direct naar inhoud van 3.4 Milieu
Plan: Bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP487PopDijkemaw38-oh01

3.4 Milieu

3.4.1 Bedrijven(terreinen)

Het plangebied ligt naast het industrieterrein Pop Dijkemaweg / Ulgersmaweg. Binnen het plangebied worden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan die passen binnen de categorieën 1 en 2 zoals die door de VNG in "Bedrijven en Milieuzonering" zijn beschreven. De lijst van bedrijfstypen voor wonen-werken is opgenomen in bijlage 1 bij de regels.

3.4.2 Geluid

Voor dit bestemmingsplan is alleen geluid als gevolg van wegverkeerslawaai van belang.

Wegverkeerslawaai

Het plangebied ligt binnen de geluidzone van de Pop Dijkemaweg en de H. Ridderstraat. Dit betekent dat volgens de Wet geluidhinder akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Het akoestisch onderzoek (Milieudienst, versie 29 januari 2010) is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

Uit de resultaten van dit indicatief onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde als gevolg van wegverkeerslawaai overschreden wordt.

Hogere grenswaarden geluid

Voor het overschrijden van de voorkeursgrenswaarde kan een hogere waarde besluit vastgesteld worden. Dit (ontwerp) hogere waarde besluit wordt genomen voordat het (ontwerp) bestemmingsplan wordt vastgesteld. Belanghebbenden kunnen zienswijzen indienen met betrekking tot het ontwerp-hogere waarde besluit en later beroep aantekenen bij de Raad van State tegen het hogere waarde besluit.

3.4.3 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit1 geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te voorkomen. In deze wet zijn luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor onder meer stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).

De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van een wettelijk voorgeschreven model. De gemeente heeft in haar Duurzaamheidsbeleid opgenomen dat er ook getoetst wordt aan de veel strengere gezondheidskundige advieswaarden voor fijn stof van de Wereld Gezondheidsraad (WHO).

Voor dit bestemmingsplan is nagegaan of er op basis van de huidige en toekomstige verkeersintensiteiten risico's zijn op het overschrijden van luchtkwaliteitsnormen. Hierbij is gekeken naar de jaren 2009 en 2019. De concentraties langs de Pop Dijkemaweg zijn berekend op basis van de verkeersintensiteiten uit het verkeersmodel Regio Groningen - Assen (RGA), versie 1.2.

Uit de berekeningen volgt dat de onderzochte locatie voldoet aan de luchtkwaliteitsnormen. Dit betekent dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan. De gezondheidskundige advieswaarde voor fijn stof wordt wel overschreden. Dit betekent dat de luchtkwaliteit niet optimaal is.

Het luchtkwaliteitonderzoek is als bijlage 1 bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd.

3.4.4 Externe Veiligheid (transport, bedrijven/instellingen en buisleidingen)

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het overlijdensrisico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt. In deze paragraaf staat een overzicht van de risicobronnen in de omgeving van het plangebied en van de consequenties hiervan voor de geplande ruimtelijke ontwikkeling.

Het beleid voor externe veiligheid en de huidige normen zijn vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI, 2004), de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2004) alsmede de Circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984. De genoemde kaders verplichten gemeenten om rekening te houden met de veiligheidsnormen bij het maken van een bestemmingsplan.

Conform de geldende wet- en regelgeving voor externe veiligheid is een inventarisatie uitgevoerd van potentiële risicobronnen nabij het plangebied. Vervolgens is gekeken naar de eventuele invloed van de risicobronnen op de veiligheidsituatie binnen het plangebied.

Uit de inventarisatie blijkt dat zich in de omgeving van het plangebied een risicobron bevindt. Op circa 200 meter afstand van het plangebied ligt het Van Starkenborghkanaal. Over deze vaarweg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Als gevolg hiervan gelden risicocontouren buiten de vaarweg. Vanwege de grote afstand tot het plangebied heeft deze bron echter geen meetbaar effect op de risicosituatie. Het treffen van veiligheidsmaatregelen is niet aan de orde. Andere risicobronnen, zoals buisleidingen, risicobedrijven, hoofdwegen of spoorlijnen zijn niet van invloed voor het plangebied.

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat externe veiligheid geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan.

3.4.5 Bodem

Het plangebied betreft één ontwikkellocatie waarbij het bestaande gebruik als detailhandel kan worden omgezet naar wonen.

Bij deze locatie is specifiek gekeken of de bodemkwaliteit geschikt is voor de functie en welke acties en inspanningen eventueel noodzakelijk zijn om de bodem geschikt te maken.

De locatie is in het verleden in gebruik geweest als benzineservicestation. Op de locatie zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Ten behoeve van verkoop van het perceel is in 2003/2004 een functiegerichte sanering uitgevoerd. De sanering was gericht op het geschikt maken voor bedrijfsdoeleinden en niet op ander toekomstig gebruik of functiewijzigingen.

Tijdens de sanering zijn de ondergrondse tanks en een deel van de verontreiniging verwijderd. Op de locatie is een restverontreiniging achter gebleven in de grond en in het grondwater onder het bedrijfspand/woonhuis en onder de Pop Dijkemaweg. Voor de restverontreiniging zijn zorgmaatregelen vastgelegd. Deze zorgmaatregelen houden in dat de saneringsmaatregelen in stand moeten geworden gehouden en dat het huidig gebruik van de locatie ongewijzigd gelaten moet worden als winkelpand met wonen zonder tuin.

Bij wijzigingen in het gebruik van de verharde buitenruimte moet de Milieudienst hierover geïnformeerd worden.

Diffuse verontreinigingen

Als gevolg van jarenlange activiteiten is de bodem belast met een diffuse, niet tot een bron te herleiden, bodemverontreiniging. Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Groningen blijkt dat in dit plangebied geen diffuse (lichte) bodemverontreiniging voorkomt. Indien binnen het plangebied grond wordt afgevoerd of wordt hergebruikt dan dient rekening te worden gehouden met de regels ten aanzien van hergebruik van grond in de gemeente Groningen zijn vastgelegd in het bodembeheerplan.

De inventarisatie van de bodemkwaliteit is als bijlage 2 bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd.

3.4.6 Duurzaamheid

De gemeente Groningen heeft de ambitie uitgesproken om van Groningen de duurzaamste stad van Nederland te maken. Hiervoor heeft het college in 2007 een duurzaamheidvisie opgesteld en vastgesteld. De uitwerking van deze visie heeft het college verwoord in de documenten: 'het Beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl' en de 'Routekaart Groningen Energieneutraal+2025”.

In het beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl is beschreven hoe de stedelijke ontwikkeling en de leefomgevingkwaliteit duurzaam ontwikkeld kunnen worden en hoe de stad klaar gemaakt wordt voor de effecten van klimaatverandering.

In de Routekaart Groningen Energieneutraal+2025 staat opgeschreven hoe, met wie, waarmee en wanneer deze ambitie gerealiseerd kan worden. De ambitie 'Groningen energieneutraal' krijgt inhoud door het gelijk te trekken met 'CO2-neutraal' met een extra plus op energie besparen. Binnen de Routekaart is een nieuw denkpatroon geïntroduceerd: de Groningse energieladder. De energieladder is hét gereedschap bij het afwegen van keuzes, bij het nemen van beslissingen, bij het sturen op processen en bij het concreet uitvoeren van acties en maatregelen.

Vanuit de ambitie de duurzaamste stad te worden ligt de focus op twee thema's: energie en de kwaliteit van de leefomgeving. In de onderstaande paragrafen staat hoe deze thema's in het kader van dit bestemmingplan worden ingevuld.

Energie

Binnen elk nieuwbouw- of renovatieplan moet de Groningse energieladder meegenomen worden. Zo dient bijvoorbeeld naast aandacht aan een optimale isolatie en besparingen op het gebied van elektra ook gekeken te worden of er ook andere mogelijkheden in de buurt aanwezig zijn. Zoals bijvoorbeeld restwarmte van nabij gelegen bedrijven / kantoren / scholen.

Kwaliteit van de leefomgeving

In dit bestemmingsplan komt de duurzame leefomgeving tot uitdrukking in de manier hoe wordt omgegaan met de milieuaspecten geluid, lucht, veiligheid en bodem. In algemene zin kunnen we dan concluderen dat duurzaamheid al een goede verankering in dit bestemmingsplan heeft gekregen.

Overige (duurzaamheid)aspecten

Op het gebied van materiaalgebruik wordt gestreefd om materialen te gebruiken die gerecycled kunnen worden of herwinbaar zijn. Hiertoe dienen materialen tevens zodanig te worden toegepast dat deze na sloop eenvoudig kunnen worden gescheiden en geschikt voor hergebruik zijn. Bij het gebruik van materialen dient uitloging naar de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater zoveel mogelijk te worden voorkomen.

3.4.7 Kabels en leidingen

Kabels, leidingen en straalpaden dienen te worden beschermd tegen ingrepen die de werking ervan kunnen bedreigen. Aan de andere kant dient de omgeving te worden beschermd tegen het gevaar dat van bestaande en toekomstige leidingen, kabels en hoogspanningslijnen kan uitgaan.

In het plangebied komen geen kabels, leidingen of straalpaden voor.