direct naar inhoud van 3.5 Milieu
Plan: Bestemmingsplan Oostelijke Ringweg, Kardinge
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP511ORingKardinge-oh01

3.5 Milieu

3.5.1 Geluid (wegverkeer)

In opdracht van de Provincie Groningen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de reconstructie van de aansluiting Kardingerweg/Oosterhamrikbaan op de Beneluxweg3. Het onderzoek is gedaan door het adviesbureau NAA (rapportage d.d. 6 mei 2011). Het rapport is als losse bijlage aan het bestemmingsplan toegevoegd.

Conclusie van het rapport is dat:

  • ten gevolge van de N46 er bij 7 (mogelijke) bedrijfswoningen aan het Grondzijl sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. Voor deze bestemmingen is door de provincie Groningen een hogere waarde vastgesteld;
  • ten gevolge van de Kardingerweg is er bij 2 (mogelijke) bedrijfswoningen en maatschappelijke functies aan de Melisseweg sprake van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. Voor deze bestemmingen is een hogere waarde vastgesteld door de gemeente Groningen.

De hogere waardeprocedures zijn doorlopen gelijktijdig met de procedure van het ontwerp-bestemmingsplan. Er zijn geen zienswijzen op ingebracht. De hogere waardebesluiten zijn genomen door gedeputeerde staten respectievelijk burgemeester en wethouders.

Overig geluid, zoals industrielawaai en spoorweglawaai, speelt niet in dit bestemmingsplan.

3.5.2 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te voorkomen. In deze wet zijn luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor onder meer stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).

De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van een wettelijk voorgeschreven model. Voor het bestemmingsplan is nagegaan wat de concentraties zijn van de luchtverontreinigende stoffen en of er luchtkwaliteitsnormen worden overschreden.

Naast de memo beoordeling luchtkwaliteit van de provincie Groningen, d.d. 17 februari 2011, is er een onderzoek gedaan4. Uit het onderzoek en de memo volgt dat de luchtkwaliteit voor het vaststellen van het bestemmingsplan geen belemmering vormt.

De memo beoordeling luchtkwaliteiteit en het onderzoek zijn als losse bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

3.5.3 Externe Veiligheid (transport, bedrijven/instellingen en buisleidingen)

Externe veiligheid gaat over overlijdensrisico's die mensen lopen vanwege productie, gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor, vaarwegen en buisleidingen. Gevaarlijke stoffen zijn bij voorbeeld vuurwerk, lpg, chloor, ammoniak en munitie. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het overlijdensrisico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die zelf niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt.

De minister van I&M is verantwoordelijk voor de coördinatie van het externe veiligheidsbeleid voor gevaarlijke stoffen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi, VROM, 2004, laatst gewijzigd 2009) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven. Het beleid voor gevaarlijk transport staat in de nota 'Vervoer gevaarlijke stoffen', opgesteld door het ministerie van Verkeer en Waterstaat (2005) in nauwe samenwerking met VROM. Voor aardgastransportleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (1-1-2011). Op dit moment wordt nieuw wettelijk instrumentarium ontwikkeld voor het transport van gevaarlijke stoffen (Besluit transport externe veiligheid (Btev), verwacht voor 2012 en Basisnetten Weg, Spoor en Water).

De genoemde kaders verplichten gemeenten om bij het opstellen van ruimtelijke plannen veiligheidsafstanden toe te passen en het externe veiligheidsrisico zo laag mogelijk te houden.

Veiligheidsrisico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en in het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico vormt het basisbeschermingsniveau voor individuele burgers, het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een ramp. Bij negatieve veranderingen van het groepsrisico moet de gemeente een verantwoording van het groepsrisico afleggen.

Voor het bestemmingsplan is een risico-inventarisatie uitgevoerd (d.d.04-03-2011). Hieruit blijkt dat het plangebied te maken heeft met een aantal risicobronnen. Deze bevinden zich in zowel binnen het plangebied als in de omgeving van de Oostelijke Ringweg. Het betreft de volgende bronnen:

  • LPG tankstation, Euro Kartracing en Sportcentrum Kardinge,
  • provinciale weg N46,
  • hoge druk aardgasleiding N 507-50-KR.

Verder bevinden zich geen risicobronnen in of nabij het plangebied. Voor alle risicobronnen wordt voldaan aan de grens- en richtwaarden van het plaatsgebonden risico, alsmede voor het plasbrand-aandachtsgebied (PAG). De reconstructie van de Oostelijke Ringweg heeft geen invloed op deze inrichtingen.

Voor de N46 heeft de Milieudienst een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd5 . Hieruit blijkt dat het risico past binnen de bestaande wettelijke kaders. Het volledige onderzoeksrapport is als losse bijlage toegevoegd aan het bestemmingsplan.

In het provinciaal basisnet Groningen is voor de N46 (het deel Oostelijke Ringweg tot de aansluiting met de ringweg noord) een PRmax berekend van 11 meter. Deze 11 meter wordt gerekend vanaf de as van de weg en daarmee valt de PRmax op de oostelijke ringweg zelf.

Naast de PRmax geeft het provinciaal basisnet Groningen nog een beperking, te weten een 30 meter zone welke vrij van nieuwe objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen gehouden moet worden. Binnen de 30 meterzone van de oostelijke ringweg (huidig en na ombouw) zijn geen objecten voor minder zelfredzame personen aanwezig.

De Oostelijke Ringweg kruist ter hoogte van Euro Kartracing een hoge druk aardgasleiding (N 507-50-KR) met een diameter van 6" en een werkdruk van 40 bar. Ten noorden van de aansluiting met de ringweg noord loopt een 4" hogedruk aardgasleiding (N507-31-KR) met een werkdruk van 40 bar.

Beide hogedruk aardgasleidingen vormen geen planologische belemmering. Tijdens de werkzaamheden aan de Oostelijke Ringweg zullen de bepalingen conform de Grondroerdersregeling in acht genomen (moeten) worden.

Ten aanzien van externe veiligheid bestaan geen belemmeringen voor de reconstructie van de Oostelijke Ringweg en daarmee voor het bestemmingsplan. Zoals bovengenoemd zal tijdens de werkzaamheden wel rekening gehouden moeten worden met de hogedruk aardgasleiding ter hoogte van Euro Kartracing.

3.5.4 Bodem

Voor het plangebied is een historisch bodemonderzoek uitgevoerd in opdracht van de Provincie Groningen6.Momenteel is de kwaliteit van de bodem nog onvoldoende in beeld. Om de kwaliteit van de bodem te bepalen is aanvullend bodemonderzoek nodig. Afhankelijk van de uitkomsten van het vervolgonderzoek kan bepaald worden of er sanerende maatregelen getroffen moeten worden.

Bij de aanpak van de bodemverontreiniging moet aangesloten worden bij de geplande ontwikkelingen. De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van een bodemonderzoek en voor een sanering ligt bij de veroorzaker, de eigenaar en/of de belanghebbende. Het uitgangspunt is dat de locatie geschikt wordt gemaakt voor het beoogde gebruik. Voordat met de sanering kan worden begonnen, moet de gemeente Groningen als bevoegd gezag op grond van de Wet bodembescherming instemmen met de voorgestelde sanering. De gemeente ziet toe op de juiste uitvoering van de sanering en van grondverzet in het algemeen.

Diffuse verontreinigingen

Eventuele diffuse bodemverontreiniging ontstaat door jarenlang gebruik en is niet tot een specifieke bron te herleiden. Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Groningen blijkt dat in dit plangebied geen diffuse (lichte) bodemverontreiniging voorkomt.

Bij het toepassen en hergebruik van grond dient de “Nota Bodembeheer: Beleidsregels voor de toepassing van grond en baggerspecie op landbodem” in acht genomen te worden.

De beoordeling van de bodemkwaliteit voor het bestemmingsplan gaat uit van een gebiedsbenadering en van de beschikbare gegevens op het moment van de inventarisatie. Individuele locaties zullen telkens opnieuw moeten worden beoordeeld op het aspect van geschiktheid. De inventarisatie is uitgevoerd op 4 april 2011 en is gebaseerd op de op dat moment bij de Milieudienst beschikbare gegevens over (potentiële) ernstige verontreinigingen. Dagelijks worden gegevens aangeleverd en bijgewerkt. Voor een actuele situatie of voor informatie over individuele locaties wordt daarom verwezen naar www.eloket.groningen.nl.