direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijventerrein - Gronddepot
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP486Buitengebied-vg01

Artikel 7 Bedrijventerrein - Gronddepot

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'bedrijventerrein-gronddepot' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. opslag en verwerking van bietengrond ten behoeve van de suikerindustrie;
  • b. dijken, taluds en ontsluitingswegen;
  • c. groenvoorzieningen en waterlopen;
  • d. additionele voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemene bouwregels
  • a. De gronden vervat onder deze bestemming mogen worden opgehoogd tot een hoogte van maximaal 4 meter boven het aangrenzende afgewerkte maaiveld.
  • b. Er zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 7.1genoemde doeleinden.
7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer dan 5% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedragen .
  • b. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 meter.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 12 meter bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de verblijfssituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

c. de landschappelijke inpassing:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient een optimale inpassing in het landschap te worden nagestreefd.

d. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

e. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

f. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking.

g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van reclamedoeleinden;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de opslag van voertuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond-en bodemspecie, puin- en vuilstortingen. Deze regel is niet van toepassing op de opslag van materialen en stalling van materieel ten behoeve van de bedrijfsvoering die gekoppeld is aan de opslag van bietengrond en het normale onderhoud van waterlopen, paden en wegen;
  • c. het gebruik van de gronden als standplaats voor woonwagens;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bewoning;
  • f. het gebruik van de gronden voor recreatief nachtverblijf.