direct naar inhoud van 4.1 Archeologie
Plan: Bestemmingsplan Reitdiep 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP495Reitdiep2012-vg01

4.1 Archeologie

In 1992 is door Nederland het ‘verdrag van Valetta’ ondertekend, in de volksmond ook wel ‘verdrag van Malta’ genoemd. Het verdrag is wettelijk vertaald met een ingrijpende wijziging in de Monumentenwet 1988 en enkele andere wetten, zoals de Ontgrondingenwet en de Woningwet. Hierin wordt de verantwoordelijkheid voor een goede omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden bij de gemeenten gelegd. De bescherming van die waarden dient te worden meegenomen in de ruimtelijke ordening, dat wil zeggen in de bestemmingsplannen.

Elk bestemmingsplan dient vanaf 1 september 2007 daarom een paragraaf archeologie te bevatten, waarin wordt aangegeven welke archeologische waarden in het plan aanwezig, dan wel te verwachten zijn. Daarnaast dient het bestemmingsplan regels te bevatten om eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen. Het gaat om regels voor bepaalde, op archeologische gronden geselecteerde, gebieden, waarvoor een 'omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden' verplicht wordt. Daarmee wordt de aanvrager van een dergelijke vergunning verantwoordelijk voor het behoud van archeologisch erfgoed. De Monumentenwet 1988, de erfgoedverordening van de gemeente en dit bestemmingsplan beschrijven vervolgens de procedure.

Het bestemmingsplan Reitdiep 2012 bestaat uit een actualiserings- en een ontwikkeldeel.

Het ontwikkeldeel betreft het middendeel van het plangebied, dat op de verbeelding is voorzien van de bestemming Wonen uit te werken. In het ontwikkeldeel heeft archeologisch vooronderzoek plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat er in het gebied geen 'vindplaatsen' aanwezig zijn, met uitzondering van de wierde die hierna wordt beschreven.

Hierna volgt een overzicht van de beschermenswaardige elementen in het plangebied (zie de afbeelding hierna).

1. Archeologisch monument en terrein ten oosten van de Professor Uilkensweg

De Professor Uilkensweg loopt in noordelijke richting over een verhoogd terrein, namelijk een huiswierde uit de Middeleeuwen. Bij de aanleg van de Professor Uilkensweg werden opgravingen uitgevoerd, waarbij middeleeuwse en postmiddeleeuwse bewoningssporen werden aangetroffen. Aan de oostkant van de weg is een archeologisch rijksmonument aanwezig; voor werkzaamheden op dit gedeelte moet een monumentenvergunning worden aangevraagd bij het Rijk. Het gebied eromheen is beschermd als archeologisch terrein met een dubbelbestemming ‘Waarde - archeologie 1A'.

2. Wierde onder de Friesestraatweg

In 2001 en 2002 zijn opgravingen uitgevoerd aan de noord- en zuidzijde van de Friesestraatweg ter hoogte van de Professor Uilkensweg, waar een nieuwe rotonde werd aangelegd. De kern van de wierde lag (en ligt) net onder de Friesestraatweg op een redelijk hoog opgeslibde kleine oeverwal aan een aantal voormalige geulen. Tijdens de opgraving bleek dat de wierde dateerde uit de Romeinse IJzertijd (meer precies: uit de 1ste eeuw na Christus), maar er zijn ook aanwijzingen van bewoning uit de vierde eeuw na Christus. Naast bewoningssporen uit de Romeinse IJzertijd werd ook een aantal middeleeuwse sloten gevonden. De huidige verkaveling rond de Friesestraatweg, die dateert uit de middeleeuwen, kent grote greppels en sloten, die noordzuid georiënteerd zijn.

De flanken van de wierde zijn opgegraven, maar de kern van de wierde ligt nog steeds onder de Friesestraatweg. Het gebied – dat ook op de Archeologische MonumentenKaart Nederland is opgenomen als ‘van hoge archeologische waarde’ - heeft in dit bestemmingsplan daarom ook de dubbelbestemming ‘Waarde - archeologie 1B'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP495Reitdiep2012-vg01_0016.jpg"

Beschermenswaardige elementen in het plangebied

3) Vegetatieniveaus

In het gehele gebied bevinden zich in principe twee vegetatieniveaus waarvan de oudste (de onderste) dateert uit de Midden IJzertijd, en de jongste uit de Laat-Romeinse tijd. Het onderste vegetatieniveau betreft een fossiel oppervlak, dat gedateerd wordt in de periode van circa 400 tot 200 jaar voor Christus. Op dit oude oppervlak ontstonden wierden, die later werden overslibd door afzettingen van de zee. Waarschijnlijk raakte in de 4de eeuw na Chr. het gebied overslibd als gevolg van het stijgen van de zeespiegel. Op deze relatief dunne kleilaag ontstond een tweede vegetatieniveau (rond 0,2 m -NAP).

4) Reitdiepdijk

In 2003 werd overtuigend bewezen, dat het in het plangebied gelegen gedeelte van de loop van het Reitdiep niet natuurlijk is, maar door mensenhanden is gegraven. Dit is een conclusie die getrokken kan worden uit de aanleg van de twee proefputjes, die in 2003 gegraven werden in de westelijke Reitdiepdijk ten behoeve van de aanleg van twee sluisjes. Resultaten wezen uit dat langs de Reitdiepdijk de oeverwallen ontbreken. Wel werd de basis gevonden van de oudste dijk, een kleilichaam met (restanten van) een rij palen. De dijk werd maar liefst zes keer opgehoogd. De doorsnijding van de oostwestgeoriënteerde verkaveling (uit circa 1200) door het gegraven Reitdiep dateert uit ongeveer de 13de eeuw. Dit komt overeen met de vondsten uit bovengenoemde proefputjes.

De Reitdiepdijk wordt mede bestemd als archeologisch waardevol (bestemming ‘Waarde - Archeologie 1A').