direct naar inhoud van 3.4 Water
Plan: Bestemmingsplan Lintdorpen en Ruischerbrug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01

3.4 Water

Het waterbeleid voor Groningen is vastgelegd in Waterwerk het Groninger water- en rioleringsplan 2009-2013. Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijke wateropgave van het waterschap Noorderzijlvest en van het waterschap Hunze en Aa's.

De dorpen Noorderhoogebrug en Ruischerbrug liggen in het beheersgebied van Waterschap Noorderzijlvest, de dorpen Middelbert en Engelbert en de omliggende agrarische gronden liggen in het beheersgebied van Waterschap Hunze en Aa's.

In onderstaande figuur is het beleidskader weergegeven

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0021.png"

Het beleid is vertaald in ambities voor de Gemeente Groningen. De centrale ambitie is het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. Doelen bij het duurzaam stedelijk waterbeheer zijn onder meer:

  • Inspelen op klimaatveranderingen.
  • Voorkomen en beperken van wateroverlast.
  • Inrichten en beheren van het water op een wijze die aansluit bij natuurlijke processen.
  • Verhogen van de natuurwaarde van wateren en oevers.
  • Bevorderen van recreatief medegebruik van water en oevers.
  • Verbeteren van de leefomgevingkwaliteit in de wijken.
  • Zuiniger omspringen met drinkwater en grondwater.
  • Vergroten van het maatschappelijke draagvlak voor duurzaam waterbeheer.

Duurzaam stedelijk waterbeheer moet dus leiden tot een natuurlijker functionerend watersysteem. Dit kan worden gerealiseerd door een scala aan maatregelen, zoals waterbesparing, het voorkomen en zonodig terugdringen van verontreinigingen en het natuurlijker inrichten van waterlopen en vijvers.

De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als medeordenend principe. Water legt verbindingen tussen bodem, natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.
Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (Watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. De locatie valt binnen het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.

Waterstructuur huidige situatie

Het oppervlaktewater in Noorderhoogebrug voert in twee richtingen af. Het gebied ten oosten van de Wolddijk watert af in noordelijke richting. Het gebied ten westen van de Wolddijk voert af in zuidwestelijke richting en loost rechtstreeks op het Van Starkenborghkanaal dat onderdeel is van de |Electraboezem. In onderstaand figuur is het oppervlaktewatersysteem rond Noorderhoogebrug weergegeven .

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0022.png"

Ruischerbrug ligt tussen de boezemwateren; het Damsterdiep en het Eemskanaal. Het streefpeil in de boezem is hoger dan het streefpeil in de watergangen binnen het plangebied. In de boezem kunnen in extreme situaties hoge waterstanden optreden. Ruischerbrug watert middels een aantal watergangen en een gemaal af op het Damsterdiep.

Het gebied rond Middelbert en Engelbert bestaat uit diverse peilvakken die overstorten naar het laagste peilvak (-3,30 / -3,70 m NAP). Vanaf hier pompt een gemaal die het water in de Borgsloot pompt. In onderstaand figuur is het oppervlaktewatersysteem weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0023.png"

Waterfunctie

Groningen is een waterrijke stad en het water in de stad is zeer divers. Aan elk water in de stad is een functie toegekend. Voor elke functie is een streefbeeld opgesteld, dit streefbeeld bepaalt het onderhoud en beheer. Functiegericht beheer en onderhoud sluit aan bij de centrale ambitie op watergebied: het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer.

In onderstaande figuur is de huidige situatie en de ambitie voor water weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0024.jpg"

Figuur 3. Huidige waterfunctie en de ambities,

Ruischerbrug, Middelbert, Engelbert en Noorderhoogebrug in inzet

In het gebied van bestemmingsplan komen de volgende functies voor:

  • Stedelijk natuurwater
  • Duurzaam stedelijk water
  • Stedelijk water
  • Landbouwwater
  • Zwemwater

  • Stedelijk natuurwater: Bestaat uit wateren in de stedelijk groengebieden die onderdeel zijn van de Stedelijke Ecologische Structuur. Ze hebben een zeer goede waterkwaliteit. De oever- en watervegetatie is een wezenlijk onderdeel van de biotoop.
  • Duurzaam stedelijk water: Treffen we veelal aan in of nabij nieuwe woonwijken en in kleinere stadsparken. Dit water heeft een goede waterkwaliteit.
  • Stedelijk water: Ligt in de regel in het stedelijke gebied en nabij woonwijken. Het water dient voor berging van water en deels voor de aan- en afvoer van water.
  • Landbouwwater: Watergangen langs openbare wegen in het buitengebied en een aantal hoofdwatergangen van het waterschap in het buitengebied.
  • Zwemwater: Water, dat geschikt is voor zwemmen, waarbij in de zomer extra aandacht is voor de daarop gerichte waterkwaliteit.

Waterschap Noorderzijlvest heeft in het deelgebied Ruischerbrug de zuidelijke oever van het Damsterdiep en de noordelijke oever van het Eemskanaal de functie; waterkerend gegeven. Dit is vastgelegd in het waterbeheerplan 2010-2015.

In het gebied Woldwijk heeft in het oostelijke deel van het plangebied de westelijke oever van het Boterdiep een waterkerende functie.

Waterberging

Voor het gebied rond Noorderhoogebrug is de waterberging gecontroleerd in kader van de Stedelijke Wateropgave. Hier is voldoende oppervlaktewater aanwezig om het neerslagoverschot dat tijdens het klimaatscenario T=100+10% optreedt te bergen. De maximale waterstandstijgingen zijn berekend op 50cm.

Ook in Ruischerbrug is voldoende waterberging aanwezig. Hier is de maximale waterstandstijging berekend op 80cm (bron: Stedelijke Wateropgave).

Voor het gebied rond de kernen Middelbert en Engelbert is geen bergingscontrole uitgevoerd omdat deze kernen in het landelijke gebied liggen. Echter is de verwachting dat hier voldoende berging aanwezig is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0025.png"

Randvoorwaarden/ omgevingsaspecten

Water en riolering bij in- en uitbreidingen

Bij eventuele ontwikkelingen in het gebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting en moet meer water worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater vereist. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verharde en / of bebouwde oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist. Indien watergangen gedempt worden door nieuwe ontwikkelingen moet dit gecompenseerd worden door de aanleg van nieuwe watergangen/partijen. Het water moet indien mogelijk vertraagd afvoeren op de bestaande hoofdwatergangen door het plangebied.

Een ander nadeel van de verdere verstedelijking is dat geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan een verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd. Door toepassing van deze systemen kan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden.

De aanleg van een vegetatiedak/groene daken kan een bijdrage leveren aan het vertraagd afvoeren van regenwater. Het vegetatiedak gebruikt water voor de groei van de beplanting, het bergt enig water en voert het vervolgens vertraagd af. Ecologisch gezien biedt dit ook de nodige voordelen. Meer ruimte en ontwikkeling voor insecten, vogels en andere flora en fauna.

In de eventuele verdere uitwerking van de plannen moet duidelijk worden hoe de compensatie van de toename van het verharde oppervlak gerealiseerd wordt.

Bodem

De drooglegging is de afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan de bovenzijde van het maaiveld. De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan het maaiveld. Het verschil tussen de drooglegging en de ontwateringsdiepte wordt veroorzaakt door de opbolling van het grondwater tussen de watergangen. De ontwateringsdiepte moet bij wegen en bomen minimaal 1.00 m zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 0,20 m zijn beneden de afdekking van de bodem van de kruipruimte. Bij kruipruimteloos bouwen moet deze afstand minimaal 0.20m beneden de fundering zijn. Op dit moment zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een uitspraak te doen over de ontwateringsdiepte.

In onderstaande tabel staat de drooglegging per gebied weergegeven.

Gebied   Waterpeil   Laagste maaiveld   Drooglegging  
Noorderhoogebrug   -1,12 / 1,32 m NAP   -0,50 m NAP   0,82 m  
Ruischerbrug   -1,85 m NAP   -0,80   1,05 m  
Engelbert zuidwest   -2,85 m NAP   -1,70   1,15 m  
Engelbert noord   -3,30 / -3,70 m NAP   -1,50   1,80 m  
Engelbert zuidoost   -3,05 / -3,55 m NAP   -1,60   1,45 m  
Middelbert   -2,90 / -3,20 m NAP   -1,65   1,25  

Riolering

De meeste percelen in de lintdorpen zijn aangesloten op het rioolstelsel van gemeente de Groningen middels een drukriool. In de kern Engelbert ligt daarnaast zowel een gescheiden als een gemengd rioolstelsel, in Ruischerbrug ligt een gemengd stelsel.

Bouwmaterialen

Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.

Het toepassen van vegetatiedaken is een prima middel om regenwater vast te houden en vertraagd af te voeren. De vegetatie neemt vocht op, bergt water en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Ook dit kan een bijdrage leveren in de compensatie van de toename van het verharde en bebouwde oppervlak. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieslurpende voorzieningen zoals airco's en dergelijke.