direct naar inhoud van Hoofdstuk 2 Ontstaansgeschiedenis van De Hoogte
Plan: Bestemmingsplan Cortinghborg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP477Cortinghborg-oh01

Hoofdstuk 2 Ontstaansgeschiedenis van De Hoogte

De periode tot 1940

Voordat het gebied ten westen van het Boterdiep (de huidige Bedumerweg) bebouwd werd, was de grond hoofdzakelijk in gebruik als weiland. De zware (knip)klei was ongeschikt voor het bedrijven van akkerbouw.

Het ging hier om een iets hoger gelegen gebied in een bocht van de Hunze-loop waar in de middeleeuwen het Cortinghhuis, een versterkt stenen huis, had gestaan. In 1884 werd het gebied doorsneden door de aanleg van de nieuwe spoorlijn naar Delfzijl.

In het Plan van Uitleg van 1906 was bebouwing van dit gebied nog niet opgenomen omdat het toen nog tot de gemeente Noorddijk behoorde. Na een grenswijziging kocht de gemeente in 1910 het zes en een halve hectare grote terrein aan.

In 1917 werd bij de gemeenteraad een plan ingediend voor de bouw van 417 arbeiderswoningen en vier winkels en de aanleg van 113 groentetuintjes. Dit werd zonder problemen ingewilligd. Zo kwam ver buiten de bebouwde kom het tuindorp 'de Hoogte' tot stand.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP477Cortinghborg-oh01_0003.jpg"

De 'oude' Hoogte (1917-1921)

Dit gebied wordt begrensd door de Borgwal, de Noorderspoorsingel, de Poortstraat en de Bedumerweg. Hoewel het (grond)plan van 'de Hoogte' oorspronkelijk als één geheel is ontworpen, zijn binnen het gebied twee afzonderlijke deelgebieden te onderscheiden: de 'oude' Hoogte (ten oosten van de Cortinghlaan) en de 'nieuwe' Hoogte (ten westen van de Cortinghlaan).

De 'oude' Hoogte werd tussen 1917 en 1921 gebouwd. Het grondplan hiervoor was ontworpen door J.A. Mulock Houwer; de woningen werden ontworpen door de Groninger architecten A.Th. van Elmpt, B. Kazemier en P. van der Windt.

Het plan is geïnspireerd op de tuinstadgedachte. Het complex bestaat uit een vierkant, omsloten door een wand van benenden- en bovenwoningen, met op het binnenterrein eengezinswoningen. In het midden is een groot plein gesitueerd, dat volgens Mulock Houwer zou herinneren aan het plein van het Cortinghhuis, de middeleeuwse burcht die hier had gestaan.

De buurt bood een vriendelijke en vooral groene woonomgeving, passend bij de sfeer van de Tuinstadbeweging. In de straten en op het plein werden keurige gazonnetjes en rozenperkjes aangelegd, omzoomd door heggen en ijzeren hekjes. Bijna alle woningen kregen een achtertuintje. Ten zuiden en westen van de buurt werden bovendien volkstuintjes aangelegd. Langs de randen is de bebouwing overwegend twee bouwlagen hoog. In het centrum is de bebouwing lager. Het rechthoekig opgezette complex is ruimtelijk als één geheel georganiseerd en door middel van poortgebouwen, gesitueerd op de zuidoosthoek van het complex, gericht op het zuiden. Deze poortgebouwen bestaan uit een centraal deel met onderdoorgang en daarboven woningen, aan weerszijden geflankeerd door aangebouwde woningen. Dit geheel is diagonaal ten opzichte van het stratenpatroon gesitueerd en wordt op haar beurt geflankeerd door twee enkelvoudige bouwblokken, die ten opzichte van het middendeel weer 45° gedraaid zijn waardoor een voorplein ontstaat. Het blok aan de oostzijde deed vroeger dienst als politiepost. Ook het centrale plein wordt aan de noordkant afgesloten door een poort. Deze vormde als het ware de noordelijke toegangspoort tot de stad.

De 'nieuwe' Hoogte (1931-1932)

Deze uitbreiding kwam tot stand ten westen van de 'oude' Hoogte. Het grondplan omvatte twee gesloten bouwblokken die ieder een binnenterrein bevatten, bestemd voor gemeenschappelijke tuinen en speelterreinen. De 144 woningwetwoningen werden gebouwd in een verstrakte versie van de Amsterdamse Schoolstijl naar ontwerp van het Groninger architectenbureau Kazemier & Tonkens. Zowel uit het karakter van de bebouwing als uit de geringe hoeveelheid openbaar groen blijkt dat de ideeën van de Tuinstadbeweging bij de ontwerpers inmiddels aan populariteit hadden ingeboet.

De buitenwanden bestaan uit aaneengesloten bebouwing van drie bouwlagen (één beneden- en twee bovenwoningen). Op een viertal punten verspringt de rooilijn aanzienlijk (variërend van één tot zes meter), waardoor het straatbeeld aanzienlijk wordt verlevendigd. Ter plaatse van de verspringingen in de rooilijn zijn de strakke gevelwanden geaccentueerd door de doorlopende vensterstrook op de bovenste verdieping, verlevendigd door uitgemetselde lisenen (een soort verticale stroken die iets naar voren uit het gevelvlak springen) en uit het vlak gemetselde baksteenkoppen. De wat smallere Stinsstraat vormt de scheiding tussen de twee bouwblokken en fungeert tevens als verbinding met de 'oude' Hoogte, doordat zij is georiënteerd op de Cortinghschool. Op dit punt verbreedt zij zich zodat in het midden van de Cortinghlaan, voor de school, een plein is gevormd. Aan weerszijden hiervan staan eengezinswoningen. Op de hoeken van het plein en de Stinsstraat bevonden zich oorspronkelijk winkeltjes.

Ontwikkelingen na 1945

Vanaf 1950 werd het resterende gebied tussen de spoorlijn en het Boterdiep, dat bestond uit weilanden en speel-en sportterreinen langzaam volgebouwd. Het gebied ten noorden van de Asingastraat werd grotendeels in het begin van de jaren '50 door de 'Maatschappij tot Verbetering van Woningtoestanden' bebouwd. Vanaf 1952 bouwde 'Woningstichting Concordia' aan weerszijden en ten zuiden van de Asingastraat. In 1953 werd het Boterdiep gedempt, de vaarweg van Groningen naar het noorden van de provincie, ten behoeve van het groeiende autoverkeer. Ten noorden van 'de Hoogte' werd een nieuw sportterrein aangelegd (VVK terrein) en ten noorden van de later aangelegde noordelijke ringweg en evenwijdig aan het Van Starkenborghkanaal (1938) verrees het industrieterrein 'De Hoogte'. In 1973 tenslotte werd het tracé van de spoorlijn naar Delfzijl opgehoogd en werd het nieuwe Noorderstation gebouwd na sloop van het oude gebouw.

Al snel na de oorlog waren de woningen van 'De Hoogte' dringend aan onderhoud toe. Pas in 1956 werd grootonderhoud aan 50 woningen uitgevoerd; tussen 1961-1963 volgden de overige woningen. Uiteindelijk besloot men in de jaren zeventig tot sloop maar in 1978 werd, na een jarenlange strijd van de bewoners voor behoud van de buurt, echter het besluit genomen om 'de Hoogte' te renoveren. Wel werden ruim 80 woningen gesloopt om plaats te maken voor vervangende nieuwbouw. De overige woningen werden ingrijpend gerenoveerd waarbij de karakteristieke roedenverdeling van de ramen verdween.