direct naar inhoud van 3.5 Milieu
Plan: Bestemmingsplan Oostelijke Ringweg, Beijum-zuid
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP500ORingwBeijumZ-oh01

3.5 Milieu

3.5.1 Geluid

In het kader van de Wet geluidhinder wordt bij het bestemmingsplan onderzoek gedaan naar het wegverkeerslawaai. In opdracht van de Provincie Groningen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd3. Het wegontwerp voorziet in een verbeterde afscherming van de woningen rondom de aansluiting. De wallen langs de N46 en de busbaan worden verhoogd en langs de noordzijde van de verhoogde delen van de Berlageweg en de Emingaheerd worden geluidswallen gelegd.

De geluidbelasting ten gevolge van de N46 neemt op alle beschouwde woningen af door het verhogen van de geluidswallen en het toepassen van geluidsreducerend wegdek op de hoofdrijbaan. De extra geluidsuitstraling ten gevolge van de verkeerstoename op de weg wordt hiermee ruimschoots gecompenseerd. De geluidbelasting ten gevolge van de Berlageweg en de Emingaheerd neemt op de beschouwde woningen toe door de extra geluidsuitstraling ten gevolge van de verkeerstoename op de weg en door de verhoogde ligging van de weg in de toekomstige situatie. De geluidstoename op de woningen die het meest nabij de aansluiting liggen, wordt beperkt door de geluidswallen langs de weg en de afscherming op het kunstwerk. Door het toepassen van geluidreducerend stil asfalt neemt de geluidbelasting niet toe op de woningen waar de geluidbelasting hoger is dan 48 dB.

Er is nergens sprake van reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. Ook hoeven er geen hogere waarden te worden vastgesteld.

3.5.2 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te voorkomen. In deze wet zijn luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor onder meer stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van een wettelijk voorgeschreven model. Voor het bestemmingsplan is nagegaan wat de concentraties zijn van de luchtverontreinigende stoffen en of er luchtkwaliteitsnormen worden overschreden. Hierbij is gekeken naar de jaren 2014 voor planrealisatie en het toekomstjaar 2021.

Het onderzoek is uitgevoerd door NAA in opdracht van de Provincie Groningen4. Uit het onderzoek volgt dat voor de situatie na aanleg er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmering zijn voor het vaststellen van het bestemmingsplan.

3.5.3 Externe Veiligheid (transport, bedrijven/instellingen en buisleidingen)

Externe veiligheid gaat over overlijdensrisico's die mensen lopen vanwege productie, gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor, vaarwegen en buisleidingen. Gevaarlijke stoffen zijn bijvoorbeeld vuurwerk, lpg, chloor, ammoniak en munitie. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het overlijdensrisico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die zelf niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt.

De minister van VROM is verantwoordelijk voor de coördinatie van het externe veiligheidsbeleid voor gevaarlijke stoffen. Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI, VROM, 2004, laatst gewijzigd 2009) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven. Het beleid voor gevaarlijk transport staat in de nota 'Vervoer gevaarlijke stoffen', opgesteld door het ministerie van Verkeer en Waterstaat (2005) in nauwe samenwerking met VROM. Voor aardgastransportleidingen geldt het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (1-1-2011). Op dit moment wordt nieuw wettelijk instrumentarium ontwikkeld voor het transport van gevaarlijke stoffen (Besluit Transport Externe Veiligheid (BTEV), verwacht voor zomer 2011, en Basisnetten Weg, Spoor en Water).

De genoemde kaders verplichten gemeenten om bij het opstellen van ruimtelijke plannen veiligheidsafstanden toe te passen en het externe veiligheidsrisico zo laag mogelijk te houden. Veiligheidsrisico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en in het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico vormt het basisbeschermingsniveau voor individuele burgers, het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een ramp. Bij negatieve veranderingen van het groepsrisico moet de gemeente een verantwoording van het groepsrisico afleggen.

De provincie Groningen heeft voor het bestemmingsplan een risico-inventarisatie uitgevoerd5 . Hieruit blijkt dat het plangebied te maken heeft met een aantal risicobronnen. Deze bevinden zich zowel binnen het plangebied als in de omgeving van de Oostelijke Ringweg. Het betreft de volgende bronnen:

  • LPG tankstation, Euro Kartracing en Sportcentrum Kardinge,
  • provinciale weg N46,
  • hoge druk aardgasleiding N 507-50-KR.

Verder bevinden zich geen risicobronnen in of nabij het plangebied. Voor alle risicobronnen wordt voldaan aan de grens- en richtwaarden van het plaatsgebonden risico, alsmede voor het plasbrand-aandachtsgebied (PAG).

Voor de N46 is een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd. Hieruit blijkt dat het risico past binnen de bestaande wettelijke kaders. Het volledige onderzoeksrapport is als bijlage toegevoegd aan het bestemmingsplan

In het provinciaal basisnet Groningen is voor de N46 (het deel Oostelijke Ringweg tot de aansluiting met de Noordelijke Ringweg) een PRmax berekend van 11 meter. Deze 11 meter wordt gerekend vanaf de as van de weg en daarmee valt de PRmax op de Oostelijke Ringweg zelf.

Naast de PRmax geeft het provinciaal basisnet Groningen nog een beperking, te weten een 30 meter zone welke vrij van nieuwe objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen gehouden moet worden. Binnen de 30 meterzone van de Oostelijke Ringweg (huidig en na ombouw) zijn geen objecten voor minder zelfredzame personen aanwezig.

De Oostelijke Ringweg kruist ter hoogte van Euro Kartracing een hoge druk aardgasleiding (N 507-50-KR) met een diameter van 6" en een werkdruk van 40 bar. Ten noorden van van de aansluiting met de Noordelijke Ringweg loopt een 4" hoge druk aardgasleiding (N507-31-KR) met een werkdruk van 40 bar.

Beide hogedruk aardgasleidingen vormen geen planologische belemmering. Tijdens de werkzaamheden aan de Oostelijke Ringweg zullen de bepalingen conform de Grondroerdersregeling in acht genomen (moeten) worden.

Ten aanzien van externe veiligheid bestaan geen belemmeringen voor de reconstructie van de Oostelijke Ringweg en daarmee voor het bestemmingsplan.

3.5.4 Bodem

Voor het plangebied is een historisch bodemonderzoek uitgevoerd in opdracht van de Provincie Groningen6.

Conclusies historisch bodemonderzoek

Voorafgaand aan de herinrichting van het plangebied dient in ieder geval een verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd conform de NEN 5740. Bij het uitvoeren van dit bodemonderzoek dient rekening te worden gehouden met de verschillende deellocaties. De middenbermen en buitenbermen van de Ringweg en een aantal van de gedempte sloten zijn verdacht van bodemverontreiniging. De overige locaties zijn onverdacht van bodemverontreiniging.

Algemeen

Graafwerkzaamheden en functiewijzigingen ter plaatse van de wegbermen dienen bij de gemeente Groningen te worden gemeld door middel van een saneringsplan of een BUS-melding.

Bij het toepassen en hergebruik van grond dient de “Nota Bodembeheer: beleidsregels voor de toepassing van grond en baggerspecie op landbodem, 2009” in acht genomen te worden.