direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestemmingsplan Fabriekslaan suikersiloterrein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP548Fabriekslnsst-vg01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Op 22 juni 2011 is het bestemmingsplan 'Hoogkerk-Gravenburg' vastgesteld. Naar aanleiding van een beroep van omwonenden heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 23 januari 2013 een deel van de bestemming 'Bedrijventerrein', dat betrekking heeft op het terrein van de Suiker Unie in Hoogkerk, vernietigd. Het vernietigde plandeel betreft de locatie van de suikersilo's. Het is daarom noodzakelijk om, met inachtneming van deze uitspraak, in een nieuwe planologische regeling voor dit deel van het fabrieksterrein te voorzien. Hieraan wordt door middel van het voorliggende bestemmingsplan gevolg gegeven.

1.2 Begrenzing plangebied

Het bestemmingsplan heeft betrekking op een deel van het terrein van de suikerfabriek Suiker Unie aan de Fabriekslaan 12 te Hoogkerk. Het plangebied wordt globaal begrensd door het Hoendiep aan de noordzijde, de bestaande winkelbebouwing aan de Zuiderweg aan de oostzijde, de Suikerbuurt aan de zuidzijde en de productiegebouwen van de Suiker Unie aan de westzijde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP548Fabriekslnsst-vg01_0001.jpg"

Het plangebied

1.3 Voorgeschiedenis

Bij besluit van 22 juni 2011 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan 'Hoogkerk-Gravenburg' vastgesteld. Dit bestemmingsplan is opgesteld in verband met de in de Wet ruimtelijke ordening neergelegde verplichting om binnen de periode van 10 jaar, gerekend vanaf de datum van vaststelling, een nieuw bestemmingsplan vast te stellen.

Onderdeel van het bestemmingsplan 'Hoogkerk-Gravenburg' is het fabrieksterrein van de Suiker Unie. Dit heeft in dit bestemmingsplan de bestemming 'Bedrijventerrein' gekregen. Deze bestemming laat onder meer bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 tot en met 5 van de bij dit plan behorende Lijst van Bedrijfstypen toe. Onder deze bestemmingsregeling viel ook het terreingedeelte, waar een viertal silo's staan, die worden gebruikt voor de opslag van suiker. Dit gedeelte bevindt zich aan de Fabriekslaan, aansluitend op de dorpsbebouwing. Het bestemmingsplan bood ruimte voor de bouw van nog twee suikersilo's. Deze silo's waren geprojecteerd ten noorden van de bestaande silo's, deels (silo 5) op de plek van een bestaand bedrijfsgebouw, het entrepotgebouw.

Een aantal omwonenden heeft tegen de vaststelling van het bestemmingsplan beroep ingesteld. Dit beroep richt zich tegen deze uitbreiding. Onder meer hebben appellanten aangevoerd dat de afstand tussen de nieuwe silo's en hun woningen, minimaal ongeveer 50 meter, gezien de in brochure 'Bedrijven en milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aanbevolen richtafstand (voor bedrijven in categorie 5: 1000 meter) onvoldoende is.

Naar aanleiding van dit beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij haar beslissing van 23 mei 2012, nummer 201108372/1/T1/R4, (ECLI:NL:RVS:2012:BW6382) een tussenuitspraak gedaan. Daarbij heeft de Afdeling overwogen dat een afstand voor de opslag van suiker van 50 meter tot de desbetreffende woningen niet onaanvaardbaar is. Echter, gelet op het bepaalde in de artikelen 6.1 en 6.2 van de planregels, maakt het plan het mogelijk dat binnen het gehele plandeel met de bestemming 'Bedrijventerrein' bebouwing ten behoeve van een bedrijf als bedoeld in milieucategorie 5 kan worden gerealiseerd. Het gebruik en de bebouwingsmogelijkheden op de gronden waar de suikersilo's zijn voorzien, worden in het plan derhalve niet beperkt, bijvoorbeeld door een nadere aanduiding, tot de opslag van suiker in suikersilo's, maar maakt ook de fabricage van suiker in fabrieksgebouwen mogelijk. De Afdeling oordeelde dat de gemeenteraad onvoldoende heeft gemotiveerd dat, gezien de gebruiks- en bouwmogelijkheden binnen het bestreden plandeel, een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de desbetreffende woningen kan worden gewaarborgd.

De Afdeling overwoog voorts dat uit de door Koeman en Bijkerk B.V opgestelde quickscan Flora- en faunawet volgt dat een nadere inventarisatie van de aangetroffen broedplaatsen van de huiszwaluw nodig is voordat kan worden vastgesteld of voor de huiszwaluw een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig is en zo ja, of deze kan worden verleend. Gelet daarop achtte de Afdeling onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de gemeenteraad er in redelijkheid op voorhand van mocht uitgaan dat de Flora- en faunawet niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.

In verband hiermee heeft de Afdeling bestuursrechtspraak de gemeenteraad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen alsnog inzichtelijk te maken dat met het bestreden plandeel een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen van appellanten kan worden gewaarborgd en op deze wijze het besluit van 22 juni 2011 alsnog toereikend te motiveren, dan wel dat besluit te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling.

Tevens heeft de Afdeling de gemeenteraad opgedragen met inachtneming van haar overwegingen alsnog inzichtelijk te maken dat de Flora- en faunawet wat betreft de huiszwaluw niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat en op deze wijze het besluit van 22 juni 2011 alsnog toereikend te motiveren, dan wel dat besluit te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling.
Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de gemeenteraad op 18 juli 2012 het plan gewijzigd vastgesteld. Daarbij is op de verbeelding ter plaatse van de suikersilo's de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - opslag van suiker in suikersilo's' aangebracht. Daarnaast is artikel 6.1, onder a, van de planregels aangevuld met de bepaling dat de gronden met voornoemde aanduiding niet mogen worden aangewend voor zware milieucategorie 5 activiteiten, zoals de fabricage van suiker in bedrijfsgebouwen.

Voorts is naar aanleiding van de tussenuitspraak door Koeman en Bijkerk B.V. een nadere inventarisatie van de nestplaatsen van de huiszwaluw op de locatie van de twee voorziene suikersilo's uitgevoerd ('Ecologisch onderzoek naar het voorkomen van nestplaatsen van de huiszwaluw in verband met de voorgenomen bouw van twee silo's op het terrein van Suiker Unie te Hoogkerk', van 26 juni 2012, hierna: het ecologisch onderzoek). Uit dit ecologisch onderzoek blijkt dat een grote kolonie van de huiszwaluw aanwezig is en dat een deel van de nesten door de bouw van de silo's zal verdwijnen. Compensatie van deze nesten wordt noodzakelijk geacht.

Vervolgens heeft de Afdeling bestuursrechtspraak bij haar beslissing van 23 januari 2013, nummer 201108372/1/R4, (ECLI:NL:RVS:2013:BY9256) een einduitspraak gedaan. Daarbij heeft de Afdeling overwogen dat gezien de redactie van artikel 6.1, onder a, van de planregels het gebruik dat binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein -opslag van suiker in suikersilo's', anders dan de bewoordingen van deze aanduiding doet vermoeden, niet is beperkt tot de opslag van suiker. Weliswaar zijn zware milieucategorie 5 activiteiten, zoals de fabricage van suiker in bedrijfsgebouwen, niet toegestaan, maar dit laat onverlet dat in het licht van de maximale planologische mogelijkheden activiteiten in milieucategorieën 1 tot en met 4 wel zijn toegestaan op een afstand van 50 meter van de woningen van appellanten. De gemeenteraad heeft niet onderzocht of daarmee een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd ter plaatse van de woningen van appellanten. Gelet hierop heeft de gemeenteraad naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende gemotiveerd dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - opslag van suiker in suikersilo's', gezien de toegestane gebruiks- en bouwmogelijkheden, een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen van appellanten kan worden gewaarborgd en is bij het besluit van 18 juli 2012 het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek niet hersteld. Het besluit van 18 juli 2012 is dan ook in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).

Daarnaast overwoog de afdeling dat de in het ecologisch onderzoek voorgestelde compensatiemaatregelen niet strekken tot het voorkomen van overtreding van de verbodsbepaling in artikel 11 Flora- en Faunawet. Ten onrechte is niet onderzocht of een ontheffing kan worden verleend op grond van de belangen genoemd in de Flora- en faunawet en het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. Gelet hierop is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de gemeenteraad er in redelijkheid op voorhand van mocht uitgaan dat de Flora- en faunawet wat betreft de huiszwaluw niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat en is bij het besluit van 18 juli 2012 het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek niet hersteld. Het besluit van 18 juli 2012 is daarom in strijd met artikel 3:2 van de Awb.

Op grond hiervan heeft de Afdeling bestuursrechtspraak het bestemmingsplan voor zover het betreft het plandeel ter plaatse van de suikersilo's, zoals aangegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart I, vernietigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP548Fabriekslnsst-vg01_0002.jpg"

Vernietigde plandeel

Hoofdstuk 2 De ruimtelijk - functionele structuur

2.1 Huidige situatie

Het deel van het bedrijfsterrein, waar het bestemmingsplan betrekking op heeft, sluit aan op de dorpskern van Hoogkerk. Onmiddellijk ten oosten van het plangebied ligt de Zuiderweg en grenst het plangebied aan de winkelbebouwing, die nabij de brug over het Hoendiep is verrezen. Aan de zuidkant van het plangebied ligt een woonbuurtje, daterend uit de jaren 20 van de vorige eeuw, de Suikerbuurt. De in het bestemmingsplan begrepen gronden hebben voornamelijk een opslagfunctie. Op het terrein staan momenteel vier silo's, waarin suiker wordt opgeslagen. Behalve de silo's bevindt zich hierop het entrepotgebouw. Verder verloopt via deze gronden de ontsluiting van de Suiker Unie. Suikerproductie vindt op dit terreingedeelte niet plaats.

De bestaande suikersilo's hebben een hoogte van 49 meter variërend tot circa 55 meter + N.A.P.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP548Fabriekslnsst-vg01_0003.jpg"

Luchtfoto van het plangebied, met daarop de bestaande suikersilo's

2.2 Nieuwe situatie

Aan de noordzijde van de huidige suikersilo's wordt, naast het entrepotgebouw, een nieuwe silo gebouwd. Deze vijfde silo wordt gesitueerd op een stuk grond langs het Hoendiep, dat nu nog deels onbebouwd is. Deze silo heeft een hoogte van 55 meter (ten opzichte van het maaiveld).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP548Fabriekslnsst-vg01_0004.jpg"

Terrein Suiker Unie vanuit de lucht met toekomstige locatie vijfde suikersilo

Voor deze silo is bij besluit van burgemeester en wethouders van 28 september 2011, onder nummer 200803743, een - inmiddels onherroepelijke - bouwvergunning verleend. De voorgenomen bouw van de zesde silo (in het vergunningdossier silo 5 genoemd) gaat niet meer door. Deze silo zou op de plaats komen van het entrepotgebouw, dat daarvoor zou worden gesloopt. Nu van de nieuwbouw wordt afgezien, wordt het entrepotgebouw gehandhaafd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP548Fabriekslnsst-vg01_0005.jpg"

Impressie van het Suiker Unie-terrein met nieuwe silo

2.3 Verkeer

Het fabrieksterrein van de Suiker Unie wordt ontsloten aan de noordzijde van het terrein via de CSM-brug over het Hoendiep. Voor de aanvoer van suikerbieten dient het transport gebruik te maken van de route Westelijke Ringweg - Hoendiep - Vierverlatenweg. Hierover is in 1989 een afspraak gemaakt tussen provincie, gemeente en CSM suiker Vierverlaten. Daarnaast bestaat sinds 2007 voor bietenwagens vanuit de richting Drachten de mogelijkheid om op speciale tijden gebruik te maken van de Johan van Zwedenlaan. Ten aanzien van het overige bedrijfstransport van en naar de Suiker Unie gelden bovengenoemde beperkingen weliswaar niet, maar het beleid van de Suiker Unie is wel om dit verkeer niet door de kom van Hoogkerk te laten rijden.

Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden / omgevingsaspecten

3.1 Archeologie

Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan 'Hoogkerk-Gravenburg' is nagegaan of er in het plangebied archeologische waarden voorkomen. Gebleken is dat een gedeelte van de oude dorpskern van Hoogkerk, gelegen ten noorden van het Hoendiep, en een tweetal wierden noordelijk daarvan van hoge archeologische waarde zijn. Een (klein) gedeelte van de wierden is bovendien aangewezen als een archeologisch rijksmonument. Deze gebieden zijn daarom in het bestemmingsplan beschermd (dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1'). Binnen het terrein van de Suiker Unie komen geen archeologische waarden voor. Dit terrein heeft in het bestemmingsplan 'Hoogkerk-Gravenburg' dan ook geen archeologische dubbelbestemming gekregen.

3.2 Ecologie

Op het terrein van de Suiker Unie komt een relatief grote kolonie voor van de huiszwaluw. De nestplaatsen van de zwaluwen bevinden zich aan de noordgevel van het entrepotgebouw. De gevel van het entrepot ligt geheel vrij en is voor de zwaluwen eenvoudig aan te vliegen. Tijdens een veldbezoek op 11 juni 2012 is vastgesteld dat ongeveer 30 nestkommen in gebruik zijn. Omdat in tegenstelling tot eerdere plannen het entrepotgebouw niet wordt gesloopt, blijven de nestplaatsen behouden. Door de bouw van één silo op enige afstand ten oosten van de nestplaatsen zal ook geen verstoring optreden door de silo zelf. De aanvliegroute blijft bestaan. Om verstoring van nestelende zwaluwen als gevolg van de bouwwerkzaamheden te voorkomen, moet de bouw van de silo buiten het broedseizoen plaatsvinden. Omdat het entrepotgebouw blijft bestaan, er slechts één silo wordt gebouwd op enige afstand van de nestplaatsen en de silo bovendien wordt gebouwd buiten het broedseizoen van de zwaluwen, worden de nesten niet aangetast en is geen ontheffing nodig op grond van de Flora- en faunawet. De kolonie kan nog worden versterkt door op het terrein een zwaluwtil te plaatsen of door de overige gevels van het entrepotgebouw van een oversteek te voorzien.

3.3 Water

Beleid

Het beleid ten aanzien van water is vastgelegd in het 'Waterwerk, verbreed Groninger Rioleringsplan' van de gemeente Groningen (planperiode 2009-2013). Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijke wateropgave van het waterschap Noorderzijlvest en van het waterschap Hunze en Aa's.

In onderstaande figuur is per overheidsinstantie het van toepassing zijnde beleid weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP548Fabriekslnsst-vg01_0006.jpg"

Beleidskaders

Het beleid is vertaald in ambities voor de Gemeente Groningen. De centrale ambitie is het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. Doelen bij het duurzaam stedelijk waterbeheer zijn onder meer:

  • Inspelen op klimaatveranderingen.
  • Voorkomen en beperken van wateroverlast.
  • Inrichten en beheren van het water op een wijze die aansluit bij natuurlijke processen.
  • Verhogen van de natuurwaarde van wateren en oevers.
  • Bevorderen van recreatief medegebruik van water en oevers.
  • Verbeteren van de leefomgevingskwaliteit in de wijken.
  • Zuiniger omspringen met drinkwater en grondwater.
  • Vergroten van het maatschappelijke draagvlak voor duurzaam waterbeheer.

Duurzaam stedelijk waterbeheer moet dus leiden tot een natuurlijker functionerend watersysteem. Dit kan worden gerealiseerd door een scala aan maatregelen, zoals waterbesparing, het voorkomen en zonodig terugdringen van verontreinigingen en het natuurlijker inrichten van waterlopen en vijvers.

De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als mede ordenend principe. Water legt verbindingen tussen bodem, natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.
Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit moeten plaatsvinden in overleg met de waterbeheerder. De locatie valt binnen het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.

Riolering / waterafvoer

Rond het plangebied is een gemengd rioolstelsel aanwezig.

Bij terreinoppervlakken waar mogelijk vervuiling te verwachten is moet met het waterschap overlegd worden op welke wijze het afstromende regenwater van dit oppervlak moet worden afgevoerd..

Eventuele drainagesystemen moeten rechtstreeks afwateren richting het oppervlaktewater.

Ontwatering

De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan de bovenzijde van het maaiveld. Bij wegen en bomen moet dit minimaal 1.00 meter zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 0.20 meter beneden de bodemafsluiting van de kruipruimte zijn.

De drooglegging (afstand van maaiveld tot oppervlaktewaterpeil) bij winterpeil ten opzichte van het laagste relevante maaiveld bedraagt in het plangebied 1.60 meter (bron stedelijke wateropgave Groningen). De drooglegging in het gebied is in principe voldoende om te voldoen aan de ontwateringseis. Indien nodig kan drainage worden toegepast.

Oppervlaktewater

Het bestemmingsplan omvat het noordoostelijk deel van het terrein van de Suiker Unie, gelegen aan de rand van het centrum van Hoogkerk. Het plangebied watert af op het naastgelegen Hoendiep. Deze valt onder boezempeil (streefpeil NAP - 0,93 meter, maximum peil NAP - 0,20 meter).

Waterberging

Bij nieuwbouw en eventuele inbreiding van het plangebied dient in de regel rekening gehouden te worden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent een toename een extra belasting en moet meer water worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater vereist.

Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van een vijfde suikersilo. Hiervoor is, zoals in paragraaf 2.2 werd opgemerkt, al in 2011 een onherroepelijke bouwvergunning verleend. Daarom is het niet mogelijk nadere eisen te stellen aan het realiseren van waterberging.

Bouwmaterialen

Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.

3.4 Milieu

3.4.1 Bedrijfsactiviteiten

Inleiding

Het plangebied betreft een gedeelte van het fabrieksterrein van de Suiker Unie in Hoogkerk. Dit terrein is onderdeel van het gezoneerde industrieterrein Groningen West / Hoogkerk.

De fabriekslocatie maakt voorts deel uit van het bestemmingsplan Hoogkerk-Gravenburg. Daarin heeft zij de bestemming 'Bedrijventerrein'. De regels van het bestemmingsplan laten ter plaatse bedrijven toe in de categorieën 1 tot en met 5 van de 'Lijst van bedrijfstypen'. Deze bedrijvenlijst is gebaseerd op de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'.

De bestemming 'Bedrijventerrein' bood onder meer ruimte voor de bouw van een tweetal nieuwe suikersilo's. Het plandeel, waar de nieuwe silo's waren geprojecteerd, bevindt zich op een afstand van ongeveer 50 meter tot de dichtstbijzijnde woningen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een tussenuitspraak geoordeeld dat onvoldoende is gemotiveerd dat hiermee, gezien de bouw- en gebruiksmogelijkheden, een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de desbetreffende woningen kan worden gewaarborgd.

Naar aanleiding hiervan is het bestemmingsplan gewijzigd, waarbij zware milieucategorie 5- activiteiten, zoals de fabricage van suiker in bedrijfsgebouwen, zijn uitgesloten..

Deze regeling heeft de Afdeling bestuursrechtspraak vervolgens bij de einduitspraak van 23 januari 2013 vernietigd. De Afdeling oordeelde dat niet onderzocht was of met het toestaan milieucategorieën 1 tot en met 4 op een afstand van 50 m van de woningen van appellanten een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd.

Met het voorliggende bestemmingsplan wordt beoogd om gevolg te geven aan de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak.

Inmiddels heeft de initiatiefnemer besloten af te zien van de bouw van de zesde silo. Van de oorspronkelijk geprojecteerde silo's wordt alleen de meest noordoostelijke gerealiseerd. In het bestemmingsplan wordt dan ook enkel nog de bouw van deze silo mogelijk gemaakt.

Beoordeling milieueffecten

Het gedeelte van het bedrijventerrein, waarop het voorliggende bestemmingsplan betrekking heeft, wordt uitsluitend gebruikt voor de opslag van gereed product (suiker in bulk in de aanwezige en nog te bouwen silo's en suiker in verpakking in het entrepotgebouw). Productie-activiteiten vinden er niet plaats. De fabricage van suiker gebeurt in de bedrijfsgebouwen gelegen aan de west- / zuidwestzijde van het plangebied. Het laden en lossen van de suikersilo's gebeurt door middel van buisleidingen tussen deze bedrijfsgebouwen en de silo's. Van transportbewegingen is binnen het plangebied dan ook niet in betekenisvolle mate sprake.

Het terrein, waar de suikersilo's zijn gesitueerd, bevindt zich aan de rand van het dorp Hoogkerk, nabij het centrum en een woonbuurt (de Suikerbuurt). De dichtstbijzijnde woningen bevinden zich op een afstand van ongeveer 50 meter ten opzichte van de nieuwe suikersilo.

In de handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' van de VNG worden richtafstanden gehanteerd voor milieubelastende activiteiten. In onderstaande tabel is per milieucategorie de richtafstand vermeld.

Milieucategorie   Richtafstand in meters  
1   10  
2   30  
3.1   50  
3.2   100  
4.1   200  
4.2   300  
5.1   500  
5.2   700  
5.3   1.000  
6   1.500  

De richtafstandenlijst in de handreiking gaat uit van het omgevingstype rustige woonwijk. Volgens de handreiking kunnen de richtafstanden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd in dien sprake is van het omgevingstype gemengd gebied.


De omgeving van het plangebied kan worden beschouwd als een gemengd gebied, zoals omschreven in de handreiking. Dit betekent dat de maximale afstand tussen de milieubelastende activiteit en de dichtstbijzijnde woning / milieugevoelige functie kan worden verlaagd van 100 meter naar 50 meter. Hieruit volgt dat, gelet op de afstand tot de bestaande woningen rondom het plangebied (minimimaal circa 50 meter), in het plangebied bedrijfsactiviteiten in maximaal categorie 3.2 toelaatbaar kunnen worden geacht (de richtafstand voor bedrijfsactiviteiten in categorie 3.2 in gemengd gebied).


Het voorliggende plan beperkt de bedrijfsactiviteiten binnen het plangebied tot de opslag van suiker in silo's en bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten'.

Nagegaan is wat de milieueffecten zijn van de opslag van suiker in silo's. In de handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' komen wel suikerfabrieken voor (deze worden in de richtafstandenlijst ingedeeld in categorie 5.1 of 5.3, afhankelijk van de verwerkingscapaciteit). Opslag van suiker sec wordt daarin niet genoemd. Bekeken is in welke milieucategorie de opslag van suiker kan worden ingedeeld.


Hierbij zijn de volgende milieuaspecten beoordeeld: geur, stof, geluid en gevaar.

In onderstaande tabel is het resultaat van de beoordeling weergegeven.

 
Geur   De opslag van suiker leidt niet tot geurhinder. Daarom kan de kortste afstand uit de richtafstandenlijst worden aangehouden (10 meter).  
Stof   De te bouwen silo beschikt niet over rook- of luchtafvoerkanalen of een luchtbehandelingsinstallatie. De lucht van het transportsysteem wordt gezuiverd door een filterinstallatie op een andere locatie en de gefilterde lucht blijft zoveel mogelijk binnen het silocomplex om energie te besparen. Daarom kan de kortste afstand uit de richtafstandenlijst worden aangehouden (10 meter).  
Geluid   De nieuwe silo beschikt niet over rook- of luchtafvoerkanalen of over installaties met een mechanische aandrijving op het dak / aan de buitenzijde van de silo. Verder genereert de silo geen verkeersbewegingen binnen het plangebied (omdat laden en lossen via buisleidingen vanuit de productiegebouwen elders op de locatie gebeurt). Het plaatsen van de silo heeft dan ook geen significant effect voor de geluidsemissie. Daarom kan voor het aspect geluid de kortste richtafstand (10 meter) worden aangehouden. 1   
Gevaar   Het grootste gevaar vormt het risico van een stofexplosie. Uit het onderzoek naar de externe veiligheid, dat bij de voorbereiding van het bestemmingsplan 'Hoogkerk-Gravenburg' is uitgevoerd2 , blijkt dat bij een stofexplosie van een van de suikeropslagen vooral schade zal ontstaan bij het bedrijf. Buiten het bedrijfsterrein zullen de effecten beperkt zijn. Gelet hierop en gezien de richtafstand voor activiteiten, die maximaal vergelijkbaar zijn (meelopslag), wordt daarom voor het aspect gevaar uitgegaan van een afstand tot woningen / milieugevoelige functies van 50 meter. 3   

Resumerend kan dan ook worden gesteld dat voor de opslag van suiker in silo's de grootste afstand 50 meter is. De milieubelasting van de nieuwe silo is daarmee vergelijkbaar met maximaal categorie 3.2 van de 'Lijst van bedrijfsactiviteiten'. Ook uit de tussenuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 23 mei 2012, nummer 201108372/1/T1/R4, blijkt, dat een afstand voor de opslag van suiker van 50 meter tot de desbetreffende woningen niet onaanvaardbaar is.

3.4.2 Geluid

Geluid is een van de factoren die invloed kunnen hebben op de leefomgevingskwaliteit. Daarom bevat de milieuwetgeving geluidnormen, waaraan ruimtelijke plannen of verkeersmaatregelen moeten worden getoetst. Hierbij worden drie bronnen van geluidhinder onderscheiden:

  • wegverkeerslawaai;
  • industrielawaai;
  • spoorweglawaai.

Voor het onderhavige bestemmingsplan is alleen industrielawaai relevant.

Het plangebied maakt deel uit van het gezoneerde industrieterrein Groningen-West / Hoogkerk. Bij Koninklijke besluit van 15 januari 1992, nummer 92.000274, is voor dit industrieterrein op grond van de Wet geluidhinder een geluidszone vastgesteld. De geluidzone zelf maakt geen deel uit van het voorliggende bestemmingsplan (maar van het bestemmingsplan 'Hoogkerk-Gravenburg').

Het nieuwe bestemmingsplan brengt geen wijziging in de begrenzing van het gezoneerde industrieterrein en de akoestische invulling van het industrieterrein. Uit het akoestisch onderzoek, dat is uitgevoerd in het kader van de vergunningverlening op grond van de Wet milieubeheer, is al gebleken dat de suikersilo's geen significante bijdrage leveren aan de totale geluidsproductie (verwezen wordt naar voetnoot 1). Akoestisch onderzoek in het kader van het bestemmingsplan is dan ook niet noodzakelijk.

3.4.3 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit4 geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te voorkomen. In deze wet staan luchtkwaliteitsnormen voor onder meer stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van een wettelijk voorgeschreven model.


Op 29 januari 2013 is het 'Verslag luchtkwaliteit 2011 gemeente Groningen' met de bijbehorende luchtkwaliteitskaart vastgesteld (te raadplegen op de gemeentelijke internetpagina gemeente.groningen.nl/luchtkwaliteit/luchtkwaliteit-in-groningen ). Op deze gedetailleerde kaart is per locatie / weg aan de hand van kleuren te zien wat de concentratie van luchtverontreiniging is. Het verslag luchtkwaliteit en de luchtkwaliteitskaart zijn gebaseerd op modelberekeningen van een extern bureau en op meetgegevens van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit in Groningen.


Uit het verslag luchtkwaliteit en de luchtkwaliteitskaart blijkt, dat in Groningen overal (ruimschoots) wordt voldaan aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen.


Dit betekent dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmering is voor het vaststellen van het bestemmingsplan.

3.4.4 Externe Veiligheid

Inleiding

Externe veiligheid gaat over de omgang met de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water, spoor en door buisleidingen. De term externe veiligheid wordt gehanteerd omdat het overlijdensrisico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt.

Wettelijk kader

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven. Voor het transport van gevaarlijke stoffen via weg, water en spoor geldt het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Op buisleidingen voor gevaarlijke stoffen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing. Deze algemene maatregelen van bestuur bevatten normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, die bij de vaststelling van een bestemmingsplan in acht moeten worden genomen.

Externe veiligheidsstudie

Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan 'Hoogkerk-Gravenburg' is een externe veiligheidsonderzoek uitgevoerd. Verwezen wordt naar het rapport 'Externe Veiligheidsstudie Bestemmingsplan Gravenburg, Hoogkerk Noord en Centrum', Milieudienst, juli 2009.

Speciale aandacht in dit onderzoek is gewijd aan de Suiker Unie. Bij de suikerfabriek zijn volgens het externe veiligheidsonderzoek vier risicobronnen van belang, namelijk:

  • 1. de opslag van zwaveldioxide (SO2);
  • 2. de suikersilo's (in verband met het risico van stofexplosies);
  • 3. een gasontvangststation, gelegen op het terrein van de Suiker Unie;
  • 4. een hogedrukgastransportleiding (N-505-04-KR-001), eveneens gelegen op het terrein van de suikerfabriek.

De SO2-opslag, het gasontvangststation en de hogedrukgastransportleiding zijn buiten het plangebied gelegen. Voor het plangebied zijn alleen relevant de suikersilo's. De opslag van suiker in de silo's levert de kans op het ontstaan van een stofexplosie. Uit het onderzoek is gebleken dat de risico's voor de omgeving als gevolg van een stofexplosie beperkt zijn. De effecten beperken zich voornamelijk tot het bedrijfsterrein zelf. Verwezen wordt tevens naar subparagraaf 3.4.1.

Conclusie

In het onderzoek wordt geconcludeerd dat aan de grenswaarde respectievelijk de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico wordt voldaan. Voorts leidt het bestemmingsplan niet tot een toename van het groepsrisico. Een verantwoording van het groepsrisico is dan ook niet vereist. Aan de wettelijke eisen met betrekking tot externe veiligheid wordt dus tegemoetgekomen. De enige risicobron in het plangebied vormen de suikersilo's in verband met de kans op een stofexplosie. Dit is, omdat de effecten zich voornamelijk tot het bedrijfsterrein beperken, voor de omgeving een aanvaardbaar risico.

3.4.5 Bodem

Bij het bodemonderzoek, dat in het kader van het bestemmingsplan 'Hoogkerk-Gravenburg' is uitgevoerd, is gebleken dat zich op het terrein van de Suiker Unie één locatie bevindt die ernstig is verontreinigd. De sanering is echter niet spoedeisend. Deze verontreiniging vormt geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

3.5 Kabels, leidingen en straalpaden

Door het plangebied lopen geen hoofdtransportleidingen voor gas of elektriciteit, die dienen te worden beschermd of die in verband met risico's voor de omgeving beperkingen opleggen aan het gebruik van gronden.

Wel loopt over een groot deel van het plangebied een straalverbindingspad vanaf de zendmast van de KPN Peizerweg in noordwestelijke richting. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan 'Hoogkerk-Gravenburg' is gebleken, dat deze straalverbindingszone aanleiding geeft de bouwhoogte te beperken tot 62 meter aan de zuidoostzijde tot 45 meter aan de noordwestzijde van het plangebied van dit bestemmingsplan. De hoogst toegelaten bouwhoogte is volgens het nu voorliggende plan (bij recht) 55 meter. Bij een dergelijke bouwhoogte is er (nog net) geen verstoring van de straalverbinding.

Hoofdstuk 4 Juridische toelichting

4.1 Algemeen

Het voorliggende bestemmingsplan is, zoals in hoofdstuk 1 is uiteengezet, opgesteld naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 januari 2013, nummer 201108372/1/R4, (ECLI:NL:RVS:2013:BY9256). Bij deze uitspraak vernietigde de Afdeling de bestemmingsregeling van een deel van het bedrijfsterrein van de suikerfabriek Suiker Unie in Hoogkerk. Het weggetoetste plandeel betreft het gedeelte van het fabrieksterrein, dat gebruikt wordt voor suikeropslag in silo's. Hieraan was in het op 18 juli 2012 - naar aanleiding van een tussenuitspraak van de Afdeling - gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan 'Hoogkerk-Gravenburg' de bestemming 'Bedrijventerrein' gegeven. Volgens artikel 6, lid 6.1, van de regels van het bestemmingsplan waren ter plaatse toegestaan: bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 tot en met 5 van de bij dit plan behorende 'Lijst van Bedrijfstypen', met dien verstande dat hier maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak mag bestaan uit kantoorruimte ten dienste van het ter plaatse gevestigd bedrijf en dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - opslag van suiker in suikersilo's' de gronden niet mogen worden aangewend voor zware milieucategorie 5 activiteiten, zoals de fabricage van suiker in bedrijfsgebouwen.

In het thans voorliggende plan zijn de voornoemde gronden wederom bestemd tot 'Bedrijventerrein'. Volgens de bij deze bestemming behorende regels zijn de toegelaten bedrijfsactiviteiten thans echter beperkt tot de opslag van suiker in silo's, voor zover de gronden zijn aangeduid met 'specifieke vorm van bedrijventerrein - opslag van suiker', en bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten' (met uitzondering van risicovolle inrichtingen).

In de artikelsgewijze toelichting wordt hier nader op ingegaan.

4.2 Geldende bestemmingsplannen en overige regelingen

In het plangebied vigeren momenteel de onderstaande (bestemmings)plannen. Deze worden geheel of gedeeltelijk door het voorliggend bestemmingsplan vervangen.

Nr.   Bestemmingsplan   Vastgesteld door de gemeenteraad   Goedgekeurd door gedeputeerde staten  
404   Hoogkerk Centrum   23 februari 2000   4 juli 2000  
482   Hoogkerk-Gravenburg   18 juli 2012   n.v.t.  

4.3 Toelichting op de regels

4.3.1 Artikelsgewijze toelichting

Inleidende regels

De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.

Bestemmingsregels

Artikel 4 Bestemming Bedrijventerrein

Volgens eerste lid zijn de op de verbeelding voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden bestemd voor:

  • de opslag van suiker in silo's ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - opslag van suiker';
  • bedrijfsactiviteiten als bedoeld in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten' met uitzondering van risicovolle inrichtingen, met dien verstande dat maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak mag bestaan uit kantoorruimte ten dienste aan het ter plaatse gevestigd bedrijf.

Daarnaast zijn zelfstandige kantoren toegestaan tot een maximum van 500 m2 bruto vloeroppervlakte per perceel en zijn in de bestemming mede begrepen: wegen, voet- en fietspaden; groenvoorzieningen; water; nutsvoorzieningen en additionele voorzieningen.

De 'Staat van bedrijfsactiviteiten', die van het plan deel uitmaakt, is ontleend aan de handreiking 'Bedrijven en milieuzonering'. Volgens deze handreiking is de richtafstand voor bedrijven in categorie 3.2 maximaal 100 meter. Deze richtafstand is van toepassing op het omgevingstype rustige woonwijk. Volgens de handreiking en zoals bevestigd door de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kunnen bij het omgevingstype gemengd gebied de richtafstanden met één stap kunnen worden verminderd5 . In de handreiking wordt onder een gemengd gebied verstaan: een gebied met een matige tot sterke functiemenging; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. De omgeving van het plangebied kan als een gemengd gebied worden beschouwd. De directe omgeving van het plangebied bestaat uit een menging van woonfuncties, winkels, bedrijven en andere milieubelastende functies. Het is daarom aanvaardbaar om ten opzichte van de bestaande woningen rondom het plangebied een richtafstand van 50 meter te hanteren. Verwezen wordt verder naar subparagraaf 3.4.1.

In de bouwregels is een specifieke regeling getroffen voor de bouw van suikersilo's. Een silo moet worden aangemerkt als een bouwwerk, geen gebouw zijnde. Op grond van de andere bouwwerkenregeling dienen silo's binnen het bouwvlak te worden gebouwd en zijn deze alleen toegestaan voor zover daaraan de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - opslag van suiker' is gegeven. De bouw van een suikersilo op andere gronden dan ter plaatse van deze aanduiding is niet toegestaan.

De toegestane bouwhoogte van een suikersilo is maximaal 55 meter. Hiervan kan binnenplans worden afgeweken met maximaal 4 meter. Hierbij dient, voor zover ter plaatse tevens de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' voorkomt, het ter zake bepaalde in de bijzondere aanduidingsregels in acht te worden genomen (zie de toelichting op artikel 6).

De bestemmingsregeling voor het entrepotgebouw is gericht op behoud van dit gebouw. Voor dit gebouw is een apart bouwvlak opgenomen, waarbij de bouwgrenzen op de bestaande gevels zijn gelegd. Daarnaast is voorzien in een gedifferentieerde regeling van de maximale bouwhoogte, waarbij de vastgelegde maxima aansluiten bij de werkelijke bouwhoogten.

Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Dit artikel bevat de anti-dubbeltelregel. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt bij de toets van de aanvraag om een omgevingsvergunning en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan.

Artikel 6 Bijzondere aanduidingsregels

In het plangebied komt een tweetal gebiedsaanduidingen voor. Dit artikel verbindt regels aan deze aanduidingen.


In de eerste plaats gaat het hierbij om de aanduiding 'gezoneerd industrieterrein'. Het plangebied maakt namelijk deel uit van het gezoneerde industrieterrein Groningen-west / Hoogkerk. In de aanduidingsregels is bepaald dat binnen de aanduiding 'geluidzone - industrie' geen geluidgevoelige objecten mogen worden gebouwd, tenzij deze volgens de omschrijving van de ter plaatse aangegeven bestemming uitdrukkelijk zijn toegestaan. Het bevoegd gezag kan hiervan door middel van een omgevingsvergunning afwijken, mits de wettelijke geluidsgrenswaarden in acht worden genomen.


In de tweede plaats betreft het de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad'. Zoals in paragraaf 3.6 is aangegeven ligt een groot deel van het plangebied binnen het straalpad van een zendmast van de KPN aan de Peizerweg. Gebleken is dat de hoogst toegelaten bouwhoogte binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' (55 meter) geen beperking oplevert voor het functioneren van de straalverbinding. Genoemde bestemming kent een afwijkingsbevoegdheid, waardoor van deze maximale bouwhoogte met ten hoogste 4 meter kan worden afgeweken. In sublid 6.2.3 is daarom bepaald dat ter plaatse van de betreffende gebiedsaanduiding alleen aan deze afwijkingsbevoegdheid toepassing mag worden gegeven na voorafgaand overleg met de beheerder van de straalverbinding en mits geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de verbinding.

Artikel 7 Algemene bouwregels

Parkeernormen

In dit artikel is geregeld dat in een omgevingsvergunning voor bouwen of verbouwen in het plangebied moet worden voorzien in voldoende parkeer- en/of laad- en losgelegenheid voor de beoogde functie. Het toetsingskader dat hierbij wordt gehanteerd zijn de Beleidsregels Parkeernormen van de gemeente Groningen die op het moment van aanvragen van de vergunning gelden. De verwijzing naar deze beleidsregels is toegestaan op grond van artikel 3.1.2, tweede lid, onder a, van het Besluit ruimtelijke ordening. In principe dient op eigen terrein in de parkeerbehoefte te worden voorzien. Voor gevallen waarin dit door bijzondere omstandigheden redelijkerwijs niet kan worden gerealiseerd, of wanneer elders aan de parkeerbehoefte kan worden voldaan, kunnen burgemeester en wethouders gebruik maken van de opgenomen afwijkingsmogelijkheid.

Ruimte tussen bouwwerken

De bepalingen omtrent dit onderwerp zijn overgenomen uit de stedenbouwkundige voorschriften van de Groninger Bouwverordening 2012, die door het vervallen van artikel 8, vijfde lid, van de Woningwet als gevolg van de Reparatiewet BZK 2014 per 29 november 2014 hun werking hebben verloren.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

Dit artikel bevat een afwijkingsbevoegdheid, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9

Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 10

Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.

4.3.2 Referentiekader nadere eisen- en afwijkingsbevoegdheid

Een aantal bepalingen geven het bevoegd gezag de bevoegdheid om nadere eisen te stellen of bij een omgevingsvergunning van de planregels af te wijken.

De nadere eisen kunnen betrekking hebben op de plaats en afmetingen van de bebouwing. In de planregels wordt een aantal criteria voor de uitoefening van de nadere eisen-bevoegdheid gesteld, te weten:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De bevoegdheid om af te wijken is van toepassing op een aantal specifieke bouwregels en regels, die het gebruik in enge zin regelen. Voor zover aangegeven zijn ook hierbij bovengenoemde criteria van toepassing.

In het onderstaande wordt nader uiteengezet hoe deze criteria moeten worden gehanteerd.

De woonsituatie

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

Het straat- en bebouwingsbeeld

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

De verkeersveiligheid

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

De sociale veiligheid

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

De milieusituatie

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking.

De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

Hoofdstuk 5 Participatie, inspraak en overleg

5.1 Inspraak

Over het bestemmingsplan is een inspraakprocedure op grond van de Algemene Inspraakverordening Groningen 2005 gehouden. In dat kader heeft het voorontwerpbestemmingsplan van 26 februari tot en met 25 maart 2015 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn konden insprekers schriftelijk en elektronisch een reactie over het plan geven. Hiervan hebben enkele bewoners gebruik gemaakt. Hun reactie is samengevat en beantwoord in het eindverslag van de inspraak. Naar aanleiding van deze reactie is paragraaf 2.3 van de toelichting gewijzigd. Kortheidshalve wordt verwezen naar het eindverslag en voornoemde paragraaf.

5.2 Overleg

In het kader van het overleg, als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, is het
voorontwerpbestemmingsplan gezonden aan:

  • 1. de provincie Groningen;
  • 2. waterschap Noorderzijlvest;
  • 3. Veiligheidsregio Groningen;
  • 4. de stadsbouwmeester;
  • 5. N.V. Nederlandse Gasunie;
  • 6. N.V. Waterbedrijf Groningen;
  • 7. KPN Telecom;
  • 8. Enexis B.V.;
  • 9. Ziggo
  • 10. Tennet TSO B.V.


Dit heeft geleid tot een aantal schriftelijke reacties, die hieronder zijn samengevat en van commentaar voorzien.


Waterschap Noorderzijlvest

Inhoud reactie

Opgemerkt wordt dat het realiseren van een vijfde silo geen gevolgen heeft voor de waterhuishouding. Het gehele terrein is namelijk nagenoeg verhard. Een extra silo veroorzaakt nauwelijks versnelde afvoer. Bovendien watert het gehele terrein, inclusief de silo's, af op groot ontvangend (boezem)water. Compensatie voor versnelde afvoer is niet aan de orde. Het plan heeft de instemming van het waterschap.

Commentaar

Hiervan wordt kennis genomen.

Provincie Groningen

Inhoud reactie

De provincie merkt op dat in paragraaf 3.4.2 van de toelichting wordt geconcludeerd dat het bestemmingsplan geen gevolgen heeft voor de geluidsbelasting en dat daardoor geen akoestisch onderzoek noodzakelijk is. In noot 1 op pagina 20 van de toelichting wordt echter aangegeven dat wel onderzoek is gedaan naar de geluidsgevolgen van de nieuwe silo's. Als met dit onderzoek is aangetoond dat er geen toename van de geluidsemissie is ten opzichte van de reeds vergunde situatie, verzoekt de provincie deze conclusie in de toelichting te verwoorden.

Commentaar

De paragraaf Geluid is aan de opmerking van de provincie aangepast.

Veiligheidsregio Groningen

Inhoud reactie

Eerder advies

De veiligheidsregio merkt op dat de veiligheidssituatie van het plangebied door haar al eerder is beoordeeld in het kader van het bestemmingsplan 'Hoogkerk - Gravenburg'. Bij dit bestemmingsplan heeft een verantwoording van het groepsrisico plaatsgevonden. Alle relevante externe veiligheidsaspecten zijn in dat plan en de verantwoording opgenomen. Het voorliggende bestemmingsplan heeft geen invloed op de eerdere beoordeling van de externe veiligheidssituatie in het plangebied door de veiligheidsregio.

Zwaveldioxide

Opgemerkt wordt dat bij Suiker Unie Vierverlaten zwaveldioxide (SO2) gedurende een deel van het jaar in een tank wordt opgeslagen. Dit is een toxische stof. Het bedrijf valt daarom onder de werkingssfeer van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo). Het betreft een inrichting waarbij de lage drempelwaarde uit het Brzo wordt overschreden. De hoge drempelwaarde wordt niet overschreden, het betreft een zogenaamd Pbzo-plichtig bedrijf (preventiebeleid zware ongevallen). De geplande bouw van een nieuwe suikersilo heeft geen invloed op de zwaveldioxidetank en de hiermee verbonden risico's.

Stofexplosie
De veiligheidsregio wijst op de kans op stofexplosies. De kans is het grootst bij de opslag en het overpakken. Bij Suiker Unie Vierverlaten kan daarom theoretisch een stofexplosie optreden ter plaatse van de suikersilo's. In de rest van het (raffinage)proces zijn de omstandigheden zodanig dat stofexplosies niet te verwachten zijn. Door het plaatsen van een extra suikersilo neemt het risico op een stofexplosie theoretisch toe. Mogelijk explosieve stofconcentraties kunnen zich voornamelijk voordoen tijdens het storten van suiker. Omdat de Suiker Unie echter nooit in alle silo's tegelijk stort, maar in maximaal één silo, neemt de werkelijke kans op een stofexplosie ten opzichte van de huidige situatie niet of nauwelijks toe. De Suiker Unie heeft maatregelen getroffen om stofexplosies te voorkomen en eventuele effecten te beperken. In het geval van een stofexplosie zal vooral schade ontstaan bij het bedrijf en zullen de effecten buiten het terrein van de Suiker Unie zich beperken tot geringe schade (zoals ruitbreuk).

Samenvattend merkt de veiligheidsregio op dat nadere advisering door haar niet aan de orde is.

Commentaar

Hiervan wordt kennis genomen.

Tennet TSO B.V.

Inhoud reactie

Tennet geeft aan dat ze in het plangebied noch ondergrondse noch bovengrondse hoogspanningsverbindingen heeft. Ze heeft daarom geen op- of aanmerkingen op dit plan.

Commentaar

Hiervan wordt kennis genomen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid / exploitatie

De kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan worden gedekt uit het budget voor de actualisering van bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan voorziet niet in een bouwplan, als bedoeld in artikel 6.12, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening. Van verhaal van kosten in de zin van afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening is dan ook geen sprake.