direct naar inhoud van 3.2 Ecologie
Plan: Bestemmingsplan SOZAWE
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP494SOZAWE-oh01

3.2 Ecologie

Algemeen

In het stedelijk gebied levert de natuur een belangrijke bijdrage aan het leefmilieu en aan de beleving ervan door de mensen, die er wonen en werken. In toenemende mate wordt daarom bij het ontwerp en de inrichting van plannen rekening gehouden met de noodzakelijke voorwaarden voor een goede natuurlijke ontwikkeling in het gebied.

De aanwezigheid van dieren en planten in de stad is vooral mogelijk dankzij water- en groenstructuren (de Stedelijke Ecologische Structuur, kortweg SES), die onderling en met het landschap buiten de stad verbonden zijn. De samenstelling en de mate van samenhang in deze ecologische structuren bepalen de vitaliteit van de stedelijke natuur. Losse groen- en waterelementen kunnen een ecologische functie hebben, wanneer ze voldoende groot zijn en voldoende rust hebben gekregen om zich te kunnen ontwikkelen. Door middel van aangepast beheer en zonodig zorgvuldig ontwerp kan de ecologie in de stad versterkt worden. Zelfs het stedelijke en stenige milieu biedt specifieke kenmerken en kansen voor verschillende planten en dieren. De vastgestelde doelsoortennota's bieden hiervoor de potentie en ambitie. De huidige ontwikkeling biedt kans om de duurzame en ecologische ambities van het gemeentebestuur hier zichtbaar te maken. Voor deze locatie geldt de doelsoortennota Stenige biotopen stedelijk gebied.

Plangebied

Het plangebied ligt aan de oostkant van het spoor grenzend aan het toekomstige station Europapark. Westelijk hiervan ligt de belangrijke stedelijk ecologische radiaal, de Helperzoom. Noordelijk van de planlocatie en direct aangrenzend ligt het zeer waardevolle Helperdiepje. Beide zones, Helperzoom en Helperdiep, zijn onderdeel van de door de raad vastgestelde Stedelijk Ecologische Structuur. In de omgeving van het plangebied (Europapark) spelen al jaren ruimtelijke ontwikkelingen, zoals de Euroborg, de Linie en het nieuwe spoorwegstation. Het is, als gevolg van deze ontwikkelingen, gebleken dat de natuurwaarden van de huidige locatie gering zijn. Kenmerkende natuurwaarden werden vroeger aangetroffen in de ruderale terreinen van de voormalige energievoorziening, de spoorbermen en de oude kademuren van de koelwaterkanalen. Zeldzame planten als ijzerhard, grasklokje, rietorchis en muurvaren vonden hier een groeiplaats. Uiteraard leverden de grote vlakten met bloemen een groot aanbod aan nectar voor diverse insecten en de zandsubstraten vormden een prima plek voor konijnen. Scholeksters, visdiefjes, aalscholvers, futen, kuifeenden, roodstaarten en een enkele ijsvogel vonden voedsel of een broedplek langs het water.

In de afgelopen jaren is met de bouwactiviteiten en de daarop volgende verdichting door de nieuwbouw in het plangebied de oorspronkelijke groenstructuur voor een groot deel verloren gegaan. Omdat met name kruidenvegetaties en waterbiotopen een ecologische functie hadden, zijn met dit verdwijnen de natuurwaarden verminderd. Er is een leefgebied voor een groot aantal soorten als ook een schuil- en overnachtingsgelegenheid voor verschillende organismen verloren gegaan.

De west- en noordzijde van de planlocatie behoren, als gezegd, tot de Stedelijke Ecologische Structuur. Verder naar het oosten ligt het Oude Winschoterdiep. Aangrenzend zal het Helperpark worden ontwikkeld. Op deze planlocatie ligt momenteel een gronddepot. Als tijdelijke natuurcompensatie en groeninvulling zijn hier kruiden en nectarplanten ingezaaid. Het toekomstig park biedt eveneens compensatiemogelijkheden voor verdwenen groen en natuurwaarden.

Ontwikkelingsmogelijkheden

Het stedelijk ecologisch beleid richt zich niet alleen op het behouden en versterken van ecologische waardevolle gebieden en het opheffen van knelpunten, maar ook op het stedelijke milieu in zijn algemeen. Het uitgangspunt voor deze locatie is daarom het ontwikkelen en inrichten van stedelijke biotopen conform het doelsoortenbeleid. Dit wordt bereikt door:

  • 1. het handhaven en versterken van de SES-water- en groenverbinding langs het Helperdiep met een minimale totale breedte van 25 m. Oevers moeten plaatselijk passeerbaar zijn voor fauna;
  • 2. waar mogelijk dak- en gevelvegetaties toepassen met inheemse soorten met nectaraanbod en nestgelegenheid;
  • 3. indien mogelijk faunavoorzieningen (inbouw gevelneststenen ca. 100) toepassen voor vogels (met name gierzwaluw).

Voor het plangebied zijn voor de verschillende biotopen specifieke doelsoorten vastgesteld. Voor deze doelsoorten wordt verwezen naar de nota Stenige biotopen stedelijk gebied.

Conclusies in het kader van de Vogelrichtlijn en Flora- en faunawet.

Het plangebied ligt op een ruime afstand van de Vogelrichtlijngebieden Leekstermeergebied en Zuidlaardermeergebied. Mede gezien de afstand, de afscherming door bestaande bebouwing en gezien het feit, dat er in het voorliggend plan uitsluitend nieuwe kantoorbebouwing is geprojecteerd, is er geen sprake van invloed ten gevolge van het plan op beide gebieden. Er is dan ook geen nader onderzoek nodig.

In het kader van de Flora- en faunawet heeft een ecologische quickscan plaatsgevonden om te onderzoeken of er nog beschermde of zeldzame plantensoorten voorkomen. Beschermde soorten zijn niet aangetroffen. De kans op aanwezigheid is gezien de permanente dynamiek uiterst gering. Omdat alle vogelsoorten beschermd zijn liggen er risico's bij het kappen of verwijderen van groen. Zolang broedende vogels op locaties aanwezig zijn, kan er niet gesloopt of gekapt worden. Alleen aantoonbaar gekwalificeerden kunnen volgens de Flora- en Faunawet daadwerkelijke broedgevallen uitsluiten.