisico marginaal toe, maar is nog steeds ruim gelegen onder de oriënterende waarde.

Uit de beoordeling van de bestrijdbaarheid blijkt, dat binnen het plangebied geen primaire bluswatervoorzieningen aanwezig zijn. De Veiligheidsregio adviseert om in het bestemmingsplan bedrijventerrein Reitdiep de realisatie van een primaire bluswater- voorziening op te nemen. Met de realisatie van een primaire bluswatervoorziening zal het plangebied ook voor een eventuele verdere ontwikkeling voorzien zijn van voldoende bestrijdbaarheid in het plangebied.

Uit de beoordeling van de aspecten bereikbaarheid, zelfredzaamheid en alarmerings- mogelijkheden blijkt dat deze als voldoende worden beoordeeld en ziet de Veiligheidsregio Groningen geen noodzaak voor het treffen van maatregelen.

Ongeacht de inzet van de gemeente Groningen en de hulpverleningsdiensten om de situatie zo veilig mogelijk te maken, zal er altijd sprake zijn van een restrisico. Immers, de kans op een ongeval, hoe klein dan ook, blijft altijd aanwezig.

Alles overwegende wordt geconcludeerd dat vanuit oogpunt van externe veiligheid het verantwoord is om het bestemmingsplan Bedrijventerrein Reitdiep vast te stellen. Het restrisico is in dit kader aanvaardbaar.