direct naar inhoud van 3.3 Ecologie
Plan: Bestemmingsplan Paddepoel centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP529Paddepoelcent-vg01

3.3 Ecologie

Beleid

In het stedelijk gebied levert de natuur een belangrijke bijdrage aan het leefmilieu en aan de beleving ervan door de mensen die er wonen, werken of studeren. In toenemende mate wordt daarom bij inrichting, renovatie, onderhoud en beheer rekening gehouden met de noodzakelijke voorwaarden voor een goede natuurlijke ontwikkeling in het gebied.

De aanwezigheid van dieren en planten in de stad is niet alleen mogelijk dankzij water- en groenstructuren – bijvoorbeeld de aangrenzende vijvers en groene taluds - die onderling en met het landschap buiten de stad verbonden zijn. Ook het stedelijke en stenige milieu biedt specifieke kenmerken en kansen voor verschillende planten en dieren. Gevels, daken en een enkele boom kunnen waardevolle natuurfuncties dragen.

De vastgestelde doelsoortennota's bieden voor inrichting en ontwikkeling de potentie en ambitie. Voor dit plan geldt de Doelsoortennota Stenige biotopen stedelijk gebied.

Plangebied

Het plangebied vormt geen onderdeel van de vastgestelde stedelijke ecologische structuur, maar grenst daar aan de oostzijde wel aan. Het kenmerkt zich door een hoge mate van verstening met sterk antropogene invloeden. Binnen het plangebied komen de volgende biotopen voor: gebouwen met platte daken, verharde parkeerplaatsen, bomen, heestervakken en gazons. De huidige natuurwaarden zijn hieraan gekoppeld. Het gaat om algemene vogelsoorten zoals wilde eend, kokmeeuw, kauw en merel, maar ook minder algemene soorten als putter, groenling en staartmees. Naast vogels zijn ook vleermuizen in het gebied aanwezig. Zij foerageren vooral langs het water en boomkronen.

Ontwikkelingsmogelijkheden

Het stedelijk ecologisch beleid richt zich niet alleen op het behouden en versterken van ecologische waardevolle gebieden en het opheffen van knelpunten, maar ook op het stedelijke milieu in het algemeen. Ontwikkelingen moeten de zone in de Stedelijke Ecologische Structuur aan de oostkant zoveel mogelijk respecteren. Het uitgangspunt voor deze locatie is conform het doelsoortenbeleid Stenige biotopen stedelijk gebied. Dit wordt bereikt door:

1. Het zoveel mogelijk handhaven en aanplanten van bomen en groen.

2. Waar mogelijk dak en gevelvegetaties toepassen met inheemse soorten; groene daken dragen in hoge mate bij aan een gezond stedelijk leefmilieu, aan vermindering van waterafvoer en lagere energiekosten.

Indien zonnepanelen worden toegepast geven deze meer rendement wanneer zij in combinatie met vegetatiedaken worden toegepast.

3. In dak en gevelconstructies zoveel mogelijk faunavoorzieningen toepassen voor vogels (met name gierzwaluw en huismus) en enkele vleermuiskasten of het toegankelijk maken van spouwruimten.

Conclusies in het kader van de Vogelrichtlijn en Flora en faunawet

De kans op aanwezigheid van beschermde soorten binnen het plangebied is beperkt aanwezig. In het gebied heeft in september 2009 een quickscan plaatsgevonden. Het gaat dan om mogelijke verblijfplaatsen en nesten van vleermuizen en vogels. Ruimtelijke ontwikkelingen dienen middels een ecologische quickscan hierop getoetst te worden.

Het plangebied ligt op een ruime afstand van ca. 4,5 kilometer van het Vogelrichtlijngebied Leekstermeer. De afstand tot de ecologische hoofdstructuur bedraagt minimaal 1,8 km. Gezien deze afstanden en de afscherming door bestaande bebouwing is er geen sprake van invloed ten gevolge van het voorliggend plan op beide gebieden.