direct naar inhoud van 3.3 Ecologie
Plan: Bestemmingsplan Sontweggebied-Damsterdiep
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP521Sontweggebied-vg01

3.3 Ecologie

Ecologische groenstructuur

Het plangebied dat grotendeels na de oorlog tot ontwikkeling is gekomen, kenmerkt zich voornamelijk als bedrijfsterrein. De groene zones die natuurfuncties dragen, zijn vrijwel uitsluitend beperkt tot bermen en of groenstroken langs wegen. De belangrijkste zones zijn het zuidelijk deel van het Oostersluisgebied dat als een kerngebied kan worden gezien en de ecologische verbindingszones langs Damsterdiep, Bornholmstraat, Benelux- en Lübeckweg. Al deze gebieden hebben de status van ecologisch groen, zoals vastgesteld op de Stedelijke Ecologische Structuurkaart van 2011, evenals de status van basisgroen, zoals vastgelegd in het Groenstructuurplan.

Groen

Ecologisch gezien zijn het vooral de groenzones rond het Oostersluiscomplex die de hoogste waarden hebben. Hier leven deelpopulaties van zeldzame planten als wilde marjolein, rietorchis en gewone agrimonie, evenals vlinders, kleine zoogdieren en amfibieën. Daarnaast zijn de ecologische verbindingszones vaak gekoppeld aan boomstructuren, bijvoorbeeld ter plaatse van het Damsterdiep, de Bornholmstraat, de Benelux- en de Lübeckweg. Hier leven belangrijke (deel)populaties van onder andere verschillende (en) beschermde vleermuissoorten, marters, egels, muizen, vlinders en enkele vogelsoorten. Langs de Benelux- en Lübeckweg zijn zeer soortenrijke kruidenvegetaties gerealiseerd met onder andere knoopkruid, ruig klokje, slangenkruid en brede lathyrus. De struikzone aan de noordzijde van de Lübeckweg kenmerkt zich door zeer fraaie oudere gele kornoeljes. Verschillende vleermuissoorten gebruiken de boomstructuren en/of waterwegen als foerageerplek en trekroute. Deze trekroutes zijn wettelijk beschermd.

Behoud en versterking van deze zones is van groot belang. Genetische uitwisseling en klimaatopwarming vragen om duurzame goed functionerende ecologische verbindingen. In dat kader zijn in 2009 fauna-uittreedplaatsen langs het Eemskanaal ter plaatse van de Berlagebrug gerealiseerd.

Waterstructuur

Binnen het plangebied liggen vier watergebieden: de jachthaven aan het Damsterpad en de Deense, de Zweedse en de Finse haven. Deze boezemwateren met harde kaden vormen, ondanks een mindere waterkwaliteit, leefgebieden voor met name vissen, watervogels en vleermuizen. Voortplantingsmogelijkheden zijn hier zeer beperkt, maar foerageer- en migratiefuncties voor vleermuizen en vogels zijn zeker aanwezig. Visdiefjes, aalscholvers, huis- en boerenzwaluwen, kok- en zilvermeeuwen gebruiken genoemde wateren als voedselbron. Ook in de winter hebben deze wateren betekenis als voedselbron, omdat ze verhoudingsgewijs later of niet dichtvriezen.

Gewenste ontwikkeling

Optimale duurzame, goed functionerende kerngebieden en ecologische verbindingen tussen groengebieden in de stad zijn minimaal 25 meter breed en bevatten benevens een waterstructuur een boom-, struik- en kruidlaag om voor doelsoorten als wezel en egel passeerbaar te zijn. Bij langere verbindingszones zijn aansluitende kleinere groengebieden als ondersteuning van belang.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt niet alleen het behoud van de genoemde kerngebieden en verbindingen, maar ook het groen op particuliere kavels draagt vaak bij aan de leefomgevings- kwaliteit. Het ecologisch (gedeeltelijk) omvormen van de grotere gazonpartijen tot kruidenvegetaties, zoals langs het Damsterdiep mogelijk is, kan de soortenvariatie aanzienlijk verhogen.

Alle boomstructuren in het gebied zijn waardevol voor vogels en vleermuizen als nestplaats, voedselvoorziening en trekroute. Inrichting en beheer van alle groengebieden moet afgestemd zijn op het 'Doelsoortenbeleid Oost' en 'Stenige biotopen Stedelijke gebied'.

Overige aandachtspunten

De bouwwijze van bedrijfspanden en kantoren in dit stadsdeel kenmerkt zich nog grotendeels door de aanwezigheid van platte daken. Nestruimten voor soorten als gierzwaluwen, huismussen, roodstaarten en verschillende vleermuissoorten zijn in dergelijke bouwvormen amper aanwezig. In het botenhuis van de jachthaven bevindt zich een boerenzwaluwbroedkolonie, welke beschermd moet worden.

Op platte daken met grind worden wel scholekster- of visdiefjesnesten gevonden. Deze zeldzamer geworden soorten van het kustlandschap laten zich in de stad steeds vaker door grinddaken verleiden. Bij nieuwbouw verdient het aanbeveling om dakvegetaties al dan niet in combinatie met grind of schelpen te realiseren. Deze dragen in een intense stad in hoge mate bij aan verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en de duurzaamheid. Dakvegetaties zijn eveneens prima met zonnepanelen te combineren.

Wet- en regelgeving

Door middel van quickscans en zonodig nader onderzoek dienen de ruimtelijke ontwikkelingen getoetst te worden aan zowel de Flora- en faunawet als aan het stedelijke ecologische beleid.

De afstand tot de Ecologische Hoofdstructuur Koningslaagte bedraagt ruim 3 kilometer. De afstand tot het Natura-2000 gebied Zuidlaardermeer bedraagt circa 3 kilometer. Omdat er in dit plan geen belangrijke nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien en gezien de afstand en de afscherming door bestaande bebouwing is er geen sprake van invloed ten gevolge van het voorliggend plan op beide gebieden.