direct naar inhoud van Artikel 13 Waarde - Beschermd stadsgezicht
Plan: Bestemmingsplan Binnenstad-Oost 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP508BinnenstadOos-vg01

Artikel 13 Waarde - Beschermd stadsgezicht

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud (en herstel) van de (cultuur-) historische gelaagdheid in de ruimtelijke karakteristiek van het gebied.

Deze ruimtelijke karakteristiek wordt gekenmerkt door:

  • de wand gevormd door een qua schaal afwisselende bebouwing aan de Diepenring (Turfsingel en Schuitendiep) als historische voormalige waterloop die de oostelijke begrenzing vormt van het historisch stadscentrum;
  • het Schuitenschuiverskwartier met zijn gangen en stegen en, op de plaatsen waar deze zijn doorsneden door de Nieuweweg, een aantal scherpe bebouwingshoeken; voorts een bebouwingsbeeld dat zich in het algemeen kenmerkt door een met de historische karakteristiek samenhangende diversiteit in schaal en vormgeving: aan de randen hogere, veelal monumentale en beeldbepalende bebouwing met binnenin kleinschalige woningbouw en bedrijfspanden.

Naast het bovenstaande kunnen de volgende, meer algemene stedebouwkundige karakteristieken voor het beschermd stadsgezicht als geheel worden geformuleerd. De bebouwing is overwegend aaneengesloten gebouwd en, voor zover geen privéstoep voorkomt, direct grenzend aan de straatruimte gesitueerd in een naar de weg gekeerde bebouwingsgrens. In het algemeen omvatten de panden twee of drie bouwlagen onder een kap. De daken in de oude stad, veelal zadeldaken al dan niet afgeknot en voorzien van eindschilden, zijn steil met voornamelijk hellingen tussen 45 en 60 graden. De nokrichting staat vrijwel altijd loodrecht op de straat, bij een gemiddelde voorgevelbreedte van vijf à zeven meter in de oude stad tot acht à tien meter aan de 19-de eeuwse singels. Daarnaast komen plaatselijk grotere breedtes of langskappen voor, onder meer door samenvoeging van kavels of bij complexgewijze of bijzondere bebouwing.

13.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de hoeveelheid, de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van het behoud (en herstel) van de ruimtelijke karakteristiek van het gebied, zoals beschreven in lid 13.1.