direct naar inhoud van Artikel 7 Groen
Plan: Bestemmingsplan Lewenborg/Ruischerwaard
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP497LewenborgRuis-oh01

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. het ontwikkelen van een ecokathedraal systeem ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - Le Roy-gebied', alsmede:
    • 1. recreatief en educatief medegebruik;
    • 2. atelierruimte;
    • 3. een gebouw ten behoeve van van het ecokathedraal systeem;
  • c. kinderboerderijen, ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij';
  • d. nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • e. volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  • f. overbouwingen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing';
  • g. het behoud van de historische structuren, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • h. bermen en beplantingen;
  • i. paden;
  • j. waterlopen en waterpartijen;
  • k. additionele voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde doeleinden, met dien verstande dat tevens gebouwen zijn toegestaan in de vorm van een overbouwing ter plaatse van de aanduiding.

7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen ten behoeve van het ecokathedraal systeem en/of atelierruimte mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - Le Roy-gebied' worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de totale oppervlakte van bebouwing maximaal 150 m² bedraagt (exclusief de bebouwing binnen de aanduiding 'kinderboerderij');
    • 2. de goothoogte maximaal 3 meter bedraagt;
    • 3. de dakhelling maximaal 60° bedraagt;
  • b. Gebouwen ten behoeve van een kinderboerderij mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij' worden gebouwd, met dien verstande dat:
  • c. Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen waarvan de oppervlakte groter is dan 15 m² en de hoogte meer bedraagt dan 3 meter mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 4 meter bedraagt;
  • d. De gebouwen ten behoeve van volkstuinen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
    • 2. de oppervlakte maximaal 8m² bedraagt;
  • e. Gebouwen ten behoeve van overbouwingen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing' worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 11 meter bedraagt.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. Bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve de ontwikkeling van het ecokathedraal systeem mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - Le Roy-gebied' worden gebouwd;
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag buiten het op de kaart aangegeven vlak met de functieaanduiding 'specifieke vorm van natuur - Le Roy-gebied' maximaal 6 meter bedragen.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 voor het bouwen van gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals gebouwen voor onderhoud en beheer of voor recreatief (mede)gebruik van de in lid 7.1 bedoelde gronden, daaronder mede begrepen dierenverblijven, mits de oppervlakte per gebouw maximaal 50 m2 en de bouwhoogte maximaal 4 meter bedraagt.

7.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 7.3.1, is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

a. de verblijfssituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

- een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;

- een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm / architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

d. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieu-aspecten, zoals hinder voor omwonenden en een ver-keersaantrekkende werking.

e. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden binnen andere bestemmingen, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het veranderen van het profiel van de historische structuren ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • b. parkeren.
7.5 Afwijking van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 7.4 onder b voor het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren voorzover de gronden niet zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - Le Roy-gebied'. Het gestelde in lid 7.3.2 is hierbij van overeenkomstige toepassing;
7.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsbevoegdheid 1' wordt gewijzigd in:

  • a. de bestemming Wonen, waarbij op de kaart nieuwe bouwvlakken worden aangegeven en waarbij het bepaalde in artikel 13 van overeenkomstige toepassing is, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 18 meter bedraagt.

De bovenstaande wijzigingsbevoegdheid kan slechts worden toegepast, mits:

  • de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
  • geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 7.3.2 is hierbij van overeenkomstige toepassing.