direct naar inhoud van 4.1 Duurzaamheid en leefomgevingskwaliteit
Plan: Bestemmingsplan HOV West fase 3
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP498HOVWestfase3-oh01

4.1 Duurzaamheid en leefomgevingskwaliteit

De duurzaamheidsvisie van de gemeente is uitgewerkt in: 'het Beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl' en de 'Routekaart Groningen Energieneutraal+ 2025'. Vastgelegd is hoe de stedelijke ontwikkeling en de leefomgevingskwaliteit duurzaam ontwikkeld kunnen worden en hoe de gemeente de stad klaar wil maken voor de effecten van klimaatverandering. Duurzaamheid bestaat uit leefomgevingskwaliteit en energie. Voornaamste ruimtelijk relevante onderdeel van duurzaamheid betreft de leefomgevingskwaliteit.

Het besluit om de HOV-lijn aan te leggen is een uiting van de wens van de gemeente om te komen tot een duurzame stad en regio. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan een kwalitatief hoogwaardig regionaal openbaar vervoersnetwerk. Dit is nodig om de forse groei van de mobiliteit richting de stad op te vangen. De leefomgevingskwaliteit is voor de gemeente een belangrijk onderdeel van de totale afweging van dit plan. Er wordt een sterke toename van het aantal van de pendel- en bezoekersstromen naar de stad verwacht. Het gemotoriseerde verkeer wil de gemeente zoveel mogelijk indammen om een verslechtering van de leefomgevingskwaliteit in de stad te voorkomen. Daarom wil de gemeente voor de mensen een goed alternatief bieden voor de auto. Dankzij de goede bereikbaarheid via het openbaar vervoer zal de groei van het overige gemotoriseerde verkeer (auto's, bussen, brommers, scooters) op termijn kunnen worden beperkt.

Bij het ontwerpen van de nieuwe brug wordt gestreefd naar een energie-arme uitvoering. Uitgangspunt is dat te gebruiken materialen bij de aanleg van de busbaan duurzaam zijn. Dit betekent bijvoorbeeld toepassing van stil asfalt. Dit vergt weinig onderhoud (dunne deklaag 2) en is geluidsarm (geluidsreductie). Daarnaast zal er in het kader van de landschappelijke inpassing naar gestreefd worden om bestaand groen/houtopstanden zoveel mogelijk te handhaven danwel daar waar mogelijk te compenseren.