direct naar inhoud van 3.2 Ecologie
Plan: Bestemmingsplan Pleiadenlaan-oost 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP528PleiadenOost2-vg01

3.2 Ecologie

Beleid

In het stedelijk gebied levert de natuur een belangrijke bijdrage aan het leefmilieu en aan de beleving ervan door de mensen die er wonen, werken of studeren. In toenemende mate wordt daarom bij inrichting, renovatie, onderhoud en beheer rekening gehouden met de noodzakelijke voorwaarden voor een goede natuurlijke ontwikkeling in het gebied.

De aanwezigheid van dieren en planten in de stad is niet alleen mogelijk dankzij water- en groenstructuren, zoals bijvoorbeeld aangrenzende vijvers en groene taluds, die onderling en met het landschap buiten de stad verbonden zijn. Ook het stedelijke en stenige milieu biedt specifieke kenmerken en kansen voor verschillende planten en dieren. Gevels, daken en een enkele boom kunnen waardevolle natuurfuncties dragen.

De vastgestelde doelsoortennota's verwoorden de ambitie voor inrichting en ontwikkeling. Voor dit plan geldt de Doelsoortennota Stenige biotopen stedelijk gebied.

Plangebied

Het plangebied ligt ten zuiden van winkelcentrum Paddepoel. Het vormt geen onderdeel van de vastgestelde Stedelijke Ecologische Structuur (SES) maar grenst daar aan de oostzijde wel aan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP528PleiadenOost2-vg01_0007.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP528PleiadenOost2-vg01_0008.jpg"

Het plangebied kenmerkt zich door een hoge mate van verstening met sterk antropogene invloeden. De huidige natuurwaarden zijn hieraan gekoppeld. Het gaat om algemene vogelsoorten zoals wilde eend, kokmeeuw, zwarte kraai en merel, maar ook minder algemene soorten als putter, groenling en staartmees. Naast vogels zijn ook vleermuizen in het gebied aanwezig. Zij foerageren vooral langs het water en de boomkronen. 

Ontwikkelingsmogelijkheden

Het stedelijk ecologisch beleid richt zich niet alleen op het behouden en versterken van ecologisch waardevolle gebieden en het opheffen van knelpunten, maar ook op het stedelijke milieu in het algemeen. Ontwikkelingen moeten de SES-zone aan de oostkant zoveel mogelijk respecteren. Het uitgangspunt voor deze locatie is conform de Doelsoortennota Stenige biotopen stedelijk gebied. Dit wordt bereikt door:

  • 1. het zoveel mogelijk handhaven en aanplanten van bomen en groen.
  • 2. het waar mogelijk toepassen van dak- en gevelvegetaties met inheemse soorten; groene daken dragen in hoge mate bij aan een gezond stedelijk leefmilieu, aan vermindering van waterafvoer en lagere energiekosten.
  • 3. het zoveel mogelijk toepassen van faunavoorzieningen in dak- en gevelconstructies voor vogels (met name gierzwaluw en huismus) en enkele vleermuiskasten, of het toegankelijk maken van spouwruimten.

Conclusies in het kader van de Vogelrichtlijn en Flora- en faunawet

De kans op aanwezigheid van beschermde soorten binnen het plangebied is klein. Het gaat dan om mogelijke verblijfplaatsen en nesten van vleermuizen en vogels. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet hierop met een ecologische quickscan getoetst worden.

Het plangebied ligt op een ruime afstand van ca. 4,5 km van het Vogelrichtlijngebied Leekstermeer. De afstand tot de ecologische hoofdstructuur bedraagt minimaal 1,8 km. Gezien deze afstanden en de afscherming door bestaande bebouwing is er geen sprake van invloed ten gevolge van het voorliggend plan op beide gebieden.