direct naar inhoud van 4.1 Archeologie
Plan: Bestemmingsplan Cortinghborg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP477Cortinghborg-oh01

4.1 Archeologie

Inleiding

In 1992 is door de Nederland het 'verdrag van Valetta'ondertekend, in de volksmond ook wel 'verdrag van Malta' genoemd. Het verdrag van Malta is wettelijk vertaald met een ingrijpende wijziging in de Monumentenwet '88 en enkele andere wetten, zoals de ontgrondingenwet en de woningwet. Hierin wordt de verantwoordelijkheid voor een goede omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden bij de gemeenten gelegd. De bescherming van die waarden dient te worden meegenomen in de ruimtelijke ordening, d.w.z. de bestemmingsplannen.

Elk bestemmingsplan dient vanaf 1 september 2007 daarom een paragraaf archeologie te bevatten, waarin wordt aangegeven welke archeologische waarden in het plan aanwezig, dan wel te verwachten zijn. Daarnaast dient het bestemmingsplan voorschriften te bevatten om eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen. Die regels kunnen in enkele, op archeologische gronden geselecteerde, gebieden aan een 'omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden' worden verbonden. Daarmee wordt de aanvrager van een dergelijke vergunning verantwoordelijk voor behoud van archeologisch erfgoed. De Monumentenwet 1988 en de erfgoedverordening van de gemeente en dit bestemmingsplan beschrijven vervolgens de procedure.

Cortinghborg en de oude Hunze

Het bestemmingsplan Cortinghborg ligt in zijn geheel in een zone van een hoge archeologische verwachting. Niet alleen bevinden zich in de zone de oude oeverwallen van de Hunze, maar nabijgelegen is ook de oude borg Cortinghborg. Dit Groninger Steenhuis werd in 1919 werd bij de aanleg van de nieuwe woonwijk 'De Hoogte' ontdekt. Op de Coenderskaart (1686) werd dit gebied nog aangeduid als 'Cortingheem'.

We kennen een aantal van dergelijke steenhuizen rond de stad, bijvoorbeeld dat van de Heren van Selwerd, dat op het terrein 'de Huppels' heeft gestaan en aangewezen is als archeologisch rijksmonument, en het steenhuis in Zernike, dat gedeeltelijk is opgegraven en als gemeentelijk monument aangewezen is.

Verwacht werd dat voor het plan Cortinghborg archeologische vondsten en sporen aan het licht zouden komen die te maken hebben met de borg. Het was eveneens goed denkbaar dat er zich (nog oudere) nederzettingsresten op de oude oeverwallen bevonden. De borg heeft namelijk gelegen tussen de 'armen' van het Selwerderdiepje. Omdat deze hoger gelegen gronden aantrekkelijk zijn geweest voor bewoning, was er sprake van een hoge archeologische verwachting voor dit gebied.

Er is in september 2010 archeologisch vooronderzoek uitgevoerd door middel van proefsleuven, teneinde de verwachte archeologische sporen en vondsten in kaart te brengen en te documenteren. Tijdens het onderzoek werden inderdaad sporen aangetroffen die betrekking hebben op de Cortinghborg. Naast enkele middeleeuwse sloten, die licht werpen op de toenmalige verkaveling, werden grote met klei gevulde kuilen aangetroffen. Deze kuilen hangen waarschijnlijk samen met de baksteenproductie voor en de bouw van het Cortinghuis.

Het gebied is dus in de middeleeuwen in gebruik geweest, maar het onderzochte terrein is destijds niet intensief bewoond geweest. Ook oudere nederzettingresten zijn op dit terrein niet aangetroffen.

Bescherming

Het is (op basis van het onderzoeksrapport van bovengenoemde proefsleuven) niet noodzakelijk om beschermende bepalingen in het bestemmingsplan op te nemen door middel van een dubbelbestemming. Echter, bij graafwerkzaamheden kunnen archeologische resten (slootvullingen, aardewerk) aan het licht komen. Aangetroffen sporen en vondsten moeten dan – conform de monumentenwet '88 (artikel 53) - gemeld worden bij de gemeentelijke archeoloog.