direct naar inhoud van Bijlagen bij de toelichting
Plan: Bestemmingsplan Hoogkerk-Zuid 2016
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01

Bijlagen bij de toelichting

Bijlage 1 Extern veiligheidsonderzoek

1. Inleiding

De gemeente Groningen heeft de Omgevingsdienst Groningen gevraagd om voor het bestemmingsplan Hoogkerk-Zuid 2016 de situatie voor het aspect externe veiligheid inzichtelijk te maken.

Ligging plangebied

De begrenzing van het plangebied is in onderstaande figuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01_0056.png"

Figuur 1: risicosituatie plangebied Hoogkerk-Zuid

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 worden de achtergronden van het externe veiligheidsbeleid besproken. Hierin worden onder andere de begrippen plaatsgebonden risico (PR), groepsrisico (GR) en de verantwoordingsplicht toegelicht. Hoofdstuk 3 bevat het beleidskader. In hoofdstuk 4 worden de relevante risicobronnen voor het bestemmingsplan beschreven, worden de berekende resultaten van groepsrisico geanalyseerd en wordt het groepsrisico verantwoord. En als laatste wordt in hoofdstuk 5 de conclusie opgenomen.

2. Externe Veiligheid

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Voor inrichtingen is dit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), voor transportroutes het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en voor hogedrukaardgastransportleidingen het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt.

Plaatsgebonden risico (PR)

Het plaatsgebonden risico (PR) geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6/jaarcontour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6/jaarcontour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde.

Groepsrisico (GR)

Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt begrensd door de 1%-letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald): de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR kan niet 'op de kaart' worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N): de fN-curve.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01_0057.png"

Figuur 2: weergave PR en groepsrisico

Verantwoordingsplicht
In de wet-en regelgeving is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Aandacht aan de verantwoording moet worden gegeven wanneer het groepsrisico boven de oriëntatiewaarde ligt of wanneer het groepsrisico (significant) toeneemt. Bij de verantwoordingsplicht dient het bevoegd gezag op een juiste wijze de toename en ligging van het groepsrisico te onderbouwen en te verantwoorden. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. De verantwoordingsplicht van het groepsrisico dient naast de rekenkundige hoogte van het groepsrisico, dat berekend wordt door middel van deze kwantitatieve risicoanalyse (QRA), tevens rekening te houden met een aantal kwalitatieve aspecten zoals mogelijke bronmaatregelen, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01_0058.png"

Figuur 3: Elementen verantwoordingsplicht groepsrisico

De eindafweging (vertaald in een ruimtelijke onderbouwing) kan pas worden gemaakt, wanneer ook het advies van de Veiligheidsregio Groningen is ingewonnen.

3. Beleid

Om de externe veiligheidsrisico's te beheersen heeft de rijksoverheid een aantal nota's, circulaires en besluiten opgesteld, die leidend zijn voor externe veiligheidstaken van de provincie en gemeenten. Het gaat daarbij om wet- en regelgeving waarin risiconormen zijn gesteld voor respectievelijk inrichtingen, transport van gevaarlijke stoffen en buisleidingen. Het rijksbeleid staat niet op zichzelf.

Risicobedrijven

Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het Bevi verplicht gemeenten en provincies rekening te houden met de externe veiligheid als ze een milieuvergunning verlenen of een bestemmingsplan maken.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) in werking getreden. Het Bevt is vergelijkbaar met het Bevi en bevat risiconormen voor transportroutes (spoor, weg en waterwegen). Op basis van het Bevt moet rekening worden gehouden met het Landelijk Basisnet (verder Basisnet) voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uitgangspunt van het Basisnet is dat door het vastleggen van veiligheidszones de gebruiksruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ontwik- kelingen op elkaar kunnen worden afgestemd. Provincies kunnen een eigen Basisnet vastleggen; dat is ook binnen de provincie Groningen het geval.

Wat betreft het transport voor gevaarlijke stoffen: dit vindt in de gemeente Groningen onder meer plaats via de spoorlijn Onnen - Sauwerd, de ringweg A7 en N372.

Landelijk Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen

Vervoer van gevaarlijke stoffen vindt plaats via het spoor, over de weg en het water. Met het Basisnet water, weg en spoor worden risicoplafonds vastgesteld voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en worden randvoorwaarden aan de ruimtelijke ordening gesteld.

In het Basisnet wordt een maximum opgelegd aan de PR 10-6. Deze PR 10-6 kan daarmee niet meer ongelimiteerd groeien. De PR-max vormt de grens van de gebruiksruimte voor het vervoer en tevens de grens van de veiligheidszone. Een veiligheidszone is een zone langs wegen, hoofdspoorwegen en/of binnenwateren waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten zijn toegestaan. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten zijn hier alleen in uitzonderingsgevallen toegestaan. De veiligheidszone wordt gemeten vanaf het hart van de spoorbundel, het midden van de weg of op de referentiepunten gelegen op de begrenzingslijnen van de vaarweg. In het kader van de ruimtelijke ordening dient de afstand die voor de veiligheidszone in het Basisnet is vastgesteld te worden gehanteerd en wordt niet meer berekend. Het groepsrisico daarentegen dient wel te worden berekend en wordt daarbij de maximale benutting van groeiruimte voor het vervoer toegepast die in de bijlage van het Basisnet is vastgelegd.

Daarnaast moet voor bepaalde transportmodaliteiten met veel vervoer van zeer brandbare vloeistoffen in het Basisnet rekening worden gehouden met een plasbrandaandachtsgebied (PAG). Een PAG is een gebied tot 30 meter aan weerszijden van de spoorbaan (en erboven) en 30 meter gemeten vanaf de rechterrand van de rijstrook van de (rijks)weg of het spoor waarbinnen, bij realisatie van kwetsbare objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. Plasbranden kunnen ontstaan wanneer brandbare vloeistoffen ten gevolge van een ongeluk of calamiteit kunnen weglekken uit een tankwagen/wagon en tot ontbranding kunnen komen.

De spoorlijn Onnen - Sauwerd en de ringweg A7 zijn opgenomen in het landelijk Basisnet.

Provinciaal Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen

Het provinciaal basisnet Groningen is het antwoord op de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen, waarin een borging van risicoafstanden als gevolg van transporten van gevaarlijke stoffen wordt aangekondigd. Het doel is om deze transportroutes vast te leggen en een systeem te creëren waarbij rekening kan worden gehouden met de dynamiek van transport en toekomstige groei. Om dit te bereiken wordt langs een aantal aangewezen transportroutes (de grotere weg-, spoor- en waterinfrastructuur) in beginsel een zone van 30 meter aangehouden, waarin de beleidsvrijheid voor bepaalde functies mogelijk wordt beperkt. Dit heeft betrekking op gebouwen voor beperkt zelfredzame personen (ziekenhuizen, zorgcentra of scholen, e.d.). Daarnaast zal binnen een gebied van 200 meter van de transportroute het groepsrisico moeten worden verantwoord. Voor de gemeente Groningen is o.a. de N372 opgenomen in het provinciaal basisnet Groningen.

Hogedrukaardgastransportleidingen

Voor het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn de normen voor externe veiligheid in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vastgelegd. De regels voor buisleidingen zijn op basis van het Bevb uitgewerkt in de Ministeriële regeling externe veiligheid buisleidingen. Ook het Bevb is op dezelfde wijze opgesteld als het Bevi. Het Bevb verplicht om bij onder andere het vaststellen van een bestemmingsplan rekening te houden met de externe veiligheidsaspecten. Tevens geldt een belemmeringenstrook van 4 of 5 meter aan weerszijden van de leiding die vrij moet blijven van bebouwing.

Beleidsregel Externe veiligheid gemeente Groningen

In januari 2010 heeft de gemeente Groningen eigen externe veiligheidsbeleid vastgesteld. Hierin geeft de gemeente Groningen aan, hoe zij binnen haar grenzen met het milieuaspect externe veiligheid om wil gaan. In de visie worden randvoorwaarden geformuleerd voor nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast bevat de visie een afwegingskader voor de initiatieffase van nieuwe ontwikkelingen.

4. Ruimtelijke inventarisatie

Risicovolle inrichtingen

In het plangebied bevindt zich het gasdrukregel- en meetstation N275 GOS Hoogkerk Reddingiusweg 117.

Buiten het plangebied is Suiker Unie Vierverlaten gelegen, waarvan de plaatsgebonden risico 10-6 contour en het invloedsgebied zijn gelegen over het plangebied. Deze risicovolle inrichtingen worden hierna nader beoordeeld.

Soort   Risicobron   Wet-en regelgeving  
N275 GOS Hoogkerk Reddingiusweg 117   Aardgasontvangststation   Activiteitenbesluit  
Suiker Unie Vierverlaten   giftige gassen   Bevi  

Tabel 1: relevante risicovolle inrichtingen

N275 GOS Hoogkerk Reddingiusweg 117

In het noordelijk deel van het plangebied is een aardgasontvangststation van de Gasunie gevestigd. Dit station wordt als een risicobron aangemerkt, maar valt niet onder het Bevi.

Het aardgasontvangststation is getoetst aan het Activiteitenbesluit. Voor deze inrichting gelden veiligheidsafstanden van 4 en 15 meter. Binnen 4 meter mogen geen beperkt kwetsbare objecten aanwezig zijn of worden gerealiseerd. Binnen 15 meter mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn of worden gerealiseerd.

Suiker Unie Vierverlaten

Aan de Fabriekslaan 12 in Groningen bevindt zich Suiker Unie Vierverlaten. Het betreft een inrichting met opslag van giftige stoffen. Deze inrichting valt onder het Bevi. Opslag van giftige stoffen vindt plaats conform de Publicatiereeks gevaarlijke stoffen.

Het plaatsgebonden risico (PR10-6) is met Safeti-NL versie 6.54, uitgave 2009 vastgesteld en is gelegen buiten de erfgrens van de inrichting en is hierdoor gelegen over een klein deel van het noordelijk deel van het plangebied. En wel in de bestemmingen Groen en Bedrijventerrein.

De PR 10-6 contour van Suiker Unie Vierverlaten is gelegen nabij de bestemming Wonen. Voor de bestemming wonen aan de Industriestraat moet in het bestemmingsplan Hoogkerk - Zuid 2016 geborgd worden dat zich geen kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour van de Suiker Unie Vierverlaten vestigen.


Het invloedsgebied is vastgesteld op 608 meter en ligt over het noordelijk deel van het plangebied. In de Kwantitatieve Risico Analyse (QRA) Suiker Unie "Vierverlaten te Hoogkerk. Wijzigingen opslaghoeveelheden van zwaveldioxide en formaline waardoor BRZO niet meer van toepassing is", rapportnummer FC 1108-96-RA-003 d.d. 16 januari 2015 is voor de berekening van de hoogte van het groepsrisico de aanwezige personen binnen het invloedsgebied van de beschouwde ongevalsscenario's gemodelleerd. In het rekenmodel is de aanwezige populatie gemodelleerd als eenheid per oppervlaktemaat.

Uit het resultaat van de berekening komt naar voren dat voor de situatie, waar in het invloedsgebied van Suiker Unie Vierverlaten het aantal personen is ingevoerd, het berekende groepsrisico onder de oriënterende waarde is gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01_0059.png"

Figuur 4: fN curve Suiker Unie Vierverlaten

Risicovolle transportroutes

Nabij het plangebied zijn de volgende risicobronnen, alsmede de bronnen die invloed hebben op het plangebied, geïnventariseerd.

Soort   Risicobron   Wet-en regelgeving  
Transport   A7   Landelijk Basisnet  
  N372   Provinciaal basisnet Groningen  
  Spoorlijn Onnen - Sauwerd   Landelijk Basisnet  
  Spoorlijn Groningen - Leeuwarden   Provinciaal basisnet Groningen  

Tabel 2: relevante risicovolle transportroutes

Plaatsgebonden risico transport

Zowel voor de rijksweg A7 en de spoorlijn Onnen - Sauwerd is het risico berekend. Voor de vervoerscijfers is gebruik gemaakt van de aantallen genoemd in het landelijke basisnet. De rijksweg A7 heeft volgens het landelijke basisnet geen plaatsgebonden risico. Daarmee wordt voldaan aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico.

Voor de provinciale weg N372 is het plaatsgebonden risicocontour berekend. Uit deze berekening is o.a. naar voren gekomen dat de plaatsgebonden risicocontour 10-6 niet aanwezig is. Daarmee wordt voldaan aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico.

De spoorlijn Onnen - Sauwerd heeft ter hoogte van het plangebied een plaatsgebonden risicocontour 10-6 van 10 meter. De plaatsgebonden risicocontour van de spoorlijn Onnen - Sauwerd reikt niet tot het plangebied. Daarmee wordt voldaan aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico.

In het provinciaal basisnet Groningen is voor de spoorlijn Groningen - Leeuwarden aangegeven dat deze spoorlijn geen plaatsgebonden risico, geen 30 meter zone en geen invloedsgebied heeft. Voor het aspect externe veiligheid vormt de spoorlijn Groningen - Leeuwarden geen belemmering.

Groepsrisico transport

Algemeen

In de Handleiding risicoanalyse transport (HART, versie 1.1, 1 april 2015, Rijkswaterstaat) is bepaald tot welke afstand bevolking invloed kan hebben op het resultaat van het groepsrisico. Dit invloeds- gebied wordt begrensd door de 1% letaliteitsgrens.

Volgens de handleiding is voor de berekening van het groepsrisico inzicht nodig in de personen- dichtheden binnen het invloedsgebied van de maatgevende stof ter hoogte van het plangebied. In onderstaande tabel is de maatgevende stof, het invloedsgebied en de afstand van het onderhavige plangebied tot rijksweg A7 en spoortraject Onnen - Sauwerd weergegeven.

Traject   Maatgevende stof   Invloedsgebied (m)   Afstand tot locatie in m  
Rijksweg A7   GF3   355   in plangebied  
Provinciale weg N372   GF3   355   in plangebied  
Onnen - Sauwerd   B3   4000   Circa 2400  

Tabel 3: Maatgevende stof, invloedsgebied en afstand tot plangebied

Rijksweg A7

De uitgangspunten van de weg zijn de standaard RBMII-uitgangspunten behorend bij een weg buiten en binnen de bebouwde kom. In tabel 4 is een overzicht van alle uitgangspunten opgenomen.
De meteorologische gegevens van weerstation Eelde zijn gebruikt.

Type wegtraject   Breedte   Frequentie
[1/vtg.km]  
Verhouding dag/nacht  
buiten bebouwde kom   10   3.6x10-7   70%/30% standaard  
binnen bebouwde kom   8   5.9x10-7   70%/30% standaard  

Tabel 4: Uitgangspunten risicoanalyse

Uit tabel 3 komt naar voren dat het invloedsgebied van de rijksweg A7 is gelegen binnen het plangebied en dat een verantwoording van het groepsrisico moet worden opgesteld. Hierbij dienen de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid worden beschouwd.

Voor de A7 is een berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico als gevolg van een calamiteit met een wegtransport gemaakt. Hiervoor is gebruik gemaakt van het rekenprogramma RBM-II versie 2.3. Deze berekening geeft o.a. inzicht in de PR 10-8 contour van de A7. Dit is namelijk het gebied waarin de aanwezige bevolking nog significant bijdraagt aan het berekende risico.

Voor de RBM-II berekening is een baanvaklengte van circa 2500 meter van de rijksweg A7 gemodelleerd. De huidige bevolking in het plangebied alsook buiten het plangebied is met behulp van het populatiebestand groepsrisicoberekeningen (populator) in RBM II geïmporteerd. De gegevens uit de populator zijn medio maart 2016 ontvangen.

Voor de frequentie van het aantal transporten is gebruik gemaakt van bijlage I, tabel basisnet weg, uit de Regeling basisnet. Voor de rijksweg A7 zijn dit onderstaande transporten.

Referentiewaarden overige provinciale wegen  
LF1   LF2   LT1   LT2   GF3  
0   0   0   0   1500  

Tabel 5: Referentiewaarden vervoer gevaarlijke stoffen rijksweg A7

De uitkomst van de berekening laat zien dat het plaatsgebonden risico 10-6 niet aanwezig is, dat het plaatsgebonden risico 10-7 op 81 meter en het plaatsgebonden risico 10-8 op 173 meter van de weg ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01_0060.png"

Figuur 5: Overzicht invoer RBMII en inzicht in PR10-7 (blauw) en PR 10-8 (groen)

Uit het resultaat van de berekening komt naar voren dat voor de situatie waar aan beide kanten van de rijksweg A7 bevolking aanwezig is het groepsrisico onder de oriënterende waarde ligt. Zie onderstaande figuur 6.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01_0061.png"

Figuur 6: fN curve Rijksweg A7

Provinciale weg N372

Uit tabel 3 komt naar voren dat de provinciale weg N372 is gelegen binnen het plangebied en dat een verantwoording van het groepsrisico moet worden opgesteld. Hierbij dienen de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid worden beschouwd.

Voor de N372 is een berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico als gevolg van een calamiteit met een wegtransport gemaakt. Hiervoor is gebruik gemaakt van het rekenprogramma RBM-II versie 2.3. Deze berekening geeft o.a. inzicht in de PR 10-8 contour van de N372. Dit is namelijk het gebied waarin de aanwezige bevolking nog significant bijdraagt aan het berekende risico.

Voor de RBM-II berekening is een baanvaklengte van circa 1000 meter van de N372 gemodelleerd. De huidige bevolking in het plangebied alsook buiten het plangebied is met behulp van het populatiebestand groepsrisicoberekeningen (populator) en de professionele risicokaart in RBM II geïmporteerd. De gegevens uit de populator zijn medio maart 2016 ontvangen.

Voor de frequentie van het aantal transporten is gebruik gemaakt van bijlage I: tabel basisnet weg uit de Provinciaal basisnet Groningen. Voor de N372 zijn dit onderstaande transporten.

Referentiewaarden overige provinciale wegen  
LF1   LF2   LT1   LT2   GF3  
1000   2000   0   0   75  

Tabel 6: Referentiewaarden vervoer gevaarlijke stoffen N372

De uitkomst van de berekening laat zien dat het plaatsgebonden risico 10-6 niet aanwezig is, dat het plaatsgebonden risico 10-7 op 1 meter en het plaatsgebonden risico 10-8 op 22 meter van de weg ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01_0062.png"

Figuur 7: Overzicht invoer RBMII en inzicht in PR10-7 (blauw) en PR 10-8 (groen)

Uit het resultaat van de berekening komt naar voren dat voor de situatie waar aan beide kanten van de N372 bevolking aanwezig is het groepsrisico onder de oriënterende waarde ligt. Zie onderstaande figuur 8.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01_0063.png"

Figuur 8: fN curve provinciale weg N372

Spoorlijn Onnen - Sauwerd

De afstand van het spoortraject tot het plangebied bedraagt circa 2400 meter. Uit de tabel komt naar voren dat het plangebied buiten de 200 meter zone, waarbinnen de verantwoording van het groepsrisico moet worden opgesteld, en binnen het invloedsgebied van het spoortraject Onnen - Sauwerd is gelegen.

In de Regeling Basisnet wordt o.a. inzicht gegeven in de plaatsgebonden risicocontour 10-8. Dit is het gebied waarin de aanwezige bevolking nog significant bijdraagt aan het risico. Voor het spoortraject Onnen - Sauwerd bedraagt de plaatsgebonden risicocontour 10-8 ongeveer 100 meter. Onderhavig plan ligt ruimt buiten deze PR 10-8 contour. Het aantal personen in onderhavig bestemmingsplan heeft geen invloed op het groepsrisico van de spoorlijn Onnen - Sauwerd. Een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico met het rekenprogramma RBMII kan dan ook achterwege blijven en kan er volstaan worden met een beperkte verantwoording van het groepsrisico door de Veiligheidsregio Groningen.

Plasbrandaandachtsgebied Basisnet

In het landelijk basisnet en in het provinciaal basisnet is respectievelijk een plasbrandaandachtsgebied (PAG) van 30 meter en een 30 meter zone aangegeven (gemeten vanaf de rand van de infrastructuur) waarbinnen geen objecten voor het verblijf van verminderd zelfredzame mensen mogen worden opgericht of gebruikt.

In de regeling Basisnet is voor de rijksweg A7 opgenomen dat voor het weggedeelte nabij het plangebied geen plasbrandaandachtsgebied geldt. Hierdoor is dit aspect niet relevant.

De provinciale weg N372 is gelegen in het plan. De 30 meter zone is eveneens gelegen in onderhavig plan. Binnen deze 30 meter zone mogen geen nieuwe objecten voor minder zelfredzame personen komen. De 30 meter zone is gelegen in de bestemmingen groen en verkeers- en verblijfsdoeleinden. In deze bestemmingen worden geen nieuwe objecten voor minder zelfredzame personen opgericht. Hierdoor is dit aspect niet relevant.

In de regeling Basisnet is voor de spoorlijn Onnen - Sauwerd aangegeven dat hier een plasbrandaandachtsgebied aanwezig is. De afstand van het plangebied tot de spoorlijn Onnen - Sauwerd is ongeveer 2400 meter. Dit is buiten het PAG en hierdoor is dit aspect niet relevant.

Risicovolle transportleiding

In het westen en noordelijk deel van het plangebied bevinden zich buisleidingen van de Gasunie welke relevant zijn voor externe veiligheid. In onderstaande tabel zijn de relevante leidingen opgenomen.

Plangebied   Leidingnaam   Diameter
[mm]  
Druk
[bar]  
Exploitant  
Hoogkerk-Zuid   N-505-04   219   40   Gasunie  
  N-505-06   114   40   Gasunie  
  N-505-36   219   40   Gasunie  

Tabel 7: Leidingparameters aardgasbuisleidingen

Voor de berekening van het groepsrisico is het invloedsgebied en de begrenzing van het plangebied bepalend. Er is uitgegaan van de begrenzing van het plangebied, zoals weergegeven op de verbeelding. Op basis van deze begrenzing van het plangebied is door de N.V. Nederlandse Gasunie een opgave gedaan van de aanwezige leidingen.

Groepsrisico

Het invloedsgebied van de aanwezige buisleidingen is in onderstaande tabel vermeld.

 

Plangebied   Leidingnaam   Invloedsgebied  
    1% letaal [m]   100% letaal [m]  
Hoogkerk-Zuid   N-505-04   95   50  
  N-505-06   45   30  
  N-505-36   95   50  

Tabel 8: invloedsgebied relevante aardgasleiding

Plangebied Hoogkerk-Zuid

De leiding N-505-04, N-505-06 en N-505-36 zijn vanwege de omvang van het invloedsgebied bepalend voor het groepsrisico. In onderstaande figuur 9 is het invloedsgebied en het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01_0064.png"

Figuur 9: invloedsgebied leidingen N-505-04, N-505-06 en N-505-36 (bruin = 100 % letaliteit, geel = 1 % letaliteit) en grens plangebied (rood)

Bevolkingsgegevens

Op basis van de door de leidingexploitanten geleverde leidingdata en de begrenzing van het plangebied is in overeenstemming met de Handleiding Bevb het relevante interessegebied langs de buisleidingen vastgesteld. De gegevens over het aantal personen binnen het invloedsgebied is met behulp van de BAG populatieservice opgehaald en medio maart 2016 ontvangen. Daarnaast is voor de populatie gebruik gemaakt van gegevens van de risicokaart. De BAG populatieservice levert populatiebestanden voor groepsrisicoberekeningen met Safet.NL, RBMII en CAROLA.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico wordt bepaald door het product dat via de buisleiding wordt getransporteerd, de druk van de leiding, de diameter alsmede de diepteligging van de leiding. Conform het Bevb zijn door de Gasunie de leidingdata ter beschikking gesteld.

Uit de risicoberekeningen met het programma CAROLA blijkt dat de binnen het plangebied aanwezige ondergrondse aardgasleidingen geen PR 10-6 contour hebben.

Buisleidingen met een druk tot 40 bar moet rekening worden gehouden met een belemmeringenstrook aan weerszijden van de leiding van 4 meter. Buisleidingen met een druk van 40 bar of meer hebben een belemmeringenstrook van 5 meter. Binnen de belemmeringenstrook mag niet worden gebouwd.

Op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen leveren deze buisleidingen geen knelpunt voor het plaatsgebonden risico (saneringsgeval) op.

Groepsrisico

Van de aardgasleidingen is het groepsrisico met het rekenprogramma CAROLA berekend. Het groepsrisico is gedefinieerd als het risico dat met een leidinglengte van 1 kilometer samenhangt. De mate waarin dit groepsrisico de oriëntatiewaarde nadert (of zelfs overschrijdt), wordt uitgedrukt in een overschrijdingsfactor. Als deze factor kleiner is dan 1, dan wordt de oriëntatiewaarde niet overschreden. Is zij groter dan 1, dan duidt dit op een overschrijding van de oriëntatiewaarde.

Hogedrukaardgastransportleiding

Van de leidingen N-505-04, N-505-06 en N-505-36 is in onderstaande figuren 9 t/m 14 de voor de maatgevende kilometer het hoogste berekende groepsrisico weergegeven. Op basis van het berekende groepsrisico is van de desbetreffende leiding, voor de maatgevende kilometer, een groepsrisicoscreening gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01_0065.png"

Figuur 10: groepsrisico maatgevende kilometer leiding N-505-04

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01_0066.png"

Figuur 11: Groepsrisico leiding N-505-04

Voor de hogedrukaardgastransportleiding N-505-04 is het berekende groepsrisico zo laag dat het niet zichtbaar is in de FN-curve. Dat geen curve in de grafiek is ingetekend komt, omdat de kans op dodelijke slachtoffers buiten de grenzen van de berekening valt (kans kleiner dan 10-9, dat is 1 op de miljard).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01_0067.png"

Figuur 12: groepsrisico maatgevende kilometer leiding N-505-06

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01_0068.png"

Figuur 13: Groepsrisico leiding N-505-06

De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 10 slachtoffers en een frequentie van 2.83E-009. Op basis van de FN-curve kan geconcludeerd worden dat, voor het groepsrisico geen overschrijding van de oriëntatiewaarde wordt berekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01_0069.png"

Figuur 14: groepsrisico maatgevende kilometer leiding N-505-36

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP562HoogkrkZd2016-vg01_0070.png"

Figuur 15: Groepsrisico leiding N-505-36

De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 12 slachtoffers en een frequentie van 7.42E-008. Op basis van de FN-curve kan geconcludeerd worden dat, voor het groepsrisico geen overschrijding van de oriëntatiewaarde wordt berekend.

Verantwoordingsplicht groepsrisico

In het Besluit externe veiligheid transportroutes is in artikel 8 opgenomen dat indien een bestemmingsplan of omgevingsvergunning betrekking heeft op een gebied dat geheel of gedeeltelijk gelegen is binnen 200 meter van een transportroute, wordt in de toelichting bij dat plan onderscheidenlijk in de ruimtelijke onderbouwing van die vergunning tevens ingegaan op

  • a. 1°.de dichtheid van personen in het invloedsgebied van de transportroute op het tijdstip waarop het plan of besluit wordt vastgesteld, rekening houdend met de in dat gebied reeds aanwezige personen en de personen die in dat gebied op grond van het geldende bestemmingsplan of de geldende bestemmingsplannen of een omgevingsvergunning redelijkerwijs te verwachten zijn, en 2°. de als gevolg van het bestemmingsplan of de omgevingsvergunning redelijkerwijs te verwachten verandering van de dichtheid van personen in het gebied waarop dat plan of die vergunning betrekking heeft;
  • b. het groepsrisico op het tijdstip waarop het plan of de vergunning wordt vastgesteld en de bijdrage van de in dat plan of besluit toegelaten kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico, vergeleken met de oriëntatiewaarde;
  • c. de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die bij de voorbereiding van het plan of de vergunning zijn overwogen en de in dat plan of die vergunning opgenomen maatregelen, waaronder de stedenbouwkundige opzet en voorzieningen met betrekking tot de inrichting van de openbare ruimte, en
  • d. de mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico en de voor- en nadelen daarvan.

In artikel 7 van het Besluit externe veiligheid transportroutes is opgenomen dat in de toelichting bij een bestemmingsplan en in de ruimtelijke onderbouwing van een omgevingsvergunning wordt, voor zover het gebied waarop dat plan of die vergunning betrekking heeft binnen het invloedsgebied ligt van een weg, spoorweg of binnenwater waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, in elk geval ingegaan op de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp op die weg, spoorweg of dat binnenwater, en voor zover dat plan of die vergunning betrekking heeft op nog niet aanwezige kwetsbare of beperkt beperkt kwetsbare objecten: de mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen indien zich op die weg, spoorweg of dat binnenwater een ramp voordoet.

Het invloedsgebied van de rijksweg A7 reikt over het bestemmingsplan Hoogkerk - Zuid. Gezien bovenstaande artikelen 7 en 8 uit het Besluit externe veiligheid transportroutes is voor het plangebied een verantwoording van het groepsrisico opgesteld.

Buisleidingen

Op grond van het Bevb moet het groepsrisico in de toelichting van het bestemmingsplan worden verantwoord. Het groepsrisico neemt in verband met het conserverende karakter van het bestemmingsplan niet toe. Het groepsrisico verandert niet. In het bestemmingsplan kan worden volstaan met een beperkte verantwoording wanneer het GR minder dan 10% toeneemt en lager is dan 10% van de oriëntatiewaarde.

Het berekende groepsrisico is lager dan 10% van de oriëntatiewaarde en kan de verantwoording zich hiermee beperkten tot de onderdelen artikel 12 lid 1, sub a,b,f, en g van het Bevb en omvat zodoende:

a. de aanwezige en de op grond van het besluit te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied van de buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaken.

b. het groepsrisico per kilometer buisleiding op het tijdstip waarop het besluit wordt vastgesteld en de bijdrage van de in het besluit toegelaten kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico, vergeleken met de lijn die de kans weergeeft op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-4 per jaar en de kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-4 per jaar.

c. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval.

d. de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken, om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet.

De Veiligheidsregio Groningen is in het kader van het provinciaal basisnet Groningen en het Besluit externe veiligheid transportroutes verzocht om advies uit te brengen over het groepsrisico als gevolg van de vaststelling van dit bestemmingsplan. Op 5 april 2016 hebben wij een tekstvoorstel ontvangen.

Dichtheid personen

Het plangebied bestaat o.a. uit de bestemmingen wonen, groen, verkeer, bedrijventerrein. De personendichtheid is hoog te noemen.

Omvang groepsrisico

Het berekende groepsrisico voor de rijksweg A7 en de provinciale weg N372 ligt onder de oriëntatiewaarde.

Het groepsrisico voor de hogedrukaardgastransportleidingen N-505-04, N-505-06 en N-505-36 ligt onder de oriëntatiewaarde.

Omdat onderhavig plan de huidige situatie vast legt en voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen, vindt geen verandering van het groepsrisico plaats.

Maatregelen ter beperking van het groepsrisico

Bronmaatregelen zijn gericht op verlaging van het groepsrisico van een calamiteit bij een risicobron. Bronmaatregelen zijn echter niet te treffen in de onderhavige ruimtelijke procedure.

Mogelijkheden voor ontwikkelingen met lager groepsrisico

Onderhavig plan legt de huidige situatie vast en voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. Gelet hierop zijn er geen mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico.

Bestrijdbaarheid

Bij bestrijdbaarheid gaat het zowel om de voorbereiding op de bestrijding van, als de beperking van de omvang van een ramp of een zwaar ongeval. Om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken, is het van belang dat de hulpverleningsdiensten niet worden belemmerd in de uitvoering van hun hulpverlenende taken. Om de bestrijdbaarheid goed te kunnen beoordelen, is gekeken naar:

  • bereikbaarheid van het plangebied en de risicobronnen;
  • bluswatervoorzieningen binnen het plangebied en in de omgeving.

Bereikbaarheid

  • Het plangebied en de risicobronnen zijn beoordeeld op de bereikbaarheid voor de hulpdiensten. Om te bepalen of de hulpdiensten tijdens een ramp of een zwaar ongeval voldoende snel kunnen optreden, is de opkomsttijd beoordeeld. Om te bepalen of het plangebied en de risicobronnen bovenwinds (met de windrichting mee) kunnen worden benaderd, is de tweezijdige bereikbaarheid beoordeeld. Hieruit blijkt het volgende:

Het plangebied als geheel is voldoende snel in via meerdere toegangswegen bereikbaar voor de hulpdiensten. Aan de zuidkant is het plangebied onder andere bereikbaar via de A7 (een risicobron). Een calamiteit met gevaarlijke stoffen op de A7 kan ervoor zorgen dat deze route niet meer gebruikt kan worden. Het plangebied blijft in een dergelijk geval via meerdere toegangswegen bereikbaar.

  • Ook binnen het plangebied kunnen de meeste locaties via minimaal twee onafhankelijke routes worden bereikt.
  • De meeste risicobronnen zijn eveneens voldoende snel en in voldoende mate tweezijdig bereikbaar. Hiervan uitgezonderd is een deel van de ondergrondse buisleiding . Deze loopt door grotendeels onverhard gebied (vloeivelden suikerbedrijf en park) en is daarom relatief slecht bereikbaar voor de hulpdiensten. Verbetering van de bereikbaarheid van het leidingtracé is echter niet noodzakelijk, omdat de inzet voor incidenten met een aardgastransportleiding niet gericht is op een blussing. Dit in verband met explosiegevaar. De brandweer zal zich voornamelijk richten op het bestrijden van secundaire branden en het assisteren bij het ontruimen van de gevarenzone. Hiervoor is de bereikbaarheid voldoende.

Bluswatervoorzieningen

Het plangebied en de risicobronnen zijn beoordeeld op de aanwezigheid en de beschikbaarheid van bluswatervoorzieningen. Om te bepalen of de brandweer snel kan beschikken over voldoende bluswater, is de beschikbaarheid van zowel primaire (brandkranen) als secundaire (open water) bluswatervoorzieningen beoordeeld. Hieruit blijkt het volgende:

Plangebied

  • In het bebouwde gedeelte van het plangebied bevinden zich voldoende primaire bluswatervoorzieningen in de vorm van ondergrondse brandkranen.
  • Daarnaast grenst het plangebied aan het Hoendiep. Deze watergang kan worden gebruikt als secundaire bluswatervoorziening voor het bestrijden van grote incidenten.
  • In het onbebouwde gedeelte van het plangebied (vloeivelden) zijn nog geen primaire bluswatervoorzieningen aanwezig. Vanwege het ongevoelige karakter van dit gedeelte staan hier geen groepen personen bloot aan externe veiligheidsrisico's en bestaat geen noodzaak tot het realiseren van bluswatervoorzieningen.

Risicobronnen

  • Langs de A7 zijn nauwelijks bluswatervoorzieningen aanwezig. Dit betekent dat voor het bestrijden van grote incidenten groot watertransport benodigd is. Hiervoor geldt een opkomst- en opbouwtijd van minimaal een half uur. Hierdoor is een calamiteit met gevaarlijke stoffen mogelijk niet snel en effectief te beheersen. Dit leidt tot een verhoogde kans op slachtoffers. Maatregelen om de bestrijdbaarheid langs de A7 te verbeteren, vallen echter buiten de strekking van het voorliggende plan.
  • Ook nabij de leidingtracés zijn nauwelijks bluswatervoorzieningen aanwezig. Voor incidenten met een aardgastransportleiding geldt dat een gasbrand niet geblust mag worden in verband met explosiegevaar. De brandweer zal zich voornamelijk richten op het bestrijden van secundaire branden en het assisteren bij het ontruimen van de gevarenzone. Daarom bestaat geen noodzaak tot het realiseren van bluswatervoorzieningen nabij de buisleidingen.

Samenvattend geven de bevindingen ten aanzien van de aspecten bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen geen aanleiding tot het treffen van maatregelen.

Zelfredzaamheid

Bij zelfredzaamheid gaat het om de mogelijkheden voor personen in het invloedsgebied van een risicobron, om zichzelf in veiligheid te brengen indien een ramp of een zwaar ongeval plaatsvindt. Belangrijk aspect hierbij is, dat zij zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar zonder daadwerkelijke hulp van de hulpverleningsdiensten, bijvoorbeeld door te vluchten of te schuilen. De mate van zelfredzaamheid in het rampgebied is bepalend voor de omvang van de hulpverlening tijdens een ramp of een zwaar ongeval. Om de zelfredzaamheid van de aanwezige personen te beoordelen, zijn de volgende aspecten beoordeeld:

  • zelfredzaam vermogen;
  • ontvluchtingsmogelijkheden;
  • alarmeringsmogelijkheden.

Zelfredzaam vermogen

Het plangebied is beoordeeld op de mate van zelfredzaamheid van personen. Hierbij is het fysieke vermogen beoordeeld, zoals geestelijke en/of lichamelijke beperkingen van groepen personen. Hieruit blijkt het volgende:

  • In de invloedsgebieden van de risicobronnen bevinden zich geen objecten waarbij sprake is van langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen, zoals kleine kinderen, zieken en ouderen. Het plan voorziet ook niet in de realisatie van dergelijke objecten.
  • De gebruikers van het plangebied vormen een gemiddelde bevolkingsgroep uit de samenleving, die over het algemeen als zelfredzaam wordt beschouwd.

Het aspect zelfredzaam vermogen geeft geen aanleiding tot het treffen van maatregelen.

Ontvluchtingsmogelijkheden

Het plangebied is beoordeeld op de mogelijkheden voor ontvluchten van het mogelijke rampgebied. Hierbij zijn de vluchtmogelijkheden loodrecht van de risicobronnen beoordeeld. Hieruit blijkt het volgende:

Het plangebied en de directe omgeving daarvan bieden voldoende vluchtmogelijkheden, die loodrecht van de risicobronnen wegleiden.

Het aspect ontvluchtingsmogelijkheden geeft geen aanleiding tot het treffen van maatregelen.

Alarmeringsmogelijkheden

Het plangebied is beoordeeld op de mogelijkheden voor alarmering. Hierbij is beoordeeld of het plangebied in het sirenebereik van het bestaande Waarschuwing en Alarmering Systeem (WAS) ligt. Hieruit blijkt het volgende:

  • Het bebouwde deel van het plangebied ligt volledig in het sirenebereik van het bestaande WAS (WAS-palen 23-697, 23-730 en 23-737). Hierdoor is een snelle alarmering in dit gedeelte mogelijk. In maart jl. maakte het ministerie van Justitie en Veiligheid bekend vanaf 2017 met de WAS-sirenes te willen stoppen. Het onderhoudscontract voor de sirenepalen loopt in 2017 af.
  • Eind 2012 is NL-Alert geïntroduceerd. Met NL-Alert kan de overheid mensen in het rampgebied en in de directe omgeving van een (dreigende) noodsituatie met een tekstbericht informeren via de eigen mobiele telefoon. Hierdoor is een snelle alarmering in het plangebied mogelijk.

Ten aanzien van het aspect zelfredzaamheid adviseert de veiligheidsregio om de bevolking bij een ramp niet alleen via het bestaande WAS maar ook op een andere wijze te alarmeren (radio, NL-Alert, televisie, geluidswagen, enz.).

5. Conclusie

De Omgevingsdienst Groningen heeft een externe veiligheidsonderzoek uitgevoerd ten behoeve van het bestemmingsplan Hoogkerk - Zuid 2016. Hiervoor zijn voor diverse risicobronnen berekeningen van het PR en GR opgesteld. De belangrijkste constateringen en te nemen maatregelen voor de verantwoording van het groepsrisico kunnen als volgt worden samengevat.

  • Het berekende plaatsgebonden risico 10-6 van Suiker Unie Vierverlaten is gelegen in de bestemmingen verkeersdoeleinden railverkeer, groen en bedrijventerrein.
  • Met betrekking tot aanwezigheid van inrichtingen geldt een invloedsgebied van 608 meter voor Suiker Unie Vierverlaten en voor de N275 GOS geldt dat binnen 4 meter geen beperkt kwetsbare objecten aanwezig mogen zijn of worden gerealiseerd en binnen 15 meter mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn of worden gerealiseerd.
  • Met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen over de rijksweg A7 en provinciale weg N372 een invloedsgebied van 355 meter.
  • Het plaatsgebonden risico 10-6 en het plasbrandaandachtsgebied van de spoorlijn Onnen - Sauwerd reikt niet tot het plangebied.
  • De spoorlijn Onnen - Sauwerd heeft een invloedsgebied van 4000 meter en ligt over het plangebied. De afstand van het plangebied tot de spoorlijn is dusdanig groot dat de aanwezige bevolking niet significant bijdraagt aan het risico veroorzaakt door de spoorlijn.
  • De spoorlijn Groningen - Leeuwarden heeft geen plaatsgebonden risico 10-6, geen 30 meter zone en geen invloedsgebied.
  • Met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen door de aardgasbuisleidingen N-505-04, N-505-06 en N-505-36 geldt een invloedsgebied (1% letaliteit) van 95, 45 en 95 meter.
  • Bij het vaststellen van het bestemmingsplan Hoogkerk - Zuid langs de weg N372 dient rekenschap te worden gehouden met een 30 meterzone voor extra bescherming van minder zelfredzame personen.

Groepsrisico

  • Het groepsrisico van de uitgevoerde berekeningen van de risicovolle inrichting, wegen en aardgasbuisleidingen liggen onder de orïentatiewaarde.
  • Voor de toekomstige situatie geldt dat het groepsrisico door het overwegend conserverend karakter van het plan niet toeneemt.

Maatregelen

In het plangebied is sprake van externe veiligheidsrisico's door het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, aardgasbuisleidingen en de aanwezigheid van risicovolle bedrijven buiten het plangebied. Het invloedsgebied van deze risicobronnen ligt in het plangebied. Hierdoor is een nadere verantwoording van het groepsrisico door de Veiligheidsregio Groningen noodzakelijk.

De conclusie van de Veiligheidsregio Groningen voor het aspect bestrijdbaarheid is dat het plangebied goed bereikbaar is en dat er voldoende bluswatervoorzieningen aanwezig zijn. Voor het aspect zelfredzaamheid concludeert de Veiligheidsregio Groningen dat in de invloedsgebieden van de risicobronnen geen sprake is van objecten bestemd voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen. Daarnaast ligt het bebouwde gedeelte van het plangebied binnen het sirenebereik van het bestaande WAS en biedt het plangebied voldoende ontvluchtingsmogelijkheden.

Veiligheidsregio Groningen adviseert om de bevolking bij een ramp niet alleen via het bestaande WAS maar ook op een andere wijze te alarmeren (radio, NL-Alert, televisie, geluidswagen, enz.).

Ongeacht de inzet van de gemeente Groningen en de hulpverleningsdiensten om de situatie zo veilig mogelijk te maken zal er altijd sprake zijn van een restrisico. Immers, de kans op een ongeval, hoe klein dan ook, blijft altijd aanwezig.

Alles overwegende wordt geconcludeerd dat vanuit oogpunt van externe veiligheid het verantwoord is om het bestemmingsplan Hoogkerk - Zuid 2016 vast te stellen. Het restrisico is in dit kader aanvaardbaar.