direct naar inhoud van Artikel 8 Water
Plan: Bestemmingsplan Sontwegtracé
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP515Sontwegtrace-vg02

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water,
  • b. scheepvaartverkeer,
  • c. een brug/oeververbinding, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug',
  • d. bermen en groenvoorzieningen,
  • e. additionele voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde doeleinden.

8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat de oppervlakte van de gebouwen maximaal 25 m2 mag bedragen en de bouwhoogte maximaal 3 meter.

8.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Als bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn uitsluitend toegestaan:

  • a. een brug/oeververbinding, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
    • 1. een brug/oeververbinding mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'brug';
    • 2. de bouwhoogte een brug/oeververbinding mag, gerekend vanaf een peil van 0 meter + N.A.P. tot aan het hart van de bovenzijde van het brug-/wegdek, niet meer bedragen dan 7 meter;
    • 3. onverminderd de wettelijke bepalingen ten aanzien van het vergunningvrij bouwen mag in afwijking van het bepaalde onder 2 de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer bedragen dan in het navolgende is vermeld:
      • brugleuningen: maximaal 1,50 meter, gemeten vanaf de voet;
      • slagboomkasten: maximaal 9 meter, gemeten vanaf de voet;
      • lichtmasten: maximaal 9 meter, gemeten vanaf de voet;
      • (overig) straatmeubilair, behorende op of bij een brug: maximaal 2 meter, gemeten vanaf de voet;
    • 4. de doorvaarthoogte van het beweegbare deel van een brug mag niet minder dan 3,80 meter bedragen, gemeten vanaf een peil van 0,57 meter + N.A.P. tot aan de onderkant van het brugdek;
    • 5. de doorvaartbreedte van het beweegbare deel van een brug mag niet minder dan 18 meter bedragen;
  • b. andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, mits de bouwhoogte niet meer dan 6 meter bedraagt.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. sublid 8.2.3, onder a, ten behoeve van geluidschermen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen en deze ter plaatse van de aanduiding 'brug' uitsluitend zijn toegestaan aan de noordzijde van de brug/oeververbinding;
  • b. sublid 8.2.3, onder a, onder 2 en 3, ten behoeve van een overschrijding van de toegestane bouwhoogte met ten hoogste 1 meter.
8.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van sublid 8.3.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval het gebruik van gronden ten behoeve van ligplaatsen voor woon- en bedrijfsschepen gerekend.