direct naar inhoud van 3.3 Ecologie
Plan: Bestemmingsplan Beijum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP505Beijum-vg01

3.3 Ecologie

Ecologische groenstructuur

Dit relatief jonge stadsdeel kenmerkt zich door een natuurlijke en rijk vertakte groenstructuur die goed verdeeld in de hele wijk aanwezig is. De wijk ligt aan de stadsrand en de groenstructuren zijn goed verbonden met het buitengebied. Het zijn vooral de Groene Long, de Boterdiepzone, de zuidkant van Beijum, de groenstructuren langs de Ringweg, de Beijumer Zuidwending en de verschillende kleinere groenstructuren die tussen de woonheerden liggen die belangrijke natuurfuncties dragen. Daarnaast zijn de talrijke particuliere groene tuinen ondersteunend.

Ecologische waarden

Ecologisch gezien zijn het met name het Boterdiep, de Groene Long, de rand langs Kardinge, het groen langs de Ringweg, het Spakenpad en de Beijumer Zuidwending die waardevol zijn. Deze gebieden en verbindingszones zijn vastgesteld op de Stedelijke Ecologische Structuurkaart van 2008. Hier leven belangrijke (deel)populaties van onder andere verschillende en beschermde vleermuissoorten, marters, egels, muizen, planten, libellen, vlinders en veel vogelsoorten. Vooral de zone langs het Boterdiep kent hoge natuurwaarden met onder andere orchideeƫn, morgensterren, ratelaars, vlinders met onder andere het zeldzame groot dikkopje, libellen, vleermuizen, amfibieen, ijsvogels, grote bonte specht en dergelijke. In de Groene Long en langs de Beijumer Zuidwending komen kenmerkende bosvogels als grote bonte specht, vink en boomkruiper voor, vleermuizen, kleine kaardenbol, brede wespenorchissen, paarse morgensterren en verschillende stinzensoorten voor. Ook de kleinere groenstructuren die soms wat meer diffuus in de wijk liggen werken versterkend. Dit zijn ondersteunende groenaders die de wijk voor genoemde diergroepen ontsluiten en verbinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP505Beijum-vg01_0028.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP505Beijum-vg01_0029.jpg"

Uitsnede uit de SES-kaart

Verschillende vleermuissoorten gebruiken de boomstructuren en/of waterwegen als foerageerplek en trekroute. Deze trekroutes zijn wettelijk beschermd. Behoud en versterking van deze zones is van groot belang. Alle boomstructuren in het gebied zijn waardevol voor vogels en vleermuizen als nestplaats, voedselvoorziening en trekroute.


Waterstructuur

Vooral het Boterdiep en de Beijumer Zuidwending zijn ecologisch van belang. Daarnaast zijn de verschillende watergangen en vijvers belangrijk. Deze wateren zijn belangrijke voortplantingsbiotopen voor vissen, watervogels, amfibieƫn en libellen. Vogels, denk bijvoorbeeld aan ijsvogel, blauwe reiger en aalscholver, maar ook vleermuizen gebruiken het tevens als foerageergebied. In de watergangen langs het Spakenpad komt de zeldzame en zwaarbeschermde poelkikker voor, naast bruine kikker, gewone pad, kleine watersalamander en bastaardkikker. Ook in de Groene Long komt de zwaarbeschermde poelkikker voor.

Voor ecologische wateren wordt gestreefd naar een hogere waterkwaliteit (sanering riooloverstorten), doorzicht, doorstroming, ondergedoken waterplanten en het ontwikkelen van ecologische oevers. Bij de meeste watergangen en vijvers is het doorzicht en doorstroming nog onvoldoende. Veel taluds zijn zeer steil of verhard waardoor ecologische kwaliteiten van oeverbeplanting ontbreken. Water en oever zijn van belang als effectieve trekroute voor daaraan verbonden flora en fauna.


Gewenste ontwikkeling

Genetische uitwisseling en klimaatopwarming vragen om duurzame goed functionerende kerngebieden en ecologische verbindingen tussen groengebieden. Optimale stadsverbindingen zijn minimaal 25 meter breed en bevatten naast een waterstructuur een boom-, struik- en kruidlaag om voor een doelsoort als wezel en egel passeerbaar te zijn. Bij langere verbindingszones zijn aansluitende kleinere groengebieden als ondersteuning van belang.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen is niet alleen het behoud van de genoemde kerngebieden en verbindingszones van belang, maar juist ook het veiligstellen en ecologisch functioneel houden van de "ecologische stadspoorten" - Beijumer Zuidwending, Boterdiep en de zone langs Kardinge als verbinding of aansluiting met het buitengebied en de nationale ecologische hoofdstructuur (EHS). Ook de verbindingen met de binnenstad zijn belangrijk. Het gaat hier om de genoemde zone langs Kardinge die via het Meedenpad verbonden is met de Groene Scheg en de Boterdiepzone die verbonden is met De Hunze. Er is voldoende ruimte en potentie om op verschillende plaatsen ontbrekende kruidenrijke vegetaties te realiseren. Voorts moeten plaatselijk harde oevers omgevormd worden naar meer ecologische oevers. Ter hoogte van de wijkontsluitingswegen kunnen faunapassages de groenzone langs de ringweg verbinden. Het aanbrengen van nestkasten voor vogels en vleermuizen kan een positief effect op deze soorten genereren aangezien natuurlijke holten nagenoeg ontbreken. Inrichting en beheer van alle groengebieden moet afgestemd zijn op het Doelsoorten beleid Noord.


Overige aandachtspunten

De bouwwijze van huizen in dit stadsdeel kenmerken zich voor een groot deel door traditionele pannendaken die verschillende onderliggende en toegankelijke ruimten kennen. Deze holten zijn van belang voor waardevolle stadsdieren als gierzwaluwen, huismussen, roodstaarten en verschillende vleermuissoorten. De aantallen van deze soorten nemen stadsbreed af. Beijum kent verspreid over de wijk verhoudingsgewijs grote mussenpopulaties en enkele zich vestigende gierzwaluwen. Bij renovatie en nieuwbouwplannen is het noodzakelijk voorzieningen voor deze soorten als randvoorwaarde op te nemen.


Wet- en regelgeving

Door middel van quickscans en zonodig nader onderzoek dienen de ruimtelijke ontwikkelingen getoetst te worden aan de Flora- en faunawet als ook aan het stedelijke ecologisch beleid. De afstand tot de Ecologische Hoofdstructuur Structuur - Koningslaagte bedraagt gemiddeld 1 kilometer. De afstand tot het Leekstermeergebied bedraagt ruim 6 kilometer.