direct naar inhoud van 3.2 Archeologie
Plan: Bestemmingsplan Lintdorpen en Ruischerbrug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01

3.2 Archeologie

De in bijlage 1 opgenomen cultuurwaardenkaarten bevatten belangrijke illustraties bij deze paragraaf. Bij het digitaal raadplegen van het bestemmingsplan is deze bijlage in een los pdf-bestand te vinden.

Inleiding

De bescherming van de archeologische waarden moet vanwege de Monumentenwet 1988 in het bestemmingsplan gewaarborgd. Elk bestemmingsplan dient een paragraaf archeologie te bevatten, waarin wordt aangegeven welke archeologische waarden in het plan aanwezig, dan wel te verwachten zijn. Daarnaast dient het bestemmingsplan voorschriften te bevatten om eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen. Die regels kunnen in enkele, op archeologische gronden geselecteerde, gebieden aan een 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden' worden verbonden. Daarmee wordt de aanvrager van een dergelijke vergunning verantwoordelijk voor behoud van archeologisch erfgoed. De Monumentenwet 1988 en de erfgoedverordening van de gemeente en dit bestemmingsplan beschrijven vervolgens de procedure.

In het bestemmingsplan lintdorpen zijn twee soorten dubbelbestemmingen opgenomen: de bestemming Waarde - Archeologie 1 betreft de terreinen waarvan bekend is dat er archeologische resten aanwezig zijn. Het gaat hierbij om (verlaten) verhoogde boerenplaatsen, om delen van dorpskernen, maar ook om terreinen waarin in het verleden vondsten aan het oppervlak zijn gedaan. Ingrepen in deze terreinen verstoren vrijwel zeker archeologische waarden.

De bestemming Waarde - Archeologie 2 betreft de zones met een hoge archeologische verwachting. In deze zones kunnen zich (nog niet ontdekte) vindplaatsen bevinden. Het gaat hierbij om het de uitlopers van het kweldergebied van de Koningslaagte, de oeverwallen van de Hunze, de dorpskernen van Engelbert en Middelbert en een gebied ten oosten van Engelbert waar een dunne spreiding van middeleeuwse scherven gevonden is.

Aan de dubbelbestemmingen zijn bouwregels en een aanlegvergunningstelsel gekoppeld, die de archeologische waarden beschermen. Voor de terreinen die bebouwd zijn, of die via het bestemmingsplan bebouwingsmogelijkheden hebben is een vrijstelling van 50 vierkante meter oppervlakte en dertig cm diepte opgenomen. De gebieden die mede bestemd zijn als Waarde - Archeologie 2' hebben een vrijstelling van 200 vierkante meter oppervlakte en 30 cm diepte. Archeologische resten kunnen zich hier namelijk zeer dicht onder het maaiveld bevinden. De vrijstelling van 200 vierkante meter is gebaseerd op de aard van de vindplaatsen. Een ingreep in de bodem met een oppervlakte van meer 200 vierkante meter zou al de sporen van een enkele vindplaats al compleet kunnen vernietigen.

Noorderhoogebrug

Archeologisch-landschappelijk gezien maakt het deelgebied van Noorderhoogebrug deel uit van het wierdengebied, meer specifiek de Koningslaagte. Het meest noordelijke gedeelte van het plangebied is daarom bestemd met een dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2, omdat hier archeologische waarden verwacht kunnen worden die samenhangen met het wierdenlandschap. Dit kunnen kleinere, overslibde wierden zijn of bewoningsplekken langs de geulen die zich door het gebied slingerden en het gebied afwaterden in tijden dat de zee zich terugtrok, en waarlangs het zeewater op gezette tijden zich in omgekeerde richting ook weer opdrong.

Een tweede zone met een hoge archeologische verwachting is aan te wijzen in het zuiden van het plangebied, waar de voormalige Hunze heeft gestroomd. Op en langs de oeverwallen die de Hunze heeft achtergelaten in de ondergrond kunnen nog nederzettingsresten aanwezig zijn, omdat deze oeverwallen destijds betere vestigingsplekken bood dan de omringende, lager gelegen omgeving, die regelmatig overstroomde. Ook sporen van steenbakkerijen en kleiwinningen kunnen in deze zone gevonden worden. In deze gebieden heeft namelijk kleiwinning plaatsgevonden, voornamelijk voor het vervaardigen van onder andere bakstenen en dakpannen. Deze Hunzezone is – net als het kweldergebied in het noorden- in het bestemmingsplan daarom ook dubbelbestemd als Waarde - Archeologie 2.

De oudste kern van Noorderhoogebrug is – ten westen en ten oosten van de Molenstreek – dubbelbestemd in het bestemmingsplan als Waarde - Archeologie 1 omdat hier in de ondergrond de informatie over de oudste geschiedenis van Noorderhoogebrug ligt opgeslagen. Langs de Wolddijk liggen boerderijplaatsen met bijgebouwen, die op de kadastrale kaart van 1830 ingetekend staan. Deze zijn inmiddels niet meer in gebruik als boerenplaatsen.

Deze drie clusters met oude bebouwing zijn in het bestemmingsplan aangeduid als Waarde - Archeologie 1.

Ruischerbrug

Het deelgebied Ruischerbrug maakt deel uit van 'de Wolden', een voormalig veen-op-klei gebied. Dit veengebied werd tot ca 1000 aan de oostzijde begrensd door de oostzijde van het toenmalige stroomgebied van de Hunze, nu ongeveer de oostelijke ringweg. Vanaf de voorlaatste ijstijd (ongeveer 200.000 jaar geleden) was via het circa 4 kilometer brede oerstroomdal van de Hunze klei en zand aangevoerd vanuit zee. Geleidelijk aan werd het ca 10 meter diepe dal gevuld en verwerd de Hunze tot de huidige sloot. Als indirect gevolg van de stijging van de zeespiegel raakte dit kwelderlandschap overgroeid met veen, waar nu Ruischerbrug in ligt. Rond het jaar 1000 is sprake van een grootschalige ontwikkeling en ontginning en werd bewoning mogelijk. De oudste bewoning van het buurtschap Ruischerbrug ligt ten zuiden van het Damsterdiep is bestemd als Waarde - Archeologie 1. Het gaat hier om een verlaten boerenplaats, het terrein van een voormalige bakkerij en het gebied van een voormalige molenaarswoning met bijgebouwen.

Engelbert en Middelbert

Ten oosten van de Hunze liggen – tevens in het veen - de dorpen Engelbert en Middelbert. Dit gebied stond meer onder invloed van de Hunze dan van de kwelders in het noorden van de gemeente, en het veen is hier daarom vandaag de dag nog nadrukkelijker aanwezig. Rond het jaar 1000 is sprake van een grootschalige ontwikkeling en ontginning van het veengebied. Engelbert en Middelbert zijn als gevolg van deze ontginningen ontstaan, maar dat wil niet zeggen dat er in vroegere tijden geen bewoning mogelijk was in het gebied.

De veenontginningen vonden destijds plaats vanuit de dorpen op een hoger gedeelte van de Hondsrug. Deze bewoning op de Hondsrug is op meerdere plaatsen terug te voeren tot de Steentijd. Bewijs voor bewoning uit deze tijd op de Hondsrug is ook te vinden in onderhavig plangebied. Op een akker aan de Engelberterweg zijn namelijk vuursteenvondsten aangetroffen, wellicht opgespit vanuit de ondergrond (zie ook de cultuurwaardenkaart in de bijlage bij de toelichting).

Ook uit later tijd zijn er resten van bewoning teruggevonden. Ter hoogte van Middelberterweg 3 en ter hoogte van Engelberterweg 16 zijn bijvoorbeeld scherven uit de ijzertijd teruggevonden. De drie boven genoemde percelen zijn dubbelbestemd als Waarde - Archeologie 1.

Ook uit de middeleeuwen werden er bij veldverkenningen op drie plaatsen in het plan scherven gevonden, onder meer van kogelpotaardewerk. Deze resten hangen wellicht samen met de ontginningsgeschiedenis van Engelbert en Middelbert. Ten westen van de Middelberterplas (ter hoogte van nr. 46) is een concentratie van kogelpotaardwerk gevonden op perceel nr. NKD00B01680. Een tweede perceel met resten uit de middeleeuwen ligt ten oosten van de Middelberterweg, tegenover huisnummer 40-42. Deze percelen zijn daarom beschermd als Waarde - Archeologie 1. Tenslotte is ten zuidoosten van Engelbert over een groter terrein een dunne spreiding aardewerk aangetroffen. Omdat de herkomst van deze scherven niet precies te duiden is, is dit terrein bestemd als Waarde - Archeologie 2. Het terrein staat daarmee niet te boek als een perceel van archeologische waarde, maar draagt een hoge archeologische verwachting.

Conclusie

Door de archeologische waarden op de hiervoor weergegeven wijze te bestemmen is de bescherming van de aanwezige en verwachte waarden in voldoende mate gewaarborgd. In paragraaf 4.3 zijn de archeologische dubbelbestemmingen nader beschreven.