direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Bestemmingsplan Bedrijventerrein Koningsweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP484bedrKoningswe-vg01

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de kaart voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • 1. detailhandel in auto's, boten en caravans,
  • 2. detailhandel in kampeerartikelen,
  • 3. detailhandel in landbouwwerktuigen,
  • 4. detailhandel in grove bouwmaterialen,
  • 5. bouwmarkten,
  • 6. detailhandel in keukens en sanitair,
  • 7. tuincentra,
  • 8. detailhandel in tuinmeubelen,
  • 9. inrichtingscentra voor kantoorinterieur,

met dien verstande dat

      • detailhandel in niet-volumineus, branchevreemd assortiment als onzelfstandig onderdeel van een ter plaatse gevestigd volumineus detailhandelsbedrijf is toegestaan, mits de omvang niet meer bedraagt dan 10% van de totale verkoopvloeroppervlakte, tot een maximum van 500 m2 per vestiging;
      • detailhandel in voedings- en genotmiddelen is uitgesloten;
  • c. opslag van kermisattracties;
  • d. grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in meubelen en woninginrichting';
  • e. rijwieldetailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - rijwieldetailhandel';
  • f. detailhandel in muziekinstrumenten en geluidsapparatuur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - muziekdetailhandel';
  • g. kantoren tot een maximum van 500 m2 bruto vloeroppervlakte per perceel, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' het maximum de bestaande bruto vloeroppervlakte bedraagt;
  • h. cultuur en ontspanning en in rechtstreeks verband daarmee en als ondergeschikte nevenactiviteit horecabedrijven in de categorieën horeca – 1, horeca – 2 en horeca - 3;
  • i. medische dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • j. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • k. bedrijfswoonwagens ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats';
  • l. wegen, voet- en fietspaden;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. water;
  • o. additionele voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde doeleinden.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwengelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlakworden gebouwd;
  • b. de bouwhoogtemag maximaal de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • c. de afstand van gebouwen tot een naar de weg gekeerde perceelsgrens mag niet minder dan 5 meter bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand geldt;
  • d. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder dan 3 meter bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand geldt;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder b mag de bouwhoogte van een bedrijfswoning maximaal 9 meter bedragen;
  • g. de oppervlakte van een bedrijfswoning mag, met inachtneming van het voor het desbetreffende bouwperceel aangegeven bebouwingspercentage, maximaal 100 m2 mag bedragen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' is ten hoogste één bedrijfswoonwagen toegestaan;
  • i. de bouwhoogte van een bedrijfswoonwagen mag, in afwijking van het bepaalde onder b, ten hoogste 4 meter bedragen of, indien deze wordt afgedekt met een kap, ten hoogste 5,50 meter;
  • j. de oppervlakte van een bedrijfswoonwagen mag, met inachtneming van het voor het desbetreffende bouwperceel aangegeven bebouwingspercentage, niet meer dan 100 m² bedragen;
  • k. ten behoeve van een bedrijfswoonwagen is één al of niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk toegestaan, waarvan, in afwijking van het bepaalde onder b, de bouwhoogte niet meer dan 3 meter en de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- of perceelsafscheidingen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid4.1, onder a, laatste zinsnede, en sublid 4.2.1 voor een overschrijding van het toegestane percentage kantoorruimte tot ten hoogste 70% van het bruto vloeroppervlak;
  • b. lid 4.1, onder e, en sublid 4.2.1 ten behoeve van het bouwen van een bedrijfswoning op andere gronden dan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat:
      • het aantal bedrijfswoningen per bedrijf maximaal één mag bedragen;
      • de oppervlakte van een bedrijfswoning, met inachtneming van het voor het desbetreffende bouwperceel aangegeven bebouwingspercentage, maximaal 100 m2 mag bedragen;
      • de bouwhoogte van een bedrijfswoning maximaal 9 meter mag bedragen;
  • c. sublid 4.2.2, onder h, ten aanzien van het aantal bedrijfswoonwagens, met dien verstande dat de onderlinge afstand tussen de bedrijfswoonwagens, inclusief aanbouwen, niet minder dan 5 meter mag bedragen;
  • d. lid4.1, onder k, sublid 4.2.1 en sublid 4.2.2, onder h, ten behoeve van het plaatsen van een bedrijfswoonwagen op andere gronden dan ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats', met dien verstande dat:
      • de bouwhoogte van een bedrijfswoonwagen ten hoogste 4 meter mag bedragen of, indien deze wordt afgedekt met een kap, ten hoogste 5,50 meter;
      • de oppervlakte van een bedrijfswoonwagen, inclusief aanbouwen en met inachtneming van het voor het desbetreffende bouwperceel aangegeven bebouwingspercentage, niet meer dan 100 m² mag bedragen;
      • ten behoeve van een bedrijfswoonwagen één al of niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk is toegestaan, waarvan, in afwijking van het bepaalde onder a, de bouwhoogte niet meer dan 3 meter en de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen;
      • de onderlinge afstand tussen bedrijfswoonwagens, inclusief aanbouwen, niet minder dan 5 meter mag bedragen;
  • e. sublid 4.2.2 onder b, voor een overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte met maximaal 3 meter;
  • f. sublid 4.2.2 onder c en d, voor een overschrijding van de voorgeschreven afstand tot de perceelsgrenzen tot minimaal 2 meter.
4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, behorende tot een andere categorie dan die welke volgens lid 4.1, onder a, zijn toegestaan;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, tenzij een zodanig gebruik bij of krachtens deze regels uitdrukkelijk is toegestaan;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren met een bruto vloeroppervlak van meer dan 500 m2;
  • d. het gebruik van gronden ten behoeve van een standplaats voor een woonwagen, dan wel het gebruik van gronden anderszins voor bewoning, tenzij een zodanig gebruik bij of krachtens deze regels uitdrukkelijk is toegestaan;
  • e. het gebruik van gronden ten behoeve van ligplaatsen voor woon- en bedrijfsschepen.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.1, onder a, juncto lid 4.5, onder a, ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn opgenomen in een hogere dan de aldaar genoemde categorieën, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 4.1, sub a, genoemde categorieën, mits het niet betreft geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
  • b. het bepaalde in lid 4.1, onder a, juncto lid 4.5, onder a, ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die niet in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn opgenomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 4.1, onder a, genoemde categorieën, mits het niet betreft geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
  • c. het bepaalde in lid 4.1, onder a, laatste zinsnede, voor een overschrijding van het toegestane percentage kantoorruimte tot ten hoogste 70% van het bruto vloeroppervlak;
  • d. het bepaalde in lid 4.1, onder b, d, e en f, juncto lid 4,5, onder b, voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor ondergeschikte detailhandel, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 250 m2 en dat detailhandel in voedings- en genotmiddelen niet is toegestaan;
  • e. het bepaalde in lid 4.1 en lid4.5, onder b, voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van LPG, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte van de gebouwen maximaal 120 m2 mag bedragen;
  • f. het bepaalde in lid 4.5, onder d, voor het gebruik voor bewoning van een bedrijfswoning anders dan ten dienste van een ter plaatse gevestigd bedrijf.
4.7 Voorwaarden voor afwijken
  • a. Afwijken van de regels met toepassing van de leden 4.4en 4.6 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de woonsituatie;
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • de milieusituatie;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • b. Onververminderd het bepaalde onder a, wordt aan de afwijkingsbevoegdheid, bedoeld in lid 4.4, onder b, c en d, slechts toepassing gegeven onder de voorwaarde dat:
      • wordt aangetoond dat de bedrijfswoning of bedrijfswoonwagen uit hoofde van bedrijfsgebondenheid of toezicht noodzakelijk is;
      • beperking van de vestigings- en/of uitbreidingsmogelijkheden van bedrijven als gevolg van milieueisen zoveel mogelijk wordt voorkomen;
  • c. Aan het bepaalde in lid 4.6, onder a en b, wordt geen toepassing gegeven dan nadat een advies van een onafhankelijke deskundige op het gebied van het milieu is ingewonnen.
4.8 Uitsterfregeling

Het gebruik ten behoeve van detailhandel als bedoeld in lid 4.1, onder c, d en e, mag niet worden hervat indien dit gebruik gedurende een onafgebroken periode van ten minste een jaar gestaakt is geweest.

4.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de situering en de vorm van de op de kaart aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd dan wel op de kaart nieuwe bouwvlakken worden aangegeven, mits:

  • a. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
  • b. voldaan wordt aan de alsdan geldende eisen ten aanzien van externe veiligheid vanwege inrichtingen;
  • c. voldaan wordt aan de alsdan geldende eisen ten aanzien van externe veiligheid vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • d. overeenkomstige toepassing wordt gegeven aan het gestelde in lid 4.7, onder a.